Regeling kansrijke wijk

Geraadpleegd op 09-05-2024.
Geldend van 01-10-2023 t/m heden

Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 26 juni 2023, nr. 2023-0000366768, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van een specifieke uitkering ten behoeve van het uitvoeren van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (Regeling kansrijke wijk)

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

Gelet op artikel 2, eerste lid, onderdeel h, van het Besluit van 29 oktober 2022, houdende het stellen van regels over het verstrekken van specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor activiteiten die passen in het rijksbeleid met betrekking tot het bouwen, het wonen en de woonomgeving (Stb. 2022, 452);

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • alliantieoverleg: een structureel overleg tussen een gemeente en andere publieke en private organisaties, onder aanvoering van de burgemeester, gericht op het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in een stedelijk focusgebied;

  • college: college van burgemeester en wethouders van een ontvangende gemeente;

  • gemeente: een gemeente waarin een stedelijk focusgebied ligt;

  • hoofdthema: beleidsthema als bedoeld in artikel 2, derde lid;

  • lokale coalitie: groep van lokale partijen die gezamenlijk betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van een lokaal programma met activiteiten buiten de reguliere onderwijstijd van een school, aangeboden ten behoeve van leerlingen op scholen met relatief veel leerlingen met een risico op een onderwijsachterstand. Tot deze groep behoren tenminste de ontvangende gemeente, een school binnen die ontvangende gemeente en een lokale organisatie;

  • Minister: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

  • ontvangende gemeente: gemeente die de uitkering, bedoeld in artikel 2, eerste lid, ontvangt;

  • programmaorganisatie: een organisatie, opgericht door een gemeente, belast met het inrichten en in stand houden van het alliantieoverleg en het uitwerken van het uitvoeringsprogramma, die ten opzichte van het alliantieoverleg een onafhankelijke rol heeft;

  • stedelijk focusgebied: de gebieden Zuidoost in Amsterdam, Nieuw-West in Amsterdam, Oost in Arnhem, Noord in Breda, West in Delft, West in Dordrecht, Zuidwest in Den Haag, Woensel-Zuid in Eindhoven, Noord in Groningen, Noord in Heerlen, Oost in Leeuwarden, Oost in Lelystad, Centrale‑As in Nieuwegein, Roosendaal-stad in Roosendaal, Zuid in Rotterdam, Nieuwland-Oost in Schiedam, Noordwest in Tilburg, Overvecht in Utrecht, Westwijk in Vlaardingen en Zaandam-Oost in Zaanstad;

  • uitkering: de specifieke uitkering, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • uitvoeringsprogramma: een integraal programma gericht op de bevordering van de leefbaarheid en veiligheid in een stedelijk focusgebied.

Artikel 2. Doel en activiteiten van de specifieke uitkering

  • 1 De minister kan voor de jaren 2023, 2024, 2025 aan een gemeente die deelneemt aan het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, een specifieke uitkering verstrekken voor:

    • a. de organisatie van een uitvoeringsprogramma in het stedelijk focusgebied of de stedelijke focusgebieden;

    • b. de bekostiging van integrale activiteiten als bedoeld in artikel 4;

    • c. de bekostiging van activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van het onderdeel ‘meedoen in de samenleving’ van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.

  • 2 De organisatie van een uitvoeringsprogramma, bedoeld in het eerste lid, onder a, bestaat uit het:

    • a. inrichten en in stand houden van een programmaorganisatie;

    • b. instellen en in stand houden van een alliantieoverleg;

    • c. uitwerken van een uitvoeringsprogramma en het bewaken van de voortgang van de uitvoering daarvan.

  • 3 De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder c, vallen onder de volgende zes hoofdthema’s:

    • a. preventie van armoede en schulden;

    • b. veerkracht en weerbaarheid;

    • c. re-integratie;

    • d. school en omgeving;

    • e. ontwikkeling van het jonge kind;

    • f. gezonde leefomgeving.

  • 4 Er wordt geen uitkering verstrekt aan een ontvangende gemeente voor activiteiten waarvoor zij reeds een vergoeding van overheidswege ontvangt.

