Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie van den 28 Juli 1932, 1e Afdeeling
C, n°. 946;
Overwegende, dat het noodig is vast te stellen den algemeenen maatregel van bestuur,
bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912, gelijk deze luidt ingevolge de wet van 11 Februari 1932, Staatsblad n°. 45;
Den Raad van State gehoord (advies van den 9 Augustus 1932, n°. 17);
Gezien het nader rapport van Onzen voornoemden Minister van den 6 October 1932, 1e
Afdeeling C, n°. 991;
Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen:
In dit besluit wordt verstaan onder:
"Onze Minister": Onze Minister van Justitie;
"de ministerieele toestemming": de toestemming van Onzen Minister, ingevolge artikel 30a der Auteurswet vereischt voor het als bedrijf verleenen van bemiddeling in zake muziekauteursrecht.
-
2 De voor bepaalden tijd verleende toestemming verliest hare kracht van rechtswege na
afloop van den bepaalden tijd, behoudens de mogelijkheid van eerdere intrekking, indien
Onze Minister oordeelt, dat degeen, wien de toestemming is verleend, niet meer voldoenden
waarborg biedt voor de nakoming van de bepalingen van dit besluit en voor eene behoorlijke
uitoefening van zijn bedrijf.
-
1 Degeen, wien de ministerieele toestemming voor bepaalden tijd is verleend, kan geen
overeenkomsten betreffende de uitvoering in het openbaar van muziekwerken sluiten,
welke zouden voortduren na dien bepaalden tijd.
-
2 Degeen, wien de ministerieele toestemming is verleend, hetzij voor bepaalden tijd,
hetzij voor onbepaalden tijd, bedingt in de te sluiten overeenkomsten betreffende
de uitvoering van muziekwerken in het openbaar, dat zij, in geval van intrekking van
de ministerieele toestemming, van rechtswege eindigen op het tijdstip, waarop die
intrekking ingaat.
-
2 Degeen, wien de ministerieele toestemming beperkt is verleend, kan overeenkomsten
betreffende de uitvoering van muziekwerken in het openbaar slechts sluiten indien
en voor zoover zich dit verdraagt met de gestelde beperking.
De ministerieele toestemming wordt nimmer verleend, indien de verzoeker niet voldoenden
waarborg biedt voor de nakoming van de bepalingen van dit besluit en voor eene behoorlijke
uitoefening van zijn bedrijf.
De ministeriële toestemming wordt bij voorkeur verleend voor onbepaalden tijd en algemeen
aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, welke door organisaties van
componisten en muziekuitgevers is gesticht, in verbinding staat met buitenlandse gelijksoortige
rechtspersonen en niet het oogmerk heeft winst te maken.
Degeen, wien de ministerieele toestemming is verleend, zal bij de uitoefening van
zijn bedrijf noch direct noch zijdelings de auteurs van de eene nationaliteit bevoorrechten
boven die van eene andere, hetzij door te bevorderen, dat van de werken, waarvoor
hij bemiddeling kan verleenen, die van auteurs van de eene nationaliteit meer worden
uitgevoerd dan die van auteurs van eene andere nationaliteit, hetzij op eenige andere
wijze.
Artikel 8
[Vervallen per 15-07-2003]
Artikel 9
[Vervallen per 15-07-2003]
Artikel 10
[Vervallen per 15-07-2003]
Artikel 11
[Vervallen per 15-07-2003]
Artikel 12
[Vervallen per 15-07-2003]
Artikel 13
[Vervallen per 27-01-1969]
Artikel 14
[Vervallen per 27-01-1969]
Artikel 15
[Vervallen per 27-01-1969]
Artikel 16
[Vervallen per 27-01-1969]
Artikel 17
[Vervallen per 15-07-2003]
Artikel 18
[Vervallen per 15-07-2003]
Artikel 19
[Vervallen per 15-07-2003]
Artikel 20
[Vervallen per 15-07-2003]
Dit besluit treedt in werking op hetzelfde tijdstip als de wet van 11 Februari 1932,
Staatsblad n°. 45, tot wijziging van de Auteurswet 1912.