Beleidsregel eerstelijnsverblijf

[Regeling vervallen per 01-01-2023.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-01-2022 t/m 31-12-2022

Beleidsregel eerstelijnsverblijf

Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.

Gelet op artikel 52, aanhef en onderdeel e, van de Wmg, worden tarieven en prestatiebeschrijvingen die uit de voorliggende beleidsregel voortvloeien ambtshalve door de NZa vastgesteld.

Met de brief van 31 mei 2016 (kenmerk 962317-149857-CZ) heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de NZa het verzoek gedaan om de bekostiging voor eerstelijnsverblijf vast te stellen.

Onder verwijzing naar artikel 58 van de Wmg, is in de voorliggende beleidsregel een experimentprestatie resultaatbeloning en zorgvernieuwing opgenomen. De daartoe vereiste aanwijzing van 10 december 2018, met kenmerk 1453331-184685-PZO, bedoeld in artikel 59, aanhef en onder f, van de Wmg, is door de Minister voor Medische Zorg, aan de NZa gegeven. Deze aanwijzing is gepubliceerd in de Staatscourant onder nummer 2018, 70877.

Gelet op artikel 59 van de Wmg, heeft de Minister voor Medische Zorg ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een aanwijzing op grond van artikel 7 van de Wmg, aan de NZa gegeven (coördinatiefunctie verblijf). Deze aanwijzing dateert van 19 november 2019 en heeft als kenmerk 1613272-198762-PZo. Deze aanwijzing is gepubliceerd in de Staatscourant onder nummer 2019, 64844.

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:

  • zorgaanbieder:

    • 1°. natuurlijk persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg in de zin van de Wmg verleent;

    • 2°. natuurlijk persoon of rechtspersoon voor zover deze tarieven in rekening brengt namens, ten behoeve van of in verband met het verlenen van zorg door een zorgaanbieder als bedoeld onder 1°,

    als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wmg.

  • eerstelijnsverblijf:

    Zorg als bedoeld in artikel 2.12 van het Besluit Zorgverzekering, voor zover het gaat om verblijf dat medisch noodzakelijk is in verband met geneeskundige zorg zoals huisartsen die plegen te bieden, al dan niet gepaard gaande met verpleging, verzorging of paramedische zorg.

  • psychologische zorg binnen eerstelijnsverblijf:

    Zorg verleend door gedragsdeskundigen aan patiënten tijdens het eerstelijnsverblijf, passende bij de indicatie eerstelijnsverblijf, op verzoek van de huisarts of specialist ouderengeneeskunde of arts verstandelijk gehandicapten. Deze zorg valt onder de Zvw-prestatie ‘zorg zoals klinisch psychologen die plegen te bieden’, en wordt geleverd aan patiënten met (een vermoeden van) gedragsmatige en/of cognitieve problematiek, en niet zijnde (specialistische) geneeskundige geestelijke gezondheidszorg. De zorgverlener moet bevoegd en bekwaam zijn om de zorg voor patiënten met gedragsmatige en/of cognitieve problematiek te leveren.

  • verblijfsdag:

    Een verblijfsdag is een kalenderdag die deel uitmaakt van een periode van opname voor eerstelijnsverblijf. De opname omvat minimaal één overnachting. De dag van opname en de dag van ontslag gelden als een te declareren verblijfsdag, waarbij geldt voor de dag van opname dat deze enkel gedeclareerd kan worden indien de opname heeft plaats gevonden vóór 20.00 uur. In het geval de dag van opname samenvalt met de dag van overlijden is eveneens sprake van een verblijfsdag. Als in dit geval de opname na 20.00 uur heeft plaatsgevonden kan eveneens een verblijfsdag gedeclareerd worden.

Artikel 2. Doel van de beleidsregel

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Het doel van deze beleidsregel is om vast te leggen op welke wijze de NZa gebruik maakt van haar bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen op het gebied van eerstelijnsverblijf.

Artikel 3. Reikwijdte

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Deze beleidsregel is van toepassing op eerstelijnsverblijf en psychologische zorg binnen eerstelijnsverblijf, zoals omschreven in artikel 1 van deze beleidsregel.

Artikel 4. Prestaties

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In deze beleidsregel worden de volgende prestatiebeschrijvingen onderscheiden:

  • 1. Eerstelijnsverblijf laag complex: verblijf en zorg bij één aandoening of beperking;

  • 2. Eerstelijnsverblijf hoog complex: verblijf en zorg bij meerdere aandoeningen of beperkingen die elkaar beïnvloeden;

  • 3. Eerstelijnsverblijf voor palliatief terminale zorg: verblijf en palliatieve zorg in de laatste levensfase;

  • 4. Experimentprestatie: resultaatbeloning en zorgvernieuwing;

  • 5. Coördineren van verblijf (regionale coördinatiefunctie);

  • 6. Onderlinge dienstverlening.

De prestaties eerstelijnsverblijf laag complex, eerstelijnsverblijf hoog complex en eerstelijnsverblijf voor palliatief terminale zorg omvatten de volgende componenten:

  • Verblijf voor zorg die medisch noodzakelijk is. Hierbij is inbegrepen de huisvestingskosten, inventaris, eten en drinken, schoonmaak, linnengoed, outillagemiddelen, etc.

  • 24-uurs beschikbaarheid en zorglevering van verpleging en/of verzorging.

  • De geneeskundige zorg geleverd door de specialist ouderengeneeskunde en arts verstandelijk gehandicapten. Bij de geneeskundige zorg is ook de diagnostiek, voor zover uitgevoerd door de specialist ouderengeneeskunde en arts verstandelijk gehandicapten, inbegrepen. Indien een specialist ouderengeneeskunde een geriatrisch assessment uitvoert ten behoeve van toegang tot de geriatrisch revalidatiezorg, is dit niet opgenomen in de integrale prestaties van het eerstelijnsverblijf.

  • De psychologische zorg binnen eerstelijnsverblijf, die samenhangt met de indicatie voor opname in het eerstelijnsverblijf.

  • De paramedische zorg (fysiotherapie, oefentherapie Mensendieck/Cesar, logopedie, diëtetiek en ergotherapie) binnen het eerstelijnsverblijf, die samenhangt met de indicatie voor opname in het eerstelijnsverblijf.

1. Eerstelijnsverblijf laag complex: verblijf en zorg bij één aandoening of beperking

De prestatie eerstelijnsverblijf laag complex is een prestatie per verblijfsdag en heeft als kenmerk dat de zorglevering door de aard van de zorgvraag laag complex is.

Eerstelijnsverblijf laag complex is medisch noodzakelijk in verband met geneeskundige zorg zoals huisartsen plegen te bieden, en gaat al dan niet gepaard met verpleging, verzorging of paramedische zorg, voor een enkelvoudige aandoening of beperking. Onder de prestatie valt ook de psychologische zorg binnen het eerstelijnsverblijf, zoals bedoeld in artikel 1 van de beleidsregel.

Hulp bij algemene dagelijkse levensverrichtingen wordt aan de patiënt verleend.

2. Eerstelijnsverblijf hoog complex: verblijf en zorg bij meerdere aandoeningen of beperkingen die elkaar beïnvloeden

De prestatie eerstelijnsverblijf hoog complex is een prestatie per verblijfsdag en heeft als kenmerk dat de zorglevering door de aard van de zorgvraag hoog complex is.

Eerstelijnsverblijf hoog complex is medisch noodzakelijk in verband met geneeskundige zorg zoals huisartsen plegen te bieden, en gaat al dan niet gepaard met verpleging, verzorging of paramedische zorg, voor meerdere en elkaar beïnvloedende aandoeningen of beperkingen. Onder de prestatie valt ook de psychologische zorg binnen het eerstelijnsverblijf, zoals bedoeld in artikel 1 van de beleidsregel.

Algemene dagelijkse levensverrichtingen worden van de patiënt overgenomen en er wordt toezicht en sturing geboden.

3. Eerstelijnsverblijf voor palliatief terminale zorg: verblijf en palliatieve zorg in de laatste levensfase

De prestatie eerstelijnsverblijf palliatief terminale zorg is een prestatie per verblijfsdag en heeft als kenmerk dat sprake is van zorg voor een patiënt, waarbij de levensverwachting van de patiënt volgens de behandelend arts drie maanden of korter zal zijn.

Eerstelijnsverblijf voor palliatief terminale zorg is medisch noodzakelijk in verband met geneeskundige zorg zoals huisartsen plegen te bieden, en gaat al dan niet gepaard met verpleging, verzorging of paramedische zorg, vanwege een levensbedreigende ziekte of aandoening met een levensverwachting van minder dan drie maanden. Onder de prestatie valt ook de psychologische zorg binnen het eerstelijnsverblijf, zoals bedoeld in artikel 1 van de beleidsregel.

Algemene dagelijkse levensverrichtingen worden van de patiënt veelal overgenomen, aansluitend bij het verloop van deze terminale levensfase.

4. Experimentprestatie: resultaatbeloning en zorgvernieuwing

De experimentprestatie resultaatbeloning en zorgvernieuwing is een prestatie waarbinnen kan worden geëxperimenteerd met de bekostiging van eerstelijnsverblijf, voor zover het gaat om individueel aan de patiënt toewijsbare zorg.

Binnen de prestatie kunnen zorgaanbieders en zorgverzekeraars afspraken maken over het belonen van uitkomsten van zorg of zorgvernieuwing op lokaal niveau.

De experimentprestatie resultaatbeloning en zorgvernieuwing komt in plaats van de reguliere bekostiging, te weten de prestaties eerstelijnsverblijf laag complex, eerstelijnsverblijf hoog complex of eerstelijnsverblijf palliatief terminale zorg. De declaratie-eenheid is vrij.

De experimentprestatie kan alleen in rekening worden gebracht als hiervoor een schriftelijke overeenkomst is gesloten tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar van de patiënt. In de overeenkomst zijn de inhoud van de te leveren zorg, de declaratie-eenheid, de duur en de hoogte van het in rekening te brengen tarief vastgelegd.

5. Coördineren van verblijf (regionale coördinatiefunctie)

De prestatie coördineren van verblijf is een prestatie waarbinnen de zorg geleverd door een regionaal coördinatiepunt kan worden bekostigd. Een coördinatiefunctie verblijf omvat in ieder geval de volgende vier functionaliteiten:

  • 1. Triage conform de omschrijving van het afwegingsinstrument voor opname eerstelijnsverblijf, waarbij relevante kennis en vaardigheden beschikbaar moeten zijn en er minimaal zeven dagen per week tot 22.00 uur toegang is tot intercollegiaal consult van de specialist ouderengeneeskunde;

  • 2. 24/7 bereikbaarheid en inzicht in beschikbare capaciteit, waarbij de gekozen regionale infrastructuur geschikt moet zijn voor toekomstige verbreding naar andere zorgvormen;

  • 3. Monitoring en evaluatie van het functioneren van de regionale coördinatiefunctie verblijf, op gestructureerde wijze met betrokkenheid van verwijzers en andere gebruikers en periodieke communicatie over de ontwikkeling en voortgang van de coördinatiefunctie;

  • 4. Kwaliteit- en effectmeting regionale coördinatiefunctie verblijf, onder verantwoordelijkheid van betreffende zorgaanbieder en zorgverzekeraar en met deelname van verwijzers.

De prestatie kan alleen in rekening worden gebracht als hiervoor een schriftelijke overeenkomst is gesloten tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar van de patiënt. In de overeenkomst zijn de inhoud van de te leveren zorg, de declaratie-eenheid, de duur en de hoogte van het in rekening te brengen tarief vastgelegd.

6. Onderlinge dienstverlening

De prestatie onderlinge dienstverlening betreft de levering van een (deel)prestatie of van een geheel van prestaties op het gebied van eerstelijnsverblijf door een zorgaanbieder in opdracht van een andere zorgaanbieder. De eerstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als de ‘uitvoerende zorgaanbieder’. De laatstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als de ‘opdrachtgevende zorgaanbieder’.

Artikel 5. Tarieven

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Tariefsoort

    Voor de prestaties eerstelijnsverblijf laag complex, eerstelijnsverblijf hoog complex en eerstelijnsverblijf palliatief terminale zorg gelden maximumtarieven per dag.

    Voor de experimentprestatie resultaatbeloning en zorgvernieuwing en de prestaties coördineren van verblijf en onderlinge dienstverlening gelden vrije tarieven.

  • 2 Totstandkoming tarieven

    De tarieven voor de prestaties eerstelijnsverblijf laag complex, hoog complex en palliatief terminale zorg zijn gebaseerd op de volgende onderdelen:

    • Een loon- en materiële kostencomponent (LMC);

    • Een normatieve huisvestingscomponent (NHC);

    • Een normatieve inventariscomponent (NIC);

    • In de tarieven is daarnaast een rentevergoeding op het genormeerd eigen vermogen (VGREV) opgenomen van 1,17%.

    • Jaarlijks vindt een aanpassing (indexering) plaats van de tariefcomponenten. De wijze van indexeren is geregeld in artikel 5.3.

    De onderbouwing van deze maximumtarieven staat in het ‘Verantwoordingsdocument Toelichting op de berekening van de tarieven in het eerstelijnsverblijf’, dat als bijlage bij deze beleidsregel is opgenomen.

  • 3 Indexatie

    De tarieven worden jaarlijks trendmatig aangepast.

    • De loonkosten worden geïndexeerd op basis van de door het Ministerie van VWS aangegeven Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA). Voor de materiële kosten wordt aangesloten bij het prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau (CEP).

    • Voor de voorlopige indexaties 2022 sluit de NZa incidenteel aan op de ramingen uit de Macro Economische Verkenning van het Centraal Planbureau. Dit geldt zowel voor de personele index als de materiële index.

    • De toe te passen index op de loon- en materiële kostencomponent is het gewogen gemiddelde van de loon- en materiële indices, waarbij wordt uitgegaan van verhoudingspercentages tussen loon- en materiële kosten per eerstelijnsverblijf prestatie. Deze verhoudingspercentages zijn terug te vinden in tabel 11 van het ‘Verantwoordingsdocument Toelichting op de berekening van de tarieven in het eerstelijnsverblijf’.

    • Voor de normatieve inventariscomponent geldt de index voor materiële kosten.

    • De normatieve huisvestingscomponent wordt jaarlijks geïndexeerd met 2,5%.

  • 4 Max-maxtarieven

    De maximumtarieven, berekend op basis van artikel 5.2, kunnen ten hoogste met 10% worden verhoogd indien hieraan een schriftelijke overeenkomst tussen de betreffende zorgaanbieder en zorgverzekeraar ten grondslag ligt.

    Dit zogenaamde max-maxtarief kan uitsluitend in rekening worden gebracht aan (a) de zorgverzekeraar met wie het verhoogde maximumtarief is overeengekomen, of (b) de verzekerde ten behoeve van wie een zorgverzekering met betrekking tot eerstelijnsverblijf is gesloten bij een zorgverzekeraar met wie een zodanig verhoogd maximumtarief schriftelijk is overeengekomen.

    Een tarief dat niet hoger is dan berekend op basis van artikel 5.2 kan aan eenieder in rekening worden gebracht.

Artikel 6. Intrekken oude beleidsregels

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de gepubliceerde maar nog niet in werking getreden Beleidsregel eerstelijnsverblijf, met kenmerk BR/REG-22132, ingetrokken.

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de Beleidsregel eerstelijnsverblijf, met kenmerk BR/REG-20115a, ingetrokken.

Artikel 7. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel

De Beleidsregel eerstelijnsverblijf, met kenmerk BR/REG-20115a, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.

Inwerkingtreding / Bekendmaking

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, zal deze beleidsregel in de Staatscourant worden geplaatst.

De beleidsregel ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel eerstelijnsverblijf.

Naar boven