Regeling specifieke uitkering domein-overstijgend samenwerken

[Regeling vervalt per 31-12-2024.]
Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 10-02-2023 t/m 20-11-2023

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 augustus 2021, kenmerk 3229807-1007502-LZ, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van een specifieke uitkering in het kader van het experiment domein-overstijgend samenwerken (Regeling specifieke uitkering domein-overstijgend samenwerken)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • centraal persoon: een door de pilotgemeente of uitbreidingsgemeente aan een cliënt toegewezen persoon die deze cliënt ondersteunt bij het experiment;

  • cliënt: door middel van een gevalideerd screeningsinstrument geselecteerd, thuiswonend, kwetsbaar persoon met een hulpvraag die één van de financieringsdomeinen overstijgt en waarvoor, in het kader van deelname aan het experiment, meerkosten worden gemaakt;

  • coördinerende gemeente: een uitbreidingsgemeente die optreedt als aanvrager van de uitkering ten behoeve van zichzelf en andere uitbreidingsgemeenten;

  • domein-overstijgend samenwerken: samenwerking tussen gemeenten, zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorgaanbieders, ter uitvoering van het experiment, zoals vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst;

  • experiment: door middel van domein-overstijgend samenwerken zorgen dat een cliënt gebruik kan maken van een voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of informele ondersteuning of zorg die wordt gedekt door een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1 van de Zorgverzekeringswet, zodanig dat op een verantwoorde manier, later of geen gebruik wordt gemaakt van zorg als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg;

  • financieringsdomeinen: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg;

  • meerkosten: door een valide monitor gestaafde kosten die ten behoeve van een cliënt die deelneemt aan het experiment worden gemaakt door de pilotgemeente of uitbreidingsgemeente;

  • Minister: de Minister voor Langdurige Zorg en Sport;

  • pilotgemeente: gemeente Ede, gemeente Dongen of gemeente Hoogeveen;

  • samenwerkingsovereenkomst: overeenkomst tussen de partijen die domein-overstijgend samenwerken, die invulling geeft aan de randvoorwaarden waaronder uitvoering gegeven wordt aan het experiment;

  • uitbreidingsgemeente: een gemeente niet zijnde de gemeente Ede, gemeente Dongen of gemeente Hoogeveen;

  • uitkering: een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 15a van de Financiële-verhoudingswet.

Hoofdstuk 2. Uitkering experimenten domein-overstijgend samenwerken

Artikel 3. Activiteiten waarvoor een uitkering kan worden verstrekt

  • 1 De Minister kan op aanvraag een uitkering verstrekken aan een pilotgemeente voor de meerkosten die worden gemaakt ten behoeve van een cliënt ter uitvoering van een experiment onder begeleiding van een centraal persoon.

  • 2 Het experiment, bedoeld in het eerste lid, heeft betrekking op de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2023.

Artikel 4. Hoogte van de uitkering

De uitkering bestaat uit een bedrag van € 2.725,– per cliënt en bedraagt per pilotgemeente ten hoogste:

a. gemeente Ede

€ 981.000

b. gemeente Dongen

€ 566.800

c. gemeente Hoogeveen

€ 1.662.250

Artikel 5. Aanvraag tot verlening

  • 1 De aanvraag tot verlening van een uitkering kan eenmalig door de pilotgemeente worden ingediend tot 20 september 2021 om 16.00 uur.

  • 2 Voor de aanvraag wordt een door de Minister vastgesteld formulier gebruikt.

Artikel 6. Verlening en bevoorschotting

  • 1 De Minister neemt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot verlening van een uitkering een besluit.

  • 2 Het besluit tot verlening vermeldt in elk geval voor welke activiteiten de uitkering verleend wordt, het bedrag van de uitkering, de periode waarvoor de uitkering wordt verleend en de wijze waarop de verantwoording plaatsvindt.

  • 3 De Minister verleent bij het besluit tot verlening van de uitkering een voorschot van 100% waarvan 62,5% in het kalenderjaar 2021 en 37,5% in het kalenderjaar 2022 in één keer wordt uitbetaald.

  • 4 Onverminderd het bepaalde in het derde lid wordt bij een wijziging van het besluit tot verlening dat leidt tot een hogere uitkering, het nog te betalen voorschot in één keer uitbetaald in het kalenderjaar van het gewijzigde besluit.

Artikel 7. Verplichtingen verbonden aan de uitkering

  • 1 De pilotgemeente meldt onverwijld schriftelijk aan de Minister indien aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor een uitkering is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht.

  • 2 De pilotgemeente informeert de Minister op verzoek over de voortgang van de activiteiten waarvoor een uitkering is verleend.

Hoofdstuk 3. Uitkering voor uitbreiding domein-overstijgend samenwerken

Artikel 7a. Nadere begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel 7b. Activiteiten waarvoor een uitkering kan worden verstrekt

  • 1 De Minister kan op aanvraag een uitkering verstrekken aan een coördinerende gemeente of uitbreidingsgemeente voor:

    • a. de meerkosten die worden gemaakt ten behoeve van een cliënt ter uitvoering van een experiment onder begeleiding van een centraal persoon; of

    • b. een experiment niet onder begeleiding van een centraal persoon.

  • 2 Het experiment, bedoeld in het eerste lid, heeft betrekking op de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023.

Artikel 7c. Hoogte van de uitkering

  • 1 De hoogte van een uitkering bestaat per coördinerende gemeente of uitbreidingsgemeente bij de uitvoering van een experiment als bedoeld in artikel 7b, lid 1, onder a, uit een bedrag van € 2.725 per cliënt.

  • 2 De hoogte van een uitkering aan de coördinerende gemeente of uitbreidingsgemeente voor de uitvoering van een experiment als bedoeld in artikel 7b, lid 1, onder b, bestaat uit een bedrag van maximaal 80% van de kosten van een experiment.

Artikel 7d. Uitkeringsplafond

  • 1 Voor de eerste aanvraagperiode bedraagt het eerste uitkeringsplafond € 8,9 miljoen.

  • 2 Het uit hoofde van het eerste uitkeringsplafond beschikbare bedrag wordt verdeeld door middel van loting, indien het totaal aangevraagde bedrag in de eerste aanvraagperiode het eerste uitkeringsplafond overschrijdt.

  • 3 Voor de tweede aanvraagperiode bedraagt het tweede uitkeringsplafond € 8,9 miljoen min het bedrag van het aantal in de eerste aanvraagperiode verleende uitkeringen gezamenlijk.

  • 4 Het uit hoofde van het tweede uitkeringsplafond beschikbare bedrag wordt verdeeld door middel van loting, indien het totaal aangevraagde bedrag in de tweede aanvraagperiode het tweede uitkeringsplafond overschrijdt.

Artikel 7e. Aanvraag van de uitkering

  • 1 Een aanvraag tot verlening van een uitkering kan door de coördinerende gemeente of uitbreidingsgemeente worden ingediend in de eerste aanvraagperiode of in de tweede aanvraagperiode.

  • 2 Voor activiteiten ten behoeve van een uitbreidingsgemeente wordt slechts eenmalig een uitkering verstrekt op grond van dit hoofdstuk. Voor de aanvraag wordt een door de Minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van een advies ondertekend door een daartoe bevoegd persoon van het zorgkantoor in de regio waartoe de uitbreidingsgemeente of coördinerende gemeente behoort.

  • 4 Indien een coördinerende gemeente een aanvraag indient, wordt de aanvraag ondertekend door een daartoe bevoegd persoon van de coördinerende gemeente en medeondertekend door een daartoe bevoegd persoon van de overige deelnemende uitbreidingsgemeenten.

  • 5 Een uitbreidingsgemeente ondertekent ten hoogste één aanvraag per aanvraagperiode.

  • 6 De aanvraag die ziet op een experiment als bedoeld in artikel 7b, lid 1, onder b, gaat vergezeld van een gespecificeerde begroting van de kosten voorzien van een adequate financiële onderbouwing en de hoogte van de eigen bijdrage.

Artikel 7f. Verlening en bevoorschotting

  • 1 De Minister neemt binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagperiode waarin door een coördinerende gemeente of uitbreidingsgemeente een aanvraag is ingediend een besluit tot verlening van een uitkering.

  • 2 Het besluit tot verlening vermeldt in elk geval voor welke activiteiten de uitkering verleend wordt, het bedrag van de uitkering, het bedrag van de eigen bijdrage, de periode waarvoor de uitkering wordt verleend en de wijze waarop de verantwoording plaatsvindt.

  • 3 De Minister verleent bij het besluit tot verlening van de uitkering een voorschot van 100% dat in één keer wordt betaald.

Artikel 7g. Verplichtingen verbonden aan de uitkering

  • 1 De uitbreidingsgemeente of coördinerende gemeente meldt onverwijld schriftelijk aan de Minister indien aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor een uitkering is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht.

  • 2 De uitbreidingsgemeente of coördinerende gemeente informeert de Minister op verzoek over de voortgang van de activiteiten waarvoor een uitkering is verleend.

  • 3 De uitbreidingsgemeente of coördinerende gemeente werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de Minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de Minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor:

    • a. het nemen van een besluit over het verstrekken van de uitkering, of

    • b. de ontwikkeling van het beleid van de Minister.

Hoofdstuk 4. Afsluitende algemene bepalingen

Artikel 8. Verantwoording

  • 2 De pilotgemeente of uitbreidingsgemeente vraagt uiterlijk op 15 juli na afloop van het kalenderjaar waarin de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend zijn verricht, de vaststelling aan door verantwoordingsinformatie aan de Minister te verstrekken op de wijze bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9. Vaststelling van de uitkering

  • 1 De Minister besluit binnen 38 weken na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 8, over de vaststelling van de uitkering.

  • 2 Indien de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend zijn verricht en daarnaast volledig is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan de uitkering, wordt de uitkering vastgesteld tot ten hoogste het bedrag dat is bepaald in het besluit tot verlening.

  • 3 Bij een aanvraag tot vaststelling voor een experiment als bedoeld in artikel 7b, lid 1, onder b, waarbij de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de uitkering, bestaat de hoogte van de uitkering uit de voor het experiment gerealiseerde kosten, verminderd met het in het besluit tot verlening genoemde bedrag aan eigen bijdrage, tot maximaal het in het besluit tot verlening genoemde bedrag van de uitkering.

Artikel 10. Hardheidsclausule

De Minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking op een door de Minister te bepalen tijdstip en vervalt met ingang van 1 augustus 2024.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering domein-overstijgend samenwerken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

Naar boven