Besluit van 6 juni 1888, tot vaststelling van den algemeenen maatregel van bestuur,
bedoeld bij artikel 439, no. 2, van het Wetboek van Strafrecht
Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
Gezien artikel 439, n°. 2, van het Wetboek van Strafrecht;
Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie, Onzen Minister van Oorlog en Onzen
Minister van Marine, van den 28sten Februari 1888, afdeeling 2a, n°. 114, van den 8sten Maart 1888, 1ste afdeeling, n°. 21, van den 12den Maart 1888,
lett. B, n°. 2;
Den Raad van State gehoord (advies van den 1sten Mei 1888, n°. 10);
Gezien het nader rapport van Onze genoemde Ministers, van den 17den Mei 1888, afdeeling
2a, n°. 94, van den 29sten Mei 1888, 1ste afdeeling, n°. 59, van den 1sten Juni 1888,
lett. B, n°. 2;
Hebben goedgevonden en verstaan: