Besluit van 25 april 1922, ter uitvoering van artikel 2 der Veewet
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 25 Maart
1922, Directie van den Landbouw, N°. 15843, 3e Afdeeling;
Overwegende, dat volgens artikel 2, derde en vierde lid, der Veewet bij algemeenen maatregel van bestuur de wijze, waarop de ambtenaren van den veeartsenijkundigen
dienst zullen worden benoemd, geschorst en ontslagen, benevens hun werkkring en hunne
bevoegdheid moeten worden geregeld;
en dat bij dien algemeenen maatregel van bestuur het Rijk moet worden verdeeld in
districten en moet worden bepaald, dat voor ieder district een ambtenaar als hoofd
van den dienst zal worden aangewezen;
Den Raad van State gehoord (advies van 11 April 1922, N°. 39);
Gelet op het nader rapport van Onzen Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van
21 April 1922, Directie van den Landbouw, N°. 5581, 3e afdeeling;
Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen: