Besluit rechtspositie Kamer van Koophandel

Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m 17-07-2020

Besluit van 7 juli 2020, houdende de voor het personeel van de Kamer van Koophandel ten opzichte van Rijksambtenaren afwijkende arbeidsvoorwaardelijke aangelegenheden (Besluit rechtspositie Kamer van Koophandel)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 19 december 2019, nr. WJZ / 19309774;

Gelet op artikel 15, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 februari 2020, nr. W18.19.0431/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 2 juli 2020, nr. WJZ / 20046947;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Terugwerkende kracht

Stb. 2020, 263, datum inwerkingtreding 18-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze aanhef. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 1

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In dit besluit wordt verstaan onder:

Terugwerkende kracht

Stb. 2020, 263, datum inwerkingtreding 18-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 2

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In afwijking van de voor ambtenaren volgens de CAO geldende arbeidsvoorwaarden, kan voor de volgende aangelegenheden voor het personeel van de Kamer worden afgeweken van artikel 15, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen:

  • a. toepassing van de volledige arbeidsduur;

  • b. vaststelling en toepassing van afspraken over werktijden, waaronder het Nieuwe Roosteren;

  • c. berekening van het aantal in overheidsdienst doorgebrachte jaren;

  • d. vaststelling en toepassing van eigen beoordelingsafspraken;

  • e. de wijze van toepassing van de bij de CAO vastgestelde minimum- en maximumsalarisbedragen;

  • f. vaststelling van een voor het gehele personeel gelijk moment wanneer een salarisverhoging ingaat;

  • g. toepassing van een ander functiewaarderingsysteem;

  • h. vaststelling van de samenstelling van een geschillencommissie die zich bezig houdt met individuele geschillen waaronder functiewaarderingsuitkomsten, uitgezonderd de geschillen die conform de CAO worden voorgelegd aan de interpretatiecommissie;

  • i. vergoeding op declaratiebasis van kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s-avonds;

  • j. vaststelling van meer belastingvrije bestemmingsmogelijkheden in het kader van het Individueel Keuze Budget (IKB) dan opgenomen in de CAO.

Terugwerkende kracht

Stb. 2020, 263, datum inwerkingtreding 18-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 3

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Terugwerkende kracht

Stb. 2020, 263, datum inwerkingtreding 18-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Artikel 4

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rechtspositie Kamer van Koophandel.

Terugwerkende kracht

Stb. 2020, 263, datum inwerkingtreding 18-07-2020, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 juli 2020

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

M.C.G. Keijzer

Uitgegeven de zeventiende juli 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven