Circulaire Aanpassingswet Appa 2021 wijzigingen pensioen

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-07-2024.]
Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 01-07-2022 t/m heden

Circulaire Aanpassingswet Appa 2021 wijzigingen pensioen

Publicatie op internet

Circulaires met betrekking tot de rechtspositie van politieke ambtsdragers worden uitsluitend bekend gemaakt op de site van de officiële bekendmakingen (Staatscourant) en op de website www.politiekeambtsdragers.nl. U kunt zich met een RSS-feed of e-mail-attendering abonneren op deze site. Als er een circulaire op deze site wordt gepubliceerd, ontvangt u een attendering.

1. Inleiding

In juli 2021 is de Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2021 aanvaard en gepubliceerd (Stb. 2021, nr. 328) (hierna: Aanpassingswet Appa 2021). De bepalingen in die wet die de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) wijzigen, betreffen enerzijds de uitkering (alsmede de pensioenopbouw tijdens de uitkering) en anderzijds het pensioen van politieke ambtsdragers. Inmiddels zijn ook aanpassingen in het Besluit pensioen politieke ambtsdragers vastgesteld en gepubliceerd (Stb. 2022, nr. 178). De wijzigingen van de pensioenbepalingen zullen met ingang van 1 juli 2022 inwerkingtreden. Hiermee wordt aangesloten bij het uitgangspunt van vaste verandermomenten voor wetgeving. In paragraaf 3 van deze circulaire worden de verschillende wijzigingen in het Appa-pensioen opgesomd en toegelicht.

Op dit moment is nog niet bekend wanneer de bepalingen die betrekking hebben op de uitkering in werking kunnen treden. Hiervoor moet eerst een wijziging van het Besluit sollicitatieplicht Appa voor gewezen politieke ambtsdragers worden vastgesteld.

2. Algemeen

De lijn is steeds geweest om de pensioenen in de Appa te regelen op de voet van de regeling voor het overheidspersoneel, afgezien van afwijkende elementen die noodzakelijk zijn in verband met het bijzondere karakter van politieke functies. Met de invoering per 1 juli 2022 van de pensioenbepalingen van de Aanpassingswet Appa 2021 zijn de laatste inhoudelijke verschillen tussen de pensioenaanspraken van overheidswerknemers en politieke ambtsdragers weggenomen. Maar ook dan is er nog een wezenlijk verschil: de Appa-pensioenuitkeringen van politieke ambtsdragers worden niet uit een pensioenfonds maar uit de begroting van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen betaald.

In de brief van 21 oktober 2021 is aangekondigd dat u op de hoogte wordt gesteld van de mijlpalen in de totstandkoming van het nieuwe pensioenstelsel. In vervolg hierop meld ik u dat de Minister voor Armoedebestrijding, Participatie en Pensioenen op 30 maart 2022 de Wet modernisering pensioenen aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. De Appa moet vervolgens – in lijn met de nog komende wijzigingen als gevolg van de nieuwe pensioenwet in het pensioenreglement ABP – opnieuw worden aangepast.

Het vertrekpunt voor beide pensioenregelingen is, zoals gezegd, nu gelijk. De volgende stap is een Appa-wetsvoorstel dat ik te zijner tijd ter consultatie zal aanbieden. De financiering van eerder opgebouwde Appa-aanspraken is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Een concrete planning kan ik daarvoor nog niet geven omdat de voortgang afhankelijk is van verschillende onzekere factoren zoals de behandeling van het genoemde wetsvoorstel in de Tweede en Eerste Kamer en van het overleg van sociale partners over de inhoud van de ABP-pensioenregeling.

3. De verschillende wijzigingen in het Appa-pensioen

3.1. Vervallen Anw-compensatie

De zogenoemde Anw-compensatie is geïntroduceerd toen de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) per 1 juli 1996 werd vervangen door de Algemene nabestaandenwet (Anw). Door de Anw kwamen minder nabestaanden (partners en kinderen) dan voorheen in aanmerking voor een uitkering van de overheid dan onder de AWW en ontstond wat bekend werd als het «Anw-gat» of «Anw-hiaat». Met de Anw-compensatie werd dit Anw-gat gedeeltelijk door het ABP gerepareerd. In de Appa is toen eenzelfde voorziening opgenomen. De Anw-compensatie in het ABP-reglement is met ingang van 1 mei 2018 komen te vervallen. De nabestaanden van onder de nieuwe regels overleden deelnemers en gepensioneerde deelnemers komen daarom niet meer in aanmerking voor de Anw-compensatie. In de Appa komt de Anw-compensatie nu eveneens te vervallen.

De Anw-compensatie vervalt in de Appa drie maanden na de inwerkingtredingsdatum van het de pensioenbepalingen van de Aanpassingswet Appa 2021. Die inwerkingtredingsdatum is 1 juli 2022. De Anw-compensatie vervalt dus op 1 oktober 2022. Hiermee hebben Appa-belanghebbenden drie maanden de tijd om desgewenst zelf iets te regelen voor hun partner en kinderen als aanvulling op het partner- en wezenpensioen. Zij kunnen hiertoe bijvoorbeeld een individuele of collectieve nabestaandenverzekering afsluiten (zie voor meer informatie over een collectieve mogelijkheid paragraaf 3.2).

Daarnaast geldt een coulanceregeling voor politieke ambtsdragers die vóór 1 juli 2022 aantoonbaar al ongeneeslijk ziek waren en zich daardoor of om andere blijvende redenen niet meer, of alleen tegen zeer hoge kosten, aanvullend kunnen verzekeren. De partners van deze mensen behouden op de voet van de oude regeling ook na 1 juli 2022 Anw-compensatie. In navolging van het ABP-reglement is bepaald dat de coulanceregeling alleen geldt indien de betrokken politieke ambtsdrager binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet (dus uiterlijk op 1 juli 2027) overlijdt. In de tussentijd is bij ABP echter besloten deze voorwaarde in de coulanceregeling te schrappen. Deze wijziging zal ook in de Appa met terugwerkende kracht worden doorgevoerd. In de praktijk zal de bedoelde beperking dan ook niet worden toegepast. Dit betekent dat de nabestaande van een ambtsdrager die vóór 1 juli 2022 ongeneeslijk ziek was, aanspraak op Anw-compensatie behoudt, ook al overlijdt betrokkene niet binnen vijf jaar.

Het vervallen van de Anw-compensatieregeling heeft géén gevolgen voor de nabestaanden aan wie vóór 1 juli 2022 al Anw-compensatie is toegekend. Zij behouden hun compensatie volgens de oude voorwaarden.

De artikelen 40d, 40e en 40h van de Appa bevatten het overgangsrecht met betrekking tot het vervallen van de Anw-compensatie.

3.2. Collectieve verzekering in verband met vervallen Anw-compensatie

De politieke ambtsdrager kan, als hij of zij dat nodig vindt, zelf iets regelen voor zijn of haar partner als aanvulling op het partnerpensioen, bijvoorbeeld door het afsluiten van een individuele overlijdensrisicoverzekering of nabestaandenverzekering. Een aantal overheidswerkgevers heeft hiervoor ten behoeve van zijn ambtenaren een collectieve oplossing met een verzekeringsmaatschappij. De Minister van BZK heeft in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel aangekondigd te zullen bezien of een dergelijke collectieve oplossing voor ambtenaren ook mogelijk is voor Appa-gerechtigden. Dat blijkt het geval te zijn.

Deze collectieve verzekering is ook mogelijk voor Appa-gerechtigden voor zover de desbetreffende provincie, gemeente of het desbetreffende waterschap al voor de ambtenaren een dergelijk collectief contract heeft afgesloten. In dat geval kan een actieve politieke ambtsdrager zonder medische keuring deelnemen aan het verzekeringscollectief.

Er geldt wel altijd een carenzperiode van één jaar. Bent u ziek op de ingangsdatum van de verzekering? En is de verwachting dat u binnen één jaar overlijdt? Dan krijgt uw partner geen uitkering als u inderdaad binnen één jaar na ingang van de verzekering overlijdt. Dit is de carenzperiode. Overlijdt u ergens anders door? Of na dit jaar? Dan krijgt uw partner wel een uitkering. De oorzaak van overlijden is dan niet belangrijk.

De betrokken provincie of gemeente of het desbetreffende waterschap wijst de op 1 juli 2022 zittende en uitkeringsgerechtigde gedeputeerden, wethouders respectievelijk dagelijks bestuurders op deze collectieve verzekeringsmogelijkheid en verstrekt aan de zittende en uitkeringsgerechtigde ambtsdragers een aanmeldformulier of toegang tot een aanmeldwebsite. Ook de na 1 juli 2022 aantredende ambtsdragers ontvangen de al voor ambtenaren beschikbare informatie en aanmeldformulier/toegang tot een website voor een dergelijke collectieve verzekeringsmogelijkheid.

De collectieve verzekering is beschikbaar voor actieve en Appa-uitkeringsgerechtigde ambtsdragers maar geldt daarentegen niet voor uitkeringsgerechtigde ambtsdragers met een voortgezette uitkering wegens invaliditeit. De premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is niet meeverzekerd.

De dekking eindigt bij het einde van de uitkeringsperiode of bij de start van de voortgezette uitkering wegens invaliditeit. Betrokkene heeft dan geen recht/ aanspraak meer op een eventuele uitkering.

In het geval een provincie, gemeente of waterschap een politieke ambtsdrager deze dekking wil aanbieden en nog geen collectieve verzekering voor ambtenaren heeft, zal er alsnog een overeenkomst gesloten moeten worden en dient het contract ook te worden opengesteld voor ambtenaren.

Voor politieke ambtsdragers die ten tijde van het vervallen van de Anw-compensatie op 1 juli 2022 al ernstig ziek zijn, is een dergelijke verzekering niet nodig, aangezien zij onder de coulanceregeling vallen. De nabestaanden kunnen in deze gevallen nog een beroep doen op de oude regeling van de Anw-compensatie als de politieke ambtsdrager overlijdt.

3.3. Risicogedekt en kapitaalgedekt partnerpensioen

Met ingang van 1 juli 1999 is in de pensioenregeling ABP het partnerpensioen, dat tot dan kapitaalgedekt was, vervangen door een zogenoemd risicogedekt partnerpensioen, althans voor zover de betrokken deelnemer vóór de pensioengerechtigde leeftijd overleed. Hierdoor werd er voor die situatie geen partnerpensioen meer opgebouwd. Eenzelfde wijziging is in de Appa ingevoerd met ingang van 1 augustus 2003. Risicodekking heeft onder meer tot gevolg dat de dekking volledig vervalt op het moment dat (in termen van de ABP-regeling) het deelnemerschap aan de pensioenregeling wordt beëindigd. Dat “deelnemerschap” voor een politieke ambtsdrager eindigt bijvoorbeeld als de uitkering eindigt en er nog tijd resteert tot het pensioen. Bij overlijden van de Appa-gerechtigde na het einde van de uitkeringsperiode en vóór de pensioengerechtigde leeftijd heeft een partner van een politieke ambtsdrager daarom geen aanspraak op een partnerpensioen voor zover deze gebaseerd is op de pensioengeldige tijd na 31 juli 2003.

Vanaf 1 januari 2018 vindt voor overheidswerknemers in de ABP-pensioenregeling de opbouw van het partnerpensioen weer plaats op basis van kapitaaldekking ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen, ongeacht het moment van overlijden en voor zowel deelnemers als gewezen deelnemers aan de ABP-pensioenregeling. Hierdoor is er geen verschil meer in partnerpensioen bij overlijden voor en na de pensioengerechtigde leeftijd. Met de inwerkingtreding op 1 juli 2022 van de pensioenbepalingen van de Aanpassingswet Appa 2021 wordt het Appa-partnerpensioen ook weer kapitaalgedekt. Dat wil zeggen dat met ingang van 1 juli 2022 geldt dat het recht op partnerpensioen blijft bestaan in de periode dat betrokkene geen politieke ambtsdrager of Appa-uitkeringsgerechtigde meer is (in ABP-termen: als er geen sprake meer is van deelnemerschap).

Voor zover de pensioengeldige tijd ligt in de periode van 31 juli 2003 tot 1 juli 2022 blijft het partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioengerechtigde leeftijd wel op risicobasis gefinancierd.

Voor deze periode blijft de reparatiemogelijkheid na afloop van de uitkeringsduur gehandhaafd (artikel 13g, eerste lid). Een deel van het ouderdomspensioen kan dan worden omgezet naar een dekking voor een partnerpensioen. Als de deelnemer (de politieke ambtsdrager) hiervoor kiest, behoudt de partner op grond van bij overlijden van de deelnemer na de uitkeringsperiode toch het recht op partnerpensioen. Deze zogenaamde uitruil betekent wel een lager ouderdomspensioen als de deelnemer niet overlijdt voor zijn of haar pensioen.

De kapitaaldekking van het partnerpensioen heeft ook gevolgen voor het pensioen voor de ex-partner, het zogenoemde bijzonder partnerpensioen. In de Pensioenwet is namelijk geregeld dat aan de ex-partner een premievrije aanspraak op partnerpensioen wordt toegekend als het een kapitaalgedekt pensioen betreft. Deze premievrije aanspraak wordt berekend over de deelnemingsperiode tot de datum waarop de relatie beëindigd is. Recht op bijzonder partnerpensioen is er echter niet als het partnerpensioen gefinancierd is op risicobasis. Dit betekent dat de ex-partner geen bijzonder pensioen ontvangt voor zover de pensioengeldige tijd is gelegen tussen 31 juli 2003 en 1 juli 2022, maar wel over de pensioengeldige tijd voor en na deze periode (artikel 17, tweede lid, onder c). (artikel 17, tweede lid, onder c).

3.4. Eenmalige afkoopmogelijkheid 10% eigen pensioen

In artikel 69a van de Pensioenwet is geregeld dat het voor deelnemers aan een pensioenregeling met ingang van 1 januari 2023 mogelijk is om tot 10% van het door hun opgebouwde pensioen ineens op te nemen op de pensioeningangsdatum. Voor Appa-gerechtigden is deze mogelijkheid opgenomen in artikel 13k, eerste lid. Dit artikel treedt ook op 1 januari 2023 in werking.

3.5. Waardeoverdracht klein pensioen

Op 1 januari 2019 is de Wet waardeoverdracht klein pensioen in werking getreden. In die wet is het eenzijdige recht van een pensioenuitvoerder om kleine pensioenen af te kopen, vervangen door het (eenzijdige) recht van waardeoverdracht van kleine pensioenen. De waardeoverdracht kan, als de overdragende pensioenuitvoerder dat wil, zonder toestemming van de deelnemer en geautomatiseerd plaatsvinden. De ontvangende pensioenuitvoerder is verplicht aan de waardeoverdracht mee te werken, ongeacht de dekkingsgraad van het desbetreffende pensioenfonds (artikel 13j Appa). Daarnaast is er een afkooprecht van de pensioenuitvoerder vijf jaar na het einde deelneming, als waardeoverdracht dan nog steeds niet gelukt is bijvoorbeeld bij het ontbreken van pensioenregeling waar betrokkene aan deelneemt. In dit artikel 13j wordt verwezen naar artikel 70a van de Pensioenwet.

De waardeoverdracht van kleine pensioenen (artikelen 13i, tweede lid, Appa) geldt met ingang van 1 juli 2022 ook voor Appa-pensioenen met inachtneming van het in artikel 220b van de Pensioenwet geldende overgangsrecht en de ter zake geldende lagere regelgeving.

3.6. Herberekening van partnerpensioen bij hertrouwen of samenwonen

Tot 1 juli 2022 wordt een partnerpensioen gecorrigeerd op het moment dat de partner van de overleden deelnemer hertrouwt of gaat samenwonen. Vanaf het moment van hertrouwen of samenwonen vervalt de zogenaamde “doortelling van diensttijd”. Met ingang van 1 juli 2022 zal deze correctie op het partnerpensioen niet meer plaatsvinden. Ook als de partner hertrouwt of gaat samenwonen blijft de doortelling van diensttijd van belang voor de berekening van het partnerpensioen. De op 1 juli 2022 al lopende partnerpensioenen vallen ook onder deze aanpassing.

3.7. Begrippen partner, partnerschap, partnerpensioen en ouderdomspensioen

In de plaats van termen als nabestaande, echtgenoot, weduwe of weduwnaar, huwelijk, geregistreerd partnerschap en nabestaandenpensioen worden in navolging van het ABP-reglement met ingang van 1 juli 2022 de begrippen partner, partnerschap en partnerpensioen gehanteerd in de Appa. De term eigen pensioen is in navolging van de terminologie in het ABP-reglement vervangen door de aanduiding ouderdomspensioen. Met deze wijzigingen is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

De term “partner” wordt met ingang van 1 juli 2022 gebruikt voor degene met wie de politieke ambtsdrager (of de gewezen of gepensioneerde politieke ambtsdrager) is getrouwd of een geregistreerd partnerschap heeft, dan wel voor degene die is aangemeld volgens artikel 2a. Iemand kan worden aangemeld op grond van artikel 2a wanneer de ambtsdrager met die persoon een notarieel samenlevingscontract heeft gesloten.

Het begrip “ouderdomspensioen” omvat overigens ook het vroegere (in het verleden opgebouwde) “eigen pensioen” en onder “partnerpensioen” wordt mede verstaan het vroegere nabestaandenpensioen.

3.8. Vervallen compensatie loonheffing

Op grond van de Appa ontvangt de partner over het partnerpensioen dat is of wordt opgebouwd vanaf 1 juli 2022 geen compensatie van de loonheffing meer. Tot die datum ontving de partner een aanvulling ter compensatie van de premies Aow en Anw als hij of zij die via de loonheffing betaalde. Deze compensatie is met ingang van genoemde datum komen te vervallen. De eerder opgebouwde en lopende compensaties blijven intact (artikel 40g).

3.9. Wezenpensioen

De eindleeftijd voor een wezenpensioen dat ingaat op of na 1 juli 2022 is verhoogd van 21 jaar naar 25 jaar. Bij de berekening van het wezenpensioen wordt het ouderdomspensioen in aanmerking genomen zonder de eventuele verlaging of verhoging ervan als gevolg van uitruil van ouderdomspensioen en partnerpensioen of door toepassing van zogenaamd hoog-laag-pensioen.

Voor de op deze datum al lopende wezenpensioenen blijft de eindleeftijd 21 jaar.

3.10. Mogelijkheid stopzetten pensioenopbouw geschrapt

De mogelijkheid van een politieke ambtsdrager om te verzoeken zijn of haar pensioenopbouw stop te zetten, is met ingang van 1 juli 2022 komen te vervallen. Een dergelijke mogelijkheid hebben overheidswerknemers niet: zij zijn verplicht deel te nemen aan het ABP-pensioenvoorziening. De mogelijkheid blijft gehandhaafd voor ambtsdragers die vóór 1 juli 2022 al gebruik maakten van deze mogelijkheid (artikel 40c, vierde lid).

3.11. Middelloon franchise

De pensioengrondslag is de bezoldiging (inclusief vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering en een eventuele eenmalige uitkering) over het dienstjaar verminderd met een franchise (artikel 13d, eerste lid). Op grond van artikel 13d is met ingang van 1 juli 2022 de franchise gekoppeld aan de franchise die hoort bij een middelloonstelsel die wordt gehanteerd ten aanzien van overheidswerknemers. Voorheen werd aangesloten bij de franchise die gold voor de pensioenregeling van beroepsmilitairen. Omdat voor beroepsmilitairen en overheidswerknemers inmiddels dezelfde franchises gelden, maakt deze wijziging in de praktijk geen verschil.

Het ABP hanteert overigens twee verschillende franchises: een voor de lagere inkomens en een voor de hogere inkomens. In de praktijk zal, gezien hun bezoldiging, deze lage franchise voor politieke ambtsdragers niet aan de orde zijn.

3.12. Overhevelingstoeslag

Met ingang van 1 juli 2022 wordt het pensioengevend salaris niet meer verminderd met het percentage overhevelingstoeslag (OHT). Met ingang van deze datum behoort tot het pensioengevend salaris de verhoging van de bezoldiging per 1 januari 2001 ingevolge dan wel op de voet van artikel 3 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen 1993.

3.13. Indexatie partnerpensioen

In de huidige Appa ontbreekt een bepaling over de indexatie van het partner-, bijzonder partner- en wezenpensioen. In een nieuw artikel 28b is alsnog zo’n bepaling opgenomen. Net als in artikel 13a met betrekking tot het ouderdomspensioen, wordt voor de indexatie aangesloten bij de indexatie bij het ABP.

3.14. Ingangsdatum ouderdomspensioen

Het ingangsmoment van het ouderdomspensioen in de Appa is aangepast. Dat was het tijdstip waarop betrokkene 60 jaar wordt. In lijn met het ABP-reglement wordt dit de eerste dag van de maand waarin betrokkene 60 jaar wordt.

4. Vragen en informatie op internet

Informatie die betrekking heeft op politieke ambtsdragers kunt u vinden op de internetsite: www.politiekeambtsdragers.nl. Op deze site vindt u alle actuele wet- en regelgeving, circulaires en brochures over politieke ambtsdragers voor het Rijk, de provincie, de gemeente, de waterschappen en ook voor het Koninkrijk en de BES-eilanden voor zover deze afkomstig is van het Ministerie van BZK. U vindt hier dus niet de VNG-modelverordeningen of de gemeentelijke verordeningen.

Voor eventuele nadere vragen kunt u ook contact opnemen met het Ministerie van BZK via postbus.helpdeskpa@minbzk.nl.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

voor deze,

E. van Doorne,

Directeur Democratie en Bestuur

Naar boven