Er is een Adviescollege Voorwaardelijke Invrijheidstelling, hierna te noemen AVI.
Het AVI heeft tot taak het inhoudelijk adviseren van de advocaten-generaal bij het
Openbaar Ministerie omtrent het verlenen van voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.)
en het al dan niet daaraan verbinden van bijzondere voorwaarden. Met zijn advies levert
het AVI een onafhankelijke bijdrage aan het intern beraad over de v.i-verlening.
Het AVI betrekt bij zijn advies de beoordelingskaders uit het vigerend beleid van
het OM.
Ten behoeve van de in artikel 2 genoemde advisering wordt het AVI tijdig van het volledige v.i.-dossier voorzien.
Het AVI geeft zonder nader eigen onderzoek en/of met gebruikmaking van andere stukken
dan voornoemd dossier schriftelijk advies aan de advocaten-generaal bij het Openbaar
Ministerie.
Het AVI heeft leden uit diverse disciplines:
-
– In beginsel vier juristen
-
– In beginsel vier gedragsdeskundigen
-
– In beginsel twee victimologen of deskundigen op het gebied van slachtofferzorg
-
– In beginsel twee deskundigen op het gebied van reclassering
De juristen zijn bij voorkeur oud-leden van de rechterlijke macht en treden op als
voorzitter, als plaatsvervangend voorzitter of als gewoon lid. De gedragsdeskundigen,
victimologen of deskundigen op het gebied van slachtofferzorg en de deskundigen op
het gebied van reclassering beschikken over uitgebreide expertise in de strafrechtspleging.
De benoeming van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de overige leden van
het AVI geschiedt door het College van procureurs-generaal voor een periode van ten
hoogste drie jaar. Herbenoeming is eenmaal mogelijk voor een aansluitende periode
van drie jaren.
De leden van het AVI worden op eigen verzoek door het College van procureurs-generaal
ontslagen.
De leden kunnen tevens door het College van procureurs-generaal worden ontslagen wegens
ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.
Aan de leden wordt naar rato van hun werkzaamheden een uurvergoeding, alsmede eventuele
reiskosten toegekend.
Uit leden van het AVI worden commissies samengesteld. Tijdens elke vergadering van
een commissie zijn tenminste de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter, een lid-jurist,
een gedragsdeskundige en een victimoloog of deskundige op het gebied van slachtofferzorg,
alsmede een deskundige op het gebied van reclassering aanwezig. Indien geadviseerd
wordt over een zaak waarin geen sprake is van slachtoffers, nabestaanden of andere
relevante personen in de zin van art. 6:2:10 Sv of indien niet gebleken is van een beschermingsbehoefte, kan de inzet van een victimoloog
of deskundige op het gebied van slachtofferzorg achterwege blijven.
De voorzitter en de secretaris van het AVI bepalen in overleg de samenstelling van
de commissies.
In opdracht van het Openbaar Ministerie of op verzoek van de (plaatsvervangend) voorzitter
van het AVI kan met betrekking tot een afzonderlijk advies een tweede gedragskundige
als lid aan een commissie worden toegevoegd.
In opdracht van het Openbaar Ministerie of op verzoek van de voorzitter van het AVI
kan een persoon van wie de specifieke deskundige inbreng van belang kan zijn met betrekking
tot de voorbereiding en totstandkoming van een afzonderlijk advies als lid aan een
commissie worden toegevoegd.
Benoeming als lid van een specifiek deskundige als bedoeld in artikel 13 vindt plaats door het College van procureurs-generaal.
Het AVI wordt ondersteund door een secretaris die aan het Parket-generaal verbonden is. De secretaris is voor zijn werkzaamheden verantwoording schuldig aan
de voorzitter van het AVI.
Met het oog op een goede en zorgvuldige uitoefening van de taak van het AVI alsmede
ten aanzien van de werkzaamheden van de secretaris wordt door het College van procureurs-generaal
een reglement vastgesteld.
Commissievergaderingen zijn niet openbaar.
