-
a. indien de verzekerde niet binnen redelijke termijn geneeskundige hulp inroept en niet
zich gedurende het gehele verloop van de ziekte onder behandeling blijft stellen of
indien hij de voorschriften van de behandelende arts niet opvolgt;
-
b. indien de verzekerde gedurende de ongeschiktheid tot werken zich schuldig maakt aan
gedragingen, waardoor zijn genezing wordt belemmerd of nalaat voldoende mee te werken
om aanpassing aan zijn ziekte of gebrek te verkrijgen;
-
c. indien de verzekerde zonder deugdelijke grond nalaat gevolg te geven aan een verzoek,
ingevolge deze wet gedaan door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om
te verschijnen of indien het geneeskundig onderzoek door een door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen aangewezen deskundige door toedoen van de verzekerde niet
kan plaatshebben;
-
d. indien de verzekerde het voorschrift, gegeven in artikel 38a, eerste lid, of in artikel 38ab, eerste lid, niet opgevolgd heeft;
-
e. indien de verzekerde zich niet houdt aan de in artikel 39, tweede lid, bedoelde controlevoorschriften;
-
f. indien met betrekking tot de ongeschiktheid tot werken bij de uitvoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen onderscheidelijk de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten toepassing wordt gegeven aan artikel 88 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in verband met het niet naleven van de artikelen 27, tweede lid, onderdelen a tot en met c, of vijfde lid, 28, eerste lid, 29 of 30, eerste of tweede lid, van laatstgenoemde wet, artikel 25 of 28, onderdeel a of b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 45 of 46, onderdeel a of b, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, artikel 3:37 of 3:38, eerste lid, onderdeel a of b, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten onderscheidelijk artikel 2:67 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het niet naleven van de artikelen 2:7, tweede lid, onderdelen a tot en met c, en zesde lid, 2:8, eerste lid, 2:31 of 2:32, tweede lid, van laatstgenoemde wet;
-
g. indien de verzekerde zijn ongeschiktheid tot werken opzettelijk heeft veroorzaakt;
-
h. indien de verzekerde de verplichting bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet of niet behoorlijk is nagekomen;
-
i. indien de verzekerde de verplichting bedoeld in artikel 31, eerste lid, of 49 niet binnen de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen daarvoor vastgestelde
termijn is nagekomen;
-
j. indien de verzekerde door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het
sectorfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid benadeelt of zou kunnen benadelen.
Onder benadeling in de zin van dit onderdeel is niet begrepen het niet nakomen van
de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 31, eerste lid, en 49;
-
k. indien de verzekerde een hem op grond van de artikelen 29g of 30 opgelegde verplichting niet nakomt, tenzij artikel 30, tweede lid, van toepassing
is;
-
l. indien de verzekerde zonder redelijke gronden niet meewerkt aan een scholing of opleiding
die wenselijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid;
-
m. indien de verzekerde zonder deugdelijke grond weigert of heeft geweigerd mee te werken
aan door zijn werkgever of door een door die werkgever aangewezen deskundige gegeven
redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de verzekerde
in staat te stellen passende arbeid te verrichten, dan wel indien bij de behandeling
van de aangifte of de beoordeling, bedoeld in artikel 38, tweede lid, blijkt dat de verzekerde zonder deugdelijke grond onvoldoende reïntegratie-inspanningen
heeft verricht;
-
n. indien de verzekerde zich niet houdt aan het voorschrift, bedoeld in artikel 38, tweede lid, derde zin;
-
o. indien de belanghebbende zonder redelijke gronden niet meewerkt aan het opstellen
van het plan van aanpak, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, of het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen tenzij de belanghebbende de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt;
-
p. indien de belanghebbende de verplichtingen die zijn opgenomen in het plan van aanpak,
bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, of in het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet of niet behoorlijk is nagekomen tenzij de belanghebbende de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt;
-
q. indien de verzekerde die recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten op grond van artikel 2:39, vierde lid, van die wet geen inkomensvoorziening ontvangt;
-
r. indien de verzekerde zich niet onthoudt van zeer ernstige misdragingen jegens de met
de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van
hun werkzaamheden.