  • 5 De specifieke uitkering wordt niet verstrekt voor BTW die is verschuldigd over kosten voor zover het bedrag van de BTW in aanmerking komt voor compensatie op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds.

  • 6 Onverminderd het vierde en vijfde lid, worden aan de bekostiging van de activiteiten binnen de hoofdthema’s, bedoeld in het derde lid, de in de artikelen 5, 6, 7, 8, 9 en 9a genoemde voorwaarden gesteld.

Artikel 3. Bestedingsvoorwaarden organisatie van een uitvoeringsprogramma

  • 1 Voor de organisatie van een uitvoeringsprogramma worden de uitgekeerde middelen besteed aan de activiteiten, bedoeld, in artikel 2, tweede lid, binnen het stedelijk focusgebied.

  • 2 De maximale hoogte van de uitkering inclusief btw per ontvangende gemeente is in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen en is gebaseerd op het aantal focusgebieden binnen een ontvangende gemeente.

Artikel 4. Integraliteit hoofdthema’s

  • 2 De minister verstrekt uitsluitend ten behoeve van de volgende gemeenten een uitkering voor de bekostiging van integrale activiteiten die voldoen aan de doelstelling, bedoeld in artikel 8, eerste lid:

    • a. Leeuwarden;

    • b. Heerlen;

    • c. Zaanstad;

    • d. Groningen; en

    • e. Rotterdam.

  • 3 De maximale hoogte van de uitkering inclusief btw per ontvangende gemeente is in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen.

Artikel 5. Bestedingsvoorwaarden preventie van armoede en schulden

  • 1 Voor het hoofdthema preventie van armoede en schulden worden de uitgekeerde middelen besteed aan activiteiten binnen het stedelijk focusgebied die bijdragen aan de preventie van armoede en schulden.

  • 2 De maximale hoogte van de uitkering inclusief btw per ontvangende gemeente is in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen.

Artikel 6. Bestedingsvoorwaarden veerkracht en weerbaarheid

  • 1 Voor het hoofdthema veerkracht en weerbaarheid worden de uitgekeerde middelen besteed aan activiteiten van preventieve aard binnen het stedelijk focusgebied die bijdragen aan veerkracht en weerbaarheid ten behoeve van sociale stabiliteit.

  • 2 Onder de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval verstaan activiteiten die zich richten op:

    • a. positieve identiteitsontwikkeling;

    • b. zelfbeschikking;

    • c. digitale weerbaarheid;

    • d. sociale inclusie;

    • e. ondersteunende gezinsstructuren;

    • f. ontmoeting tussen verschillende individuen en gemeenschappen;

    • g. ambtelijke en bestuurlijke professionaliteit.

  • 3 De maximale hoogte van de uitkering inclusief btw per ontvangende gemeente is in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen.

Artikel 7. Bestedingsvoorwaarden re-integratie

  • 1 Voor het hoofdthema re-integratie worden de uitgekeerde middelen besteed aan activiteiten waarmee inwoners van het stedelijk focusgebied die aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet begeleiding krijgen gericht op het vinden van duurzame betaalde arbeid.

  • 2 De maximale hoogte van de uitkering inclusief btw per ontvangende gemeente is in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen.

Artikel 8. Bestedingsvoorwaarden school en omgeving

  • 1 Voor het hoofdthema school en omgeving worden de uitgekeerde middelen besteed aan voor- of naschoolse activiteiten op het gebied van sport, cultuur, cognitieve ontwikkeling, sociale ontwikkeling of het gebied van oriëntatie op jezelf of op de wereld voor leerlingen op alle scholen die vallen binnen de lokale coalitie waaraan minimaal 85 procent van de scholen binnen het stedelijk focusgebied deelnemen en waarvoor de uitkering wordt aangevraagd.

  • 2 De uitgekeerde middelen worden niet besteed aan:

    • a. activiteiten die onder onderwijstijd worden aangeboden;

    • b. onderwijshuisvesting;

    • c. reizen naar het buitenland;

    • d. activiteiten die betrekking hebben op bijles, Citotraining of examentraining;

    • e. het verstrekken van maaltijden;

    • f. activiteiten die worden uitgevoerd op scholen die niet vallen binnen de lokale coalitie ten behoeve waarvan de uitkering wordt aangevraagd.

  • 3 De minister kent uitsluitend ten behoeve van de gemeenten, genoemd in artikel 4, tweede lid, een uitkering toe.

  • 4 De maximale hoogte van de uitkering inclusief btw per ontvangende gemeente is in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen.

Artikel 9. Bestedingsvoorwaarden ontwikkeling van het jonge kind

  • 1 Voor het hoofdthema ontwikkeling van het jonge kind worden de uitgekeerde middelen besteed aan activiteiten binnen het stedelijk focusgebied waarmee de voorschoolse en vroegschoolse periode worden geoptimaliseerd, zodat ieder kind zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen in de eerste belangrijke levensjaren en een goede start maakt in zijn schoolloopbaan.

  • 2 Onder de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval verstaan:

    • a. activiteiten voor ouders van kinderen die behoren tot de doelgroep bedoeld in artikel 160, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet op het primair onderwijs, met als doel de ouders te ondersteunen bij de ontwikkeling van hun kinderen;

    • b. activiteiten ter bevordering van de deelname aan voorschoolse educatie;

    • c. vakinhoudelijke trainingen en coaching op de werkvloer voor pedagogisch medewerkers in de voorschoolse educatie en voor leerkrachten in groep 1, 2 en 3;

    • d. het vergoeden van personeelskosten voor de vervanging van pedagogisch medewerkers in de voorschoolse educatie en leerkrachten in groep 1, 2 en 3 die deelnemen aan een door de gemeente georganiseerde training als bedoeld onder c;

    • e. het vergoeden van personeelskosten voor de inzet van een onderwijsassistent of pedagogisch medewerker in groep 1 en 2, naast de reguliere leerkracht.

  • 4 De maximale hoogte van de uitkering inclusief btw per ontvangende gemeente is in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen.

Artikel 9a. Bestedingsvoorwaarden gezonde leefomgeving

  • 1 Voor het hoofdthema gezonde leefomgeving worden de uitgekeerde middelen besteed aan activiteiten gericht op de voorbereiding van interventies om de leefomgeving voor de inwoners van het stedelijk focusgebied gezonder te maken.

  • 2 Onder de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval verstaan:

    • a. het inwinnen van advies over effectieve interventies in het betreffende stedelijke focusgebied;

    • b. planvorming, waaronder het ontwerpen van de interventies en afstemming met betrokken partijen;

    • c. het inwinnen van juridisch of financieel advies om de interventies te kunnen implementeren;

    • d. het voorbereiden van besluiten ter uitvoering van de adviezen, bedoeld onder c;

    • e. het inrichten en in stand houden van monitoring om de interventies in de toekomst te kunnen evalueren;

    • f. het inrichten en in stand houden van een projectorganisatie om de continuïteit van de interventies te borgen.

  • 3 De maximale hoogte van de uitkering exclusief btw per ontvangende gemeente is in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen.

Artikel 9b. Inzet uitkeerde middelen buiten het stedelijk focusgebied

In afwijking van de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid en 9, eerste lid, kunnen de uitgekeerde middelen tevens worden besteed aan in die artikelen beschreven activiteiten die buiten het stedelijk focusgebied worden uitgevoerd indien deze activiteiten hoofdzakelijk ten goede komen aan de inwoners van het stedelijk focusgebied.

Artikel 10. Aanvraag

  • 1 Een aanvraag voor een uitkering als bedoeld in artikel 2 kan worden ingediend in de periode van 1 augustus tot en met 30 september 2023.

  • 2 De uitkering wordt aangevraagd met gebruikmaking van het door de minister ter beschikking gestelde formulier.

  • 3 Een wijziging van de uitkering, bedoeld in artikel 13, eerste lid, kan worden aangevraagd van 1 maart tot en met 30 april 2024, van 1 september tot en met 31 oktober 2024 en van 1 maart tot en met 30 april 2025. De aanvraag tot wijziging wordt ingediend door middel van het in het tweede lid bedoelde formulier.

  • 4 Een aanvraag tot wijziging van de uitkering, bedoeld in het derde lid, die ziet op aanpassing van de activiteiten in het stedelijk focusgebied en het daarvoor benodigde budget, wordt uitsluitend ingediend indien:

    • a. ten minste 25 procent van het budget voor een hoofdthema of voor de integrale activiteiten, bedoeld in artikel 4, gewijzigd wordt; of

    • b. de wijzing ziet op een nieuwe activiteit die niet in de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, is omschreven.

  • 6 Indien de minister de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk heeft afgewezen, kan het college een nieuwe aanvraag doen voor een uitkering voor de jaren 2024 en 2025 die betrekking heeft op de afgewezen onderdelen. Deze aanvraag kan worden ingediend van 1 januari tot en met 29 februari 2024.

Artikel 11. Reserveringsregeling en bestedingstermijn

  • 1 Indien de uitgekeerde middelen niet volledig zijn besteed aan de activiteiten zoals omschreven in de aanvraag, kan het college het niet bestede bedrag tot maximaal 100 procent van de uitgekeerde middelen reserveren voor besteding aan activiteiten binnen hetzelfde hoofdthema in het stedelijk focusgebied in het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 2 De uitkering dient uiterlijk op 31 december 2025 te zijn besteed.

  • 3 Het college kan bij de minister een gemotiveerd verzoek indienen tot uitstel van de bestedingstermijn tussen 1 augustus en 1 oktober 2025. Uitstel kan ten hoogste worden verleend tot en met 31 december 2026.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing op de uitgekeerde middelen, bedoeld in de artikelen 3 en 9a.

Artikel 12. Afwijzingsgronden

  • 1 Een uitkering wordt niet verstrekt voor activiteiten waarvan de minister niet verwacht dat zij zullen bijdragen aan de doelen, genoemd in artikel 2, eerste lid.

  • 2 Een uitkering wordt niet verstrekt indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de activiteiten waarvoor de uitkering wordt verstrekt niet of niet in zijn geheel zullen worden uitgevoerd, of de gemeente niet zal voldoen aan de in deze regeling opgenomen voorwaarden.

Artikel 13. Verstrekking en voorschot

  • 1 De minister neemt binnen twaalf weken na het einde van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 10 een besluit over de verlening van de uitkering.

  • 2 Voor zover de uitkering wordt verstrekt, bevat de verleningsbeschikking in ieder geval:

    • a. een omschrijving van de onderdelen waarvoor de uitkering wordt verleend;

    • b. het bedrag van de uitkering dat wordt verleend;

    • c. de verantwoordingsindicatoren ten behoeve van de verantwoording, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet; en

    • d. de periode waarvoor de uitkering wordt verleend.

  • 3 Voor zover de aanvraag wordt afgewezen, bevat de beschikking in ieder geval:

    • a. een omschrijving van de onderdelen waarvoor de aanvraag wordt afgewezen;

    • b. het bedrag van de aangevraagde uitkering dat niet wordt toegekend;

    • c. de reden van afwijzing.

  • 4 De minister verleent een voorschot van 100 procent en betaalt dat uit in jaarlijkse termijnen, die zijn genoemd in de bijlage.

Artikel 14. Verantwoording

Het college legt verantwoording af over de besteding van de uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a, eerste lid van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 15. Vaststelling en terugvordering

  • 2 Indien de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend zijn verricht en daarnaast volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de uitkering, wordt de uitkering vastgesteld tot ten hoogste het bedrag dat is bepaald in de verleningsbeschikking, bedoeld in artikel 13.

  • 3 Indien de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het eerste lid, niet binnen achttien maanden na het kalenderjaar waarop het betrekking heeft is ontvangen door de minister wordt de hoogte van de uitkering ambtshalve door de minister vastgesteld.

  • 4 Indien uit de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat de uitkering niet volledig of onrechtmatig is besteed, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door de minister worden teruggevorderd. De minister doet binnen één jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering aan het college.

Artikel 16. Hardheidsclausule

De minister kan een bepaling van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van het verstrekken van een uitkering voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17. Informatie en evaluatie

  • 1 Het college informeert de minister op verzoek over de voortgang van de activiteiten waarvoor de uitkering is verstrekt.

  • 2 De minister draagt zorg voor de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze regeling.

  • 3 Het college verleent op verzoek van de minister medewerking en verstrekt op verzoek van de minister informatie ten behoeve van de voortgang en evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de activiteiten waarvoor de uitkering is verstrekt.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Artikel 19. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kansrijke wijk.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

H.M. de Jonge

Bijlage bij de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 9a.

Specifieke uitkering per gemeente als bedoeld in artikel 3 (organisatie van een uitvoeringsprogramma)

De gemeenten waaraan een uitkering wordt verstrekt, de maximale hoogte van de uitkering inclusief btw en de jaren waarin de betaalmomenten plaatsvinden, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, zijn als volgt:

  • 1. De uitkering voor de gemeente Amsterdam bedraagt € 3.000.000 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 1.000.000 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.000.000 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.000.000 uitbetaald.

  • 2. De uitkering voor de gemeenten Arnhem, Breda, Delft, Dordrecht, Den Haag, Eindhoven, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Lelystad, Nieuwegein, Roosendaal, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Vlaardingen en Zaanstad bedraagt € 1.500.000 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 500.000 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 500.000 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 500.000 uitbetaald.

Specifieke uitkering per gemeente als bedoeld in artikel 4 (integraliteit hoofdthema’s)

De gemeenten waaraan een uitkering wordt verstrekt, de maximale hoogte van de uitkering inclusief btw en de jaren waarin de betaalmomenten plaatsvinden, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, zijn als volgt:

  • 1. De uitkering voor de gemeente Leeuwarden bedraagt € 1.557.682 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 328.155 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 646.755 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 582.773 uitbetaald.

  • 2. De uitkering voor de gemeente Groningen bedraagt € 1.692.326 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 344.203 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 719.069 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 629.055 uitbetaald.

  • 3. De uitkering voor de gemeente Arnhem bedraagt € 982.164 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 186.703 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 395.339 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 400.122 uitbetaald.

  • 4. De uitkering voor de gemeente Heerlen bedraagt € 2.739.456 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 684.518 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.250.942 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 803.996 uitbetaald.

  • 5. De uitkering voor de gemeente Breda bedraagt € 1.081.198 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 216.363 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 431.233 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 433.602 uitbetaald.

  • 6. De uitkering voor de gemeente Eindhoven bedraagt € 736.807 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 171.896 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 281.639 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 283.273 uitbetaald.

  • 7. De uitkering voor de gemeente Tilburg bedraagt € 906.824 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 186.305 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 358.674 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 361.845 uitbetaald.

  • 8. De uitkering voor de gemeente Schiedam bedraagt € 719.064 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 171.100 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 273.300 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 274.664 uitbetaald.

  • 9. De uitkering voor de gemeente Rotterdam bedraagt € 10.109.280 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 1.373.297 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 4.223.009 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 4.512.975 uitbetaald.

  • 10. De uitkering voor de gemeente Den Haag bedraagt € 1.303.178 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 218.440 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 538.879 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 545.859 uitbetaald.

  • 11. De uitkering voor de gemeente Amsterdam bedraagt € 3.032.013 en wordt op drie momenten uitbetaald ten behoeve van de volgende stedelijke focusgebieden:

    • a. In 2023 wordt er € 215.346 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost;

      en wordt er € 279.837 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • b. In 2024 wordt er € 503.172 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 758.069 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • c. In 2025 wordt er € 508.950 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 766.639 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West.

  • 12. De uitkering voor de gemeente Zaanstad bedraagt € 2.780.238 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 634.546 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.216.830 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 928.863 uitbetaald.

  • 13. De uitkering voor de gemeente Lelystad bedraagt € 804.419 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 183.432 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 309.822 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 311.164 uitbetaald.

  • 14. De uitkering voor de gemeente Utrecht bedraagt € 848.324 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 179.896 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 332.780 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 335.648 uitbetaald.

  • 15. De uitkering voor de gemeente Nieuwegein bedraagt € 728.845 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 175.697 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 276.141 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 277.007 uitbetaald.

  • 16. De uitkering voor de gemeente Vlaardingen bedraagt € 619.645 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 161.906 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 228.577 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 229.162 uitbetaald.

  • 17. De uitkering voor de gemeente Delft bedraagt € 736.544 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 171.719 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 281.585 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 283.240 uitbetaald.

  • 18. De uitkering voor de gemeente Dordrecht bedraagt € 777.219 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 176.625 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 299.399 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 301.195 uitbetaald.

  • 19. De uitkering voor de gemeente Roosendaal bedraagt € 855.580 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 189.002 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 332.483 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 334.095 uitbetaald.

Specifieke uitkering per gemeente als bedoeld in artikel 5 (armoede en schulden)

De gemeenten waaraan een uitkering wordt verstrekt, de maximale hoogte van de uitkering inclusief btw en de jaren waarin de betaalmomenten plaatsvinden, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, zijn als volgt:

  • 1. De uitkering voor de gemeente Amsterdam bedraagt € 1.700.000 en wordt op drie momenten uitbetaald ten behoeve van de volgende stedelijke focusgebieden:

    • a. In 2023 wordt er € 510.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 510.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • b. In 2024 wordt er € 170.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 170.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • c. In 2025 wordt er € 170.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 170.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West.

  • 2. De uitkering voor de gemeenten Arnhem, Breda, Delft, Dordrecht, Den Haag, Eindhoven, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Lelystad, Nieuwegein, Roosendaal, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Vlaardingen en Zaanstad bedraagt € 850.000 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 510.000 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 170.000 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 170.000 uitbetaald.

Specifieke uitkering per gemeente als bedoeld in artikel 6 (veerkracht en weerbaarheid)

De gemeenten waaraan een uitkering wordt verstrekt, de maximale hoogte van de uitkering inclusief btw en de jaren waarin de betaalmomenten plaatsvinden, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, zijn als volgt:

  • 1. De uitkering voor de gemeente Amsterdam bedraagt € 510.000 en wordt op drie momenten uitbetaald ten behoeve van de volgende stedelijke focusgebieden:

    • a. In 2023 wordt er € 85.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 85.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • b. In 2024 wordt er € 85.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 85.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • c. In 2025 wordt er € 85.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 85.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West.

  • 2. De uitkering voor de gemeenten Arnhem, Breda, Delft, Dordrecht, Den Haag, Eindhoven, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Lelystad, Nieuwegein, Roosendaal, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Vlaardingen en Zaanstad bedraagt € 255.000 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 85.000 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 85.000 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 85.000 uitbetaald.

Specifieke uitkering per gemeente als bedoeld in artikel 7 (re-integratie)

De gemeenten waaraan een uitkering wordt verstrekt, de maximale hoogte van de uitkering inclusief btw en de jaren waarin de betaalmomenten plaatsvinden, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn als volgt:

  • 1. De uitkering voor de gemeente Leeuwarden bedraagt € 805.728 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 393.911 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 411.816 uitbetaald.

  • 2. De uitkering voor de gemeente Groningen bedraagt € 1.332.762 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 651.573 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 681.190 uitbetaald.

  • 3. De uitkering voor de gemeente Arnhem bedraagt € 1.219.629 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 596.263 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 623.366 uitbetaald.

  • 4. De uitkering voor de gemeente Heerlen bedraagt € 874.711 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 427.637 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 447.075 uitbetaald.

  • 5. De uitkering voor de gemeente Breda bedraagt € 604.296 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 295.434 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 308.862 uitbetaald.

  • 6. De uitkering voor de gemeente Eindhoven bedraagt € 416.661 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 203.701 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 212.960 uitbetaald.

  • 7. De uitkering voor de gemeente Tilburg bedraagt € 808.487 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 395.260 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 413.227 uitbetaald.

  • 8. De uitkering voor de gemeente Schiedam bedraagt € 347.677 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 169.975 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 177.702 uitbetaald.

  • 9. De uitkering voor de gemeente Rotterdam bedraagt € 4.006.565 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 1.958.765 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 2.047.800 uitbetaald.

  • 10. De uitkering voor de gemeente Den Haag bedraagt € 1.779.776 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 870.113 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 909.663 uitbetaald.

  • 11. De uitkering voor de gemeente Amsterdam bedraagt € 3.658.888 en wordt op twee momenten uitbetaald ten behoeve van de volgende stedelijke focusgebieden:

    • a. In 2024 wordt er € 720.372 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er€ 1.068.417 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • b. In 2025 wordt er € 753.116 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er€ 1.116.982 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West.

  • 12. De uitkering voor de gemeente Zaanstad bedraagt € 535.312 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 261.708 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 273.604 uitbetaald.

  • 13. De uitkering voor de gemeente Lelystad bedraagt € 342.158 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 167.277 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 174.881 uitbetaald.

  • 14. De uitkering voor de gemeente Utrecht bedraagt € 731.226 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 357.488 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 373.738 uitbetaald.

  • 15. De uitkering voor de gemeente Nieuwegein bedraagt € 220.747 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 107.921 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 112.826 uitbetaald.

  • 16. De uitkering voor de gemeente Vlaardingen bedraagt € 149.004 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 72.847 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 76.158 uitbetaald.

  • 17. De uitkering voor de gemeente Delft bedraagt € 422.179 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 206.399 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 215.781 uitbetaald.

  • 18. De uitkering voor de gemeente Dordrecht bedraagt € 458.051 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 223.936 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 234.115 uitbetaald.

  • 19. De uitkering voor de gemeente Roosendaal bedraagt € 411.142 en wordt op twee momenten uitbetaald:

    • a. In 2024 wordt er € 201.003 uitbetaald;

    • b. In 2025 wordt er € 210.139 uitbetaald.

Specifieke uitkering per gemeente als bedoeld in artikel 8 (school en omgeving)

De gemeenten waaraan een uitkering wordt verstrekt, de maximale hoogte van de uitkering inclusief btw en de jaren waarin de betaalmomenten plaatsvinden, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, zijn als volgt:

  • 1. De uitkering voor de gemeente Leeuwarden bedraagt € 4.174.887 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 872.944 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.841.207 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.460.736 uitbetaald.

  • 2. De uitkering voor de gemeente Groningen bedraagt € 3.884.820 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 888.742 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.767.888 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.228.190 uitbetaald.

  • 3. De uitkering voor de gemeente Heerlen bedraagt € 10.387.068 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 2.832.974 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 5.053.114 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 2.500.981 uitbetaald.

  • 4. De uitkering voor de gemeente Rotterdam bedraagt € 43.566.266 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 5.957.319 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 18.027.421 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 19.581.527 uitbetaald.

  • 5. De uitkering voor de gemeente Zaanstad bedraagt € 10.713.845 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 2.514.981 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 4.921.286 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 3.277.578 uitbetaald.

Specifieke uitkering per gemeente als bedoeld in artikel 9 (jonge kind)

De gemeenten waaraan een uitkering wordt verstrekt, de maximale hoogte van de uitkering inclusief btw en de jaren waarin de betaalmomenten plaatsvinden, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, zijn als volgt:

  • 1. De uitkering voor de gemeente Leeuwarden bedraagt € 2.741.250 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 391.598 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.174.826 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.174.826 uitbetaald.

  • 2. De uitkering voor de gemeente Groningen bedraagt € 3.267.267 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 466.742 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.400.263 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.400.263 uitbetaald.

  • 3. De uitkering voor de gemeente Arnhem bedraagt € 3.240.966 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 462.984 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.388.991 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.388.991 uitbetaald.

