Beleidsregel IGVO 2021

Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-08-2021 t/m 14-11-2021

Beleidsregel van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 7 juni 2021, nr. VO/28225728, betreffende cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs (Beleidsregel IGVO 2021)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 75 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • bovenbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs: IB CP of het IB DP of beiden;

  • cursus internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs: IB CP, IB DP, IB MYP of een cursus die gericht is op het behalen van het IGCSE;

  • IB CP: International Baccalaureate Career-Related Programme;

  • IB DP: International Baccalaureate Diploma Programme;

  • IB MYP: International Baccalaureate Middle Years Programme;

  • IGSCE: International General Certificate of Secondary Education;

  • Leerling: leerling als bedoeld in artikel 8 van Besluit bekostiging WVO 2021;

  • Minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

  • onderbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs: IB MYP of een cursus die gericht is op het behalen van het IGCSE of beide;

  • school: een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • wet: Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2. Reikwijdte beleidsregel

  • 1 Deze beleidsregel heeft betrekking op de wijze waarop de Minister gebruikmaakt van de bevoegdheid tot het voor bekostiging in aanmerking brengen van cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs.

  • 2 Voor bekostiging kunnen in aanmerking worden gebracht een cursus IB MYP en een cursus IB CP gezamenlijk of een cursus IB MYP en een cursus IB DP gezamenlijk.

Hoofdstuk 2. Aanvraag en bekostiging

Artikel 3. Aanvraagprocedure nieuwe cursus internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs.

  • 1 Het bevoegd gezag van een school dat in aanmerking wil komen voor bekostiging van de cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs, dient daartoe een aanvraag in bij de Minister voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de bekostiging wordt gevraagd.

  • 2 De aanvraag vermeldt de vestiging van de school waaraan het bevoegd gezag de cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs wil gaan aanbieden en gaat vergezeld van een prognose waaruit blijkt dat de cursussen IB MYP en IB DP of IB MYP en IB CP zodra deze in alle leerjaren worden aangeboden, door ten minste 120 leerlingen zullen worden gevolgd, die voldoen aan de toelatingseisen als bedoeld in artikel 9, eerste lid.

  • 3 De prognose heeft betrekking op het verwachte aantal leerlingen:

    • a. in het zesde en tiende schooljaar na de datum van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid;

    • b. die wonen binnen een redelijke afstand van de vestiging van de school waar de cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs zullen worden aangeboden.

  • 4 De prognose heeft geen betrekking op leerlingen die binnen een redelijke afstand van een andere school wonen waar zij internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs kunnen volgen en waar voldoende plaatsruimte beschikbaar is, of op leerlingen die buiten het Nederlandse grondgebied wonen.

  • 5 Het afschrift van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, en de prognose, bedoeld in het derde lid, worden door het bevoegd gezag overgelegd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs zullen worden aangeboden. Het college kan op basis van deze documenten binnen vier weken een advies aan de Minister uitbrengen over de behoefte aan uitbreiding van het aanbod aan cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs in de regio.

  • 6 Indien het bevoegd gezag van een school die voor bekostiging van cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs in aanmerking is gebracht, het aanbod van cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs aan die school wil uitbreiden, volstaat een schriftelijke mededeling aan de Minister. Het bevoegd gezag:

    • a. doet deze mededeling uiterlijk 1 mei voorafgaand aan het schooljaar waarin met de nieuwe cursus internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs wordt gestart; en

    • b. vermeldt hierin met welke cursus het aanbod wordt uitgebreid, de datum waarop met de desbetreffende cursus zal worden gestart alsmede de vestiging waar deze cursus zal worden aangeboden.

  • 7 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, en de mededeling, bedoeld in het zesde lid, worden gestuurd aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, directie Voortgezet Onderwijs, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag.

Artikel 4. Beoordeling aanvraag en aanvang bekostiging

  • 1 Bij beoordeling van de aanvraag overweegt de Minister of:

    • a. de school ten minste de schoolsoorten voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, bedoeld in artikel 7 van de wet, en hoger algemeen voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 8 van de wet, omvat;

    • b. dit past binnen het uitgangspunt van een evenwichtige landelijke spreiding van het internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs; en

    • c. op basis van de prognose, bedoeld in artikel 3, tweede lid, en, voor zover van toepassing, het advies van de desbetreffende gemeente, bedoeld in artikel 3, vijfde lid, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs gezamenlijk binnen zes schooljaren zullen worden bezocht door ten minste 120 leerlingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid.

  • 2 De Minister besluit voor 1 februari daaropvolgend op de aanvraag als bedoeld in artikel 3.

  • 3 Indien cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht, meldt het bevoegd gezag uiterlijk op 1 mei welke cursus of cursussen op 1 augustus daaropvolgend van start gaat respectievelijk gaan. Binnen twee maanden na die melding verstrekt de Minister een bekostigingsbeschikking aan het bevoegd gezag van de school.

  • 4 Indien cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht en niet binnen drie jaar na de datum waarop de bekostiging een aanvang had kunnen nemen met één van deze cursussen is gestart, vervalt de aanspraak op bekostiging.

Artikel 5. Doorlopende leerlijn

Het bevoegd gezag van een school voorziet in zowel een onderbouw als een bovenbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs.

Artikel 6. Wijze van bekostiging

  • 1 Een cursus internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs wordt per kalenderjaar bekostigd.

  • 2 In aanvulling op de bekostiging als bedoeld in het eerste lid, stelt de Minister voor leerlingen, bedoeld in artikel 9, eerste tot en met vijfde lid, een aanvullende bekostiging vast. Deze aanvullende bekostiging wordt niet verstrekt voor de leerlingen bedoeld in artikel 9, zesde en zevende lid.

Artikel 7. Inhouding van de bekostiging

  • 1 De Minister kan bepalen dat de bekostiging geheel of gedeeltelijk wordt ingehouden dan wel opgeschort, indien het bevoegd gezag in strijd handelt met deze beleidsregel.

  • 2 De Minister kent de bekostiging wederom toe, indien blijkt dat de reden voor de toepassing van het eerste lid is vervallen.

Artikel 8. Beëindiging van de bekostiging

  • 1 De bekostiging van de cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs wordt beëindigd, indien deze cursussen in alle leerjaren worden aangeboden en gedurende drie achtereenvolgende schooljaren telkens gezamenlijk door minder dan 100 leerlingen worden gevolgd.

  • 2 Wanneer de cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs nog niet in alle leerjaren worden aangeboden, wordt de bekostiging beëindigd indien de cursussen gedurende twee achtereenvolgende schooljaren in enig leerjaar dat al werd aangeboden, door minder dan twaalf leerlingen worden gevolgd.

  • 3 Bij de berekening van het aantal leerlingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt 1 oktober als peildatum gehanteerd en worden slechts leerlingen als bedoeld in artikel 9, eerste tot en met vijfde lid, meegenomen.

  • 4 Het bevoegd gezag van de school wordt voor 1 mei voorafgaand aan het schooljaar van het beëindigen van de bekostiging door de Minister op de hoogte gesteld.

  • 5 De bekostiging wordt beëindigd met ingang van 1 augustus volgend op de drie achtereenvolgende schooljaren, bedoeld in het eerste lid, dan wel de twee achtereenvolgende schooljaren, bedoeld in het tweede lid.

Hoofdstuk 3. Toelating, bevordering en verwijdering van leerlingen

Artikel 9. Toelating

  • 1 Tot een cursus IB MYP of een cursus IB CP en IB DP kan als leerling worden toegelaten degene die kan aantonen dat hij:

    • a. een andere dan de Nederlandse nationaliteit bezit en van wie ten minste een van de ouders, voogden of verzorgers voor een tijdelijke periode in Nederland of een grensgebied van Nederland werkzaam is;

    • b. de Nederlandse nationaliteit bezit en twee jaar of langer in het buitenland onderwijs heeft genoten vanwege het feit dat ten minste een van de ouders, voogden of verzorgers voor een bepaalde tijd in het buitenland werkzaam was; of

    • c. de Nederlandse nationaliteit bezit en van wie ten minste een van de ouders, voogden of verzorgers blijkens een schriftelijke verklaring van de werkgever binnen twee jaar na het tijdstip van toelating voor ten minste twee jaar in het buitenland werkzaam zal zijn, en die in die periode bij deze ouder, voogd of verzorger zal wonen.

  • 2 Voor een cursus IB MYP geldt bovendien dat als leerling slechts kan worden toegelaten degene die:

    • a. op het moment van de aanvang van het eerste schooljaar ten minste de leeftijd van 11 jaar heeft bereikt; en

    • b. voldoende onderwijs heeft genoten om het onderwijs aan de cursus IB MYP met vrucht te kunnen volgen.

  • 3 Voor een cursus IB CP geldt verder dat als leerling slechts kan worden toegelaten degene die:

    • a. een cursus IB MYP met goed gevolg heeft afgerond; of

    • b. voldoende onderwijs heeft genoten om het onderwijs aan de cursus IB CP met vrucht te kunnen volgen.

  • 4 Voor een cursus IB DP geldt verder dat als leerling slechts kan worden toegelaten degene die:

    • a. een cursus IB MYP met goed gevolg heeft afgerond; of

    • b. voldoende onderwijs heeft genoten om het onderwijs aan de cursus IB DP met vrucht te kunnen volgen.

  • 5 Tot de cursus IB DP en IB CP, verbonden aan het United World College te Maastricht, kan in afwijking van het eerste lid ook als leerling worden toegelaten degene die een andere dan de Nederlandse nationaliteit bezit en niet aan de voorwaarden, bedoeld in dat lid, voldoet.

  • 6 Tot de cursus IB CP kan tevens worden toegelaten een in Nederland woonachtige leerling die niet behoort tot de categorieën, bedoeld in het eerste lid, op voorwaarde dat die leerling:

    • a. in het bezit is van een bewijsstuk dat hij onvoorwaardelijk is bevorderd tot het vierde leerjaar van een school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs; en

    • b. ten genoegen van het bevoegd gezag aantoont dat hij in staat is onderwijs in de Engelse taal te volgen blijkens een door de leerling over te leggen bewijsstuk.

  • 7 Tot de cursus IB DP kan tevens worden toegelaten een in Nederland woonachtige leerling die niet behoort tot de categorieën, bedoeld in het eerste lid, op voorwaarde dat die leerling:

    • a. in het bezit is van een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of van een bewijsstuk, waaruit blijkt dat hij onvoorwaardelijk is bevorderd tot het vijfde leerjaar van een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; en

    • b. in staat is het onderwijs in de Engelse taal te volgen blijkens een door de leerling over te leggen bewijsstuk, ten genoegen van het bevoegd gezag.

  • 8 Het bevoegd gezag beslist over toelating van een leerling.

Artikel 10. Toelating en geldelijke bijdrage

Toelating tot een cursus internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs is afhankelijk van de voldoening van een geldelijke bijdrage op grond van een overeenkomst tussen de ouders, voogden of verzorgers van de leerling en het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag stelt de hoogte van de geldelijke bijdrage per leerjaar vast.

Artikel 11. Bevordering en verwijdering

Ten aanzien van de voorwaardelijke bevordering, de schorsing en de verwijdering van een leerling zijn de artikelen 12 tot en met 15 van het Inrichtingsbesluit WVO van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4. Inrichting van het onderwijs en de afsluiting daarvan

Artikel 12. Voertaal

  • 1 Cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs worden gegeven en de examens worden afgenomen in het Engels.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan een andere taal worden gebezigd wanneer het onderwijs die taal betreft.

Artikel 13. Onderbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs

  • 1 De onderbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs heeft een duur van vier of vijf leerjaren. De school biedt voor alle leerlingen een onderwijsprogramma aan dat per schooljaar gemiddeld ten minste 950 klokuren omvat.

  • 2 De onderbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs biedt de mogelijkheid voor leerlingen om:

    • a. proeven af te leggen voor het IB MYP Certificate of deelcertificaten daarvan dan wel examen af te leggen voor het IGSCE of voor deelcertificaten daarvan;

    • b. na het behalen van het IB MYP Certificate of het IGCSE het onderwijs te vervolgen in het eerste leerjaar van de bovenbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs; en

    • c. tussentijds, na ieder cursusjaar, het onderwijs te vervolgen in het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, het hoger algemeen voortgezet onderwijs of het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs in de eigen school of een andere school.

  • 3 Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat leerlingen in de onderbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs in voldoende mate onderwijs kunnen volgen in de Nederlandse taal en kennis kunnen nemen van de Nederlandse cultuur. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat ten minste 10 procent van het aantal uren, bedoeld in het eerste lid, wordt gegeven in het Nederlands of wordt besteed aan de Nederlandse taal.

Artikel 14. Bovenbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs

  • 1 De bovenbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs heeft een duur van twee leerjaren. In het eerste leerjaar biedt de school voor alle leerlingen een onderwijsprogramma aan dat ten minste 950 klokuren omvat en in het tweede leerjaar biedt de school voor alle leerlingen een onderwijsprogramma aan dat ten minste 700 klokuren omvat.

  • 2 De bovenbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs is erop gericht de leerlingen de mogelijkheid te bieden examen af te leggen voor het IB CP Certificate dan wel het International Baccalaureate Diploma.

  • 3 Voor een leerling die de Nederlandse nationaliteit als enige nationaliteit bezit, is tevens het volgen van onderwijs in het vak Nederlands verplicht.

Artikel 15. Afsluiting cursussen internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs

  • 1 Het bevoegd gezag stelt een examenreglement vast.

  • 2 Het bevoegd gezag stelt de leerlingen die het laatste leerjaar van de onderbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs volgen, in de gelegenheid proeven af te leggen voor het IB MYP Certificate of voor deelcertificaten daarvan respectievelijk examen af te leggen voor het IGCSE of voor deelcertificaten daarvan.

  • 3 Het bevoegd gezag stelt de leerlingen die het tweede leerjaar van de bovenbouw internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs volgen in de gelegenheid examen af te leggen voor het IB CP Certificate dan wel het International Baccalaureate Diploma volgens de daarvoor geldende regels.

  • 4 Voor het afnemen van de examens is toestemming vereist van de International Baccalaureate Organisation te Genève.

  • 5 Voor een leerling die de Nederlandse nationaliteit als enige nationaliteit bezit, is het afleggen van het examen in het vak Nederlands verplicht. Indien deze leerling tot een cursus internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs is toegelaten op grond van artikel 9, zesde en zevende lid, legt de leerling het examen in het vak Nederlands af op het betreffende niveau.

Artikel 16. Benoeming en bevoegdheden van het onderwijzend personeel

Met betrekking tot de benoeming en bevoegdheden van leraren voor een cursus internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 33 tot en met 37 van de wetvan overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • a. voor onderwijs op het niveau van hoger algemeen voortgezet onderwijs de eerste drie leerjaren onderscheidenlijk het vierde en het vijfde leerjaar van de cursus IB MYP worden aangemerkt als de eerste drie leerjaren onderscheidenlijk het vierde en het vijfde leerjaar van een school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs;

  • b. het eerste en het tweede leerjaar van het IB DP worden aangemerkt als het vijfde en zesde leerjaar van een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs;

  • c. het eerste en het tweede leerjaar van het IB CP worden aangemerkt als het vierde en het vijfde leerjaar hoger algemeen voortgezet onderwijs.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Naar boven