Regeling vaststelling subsidieregeling professionalisering Lokale Publieke Media-instellingen 2022–2023

[Regeling vervalt per 01-01-2025.]
Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 04-10-2022 t/m heden

Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 22 september 2022, nr. LO2223, tot vaststelling van een subsidieregeling professionalisering Lokale Publieke Media-instellingen 2022–2023

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 8.3 en 8.15a van de Mediawet 2008;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a) lokale publieke media-instelling: instelling die op grond van titel 2.3 van de Mediawet 2008 is aangewezen voor de verzorging van een lokale publieke mediadienst voor een of meer gemeenten;

  • b) eigen nieuwsgaring: het zelfstandig en op eigen initiatief verzamelen en publiceren van nieuws en andere informatie, tot stand gekomen door journalistiek handelen;

  • c) journalistiek handelen: het vergaren, verwerken en verspreiden van informatie en nieuws, waarbij:

    • 1. het gaat om onafhankelijk tot stand gekomen openbare berichtgeving die bestemd is voor een breed publiek en die bestaat uit originele eigen content die niet machine-gegenereerd is;

    • 2. gestreefd wordt naar zo accuraat en evenwichtig mogelijke berichtgeving; en

    • 3. verantwoording wordt afgelegd en transparant wordt gehandeld en waarbij de afzender van de content duidelijk wordt gemaakt;

  • d) professionalisering: het toevoegen van professionals, het ontwikkelen van journalistieke werkprocessen en organisatorische (door)ontwikkeling met als doel het journalistiek handelen te verbeteren of uit te bouwen;

  • e) nieuwsbericht: mededeling op een website in de vorm van geschreven tekst, video of audio bestaande uit actuele informatie van een zeker algemeen belang, voortgekomen uit journalistiek handelen;

  • f) NLPO: Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen;

  • g) PBO: Programmabeleidbepalend orgaan als bedoeld in artikel 2.61, tweede lid, onderdeel c, van de Mediawet 2008;

  • h) samenwerkingsverband: een verband tussen meerdere lokale publieke media-instellingen op basis van een samenwerkingsovereenkomst met het oog op de gezamenlijke uitvoering van subsidiabele activiteiten;

  • i) Stimuleringsfonds: het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, bedoeld in artikel 8.2 van de Mediawet 2008;

  • j) website: een locatie op internet bestaande uit een of meer samenhangende pagina’s met informatie in de vorm van tekst, foto’s of video’s die als zelfstandig geheel onder eigen verantwoordelijkheid en beheer van een lokale publieke media-instelling of lokale publieke media-instellingen valt.

Artikel 1.2. Doel van de subsidie, subsidieperiode en subsidiabele activiteiten

  • 1 Subsidieverstrekking op grond van deze regeling heeft tot doel het stimuleren van professionalisering van lokale publieke media-instellingen, teneinde de kwaliteit van het journalistiek handelen te waarborgen.

  • 2 Het Stimuleringsfonds kan aan een lokale publieke media-instelling en aan samenwerkingsverbanden subsidie verstrekken voor de kosten van activiteiten ten behoeve van professionalisering die worden uitgevoerd in de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

Artikel 1.3. Subsidieplafond en deelplafonds

  • 2 Het Stimuleringsfonds kan besluiten de subsidieplafonds te verhogen. Een besluit tot het vaststellen of verhogen van een subsidieplafond bekendgemaakt door middel van publicatie in de Staatscourant.

  • 3 Als een van de deelplafonds, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, niet wordt overschreden, kan met de resterende middelen het andere deelplafond verhoogd.

  • 4 Bij overschrijding van een subsidieplafond weigert het Stimuleringsfonds een subsidie voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Daarbij is artikel 3.4, vijfde lid, van toepassing.

Artikel 1.4. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1 Voor subsidie komen uitsluitend de in het vierde lid genoemde kosten in aanmerking die in rechtstreeks verband staan tot de subsidiabele activiteiten en waarvan in redelijkheid mag worden aangenomen dat deze noodzakelijk zijn om de activiteiten te kunnen uitvoeren.

  • 2 Kosten zijn uitsluitend subsidiabel indien deze na subsidieverlening door de subsidieontvanger zijn gemaakt voor uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3 Niet subsidiabel zijn kosten die reeds uit anderen hoofde zijn of worden gefinancierd.

  • 4 Op grond van deze regeling kan uitsluitend subsidie worden verstrekt voor de volgende kosten, inclusief btw:

    • a) de kosten van een passende beloning van medewerkers die activiteiten verrichten in het kader van professionalisering, tot maximaal 85.000 euro naar rato per medewerker per kalenderjaar, inclusief werkgeverslasten;

    • b) bijkomende kosten tot ten hoogste 30.000 euro die vallen onder een of meer van de volgende posten:

      • i) aanschaf/afschrijving van hardware en software voor nieuw aangenomen medewerkers;

      • ii) kosten voor de professionalisering van de infrastructuur van kanalen die relevant zijn voor het verzorgingsgebied;

      • iii) inhuur administratiekantoor/salarisadministratie;

      • iv) opleidingskosten voor vrijwilligers en/of medewerkers;

      • v) kosten voor werving van nieuwe medewerkers;

      • vi) reiskosten medewerkers/leaseauto voor verslaggeving binnen het verzorgingsgebied;

      • vii) diverse onkosten, tot maximaal een totaal van 2.500 euro.

  • 5 Verschuldigde btw komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking ingeval de aanvrager de btw niet kan verrekenen met de door hem af te dragen omzetbelasting.

Hoofdstuk 2. Aanvraag tot subsidieverlening

Artikel 2.1. Subsidieaanvrager

  • 1 Subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2 Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door:

    • a) een individuele lokale publieke media-instelling; en

    • b) een lokale publieke media-instelling die optreedt als penvoerder namens de deelnemers aan een samenwerkingsverband.

  • 3 Een lokale publieke media-instelling kan niet zowel een aanvraag indienen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, alsook deelnemer zijn aan het samenwerkingsverband bij een subsidieaanvraag als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

  • 4 Voor de toepassing van dit artikel wordt mede als lokale publieke media-instelling beschouwd een instelling ten aanzien van welke een procedure tot vernieuwing van de aanwijzing van het Commissariaat voor de Media loopt en deze instelling naar genoegen van het Stimuleringsfonds aantoont dat hernieuwde aanwijzing naar alle waarschijnlijkheid zal worden toegekend voor 1 januari 2023.

Artikel 2.2. Subsidieaanvraag

  • 1 Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier op de website van het Stimuleringsfonds, volgens de daarbij vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a) een beschrijving van de voorgenomen activiteiten, voorzien van een realistische begroting van de met de voorgenomen activiteiten verband houdende kosten;

    • b) een motivatie waarom de lokale publieke media-instelling dan wel de deelnemers aan een samenwerkingsverband wil, respectievelijk willen professionaliseren;

    • c) een document of documenten waaruit blijkt dat de lokale publieke media-instelling dan wel de deelnemers aan een samenwerkingsverband door het Commissariaat voor de Media op grond van titel 2.3 van de Mediawet 2008 is aangewezen of zijn aangewezen als lokale publieke media-instelling. Indien artikel 2.1, vierde lid van toepassing is, dient een document of documenten aangeleverd te worden waaruit blijkt dat hernieuwde aanwijzing naar alle waarschijnlijkheid zal worden toegekend voor 1 januari 2023. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van communicatie tussen de lokale publieke media-instelling, gemeente(n) en het Commissariaat;

    • d) een document waaruit blijkt hoeveel journalistieke FTE’s er in vaste dienst of op freelancebasis bij de lokale publieke media-instelling dan wel de deelnemers aan een samenwerkingsverband werkzaam zijn;

    • e) de meest recente jaarrekening van de lokale publieke media-instelling dan wel meest recente jaarrekeningen van de deelnemers aan een samenwerkingsverband;

    • f) indien beschikbaar: drie ondertekende vergaderverslagen uit 2021 van het PBO van de lokale publieke media-instelling dan wel van de deelnemers aan een samenwerkingsverband;

  • 2 Bij een aanvraag van een penvoerder, namens de deelnemers aan een samenwerkingsverband, wordt aanvullend verstrekt:

    • a) een door alle deelnemers aan het samenwerkingsverband ondertekende samenwerkingsovereenkomst waaruit ten minste blijkt:

      • i) dat de penvoerder door elk van de deelnemers gemachtigd is tot het indienen van aanvragen tot subsidieverlening en subsidievaststelling;

      • ii) dat de penvoerder door elk van de deelnemers is gemachtigd tot ontvangst van voorschotten en het doen van terugbetalingen;

      • iii) dat de penvoerder verantwoordelijk is voor doorbetaling van ontvangen voorschotten en betalingen aan de overige deelnemers en voor eventuele terugbetaling van hetgeen van de subsidieontvangers wordt teruggevorderd;

      • iv) dat de penvoerder namens alle deelnemers in het samenwerkingsverband alle correspondentie en communicatie verzorgt met het Stimuleringsfonds;

      • v) op welke wijze de penvoerder door de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband van informatie wordt voorzien van alle informatie die nodig is in verband met correspondentie in het kader van de subsidieverlening en subsidievaststelling;

      • vi) op welke wijze kosten en risico’s worden gedeeld tussen de deelnemers aan het samenwerkingsverband en op welke wijze de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen is geborgd.

    • b) een toelichting waarin beschreven wordt wat de samenhang is tussen de verschillende deelnemers aan het samenwerkingsverband, het doel van de samenwerking en welke rol de penvoerder heeft in het begeleiden van het samenwerkingsverband en zijn deelnemers en het begeleiden en uitvoeren van administratieve activiteiten; en

    • c) gegevens over de contactpersoon bij de penvoerder, waaronder de naam, het telefoonnummer, het e-mailadres en het postadres;

  • 3 De begroting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt opgesteld conform de modelbegroting zoals die is vastgesteld door het Stimuleringsfonds.

  • 4 Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als deze volledig is. Het Stimuleringsfonds beoordeelt binnen een week na indiening van de aanvraag de volledigheid daarvan. In voorkomend geval krijgt de aanvrager bericht over ontbrekende gegevens, met de uitnodiging om de ontbrekende gegevens alsnog binnen één week aan te leveren. Blijft tijdige en volledige aanlevering van de gegevens uit, dan wordt de betreffende aanvraag buiten behandeling gesteld.

Artikel 2.3. Aanvraagtermijn

Een aanvraag wordt ingediend in de periode van 26 september 2022 tot en met 24 oktober 2022, 23:59 uur.

Hoofdstuk 3. Subsidieverlening

Artikel 3.1. Verdeling subsidie

Honorering van aanvragen voor activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het Stimuleringsfonds aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde (deel)subsidieplafond is bereikt.

Artikel 3.2. Drempelcriteria

  • 1 Aanvragen worden door het Stimuleringsfonds eerst beoordeeld aan de hand van de volgende drempelcriteria:

    • a) de aanvrager voldoet aan artikel 2.1, tweede lid, onderdeel a of b; en

    • b) de aanvrager en de deelnemers aan een samenwerkingsverband bezitten op 1 januari 2023 een aanwijzing van het Commissariaat voor de Media;

  • 2 Als een aanvraag niet aan de drempelcriteria voldoet, wijst het Stimuleringsfonds de aanvraag af.

Artikel 3.3. Inhoudelijke criteria

  • 1 Bij beoordeling van de individuele aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onderdeel a, kent het Stimuleringsfonds punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:

    • a) journalistieke productie als resultaat van journalistiek handelen (maximaal 12 punten):

      • i) gemiddeld aantal nieuwsberichten per dag:

        • (1) 5 of meer nieuwsberichten op de website (5 punten);

        • (2) 2 tot 5 nieuwsberichten op de website (3 punten);

        • (3) 1 nieuwsbericht op de website (1 punt);

      • ii) gemiddeld percentage nieuwberichten op basis van eigen nieuwsgaring:

        • (1) meer dan 75 procent (5 punten)

        • (2) 50 tot 75 procent (4 punten);

        • (3) 25 tot 50 procent (3 punten);

        • (4) 5 tot 25 procent (1 punt);

      • iii) bij meer dan 50 procent van de nieuwsberichten wordt de auteur of maker van een nieuwsbericht vermeld op de website (1 punt);

      • iv) bij doorgeplaatste nieuwsberichten van derden op de website is sprake van duidelijke bronvermelding (1 punt).

    • b) mate van professionalisering (maximaal 10 punten)

      • i) op de website staat welke persoon of personen verantwoordelijk is of zijn voor de redactie (1 punt);

      • ii) op de website staat informatie over een klachtenprocedure (2 punten);

      • iii) op de website staat een omschrijving waarin de lokale publieke media-instelling zijn eigen rol en ambities binnen de lokale nieuwsvoorziening toelicht (1 punt);

      • iv) de lokale publieke media-instelling heeft drie ondertekende vergaderverslagen van het PBO uit 2021 met de aanvraag meegestuurd (2 punten)

      • v) hoeveelheid betaalde journalistieke FTE al aanwezig:

        • (1) 2 of meer FTE (4 punten)

        • (2) 1 tot 2 FTE (2 punten)

        • (3) 0,5 tot 1 FTE (1 punt)

    • c) geografische spreiding (maximaal 8 punten): de aanvrager krijgt 8 punten, gedeeld door het totale aantal gemeente(n) in de streek, maal het aantal gemeente(n) in het verzorgingsgebied van de aanvrager, waarbij uitgegaan wordt van de indeling van streken volgens de streekomroepenkaart zoals opgesteld door de NLPO en de VNG.

Artikel 3.4. Beoordeling inhoudelijke criteria en rangschikking

  • 1 Ten aanzien van de inhoudelijke criteria journalistieke productie en mate van professionalisering, als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdelen a en b, beoordeelt het Stimuleringsfonds de stand van zaken op de website van de aanvrager in de periode van 17 oktober tot en met 23 oktober 2022.

  • 3 Voor individuele aanvragers als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onderdeel a, worden de scores per onderdeel van het criterium bij elkaar opgeteld en vormen zo de totaalscore van de aanvraag. Er zijn maximaal 30 punten te behalen. De rangschikking van de aanvragen wordt bepaald door het totaal aantal punten dat is behaald, waarbij aanvragen met de hoogste scores het eerst in aanmerking komen voor subsidie.

  • 4 Voor aanvragen van samenwerkingsverbanden, als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onderdeel b, beoordeelt het Stimuleringsfonds de websites van alle deelnemers aan het samenwerkingsverband. Iedere deelnemer krijgt een individuele totaalscore voor elk criterium, bedoeld onder artikel 3.3, eerste lid, onderdelen a en b (journalistieke productie en mate van professionalisering). Deze individuele totaalscores worden vervolgens bij elkaar opgeteld en daarna gedeeld door het aantal deelnemers aan het samenwerkingsverband. Voor het criterium bedoeld onder artikel 3.3, eerste lid, onderdeel c (geografische spreiding), wordt het samenwerkingsverband als geheel gescoord. Het aantal punten dat uit deze twee tellingen komt, is de totaalscore van de aanvraag. Er zijn maximaal 30 punten te behalen. De rangschikking van de aanvragen wordt bepaald door het totaal aantal punten dat is behaald, waarbij aanvragen met de hoogste scores het eerst in aanmerking komen voor subsidie.

  • 5 Bij een eindscore van 10 punten of lager komt een aanvraag niet voor rangschikking in aanmerking en wijst het Stimuleringsfonds de aanvraag af, ongeacht of het toepasselijke subsidieplafond is bereikt.

  • 6 Indien het totaalbedrag van de in aanmerking komende aanvragen het toepasselijke subsidieplafond overschrijdt, wordt het subsidieplafond als volgt verdeeld:

    • a) de aanvraag die de meeste punten scoort volgens de rangschikking wordt als eerste gehonoreerd;

    • b) telkens wordt de daarop volgende aanvraag die de meeste punten scoort, als eerste gehonoreerd;

    • c) indien meerdere aanvragen van individuele aanvragers dezelfde score hebben gehaald en honorering van deze aanvragen tot overschrijding van het toepasselijke plafond zou leiden, dan worden deze gelijk geëindigde aanvragen als volgt gerangschikt:

    • d) indien meerdere aanvragen van samenwerkingsverbanden dezelfde score hebben gehaald en honorering van deze aanvragen tot overschrijding van het toepasselijke plafond zou leiden, dan worden deze gelijk geëindigde aanvragen als volgt gerangschikt:

Artikel 3.5. Besluit

  • 1 Het Stimuleringsfonds beslist binnen 12 weken na afloop van de periode, bedoeld in artikel 2.3 en maakt het besluit bekend aan de aanvrager.

  • 2 Bij aanvragen van samenwerkingsverbanden als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onderdeel b, wordt de beslissing op de aanvraag bekendgemaakt aan de penvoerder. Het subsidieverleningsbesluit noemt de deelnemers aan het samenwerkingsverband die als subsidieontvanger zijn aangemerkt.

Artikel 3.6. Subsidiehoogte

De hoogte van het te verlenen subsidiebedrag is:

Artikel 3.7. Begrotingsvoorbehoud

Voor zover subsidies worden verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, gebeurt dit onder de voorwaarde dat door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voldoende middelen ter beschikking worden gesteld aan het Stimuleringsfonds ter uitvoering van deze regeling.

Artikel 3.8. Bevoorschotting

  • 1 Bij subsidieverlening wordt het verleende subsidiebedrag in twee termijnen betaald, waarbij:

    • a) tachtig procent van het verleende subsidiebedrag bij wijze van voorschot wordt betaald, binnen vier weken na bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening;

    • b) als de subsidie overeenkomstig de verlening wordt vastgesteld, het restant van twintig procent na het besluit tot subsidievaststelling wordt betaald.

Hoofdstuk 4. Verplichtingen

Artikel 4.1. Medewerkings- en informatieplicht

Aan de verlening van subsidie worden de volgende medewerkings- en informatieverplichtingen verbonden:

  • a. De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten uit te voeren overeenkomstig de beschrijving in de aanvraag.

  • b. De subsidieontvanger neemt deel aan een begeleidingsprogramma dat voor deze regeling is ingericht door het Stimuleringsfonds, in samenwerking met de NLPO.

  • c. De subsidieontvanger werkt mee aan door, of namens, het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken, bijeenkomsten en overlegrondes die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen over de voortgang en staat van projecten alsmede ten behoeve van de ontwikkeling van het door, of namens, het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • d. De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie, waaronder ingrijpende wijzigingen in de opzet en uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten, waaronder in elk geval wordt verstaan elke wijziging die leidt tot een aanpassing van de begroting met meer dan 10 procent van de totale kosten. Bij het melden van een dergelijke omstandigheid worden de relevante stukken overgelegd.

Hoofdstuk 5. Subsidievaststelling

Artikel 5.1. Aanvraag tot vaststelling

  • 1 Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt uiterlijk 29 februari 2024 ingediend.

  • 2 De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag, als bedoeld in artikel 5.2.

Artikel 5.2. Activiteitenverslag en financieel verslag

  • 1 Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de verrichte activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten, in het bijzonder een reflectie op het journalistieke professionaliseringsproces, de organisatorische doorontwikkeling en de inzichten die de aanvrager heeft opgedaan.

  • 2 Het activiteitenverslag en het financieel verslag worden opgesteld volgens een door het Stimuleringsfonds vast te stellen format.

  • 3 Het financieel verslag bevat een Excel-overzicht van de gerealiseerde uren en kosten ten opzichte van de begrote uren en kosten.

  • 4 Het Stimuleringsfonds kan in het besluit tot subsidieverlening nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het activiteitenverslag en het financieel verslag.

Artikel 5.3. Wijziging, intrekking en terugvordering

  • 1 Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het Stimuleringsfonds de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, als:

    • a) de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden, waaronder de situatie waarbij een individuele subsidieontvanger als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onderdeel a, of deelnemer(s) aan een samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onderdeel b de aanwijzing als lokale publieke media-instelling verliest;

    • b) de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c) de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d) de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 2 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

  • 3 Het Stimuleringsfonds kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a) op grond van feiten of omstandigheden waarvan het Stimuleringsfonds bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b) als de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • c) als de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

  • 4 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

Hoofdstuk 6. Slotbepaling

Artikel 6.1. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking op 26 september 2022.

  • 2 Als de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 26 september 2022, treedt deze regeling in afwijking van het eerste lid in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 26 september 2022.

  • 3 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025. In afwijking van de eerste volzin blijft deze regeling zoals hij luidde op de dag voorafgaand aan de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt, van toepassing op de afwikkeling van op grond van deze regeling ingediende aanvragen en verleende subsidies.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Namens het bestuur van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

F. van Exter

Voorzitter

Naar boven