Wet van 10 juni 2020 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (implementatie
wijziging Gasrichtlijn en een aantal verordeningen op het gebied van elektriciteit
en gas)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Elektriciteitswet
1998 en de Gaswet aan te passen aan de wijziging van de richtlijn 2019/692 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot wijziging van Richtlijn 2009/73/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (Pb EU 2019,
L 117); de verordening 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap
van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (herschikking)
(Pb EU 2019, L 158); de verordening 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid
in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG (Pb EU 2019, L 158); de verordening 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt
voor elektriciteit en tot intrekking van Verordening 2009/714 (Pb EU 2019, L 158); en de verordening 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen
tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening
nr. 994/2017 (Pb EU 2017, L 280);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: