Besluit van 19 april 1929, tot uitvoering van het eerste lid van artikel 19 der Archiefwet
1918 (Staatsblad n°. 378), gewijzigd bij de wet van 14 Mei 1928 (Staatsblad n°. 177)
en van het vierde lid van dat artikel, voor zoover dit de archieven van de voormalige
wees- en momboirkamers betreft
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 12
Februari 1929, n°. 545/3, afdeeling Kunsten en Wetenschappen;
Overwegende, dat volgens het eerste lid van artikel 19 der Archiefwet 1918 (Staatsblad n°. 378), gewijzigd bij de wet van 14 Mei 1928 (Staatsblad n°. 177), bij algemeenen maatregel van bestuur moeten worden vastgesteld de regelen,
waarnaar de archieven van de voormalige wees- en momboirkamers, van gemeenten, die
geen eigen archivaris en geene doelmatige archiefbewaarplaats hebben, naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen
moeten worden overgebracht;
Overwegende voorts, dat overeenkomstig het vierde lid van bovengenoemd artikel 19
de voorwaarden, waarop archieven van voormalige wees- en momboirkamers, die in de
Rijksarchiefbewaarplaatsen mochten berusten, aan gemeenten in bewaring kunnen worden
gegeven, door Ons moeten worden geregeld;
Den Raad van State gehoord (advies van 26 Maart 1929, n°. 32);
Gelet op het nader rapport van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
van 15 April 1929, n°. 1592, afdeeling Kunsten en Wetenschappen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
te bepalen als volgt: