Hoofdstuk II. Wijze waarop octrooi wordt verleend
[Vervallen per 01-09-2004]
Afdeling I. De Octrooiraad en het Bureau voor de industriële eigendom
[Vervallen per 01-09-2004]
Artikel 13
[Vervallen per 01-09-2004]
De aanvragen om octrooi worden gericht tot, en octrooi wordt verleend door de Octrooiraad.
Artikel 14
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Er is in Nederland een Bureau voor de industriële eigendom. Het Bureau is een instelling van Nederland. Het dient, voor zoveel de octrooien betreft, voor het Koninkrijk als centrale bewaarplaats, als bedoeld in artikel 12 van het Unieverdrag tot bescherming van de industriële eigendom (Stb. 1948, I 539). De Octrooiraad maakt deel uit van het Bureau.
3 De voorzitter, een of meer ondervoorzitters en de andere leden van de Raad worden door Ons benoemd en ontslagen. Alvorens hun ambt te aanvaarden legt de Voorzitter in Onze handen, en leggen de leden in handen van de Voorzitter een belofte af, van welke de inhoud bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.
5 Waar in deze Rijkswet wordt gesproken van het Bureau voor de industriële eigendom, wordt daarmede, tenzij anders blijkt, bedoeld het bij het eerste lid ingestelde Bureau.
Artikel 15
[Vervallen per 01-09-2004]
Artikel 16
[Vervallen per 01-09-2004]
De rangorde der rechten, die voortvloeien uit de inschrijving in registers van de Octrooiraad van andere stukken dan aanvragen om octrooi, wordt bepaald door de datum, waarop zodanig stuk bij de Octrooiraad ter inschrijving is ingekomen.
Artikel 17
[Vervallen per 01-09-2004]
1 De Octrooiraad is bevoegd inschrijving in een register van een stuk, mits geen aanvrage om octrooi, te weigeren, doch alleen dan wanneer het niet voldoet aan de eisen, door of krachtens deze Rijkswet voor een stuk van die soort gesteld, wanneer het niet duidelijk aangeeft het octrooi, waarop het betrekking heeft, of wanneer een voorwaarde, door deze Rijkswet voor de inschrijving gesteld, niet is vervuld.
4 Hij, die zich door de inschrijving in een register van een stuk, mits geen aanvrage om octrooi, bezwaard acht, is bevoegd op de in artikel 55 omschreven wijze aan de rechter te verzoeken die inschrijving krachteloos te verklaren.
Artikel 17A
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Indien de aanvrager of de octrooihouder dan wel de houder van een Europees octrooi, ondanks het betrachten van alle in de gegeven omstandigheden geboden zorgvuldigheid, niet in staat is geweest een termijn ten opzichte van het Bureau voor de industriële eigendom, de Octrooiraad of het bureau bedoeld in artikel 58 in acht te nemen, wordt op zijn verzoek de vorige toestand hersteld, indien het niet in acht nemen van de termijn ingevolge deze Rijkswet rechtstreeks heeft geleid tot het verlies van enig recht of rechtsmiddel.
2 Het eerste lid is niet van toepassing op het niet indienen van de octrooiaanvrage binnen de in artikel 7, eerste lid, bedoelde termijn en op het niet in acht nemen van de hierna in het derde lid bedoelde termijn.
3 Het verzoek moet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een jaar na afloop van de niet in acht genomen termijn, schriftelijk bij de Octrooiraad worden ingediend. Gelijktijdig met het verzoek moet de verzuimde handeling alsnog worden verricht. Het verzoekschrift moet met redenen zijn omkleed en door de verzoeker of diens schriftelijk gemachtigde zijn ondertekend. Indien de verzoeker niet in het Koninkrijk of indien het een Europees octrooi betreft binnen Nederland woont, is hij verplicht in Nederland domicilie te kiezen bij een gemachtigde. Bij de indiening van het verzoekschrift moet een bij algemene maatregel van Rijksbestuur te bepalen bedrag worden betaald.
4 Over het verzoek beslist een daartoe samen te stellen bijzondere afdeling van de Octrooiraad, de verzoeker gehoord, althans behoorlijk opgeroepen. De beslissing is met redenen omkleed en wordt onverwijld door de Octrooiraad aan de verzoeker schriftelijk medegedeeld. Ten aanzien van zodanige beslissing is artikel 24A van overeenkomstige toepassing.
6 Degene, die in het tijdvak, gelegen tussen het verlies van het recht of rechtsmiddel en het herstel in de vorige toestand, begonnen is met de vervaardiging of toepassing binnen het Koninkrijk of, indien het een Europees octrooi betreft, binnen Nederland, in of voor zijn bedrijf van datgene, waarvoor tengevolge van het herstel octrooi is verleend of in stand is gebleven, dan wel een begin van uitvoering heeft gegeven aan zijn voornemen daartoe, blijft niettegenstaande het octrooi bevoegd de in artikel 30, eerste lid, bedoelde handelingen te verrichten. Artikel 32, tweede en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 18
[Vervallen per 01-09-2004]
1 De Octrooiraad en zijn afdelingen zijn bevoegd getuigen en deskundigen te horen. Ieder, die als getuige is opgeroepen en in Nederland woonachtig is, is verplicht aan die oproeping gevolg te geven, in handen van de Voorzitter van de Octrooiraad of van de afdeling de eed of de belofte af te leggen, dat hij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen, en getuigenis af te leggen, behoudens verschoning in de gevallen, bedoeld in artikel 191, tweede en vierde lid, van het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De deskundigen zijn verplicht hun taak onpartijdig en naar beste weten te verrichten. De Octrooiraad en zijn afdelingen kunnen hun de verplichting tot geheimhouding opleggen.
3 Als centrale instantie, belast met het ontvangen van rogatoire commissies van het Europees Octrooibureau, bedoeld in regel 99 van het bij het Europees Octrooiverdrag behorende Uitvoeringsreglement, wordt voor Nederland aangewezen de Voorzitter van de Octrooiraad.
4 Als instanties, bevoegd tot de uitvoering van de in het derde lid bedoelde rogatoire commissies, worden aangewezen de Octrooiraad en zijn afdelingen. Het eerste en tweede lid zijn bij die uitvoering van toepassing.
Artikel 19
[Vervallen per 01-09-2004]
Alle stukken, gericht tot en uitgaande van de Octrooiraad, zijn vrij van zegel en van de formaliteit van registratie.
Artikel 19A
[Vervallen per 01-09-2004]
Indien het Bureau voor de industriële eigendom gedurende de laatste dag van enige ingevolge deze Rijkswet door of jegens de Octrooiraad in acht te nemen termijn is gesloten, wordt die termijn voor de toepassing van deze Rijkswet verlengd tot het einde van de eerstvolgende dag, waarop het Bureau wederom is geopend.
Artikel 19B
[Vervallen per 01-09-2004]
1 De Octrooiraad treedt op als ontvangend bureau in de zin van artikel 2, onder (xv), van het Samenwerkingsverdrag en verricht zijn werkzaamheden uit dien hoofde met inachtneming van de bepalingen van dat Verdrag.
2 Bij algemene maatregel van Rijksbestuur worden het bedrag en de vervaldatum vastgesteld van de toezendingstaks, bedoeld in Regel 14.1 van het bij het Samenwerkingsverdrag behorende Reglement, en het bedrag van de taks bedoeld in Regel 20.9 van dat Reglement. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts verdere regelen worden gesteld ten aanzien van onderwerpen waarover het ontvangend bureau ingevolge genoemd Reglement bevoegd is voorschriften te geven.
Artikel 19C
[Vervallen per 01-09-2004]
De Octrooiraad treedt op als aangewezen bureau in de zin van artikel 2, onder (xiii), van het Samenwerkingsverdrag, indien de aanvrager ingevolge Hoofdstuk I van dat Verdrag het Koninkrijk heeft aangewezen en uit de aanvrage blijkt, dat hij voor het Koninkrijk een overeenkomstig deze Rijkswet verleend octrooi wenst te verkrijgen.
Artikel 19D
[Vervallen per 01-09-2004]
De Octrooiraad treedt op als gekozen bureau in de zin van artikel 2, onder (xiv), van het Samenwerkingsverdrag, indien het Koninkrijk door de aanvrager ingevolge Hoofdstuk II van dat Verdrag is gekozen en de Octrooiraad tevens als aangewezen bureau als bedoeld in artikel 19C optreedt.
Afdeling II. Van de verlening van octrooi
[Vervallen per 01-09-2004]
Artikel 20
[Vervallen per 01-09-2004]
1 De aanvrage om octrooi moet vergezeld zijn van een beschrijving van de uitvinding en evenals deze beschrijving in de Nederlandse taal zijn gesteld. De Octrooiraad kan op grond van bijzondere omstandigheden voor een door hem te bepalen termijn ontheffing verlenen van het voorschrift, dat de aanvrage en de beschrijving in de Nederlandse taal moeten zijn gesteld.
Artikel 21
[Vervallen per 01-09-2004]
Bij de aanvrage is een bewijs over te leggen, dat een bedrag, waarvan de hoegrootheid nader bij algemene maatregel van Rijksbestuur wordt vastgesteld, bij het Bureau voor de industriële eigendom is gestort.
Artikel 21A
[Vervallen per 01-09-2004]
Eerst bij inzending van het bewijs, dat een bedrag, dat ingevolge deze Rijkswet of het octrooireglement geëist wordt, is gestort, worden de aanvrage en de andere stukken, waarvoor het bedrag verschuldigd is, geacht te zijn ingediend.
Artikel 22
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Op de aanvrage wordt de datum, waarop zij bij de Octrooiraad is ingediend, alsmede een volgnummer vermeld. Onverwijld wordt de aanvrager een ontvangstbewijs verstrekt, vermeldende die datum en dat nummer.
Artikel 22A
[Vervallen per 01-09-2004]
2 Het uittreksel is alleen bedoeld als technische informatie; het kan in het bijzonder niet dienen voor de uitlegging van de omvang van de gevraagde bescherming en voor de toepassing van artikel 2, derde lid, en artikel 51, tweede lid.
3 De aanvrage moet voorts, evenals de beschrijving van de uitvinding, tekeningen en het uittreksel, voldoen aan de overige, bij algemene maatregel van bestuur te stellen, vormvoorschriften.
4 Ter zake van de aanvrage moet voorts een bij algemene maatregel van Rijksbestuur te bepalen bedrag worden betaald voor iedere bladzijde van de beschrijving, tekeningen en het uittreksel, zoals deze met inachtneming van de in het eerste en derde lid bedoelde voorschriften zijn ingericht. Dit bedrag wordt, tenzij artikel 22C, tweede of derde lid, toepassing vindt, teruggegeven na intrekking van de aanvrage uiterlijk een maand voor afloop van de in het eerste lid van dat artikel bedoelde termijn.
5 Indien de aanvrager niet in het Koninkrijk woont, is hij verplicht in Nederland domicilie te kiezen bij een gemachtigde, welke keuze, behoudens schriftelijk ter kennis van de Octrooiraad te brengen wijziging van het gekozen domicilie, wordt geacht van kracht te blijven ook na de verlening van het octrooi. Heeft die wijziging van domiciliekeuze plaats na de verlening van het octrooi, dan behoeft degene, bij wie domicilie gekozen wordt, geen gemachtigde te zijn.
6 Indien bij de indiening van de aanvrage niet is voldaan aan het bij of krachtens dit artikel bepaalde, geeft de Octrooiraad hiervan binnen een maand kennis aan de aanvrager, onder opgave van de voorschriften waaraan niet is voldaan. De aanvrage vervalt, indien na verloop van vijf maanden na de indiening niet alsnog, zonder enige verder gaande wijziging, aan de opgegeven voorschriften is voldaan.
Artikel 22B
[Vervallen per 01-09-2004]
1 De beschrijving van de uitvinding moet duidelijk en volledig zijn; de aan het slot daarvan gegeven omschrijving moet nauwkeurig zijn. De beschrijving moet zo nodig van daarmede overeenstemmende tekeningen vergezeld zijn, desverlangd door modellen, monsters en proefnemingen worden toegelicht, en overigens van zodanige aard zijn, dat de uitvinding daaruit door een deskundige kan worden begrepen en aan de hand van die beschrijving toegepast.
2 In het geval dat een uitvinding betreffende een microbiologische werkwijze of een door een dergelijke werkwijze verkregen voortbrengsel het gebruik omvat van een micro-organisme dat niet openbaar toegankelijk is en dat niet zodanig kan worden beschreven dat de uitvinding door een deskundige kan worden toegepast, wordt de beschrijving, voor zover deze dat micro-organisme betreft, nochtans aangemerkt van zodanige aard te zijn dat de uitvinding door een deskundige aan de hand daarvan kan worden toegepast, indien een cultuur van het micro-organisme uiterlijk op de dag van indiening van de aanvrage is gedeponeerd bij een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen instelling en indien voorts voldaan is aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorschriften inzake identificatie en beschikbaarheid van het micro-organisme.
Artikel 22C
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Zo spoedig mogelijk na verloop van achttien maanden na de indiening of, indien het een aanvrage betreft waarvoor een beroep is gedaan op een of meer rechten van voorrang, na de eerste datum van voorrang geeft de Octrooiraad van de aanvrage kennis in het in artikel 25 bedoelde blad en legt hij de aanvrage met de beschrijving, tekeningen en het uittreksel ter inzage bij het Bureau voor de industriële eigendom.
4 Dit artikel vindt geen toepassing, indien de Octrooiraad van oordeel is, dat het openbaar worden van het voortbrengsel of de werkwijze, waarvoor octrooi is gevraagd, strijdig zou zijn met de openbare orde of de goede zeden.
Artikel 22D
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Ter zake van een aanvrage moet, zolang daarop geen octrooi is verleend, twee jaar na de indiening op de laatste dag der maand waarin deze heeft plaatsgevonden of ingevolge artikel 8A geacht wordt te hebben plaatsgevonden en verder elk volgend jaar op die dag een bij algemene maatregel van Rijksbestuur te bepalen bedrag bij het Bureau voor de industriële eigendom worden betaald. Voor een aanvrage ingediend ingevolge artikel 8A wordt de eerste betaling eerst verschuldigd na het tijdstip van werkelijke indiening. Bij betaling na de vervaldag zijn verhogingen verschuldigd, waarvan de hoegrootheid nader bij algemene maatregel van Rijksbestuur wordt vastgesteld.
2 De aanvrage dan wel een inmiddels daarop verleend octrooi vervalt, wanneer de in het eerste lid bedoelde bedragen niet binnen zes maanden na de vervaldag zijn betaald. Betaling niet meer dan zes maanden vóór de vervaldag is toegelaten. De Octrooiraad tekent het verval in de openbare registers aan, geeft daarvan kennis in het in artikel 25 bedoelde blad en stelt een derde, die een nog niet afgehandeld verzoek als bedoeld in artikel 22I, tweede of tiende lid, of artikel 22J, eerste lid, heeft gedaan, van het verval op de hoogte.
3 Indien op de vervaldag niet is betaald, herinnert de Octrooiraad de aanvrager binnen veertien dagen schriftelijk aan de betaling. Indien drie maanden na de vervaldag niet is betaald, zendt de Octrooiraad een afschrift van deze herinneringsbrief aan allen, die blijkens in de openbare registers ingeschreven stukken ter zake van de aanvrage rechten hebben verkregen of rechtsvorderingen hebben ingesteld. Op het ontbreken van de herinneringsbrief kan in rechte geen beroep worden gedaan.
Artikel 22E
[Vervallen per 01-09-2004]
2 Wanneer krachtens een onherroepelijke beslissing als bedoeld in het eerste lid, onder b of c, de aanspraak op octrooi toekomt of mede toekomt aan een ander dan de aanvrager, wordt de intrekking geacht niet te zijn geschied.
Artikel 22F
[Vervallen per 01-09-2004]
2 Indien de in artikel 22A, eerste lid, onder b, bedoelde vermelding van de uitvinder onjuist is, of door een ander dan de uitvinder is verklaard dat op vermelding als uitvinder in het octrooi geen prijs wordt gesteld, kunnen de aanvrager en de uitvinder gezamenlijk de Octrooiraad schriftelijk verzoeken ter zake de nodige verbeteringen aan te brengen. Het verzoek kan gedaan worden uiterlijk totdat de in artikel 25, eerste lid, gestelde voorwaarden voor openbaarmaking zijn vervuld en dient in voorkomend geval vergezeld te zijn van de schriftelijke toestemming van de ten onrechte als uitvinder aangemerkte persoon.
Artikel 22G
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Een rechtstreeks belanghebbende als bedoeld in artikel 9, 10 of 11 kan na de terinzagelegging van de aanvrage, doch uiterlijk vier maanden na de kennisgeving in het in artikel 25 bedoelde blad van een verzoek als bedoeld in artikel 22J, op grond van eerstgenoemde artikelen schriftelijk aan de Octrooiraad verzoeken te bepalen, dat de aanspraak op octrooi geheel of gedeeltelijk aan hem of mede aan hem toekomt. Bij het indienen van een daartoe strekkend verzoekschrift moet een bij algemene maatregel van Rijksbestuur te bepalen bedrag worden betaald.
3 Nadat een verzoekschrift als bedoeld in het eerste lid is ingediend, kan de aanvrager de betrokken aanvrage niet overeenkomstig artikel 8A, eerste lid, splitsen, wordt de termijn bedoeld in artikel 8A, tweede lid, eerste volzin, voor zover nodig geschorst en wordt de behandeling ingevolge de artikelen 23-24A van de aanvrage opgeschort, totdat de beslissing op het verzoekschrift onherroepelijk is geworden. Na indiening van het verzoekschrift stelt de Octrooiraad onverwijld een uit drie leden bestaande bijzondere afdeling samen, die het verzoekschrift in behandeling neemt. De afdeling beslist na de aanvrager en de verzoeker te hebben gehoord, althans behoorlijk te hebben opgeroepen.
Artikel 22H
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Indien een belanghebbende schriftelijk daarom verzoekt, kan de Octrooiraad onverwijld een voorlopig getuigenverhoor bevelen omtrent feiten, die van belang kunnen zijn voor een door die raad ten aanzien van een ter inzage gelegde aanvrage te nemen beslissing. Bij het indienen van een daartoe strekkend verzoekschrift moet een bij algemene maatregel van Rijksbestuur te bepalen bedrag worden betaald.
3 Het verhoor vindt plaats door een bijzondere afdeling van de Octrooiraad. De verzoeker en, indien het verzoek is gedaan door een ander dan de aanvrager, deze aanvrager worden in de gelegenheid gesteld bij dat verhoor tegenwoordig te zijn.
Artikel 22I
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Indien de aanvrager daarom schriftelijk verzoekt, stelt de Octrooiraad een onderzoek in naar de stand van de techniek betreffende hetgeen met inachtneming van het bij of krachtens artikel 5A bepaalde aangemerkt moet worden als het onderwerp van de aanvrage. Hierbij wordt rekening gehouden met de gevraagde uitsluitende rechten in de volgorde, waarin deze in de aanvrage voorkomen, en met de in die rechten door de aanvrager aangebrachte wijzigingen, voor zover deze de inhoud van de aanvrage niet wezenlijk veranderen. De Octrooiraad kan een dergelijk onderzoek achterwege laten, indien dit wegens onduidelijkheid van de aanvrage niet uitvoerbaar is.
2 Na de terinzagelegging van de aanvrage kan ook een ander schriftelijk verzoeken een dergelijk onderzoek in te stellen. Het bepaalde in het eerste lid is op dit onderzoek van toepassing. Echter kan bij het onderzoek desgevraagd worden afgeweken van de volgorde, waarin de uitsluitende rechten in de aanvrage voorkomen. De verzoeker kan onder overlegging van een exploit als bedoeld in artikel 43A, derde lid, verlangen, dat dit onderzoek in de eerste plaats gericht wordt op het gedeelte van de octrooiaanvrage, dat in het exploit nauwkeurig is aangegeven.
3 Op schriftelijk verzoek van de aanvrager doet de Octrooiraad de aanvrage onderwerpen aan een nieuwheidsonderzoek van internationaal type als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, onder a), van het Samenwerkingsverdrag. Zulk een nieuwheidsonderzoek wordt aangemerkt als een in het eerste lid bedoeld onderzoek naar de stand van de techniek.
4 Bij de indiening van een verzoekschrift als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, moet een bij algemene maatregel van Rijksbestuur te bepalen bedrag worden betaald. Bij algemene maatregel van Rijksbestuur kan worden bepaald in welke gevallen geen bedrag verschuldigd is of betaalde bedragen worden teruggegeven.
5 Een verzoekschrift als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is door de verzoeker of zijn schriftelijk gemachtigde ondertekend. Indien de verzoeker niet in het Koninkrijk woont, is hij verplicht in Nederland domicilie te kiezen bij een gemachtigde.
6 De Octrooiraad geeft van een verzoekschrift als bedoeld in het tweede lid kennis aan de aanvrager. De raad geeft, indien of zodra de aanvrage ter inzage is gelegd, van een verzoekschrift als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid kennis in het in artikel 25 bedoelde blad.
7 De aanvrager is verplicht op verzoek van de Octrooiraad binnen een door deze te stellen termijn een opgave te doen van de dagen waarop en de landen waarin door hem een octrooiaanvrage voor dezelfde uitvinding werd ingediend, de Octrooiraad schriftelijk te machtigen in deze landen omtrent die aanvragen inlichtingen in te winnen en de bezwaren mede te delen welke, voor zover hem bekend, in die landen tegen zijn aanvrage zijn gerezen.
9 De Octrooiraad deelt de aanvrager en, in het geval bedoeld in het tweede lid, eveneens degene die het desbetreffende verzoek heeft gedaan, schriftelijk het resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek mede of, zo dit onderzoek niet is ingesteld, de reden hiervan. Hierbij kan de Octrooiraad tevens wijzen op bezwaren te ontlenen aan de bepalingen van deze Rijkswet, die tegen verlening van octrooi op de aanvrage gemaakt zouden kunnen worden. De raad geeft, indien of zodra de aanvrage ter inzage is gelegd, van deze mededeling kennis in het in artikel 25 bedoelde blad. Mocht de aanvrage na indiening van een verzoek als bedoeld in het tweede lid en vóór de mededeling betreffende het onderzoek worden ingetrokken, dan geeft de raad de verzoeker hiervan schriftelijk kennis.
10 Indien de aanvrager of, na terinzagelegging van de aanvrage, een ander schriftelijk daarom verzoekt, zet de Octrooiraad het onderzoek voort over enig gedeelte van de aanvrage, ten aanzien waarvan het onderzoek in verband met het bij of krachtens artikel 5A bepaalde niet heeft plaats gehad of onvolledig is geweest. Bij het indienen van het verzoekschrift moet een bij algemene maatregel van Rijksbestuur te bepalen bedrag worden betaald. Het vierde lid, tweede volzin, en het vijfde, zesde, zevende, achtste en negende lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 22J
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Na de mededeling betreffende het onderzoek, bedoeld in artikel 22I, negende lid, kan de aanvrager of een ander schriftelijk aan de Octrooiraad verzoeken een beslissing te nemen omtrent de verlening van octrooi op de aanvrage. Bij het indienen van een daartoe strekkend verzoekschrift moet een bij algemene maatregel van Rijksbestuur te bepalen bedrag worden betaald.
2
Artikel 22I, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing. Indien het verzoek door een ander dan de aanvrager is gedaan en de aanvrage na indiening van dat verzoek en vóór het besluit van de aanvraagafdeling, bedoeld in artikel 24, wordt ingetrokken, geeft de raad de verzoeker hiervan schriftelijk kennis.
Artikel 22K
[Vervallen per 01-09-2004]
2 Ingeval ten aanzien van een aanvrage vóór het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn een verzoek om instelling of voortzetting van een onderzoek als bedoeld in artikel 22I, eerste, tweede of tiende lid, is gedaan, doch van de in het negende lid van dat artikel bedoelde mededeling betreffende het onderzoek niet ten minste vier maanden vóór dat verstrijken kennis is gegeven in het in artikel 25 bedoelde blad, wordt de in het eerste lid bedoelde termijn verlengd tot vier maanden na de kennisgeving in het in artikel 25 bedoelde blad van die mededeling. Voor de in afdeling III van dit hoofdstuk bedoelde aanvragen is in de genoemde gevallen een verlenging van vier maanden na de dagtekening van de mededeling inzake het onderzoek, onderscheidenlijk het aanvullende onderzoek, van toepassing.
3 Een nieuwe aanvrage als bedoeld in artikel 8A, die ten minste één maand vóór het verstrijken van de krachtens het eerste of tweede lid voor de oorspronkelijke aanvrage geldende termijn wordt ingediend, vervalt, indien niet binnen laatstbedoelde termijn een verzoekschrift als bedoeld in artikel 22J is ingediend, met dien verstande dat het tweede lid van overeenkomstige toepassing is.
4 Een nieuwe aanvrage als bedoeld in artikel 8A, die minder dan één maand vóór het verstrijken dan wel na het verstrijken van de krachtens het eerste of tweede lid voor de oorspronkelijke aanvrage geldende termijn wordt ingediend, vervalt, indien niet binnen één maand na de indiening een verzoek om instelling van een onderzoek als bedoeld in artikel 22I, eerste of tweede lid , is gedaan en vervolgens niet binnen vier maanden na de kennisgeving in het in artikel 25 bedoelde blad van de in artikel 22I, negende lid, bedoelde mededeling betreffende het onderzoek een verzoekschrift als bedoeld in artikel 22J is ingediend.
Artikel 23
[Vervallen per 01-09-2004]
2 Is de Octrooiraad van oordeel, dat een aanvrage niet aan de wettelijk gestelde eisen voldoet, dan geeft hij de aanvrager daarvan kennis onder mededeling van de bestaande bezwaren en stelt hem in de gelegenheid tot opheffing daarvan, hetzij door zich schriftelijk binnen een behoorlijke termijn tegen de aangevoerde bezwaren te verweren, hetzij door aanvulling of verbetering van de oorspronkelijke aanvrage.
4 Nadat de aanvrager door de aanvraagafdeling is gehoord, althans behoorlijk is opgeroepen, en hem zo nodig behoorlijk gelegenheid is gegeven haar bezwaren op te heffen, geeft zij haar beslissing zo spoedig mogelijk.
5 Alvorens omtrent de al of niet-openbaarmaking van de aanvrage te beslissen kan de aanvraagafdeling aan de Octrooiraad verzoeken een nader onderzoek als bedoeld in artikel 22I, eerste lid, in te stellen.
6 Indien de aanvrage in strijd is met het bij of krachtens artikel 5A bepaalde, wordt dit vastgesteld in een beslissing van de afdeling. Op verzoek van de aanvrager geschiedt dit zo spoedig mogelijk. Daartoe kan de aanvrage, op verzoek van de aanvrager, nog tijdens de voorbereiding in handen van een aanvraagafdeling worden gesteld. Het vierde lid en artikel 24, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing. Hangende de beslissing wordt voor het overige de behandeling van de aanvrage geschorst op verzoek van de aanvrager of indien de aanvraagafdeling zulks dienstig oordeelt.
Artikel 24
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Indien de aanvraagafdeling van oordeel is, dat de aanvrage niet voor gehele of gedeeltelijke octrooiverlening in aanmerking komt, besluit zij tot niet-openbaarmaking. In het tegenovergestelde geval besluit zij tot openbaarmaking.
2 Van het besluit van de aanvraagafdeling wordt de aanvrager onverwijld kennis gegeven, onder opgave, bij niet geheel openbaarmaking, van de gronden waarop het besluit steunt. Indien een ander dan de aanvrager een verzoek als bedoeld in artikel 22J, eerste lid, heeft ingediend, wordt ook aan hem van het besluit van de aanvraagafdeling onverwijld kennis gegeven.
Artikel 24A
[Vervallen per 01-09-2004]
2 Indien een beslissing als bedoeld in artikel 23, zesde lid, wordt genomen, voordat de eindbeslissing wordt genomen, kan de aanvrager van eerstbedoelde beslissing slechts afzonderlijk en wel binnen drie maanden in beroep komen.
3 Over het beroep beslist een afdeling van beroep van de Octrooiraad, de aanvrager gehoord, althans behoorlijk opgeroepen. Alvorens te beslissen kan de afdeling van beroep aan de Octrooiraad verzoeken een nader onderzoek als bedoeld in artikel 22I, eerste lid, in te stellen.
4 De leden, die betrokken zijn geweest bij het onderzoek inzake de aanvrage bedoeld in artikel 22I, eerste lid, of bij de in artikel 23, eerste lid, bedoelde voorbereiding van de behandeling van de aanvrage dan wel deel hebben uitgemaakt van de aanvraagafdeling, mogen geen deel uitmaken van de in het vorige lid bedoelde afdeling van beroep.
Artikel 24B
[Vervallen per 01-01-1991]
Artikel 25
[Vervallen per 01-09-2004]
1 De Octrooiraad maakt een aanvrage openbaar, indien geen beroep meer openstaat of de aanvrager van zijn recht van beroep afstand heeft gedaan en zodra door de aanvrager een bewijs is overgelegd, dat een bedrag, waarvan de hoegrootheid nader bij algemene maatregel van Rijksbestuur wordt vastgesteld, bij het Bureau voor de industriële eigendom is gestort, door vermelding van de daartoe strekkende besluiten in een door dat Bureau uit te geven blad. Binnen veertien dagen na de verschijning van dit blad doet de raad van de openbaarmaking van de aanvrage onder doorlopend nummer aantekening in een daartoe bestemd openbaar register. De aanvrage wordt geacht te zijn ingetrokken, indien het bewijs van storting niet is overgelegd, na een besluit tot openbaarmaking van een aanvraagafdeling, op de dag dat het besluit in gewijsde gaat, of na een dergelijk besluit van een afdeling van beroep, binnen één maand na dat besluit.
2 Tegelijk met de verschijning van het blad, waarin het besluit tot openbaarmaking is vermeld, geeft de Octrooiraad de bij de aanvrage behorende beschrijving en tekeningen uit in de vorm waarin tot openbaarmaking is besloten.
3 Binnen een termijn van vier maanden na de dagtekening van het in het eerste lid bedoelde blad kan door een ieder tegen de verlening van het aangevraagde octrooi bezwaar worden gemaakt door inzending bij de Octrooiraad van een met redenen omkleed bezwaarschrift, dat duidelijk naam en woonplaats van hem, door wie bezwaar wordt gemaakt, moet vermelden, en door deze of diens schriftelijk gemachtigde ondertekend moet zijn. De gemachtigde vertegenwoordigt de opposant voor de gehele behandeling van het bezwaarschrift, behoudens vervanging of herroeping. Indien de opposant niet in het Koninkrijk woont, is hij verplicht in Nederland domicilie te kiezen bij een gemachtigde. De bezwaren moeten gegrond zijn op de bepalingen dezer Rijkswet en kunnen, voor zover zij een rechtstreeks belanghebbende als bedoeld in artikel 9, 10 en 11 betreffen, slechts door deze worden ingesteld.
4 Hij die ingevolge artikel 12A het recht heeft in het octrooi als de uitvinder te worden vermeld, kan de Octrooiraad schriftelijk verzoeken, hetzij dat hij in het te verlenen octrooi als de uitvinder wordt vermeld, hetzij dat de in de openbaar gemaakte aanvrage opgenomen vermelding van een persoon als de uitvinder wordt verbeterd of weggelaten in het te verlenen octrooi. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 26
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Zijn bezwaar- of verzoekschriften als bedoeld in artikel 25 of 32 ingekomen, dan worden deze gesteld in handen van de aanvraagafdeling, die over de openbaarmaking heeft geoordeeld. De aanvraagafdeling wordt tot drie leden aangevuld, indien zij uit één lid bestond. Deze afdeling beslist na afloop van de in artikel 25, derde lid, bedoelde termijn en na aanvrager, opposanten en verzoekers gehoord of althans behoorlijk opgeroepen te hebben, omtrent de gehele of gedeeltelijke verlening van het octrooi en over de verzoeken. Indien in een verzoekschrift, als bedoeld in artikel 25, vierde lid, wordt verzocht de in de openbaar gemaakte aanvrage opgenomen vermelding van een persoon als de uitvinder in het te verlenen octrooi te verbeteren of weg te laten, beslist de aanvraagafdeling niet dan na ook degene, die als de uitvinder is vermeld, gehoord, althans behoorlijk opgeroepen te hebben.
2 Indien tegen de verlening van een octrooi bezwaar is gemaakt op grond, dat de opposant aanspraak heeft op octrooi overeenkomstig artikel 9 of artikel 10, of aanspraak heeft op een aandeel in het octrooi overeenkomstig artikel 11, hetzij voor de gehele inhoud der oorspronkelijke aanvrage, hetzij voor zodanig deel als vatbaar is voor een zelfstandig octrooi, kan de afdeling treden in een onderzoek van dat bezwaar; bevindt zij dit gegrond, zo verleent zij het aangevraagde octrooi geheel of gedeeltelijk aan de opposant, of kent zij hem het aandeel in het octrooi toe, waarop hij aanspraak heeft, een en ander voor zover de opposant het verlangen daartoe vóór de beslissing aan de Octrooiraad heeft kenbaar gemaakt. Deze beslissing staat een vordering krachtens artikel 53 niet in de weg.
3 Het door de afdeling genomen besluit, dat met redenen moet zijn omkleed, wordt onverwijld aan de aanvrager, de opposanten en de verzoekers schriftelijk medegedeeld.
4 Zijn in de in artikel 25, derde lid, bedoelde termijn geen bezwaar- of verzoekschriften als bedoeld in artikel 25 of 32 ingekomen, dan wordt het octrooi geacht te zijn verleend in de vorm, waarin de aanvrage is openbaar gemaakt.
Artikel 27
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Binnen drie maanden na de eindbeslissing kunnen de aanvrager, de opposanten, de verzoekers en degene, die als de uitvinder in de openbaar gemaakte aanvrage vermeld is, in beroep komen door indiening bij de Octrooiraad van een met redenen omklede en door hen of hun schriftelijk gemachtigde ondertekende memorie van grieven.
2 Over het beroep beslist, de aanvrager, de opposanten, de verzoekers en degene, die als de uitvinder in de openbaar gemaakte aanvrage vermeld is, gehoord, althans behoorlijk opgeroepen, een afdeling van beroep van de Octrooiraad. Omtrent de samenstelling en het besluit dier afdeling geldt hetgeen in artikel 24A is bepaald.
Artikel 28
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Het octrooi, verleend op een openbaar gemaakte aanvrage, verkrijgt als dagtekening en begint, onverminderd het bepaalde bij artikel 44, te werken de dag na die, waarop de in artikel 25, derde lid, bedoelde termijn is verlopen, zonder dat bezwaar- of verzoekschriften zijn ingediend, of, zo die wel zijn ingediend, de dag na die, waarop de in artikel 27 bedoelde termijn is verlopen, zonder dat beroep is ingesteld, van het instellen van beroep door alle daartoe bevoegden is afstand gedaan of wel na ingesteld beroep de dag na die, waarop het octrooi door een afdeling van beroep is verleend.
2 Binnen veertien dagen na die dag doet de Octrooiraad van de verlening van het octrooi aantekening in het in artikel 25, eerste lid, bedoelde register en maakt hij daarvan zodra mogelijk melding in het in die bepaling bedoelde blad. Tegelijk met de verschijning van het blad geeft de raad de bij de aanvrage behorende beschrijving en tekeningen in de vorm, waarin daarop octrooi is verleend, bij wege van octrooischrift uit.
4 Van de afwijzing van een aanvrage doet de Octrooiraad, nadat daartegen geen beroep meer openstaat of wel tot afwijzing door de raad na ingesteld beroep is besloten, eveneens binnen veertien dagen aantekening in het in artikel 25, eerste lid, bedoelde register en maakt de raad zodra mogelijk melding in het in die bepaling bedoelde blad.
Artikel 28A
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Na de terinzagelegging van de aanvrage of, indien deze eerder plaatsvindt, na de openbaarmaking overeenkomstig artikel 25 van de aanvrage kan een ieder desverlangd kennis nemen van alle op de aanvrage of het daarop verleende octrooi betrekking hebbende stukken die de Octrooiraad hebben bereikt of die de raad aan de aanvrager of aan derden heeft doen uitgaan in het kader van de bepalingen van deze Rijkswet.
2 Van stukken als in het eerste lid bedoeld, die betrekking hebben op een aanvrage die nog niet ter inzage is gelegd, kan alleen met toestemming van de aanvrager kennis worden genomen. Zonder toestemming van de aanvrager kan daarvan nochtans kennis worden genomen, indien de betrokkene aantoont dat de aanvrager zich tegenover hem heeft beroepen op zijn aanvrage. Het in de vorige volzinnen bepaalde geldt niet ten aanzien van de in afdeling III van dit hoofdstuk bedoelde octrooiaanvragen.
Artikel 29
[Vervallen per 01-09-2004]
Nadere voorschriften ter uitvoering van de bepalingen van deze en de volgende afdelingen worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld; bij die maatregel worden onder andere geregeld:
a. de eisen, waaraan de aanvragen en de daarbij te voegen stukken hebben te voldoen;
b.
[Red: vervallen;]
c. de wijze, waarop de aanvragen krachtens artikel 22 in de registers van de Octrooiraad zullen worden ingeschreven;
d. de naam, de vorm en de wijze van uitgifte van het in artikel 25 bedoelde blad;
e. de kennisgeving van de aanvrage en de terinzagelegging daarvan met bijbehorende bescheiden krachtens artikel 22C;
f. de vorm der in deze Rijkswet bedoelde verzoekschriften, bezwaarschriften en memories van grieven, de wijze, waarop de belanghebbenden met deze in kennis worden gesteld, en de vorm van het in artikel 28, derde lid, bedoelde bewijs;
g.
[Red: vervallen;]
h. in welke gevallen van de indiening of de terinzagelegging van andere bescheiden dan de aanvragen aantekening geschiedt in de openbare registers van de Octrooiraad;
i. van welke bij de aanvrage ter inzage gelegde bescheiden afschriften algemeen verkrijgbaar worden gesteld.
Afdeling III. Geheimhouding van de inhoud van octrooiaanvragen
[Vervallen per 01-09-2004]
Artikel 29A
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Indien de Octrooiraad van oordeel is, dat het geheim blijven van de inhoud van een octrooiaanvrage in het belang van de verdediging van het Koninkrijk of zijn bondgenoten kan zijn, geeft hij hiervan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vijf maanden na de indiening der aanvrage kennis aan de aanvrager. Onze Minister van Defensie kan ten aanzien van de beoordeling van de vraag, of zodanig belang aanwezig kan zijn, aanwijzingen geven aan de Octrooiraad.
Artikel 29B
[Vervallen per 01-09-2004]
2 Een mededeling krachtens het eerste lid in bevestigende zin heeft tot gevolg, dat terinzagelegging en openbaarmaking van de aanvrage blijven opgeschort tot drie jaren na die mededeling. Een mededeling in ontkennende zin heeft tot gevolg, dat de opschorting eindigt. Het uitblijven van enige mededeling wordt met een mededeling in ontkennende zin gelijk gesteld.
4 Onze genoemde Minister kan te allen tijde aan de Octrooiraad mededelen, dat de inhoud van de aanvrage niet langer geheim behoeft te blijven. Zodanige mededeling heeft tot gevolg, dat de opschorting eindigt.
7 Indien de opschorting eindigt, geschieden niettemin de terinzagelegging en openbaarmaking van de aanvrage, tenzij op verzoek van de aanvrager, niet voordat drie maanden zijn verstreken.
Artikel 29C
[Vervallen per 01-09-2004]
2 Het bedrag der schadeloosstelling wordt vastgesteld na het eindigen van de opschorting. Ingeval echter verlenging van de termijn van opschorting krachtens artikel 29B, derde lid, heeft plaatsgevonden, wordt het bedrag der schadeloosstelling op verzoek van de aanvrager vastgesteld in gedeelten, waarvan het eerste betrekking heeft op de tijdsruimte vóór de aanvang van de eerste verlenging, de volgende op de tijdsruimte tussen twee opeenvolgende verlengingen en het laatste op de tijdsruimte vanaf de aanvang van de laatste verlenging tot het eindigen van de opschorting; de vaststelling geschiedt dan telkens na het verstrijken van de betrokken tijdsruimte.
3 De vaststelling geschiedt zo mogelijk door Onze Minister van Defensie en de aanvrager in onderling overleg. Indien binnen zes maanden na het einde van de tijdsruimte, waarvoor de vergoeding moet gelden, geen overeenstemming is bereikt, is artikel 34, negende lid, met uitzondering van het omtrent het stellen van zekerheid bepaalde, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 29D
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Indien een aanvrager verzoekt de inhoud van een octrooiaanvrage geheim te houden in het belang van de verdediging van een andere staat, dan wel de regering van die staat zodanig verzoek doet, zendt de Octrooiraad, mits de aanvrager schriftelijk heeft verklaard afstand te doen van alle vergoeding van schade, die hij door toepassing van dit artikel zou kunnen lijden, onverwijld afschrift van dat verzoek en van de tot de aanvrage behorende beschrijving en tekeningen, alsmede van bedoelde afstandsverklaring, aan Onze Minister van Defensie. In dat geval worden de terinzagelegging en openbaarmaking van de aanvrage opgeschort. Ingeval een afstandsverklaring ontbreekt, stelt de Octrooiraad Onze genoemde Minister onverwijld van een en ander in kennis.
2 Binnen drie maanden na de indiening van het verzoek kan Onze genoemde Minister, mits hem is gebleken, dat aan de aanvrager ook door de betrokken staat geheimhouding is opgelegd en dat deze van die staat toestemming heeft verkregen een aanvrage onder geheimhouding in te dienen, aan de Octrooiraad mededelen, dat de inhoud der aanvrage in het belang van de verdediging van die staat geheim moet blijven.
3 Een mededeling krachtens het tweede lid heeft tot gevolg, dat terinzagelegging en openbaarmaking van de aanvrage blijven opgeschort, totdat Onze genoemde Minister de Octrooiraad mededeelt, dat de inhoud der aanvrage niet langer geheim behoeft te blijven. Het uitblijven van eerstbedoelde mededeling heeft tot gevolg, dat de opschorting eindigt.
Artikel 29E
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Ingeval Onze Minister van Defensie van oordeel is, dat het belang van de verdediging van het Koninkrijk vordert, dat de Staat datgene, waarvoor octrooi wordt aangevraagd in een aanvrage, waarop artikel 29A, 29B of 29D is toegepast, gebruikt, toepast dan wel doet gebruiken of toepassen, kan hij daartoe overgaan na een desbetreffende mededeling aan de aanvrager. In deze mededeling worden de handelingen, die de Staat moet kunnen verrichten of doen verrichten, nauwkeurig omschreven.
3 Het bedrag van deze vergoeding wordt zo mogelijk door Onze genoemde Minister en de aanvrager in onderling overleg vastgesteld. Indien binnen zes maanden na de in het eerste lid bedoelde mededeling geen overeenstemming is bereikt, is artikel 34, negende lid, met uitzondering van het omtrent het stellen van zekerheid bepaalde, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 29F
[Vervallen per 01-09-2004]
Indien de Staat zelf houder van een octrooiaanvrage is en Onze Minister van Defensie aan de Octrooiraad mededeelt, dat de inhoud daarvan in het belang van de verdediging van het Koninkrijk of zijn bondgenoten geheim moet blijven, worden de terinzagelegging en openbaarmaking der aanvrage opgeschort, totdat Onze genoemde Minister aan de Octrooiraad mededeelt, dat de inhoud der aanvrage niet langer geheim behoeft te blijven.
Artikel 29G
[Vervallen per 01-09-2004]
1 Een Europese octrooiaanvrage, waarvan de inhoud - naar de aanvrager weet of redelijkerwijs moet vermoeden - in het belang van de verdediging van het Koninkrijk of zijn bondgenoten geheim moet blijven, moet worden ingediend bij de Octrooiraad.
3 Uiterlijk drie weken voor het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 77, derde lid, van het Europees Octrooiverdrag, deelt Onze genoemde Minister aan de Octrooiraad mede, of de inhoud van de aanvrage in het belang van de verdediging van het Koninkrijk of zijn bondgenoten geheim moet blijven.
4 Indien een mededeling krachtens het derde lid in ontkennende zin is gedaan of indien een mededeling is uitgebleven zendt de Octrooiraad de Europese octrooiaanvrage, met inachtneming van de in artikel 77, derde lid, van het Europees Octrooiverdrag bedoelde termijn, door aan het Europees Octrooibureau, bedoeld in dat Verdrag.