Tijdelijke beleidsregel inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op elektrische laadpunten op verzorgingsplaatsen

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2023 en zichtdatum 10-10-2024.
Geldend van 24-12-2022 t/m 31-12-2023

Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 16 december 2022, tot vaststelling van een tijdelijke beleidsregel inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op elektrische laadpunten op verzorgingsplaatsen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2 en 3 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de artikelen 4:2, tweede lid, en 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 2. (reikwijdte)

Deze beleidsregel gaat over de toepassing van de artikelen 2 en 3 van de wet, op het maken en behouden van elektrische laadpunten als basisvoorziening of aanvullende voorziening op verzorgingsplaatsen van wegen die in beheer zijn bij het Rijk.

Artikel 3. (beperkte geldigheidsduur en vergunningstop)

  • 1 Een vergunning wordt slechts verleend of gewijzigd met een geldigheidsduur die in ieder geval is beperkt:

    • a. tot de dag waarop de geldigheidsduur eindigt van een voor inwerkingtreding van deze beleidsregel verleende vergunning voor een basisvoorziening energielaadpunt op de betreffende verzorgingsplaats; of

    • b. als voor de betreffende verzorgingsplaats geen vergunning als bedoeld in onderdeel a, is verleend, tot de dag waarop de geldigheidsduur eindigt van de voor inwerkingtreding van deze beleidsregel gesloten huurovereenkomst van een locatie voor een motorbrandstoffenverkooppunt als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet tot veiling van bepaalde verkooppunten van motorbrandstoffen op deze verzorgingsplaats.

  • 2 Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot een geldigheidsduur van minder dan vijf jaar, dan wordt geen vergunning verleend.

  • 3 Geen vergunning wordt verleend voor een elektrisch laadpunt als basisvoorziening waarvoor de aanvraag, naar aanleiding van de openstelling in 2012, uiterlijk 16 januari 2012 is ingediend, indien op het tijdstip, onmiddellijk voorafgaand aan de bekendmaking van deze beleidsregel geen nadere op de concrete omstandigheden van de verzorgingsplaats betrekking hebbende gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 4:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zijn verschaft, die ten minste een beschrijving bevatten van de te realiseren werken, de inpassing van die werken en de te realiseren ligging op de verzorgingsplaats.

Artikel 4. (belangenkader)

Bij de voorbereiding en de vaststelling van een beschikking inzake het verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning wordt rekening gehouden met:

  • a. de transitie naar een duurzamere mobiliteit, de wijziging van de inrichting van de verzorgingsplaatsen die daarmee gepaard zal gaan en het belang van de beschikbaarheid van laadvoorzieningen met het oog op het veilig en doelmatig gebruik van de wegen in beheer bij het Rijk;

  • b. het behouden van mogelijkheden voor een doelmatig en veilig gebruik van de verzorgingsplaatsen door anderen dan de aanvrager of de vergunninghouder; en

  • c. de op de verzorgingsplaatsen betrekking hebbende onderdelen van de beleidsvisie op de verzorgingsplaats van de toekomst, waarvoor het regeringsstandpunt op de datum van bekendmaking van deze beleidsregel aan de Voorzitter van de Tweede Kamer is toegezonden.

Artikel 5. (inwerkingtreding en tijdelijkheid)

  • 1 Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze beleidsregel geldt tot 1 januari 2025 of totdat een voor die dag bij de Staten-Generaal ingediend wetsvoorstel waarin het voorzieningenbeleid op verzorgingsplaatsen wordt geregeld, is verworpen of tot wet is verheven en in werking is getreden.

Artikel 6. (citeertitel)

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Tijdelijke beleidsregel inzake de toepassing van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken op elektrische laadpunten op verzorgingsplaatsen.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 december 2022

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Namens deze,

De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat

M. Blom