  • 4. De uitkering voor de gemeente Heerlen bedraagt € 3.156.803 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 450.961 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.352.921 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.352.921 uitbetaald.

  • 5. De uitkering voor de gemeente Breda bedraagt € 4.417.491 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 631.055 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.893.218 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.893.218 uitbetaald.

  • 6. De uitkering voor de gemeente Eindhoven bedraagt € 2.653.580 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 379.074 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.137.253 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.137.253 uitbetaald.

  • 7. De uitkering voor de gemeente Tilburg bedraagt € 3.225.186 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 460.730 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.382.228 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.382.228 uitbetaald.

  • 8. De uitkering voor de gemeente Schiedam bedraagt € 2.622.019 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 374.565 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.123.727 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.123.727 uitbetaald.

  • 9. De uitkering voor de gemeente Rotterdam bedraagt € 8.608.093 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 1.229.699 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 3.689.197 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 3.689.197 uitbetaald.

  • 10. De uitkering voor de gemeente Den Haag bedraagt € 4.499.900 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 642.828 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.928.536 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.928.536 uitbetaald.

  • 11. De uitkering voor de gemeente Amsterdam bedraagt € 11.312.522 en wordt op drie momenten uitbetaald ten behoeve van de volgende stedelijke focusgebieden:

    • a. In 2023 wordt er € 625.294 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er€ 990.743 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • b. In 2024 wordt er € 1.875.934 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er€ 2.972.308 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • c. In 2025 wordt er € 1.875.934 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er€ 2.972.308 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West.

  • 12. De uitkering voor de gemeente Zaanstad bedraagt € 3.400.525 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 485.778 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.457.373 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.457.373 uitbetaald.

  • 13. De uitkering voor de gemeente Lelystad bedraagt € 3.111.215 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 444.449 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.333.383 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.333.383 uitbetaald.

  • 14. De uitkering voor de gemeente Utrecht bedraagt € 2.970.944 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 424.411 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.273.267 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.273.267 uitbetaald.

  • 15. De uitkering voor de gemeente Nieuwegein bedraagt € 2.804.372 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 400.615 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.201.878 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.201.878 uitbetaald.

  • 16. De uitkering voor de gemeente Vlaardingen bedraagt € 2.257.314 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 322.466 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 967.424 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 967.424 uitbetaald.

  • 17. De uitkering voor de gemeente Delft bedraagt € 2.646.567 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 378.072 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.134.247 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.134.247 uitbetaald.

  • 18. De uitkering voor de gemeente Dordrecht bedraagt € 2.841.193 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 405.875 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.217.659 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.217.659 uitbetaald.

  • 19. De uitkering voor de gemeente Roosendaal bedraagt € 3.332.142 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 476.009 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 1.428.067 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 1.428.067 uitbetaald.

Specifieke uitkering per gemeente als bedoeld in artikel 9a (gezonde leefomgeving)

De gemeenten waaraan een uitkering wordt verstrekt, de maximale hoogte van de uitkering exclusief btw en de jaren waarin de betaalmomenten plaatsvinden, als bedoeld in artikel 9a, derde lid, zijn als volgt:

  • 1. De uitkering voor de gemeente Amsterdam bedraagt € 690.000 en wordt op drie momenten uitbetaald ten behoeve van de volgende stedelijke focusgebieden:

    • a. In 2023 wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • b. In 2024 wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West;

    • c. In 2025 wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Zuidoost en wordt er € 115.000 uitbetaald ten behoeve van Amsterdam Nieuw-West.

  • 2. De uitkering voor de gemeenten Arnhem, Breda, Delft, Dordrecht, Den Haag, Eindhoven, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Lelystad, Nieuwegein, Roosendaal, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Vlaardingen en Zaanstad bedraagt € 345.000 en wordt op drie momenten uitbetaald:

    • a. In 2023 wordt er € 115.000 uitbetaald;

    • b. In 2024 wordt er € 115.000 uitbetaald;

    • c. In 2025 wordt er € 115.000 uitbetaald.

Naar boven