Besluit staatsexamens VO BES 2020

[Regeling vervalt per 01-01-2031.]
Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 19-06-2020 t/m 31-12-2020

Besluit van het college voor Toetsen en Examens van 8 juni 2020 nummer CvTE – 20.01006, houdende regels inzake de uitslag van het staatsexamen voortgezet onderwijs BES in het examenjaar 2020 (Besluit staatsexamens VO BES 2020)

De voorzitter van het College voor Toetsen en examens,

Gelet op artikel 116, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES en de artikelen 20 en 34 van het Staatsexamenbesluit VO BES;

Overwegende dat ter bestrijding van de uitbraak van het coronavirus Covid-19 de Minister voor medische gezondheid en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport respectievelijk op 17 en 23 maart aanwijzingen hebben doen uitgaan op grond van artikel 7, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid als gevolg waarvan onderwijsinstellingen voor voortgezet onderwijs gesloten zijn;

Overwegende dat als gevolg van deze aanwijzingen een onvoorziene omstandigheid is opgetreden die een goede voorbereiding van leerlingen op het centraal examen en afname daarvan op de reguliere wijze verhindert;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 2. Afgelasting centrale examens in 2020

  • 1 In het examenjaar 2020 worden in het voortgezet onderwijs geen centrale examens afgenomen in verband met de maatregelen die zijn genomen met het oog op het tegengaan van de verspreiding van het coronavirus COVID-19.

Artikel 3. Afronding college-examen

  • 1 De college-examens worden afgenomen met inachtneming van de dan geldende richtlijnen van het RIVM die zijn uitgegeven met het oog op het tegengaan van de verspreiding van het coronavirus COVID-19.

  • 2 Het college-examen wordt behoudens de herkansing, bedoeld in artikel 9, afgesloten voor 2 augustus 2020.

  • 3 Het College voor toetsen en examens kan in afwijking van het tweede lid een kandidaat die ten gevolge van ziekte of een andere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid het college-examen in een of meer vakken niet tijdig heeft kunnen afsluiten in de gelegenheid stellen het college-examen in dat vak of in die vakken af te sluiten voor de dag waarop de herkansing, bedoeld in artikel 9, voor de betreffende vakken wordt afgenomen.

Artikel 4. Vakken staatsexamens

De artikelen 11 tot en met 13 en 20 tot en met 2418 van het EB VO BES zijn, voor zover zij betrekking hebben op het eindexamen vwo van opleidingen vavo, het eindexamen havo van opleidingen vavo, het eindexamen vmbo theoretische leerweg van opleidingen vavo en het eindexamen in de algemene vakken van de overige leerwegen van het vmbo, van overeenkomstige toepassing op respectievelijk het staatsexamen vwo, het staatsexamen havo en het staatsexamen vmbo, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit eindexamens voortgezet onderwijs BES 2020.

Artikel 5. Eindcijfer (deel)staatsexamen

  • 1 Het cijfer voor het college-examen wordt in het examenjaar 2020 uitgedrukt in een cijfer uit de reeks 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met een decimaal.

  • 2 Het eindcijfer voor de vakken van het(deel)staatsexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10.

  • 3 Het College voor toetsen en examens bepaalt het eindcijfer per vak op het gewogen gemiddelde van de deelcijfers voor het college-examen, tenzij de kandidaat voor het betreffende vak heeft deelgenomen aan de herkansing, bedoeld in artikel 9 en het daarvoor behaalde cijfer leidt tot een hoger eindcijfer.

  • 4 Indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in het derde lid, niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.

  • 5 Indien het eindcijfer in een eerder leerjaar is bepaald, blijft het alsdan behaalde cijfer van kracht.

  • 6 In afwijking van het eerste en tweede lid wordt het profielwerkstuk in het vmbo beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’.

Artikel 6. Vaststelling uitslag

  • 1 Het College voor toetsen en examens stelt vast of de kandidaat het examen heeft afgelegd in de voor het staatsexamen voorgeschreven vakken.

  • 2 Het College voor toetsen en examens stelt uiterlijk 2 augustus 2020 de uitslag vast met inachtneming van de artikelen 5, 7 en artikel 8.

  • 3 De uitslag luidt ‘geslaagd’ of ‘afgewezen’.

  • 4 Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen voor het staatsexamen, betrekt het College voor toetsen en examens een of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de definitieve uitslag. De overgebleven vakken dienen een staatsexamen te vormen.

Artikel 7. Uitslag staatsexamen leerwegen vmbo

  • 1 De kandidaat die het staatsexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd, is geslaagd indien:

    • a. hij voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald, en

    • b. hij:

      • 1°. voor een van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

      • 2°. voor een van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste een 7 of meer heeft behaald; of

      • 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste een 7 of meer heeft behaald;

    • c. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in het derde of vierde lid, lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald;

    • d. als het een staatsexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het profielwerkstuk de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ heeft behaald; en

    • e. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is, tenzij bij de uitslag een in 2020 behaald eindcijfer van een vak is betrokken waarvan het centraal examen, als geregeld in het Rooster voor de centrale examens van de eindexamens en de staatsexamens voortgezet onderwijs in 2020, is komen te vervallen.

  • 2 Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, onderdeel b, wordt in de theoretische leerweg het eindcijfer van een profielvak of beroepsgericht keuzevak behorende tot het eindexamen van de gemengde leerweg als bedoeld in artikel 17 EB VO BES niet betrokken, tenzij deze vakken samen ten minste een volledig beroepsgericht programma als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel d, EB VO BES vormen. In dat geval is het vierde lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, onderdeel b, wordt in de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg het gemiddelde van de eindcijfers van alle beroepsgerichte keuzevakken aangemerkt als het eindcijfer van één vak.

  • 4 Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, onderdeel b, wordt in de gemengde leerweg het gemiddelde van de eindcijfers van het profielvak en alle beroepsgerichte keuzevakken aangemerkt als het eindcijfer van één vak, met dien verstande dat het eindcijfer voor het profielvak daarbij net zo vaak meetelt als het aantal eindcijfers van beroepsgerichte keuzevakken dat in de berekening wordt betrokken.

  • 5 Het eindcijfer, bedoeld in het derde en vierde lid, wordt bepaald als het gewogen gemiddelde van de eindcijfers van de samenstellende onderdelen. Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.

  • 6 De kandidaat die niet voldoet aan het eerste lid is afgewezen voor het staatsexamen.

  • 7 Zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld, maakt het College voor toetsen en examens deze schriftelijk aan de kandidaat bekend. Indien de kandidaat is afgewezen voor het staatsexamen, wordt bij de bekendmaking mededeling gedaan van het in artikel 9 bepaalde. De in de eerste volzin bedoelde uitslag is de definitieve uitslag, indien artikel 9, tweede lid, geen toepassing vindt.

Artikel 8. Uitslag staatsexamen vwo en havo

  • 1 De kandidaat die staatsexamen vwo of havo heeft afgelegd, is geslaagd indien:

    • a. hij voor een van de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en voor zover van toepassing wiskunde A, B of C als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en hij voor het andere vak dan wel andere hier genoemde vakken als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

    • b. hij:

      • 1°. voor een van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

      • 2°. voor een van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt;

      • 3°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt; of

      • 4°. voor een van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer 4 en voor een van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 bedraagt;

    • c. hij voor geen van de onderdelen, genoemd in het tweede lid, lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald; en

    • d. het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is, tenzij bij de uitslag een in 2020 behaald eindcijfer van een vak is betrokken waarvan het centraal examen, als geregeld in het Rooster voor de centrale examens van de eindexamens en de staatsexamens voortgezet onderwijs in 2020, is komen te vervallen.

  • 2 Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, wordt het gemiddelde van de eindcijfers van ten minste de volgende onderdelen aangemerkt als het eindcijfer van één vak, voor zover voor deze onderdelen een eindcijfer is bepaald: maatschappijleer en het profielwerkstuk. Het College voor toetsen en examens kan daaraan toevoegen:

    • a. literatuur, als onderdeel van alle afzonderlijke moderne talen, met dien verstande dat indien het College voor toetsen en examens daartoe niet besluit, literatuur voor de bepaling van de eindcijfers een onderdeel is van het college-examen van de desbetreffende taal en literatuur; of

    • b. algemene natuurwetenschappen in het havo en vwo.

  • 3 Het eindcijfer, bedoeld in het tweede lid, wordt bepaald als het gewogen gemiddelde van de eindcijfers van de samenstellende onderdelen. Indien de uitkomst van deze berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.

  • 4 De kandidaat die niet voldoet aan de voorwaarden, genoemd in het eerste en tweede lid, is afgewezen voor het staatsexamen.

  • 5 Zodra de uitslag ingevolge het eerste, tweede en vierde lid, is vastgesteld, maakt het College voor toetsen en examens deze samen met de eindcijfers schriftelijk aan de kandidaat bekend. Indien de kandidaat is afgewezen voor het staatsexamen, wordt bij de bekendmaking mededeling gedaan van het in artikel 9 bepaalde. De uitslag is definitief indien artikel 9, tweede lid, geen toepassing vindt.

Artikel 9. Herkansing

  • 1 Onverminderd artikel 5 van het SB VO BES heeft de kandidaat die in het examenjaar 2020 met toepassing van de artikelen 7 en 8 is afgewezen voor het staatsexamen, recht op herkansing in het derde tijdvak van dat examenjaar, mits hij daardoor alsnog kan slagen voor het staatsexamen in dit jaar.

  • 2 Herkansing houdt in dat door de kandidaat voor maximaal twee door hem te kiezen vakken waarin hij in dat jaar door het College voor toetsen en examens is geëxamineerd, opnieuw deel mag nemen aan het college-examen of onderdelen daarvan.

  • 3 Indien de kandidaat nog niet is geslaagd na de herkansing, bedoeld in het tweede lid, wordt hem gelegenheid geboden om voor nog één vak, waarin hij dit jaar examen heeft gedaan, opnieuw aan het college-examen of onderdelen daarvan deel te nemen, mits hij daardoor alsnog kan slagen voor het staatsexamen in dit examenjaar.

  • 4 Indien de kandidaat nog niet is geslaagd na hernieuwde deelname aan het college-examen of onderdelen daarvan, als bedoeld in het derde lid, wordt hem gelegenheid geboden om voor nog een vak, waarin hij dit jaar examen heeft gedaan, opnieuw aan het college-examen of onderdelen daarvan deel te nemen, mits hij daardoor alsnog kan slagen voor het staatsexamen in dit kalenderjaar.

Artikel 10. Rechtsverwerking herkansing

  • 1 De kandidaat die recht heeft op de in artikel 9, tweede lid bedoelde herkansing, is alsnog afgewezen voor het staatsexamen indien hij niet binnen acht dagen na de in artikel 7, zevende lid, of artikel 8, vijfde lid, bedoelde bekendmaking het College voor toetsen en examens ervan in kennis stelt dat hij aan de herkansing wenst te onderwerpen en daarbij schriftelijk opgeeft in welke onderdelen van welke vakken hij opnieuw wil deelnemen aan het college-examen. Het College voor toetsen en examens bevestigt zo spoedig mogelijk aan de kandidaat schriftelijk de ontvangst van deze kennisgeving.

  • 2 De kandidaat die recht heeft op de mogelijkheid tot hernieuwde deelname aan het college-examen of onderdelen daarvan, bedoeld in artikel 9, derde lid of vierde lid, is alsnog afgewezen voor het staatsexamen, indien hij niet binnen 8 dagen na mededeling dat hij gebruik kan maken van deze mogelijkheid, het College voor toetsen en examens ervan in kennis stelt dat hij daarvan gebruik wil maken en daarbij schriftelijk opgeeft in welke vak of welke onderdelen daarvan hij opnieuw wil deelnemen aan het college-examen. Het College voor toetsen en examens bevestigt zo spoedig mogelijk aan de kandidaat schriftelijk de ontvangst van deze kennisgeving.

Artikel 11. Cijferbepaling bij herkansing

  • 1 Het College voor toetsen en examens stelt vast op welke wijze het cijfer van de in artikel 9, tweede lid, bedoelde herkansing voor het college-examen en de hernieuwde deelname aan het college-examen of onderdelen daarvan, bedoeld in artikel 9, derde lid en vierde lid, worden bepaald. In zijn overwegingen betrekt het college de cijfers voor die toetsen van het eerder afgelegde college-examen die betrekking hebben op niet tot de herkansing behorende onderdelen van het examenprogramma.

  • 2 Als het cijfer, bedoeld in het eerste lid, hoger is dan het cijfer, behaald bij het eerder afgelegde college-examen, geldt het cijfer, bedoeld in het eerste lid als definitief cijfer voor het college-examen.

Artikel 12. Diploma en cijferlijst

  • 1 Het College voor toetsen en examens reikt aan de kandidaat die is afgewezen voor het staatsexamen, een cijferlijst uit waarop voor zover van toepassing zijn vermeld:

    • a. de cijfers voor het college-examen,

    • b. het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk vwo of havo,

    • c. het thema en de beoordeling van het profielwerkstuk vmbo,

    • d. de eindcijfers voor de examenvakken, en

    • e. de uitslag van het staatsexamen.

  • 2 Het College voor toetsen en examens reikt op grond van de definitieve uitslag aan de kandidaat die is geslaagd voor het staatsexamen, een cijferlijst uit waarop ten aanzien van elk examenvak dat bij de bepaling van de uitslag is betrokken, zijn vermeld, voor zover van toepassing:

    • a. de cijfers voor het college-examen, en in voorkomend geval het schoolexamen,

    • b. het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk vwo of havo,

    • c. het thema en de beoordeling van het profielwerkstuk vmbo,

    • d. de vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend, met voor zover van toepassing de cijfers voor de desbetreffende vakken,

    • e. de eindcijfers voor de examenvakken, en

    • f. de uitslag van het staatsexamen.

  • 3 Het College voor toetsen en examens draagt er zorg voor dat op grond van de definitieve uitslag aan de voor het staatsexamen geslaagde kandidaat een diploma wordt uitgereikt waarop het profiel of de profielen zijn vermeld die bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken.

  • 4 Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de vakken die ten minste nodig zijn voor het behalen van het staatsexamen, worden de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft.

  • 5 Voor de vermelding op de cijferlijst van vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend bij het staatsexamen geldt het volgende:

    • a. indien het betreft het staatsexamen vwo of het staatsexamen havo:

      • 1°. de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel worden niet vermeld op de cijferlijst;

      • 2°. Het vak maatschappijleer waarvoor de kandidaat bij het staatsexamen vwo is vrijgesteld op grond van het bezit van een diploma havo, wordt niet vermeld op de cijferlijst;

      • 3°. vakken waarvoor de kandidaat is vrijgesteld op grond van artikel 8 van het EB VO BES of artikel 9 van het SB VO BES, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 4°. vakken waarvoor de kandidaat bij het eindexamen vwo is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen of staatsexamen havo of vmbo waarvan deze vwo-vakken deel uitmaakten, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 5°. vakken waarvoor de kandidaat bij het staatsexamen havo is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen of staatsexamen vmbo waarvan deze vakken dan wel de overeenkomstige vakken, bedoeld in artikel 39, achtste lid, van de wet, deel uitmaakten, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 6°. andere vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend, worden vermeld op de cijferlijst, zonder vermelding van een cijfer;

    • b. indien het betreft het staatsexamen vmbo:

      • 1°. de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans, drama en lichamelijke opvoeding van het gemeenschappelijk deel worden niet vermeld op de cijferlijst;

      • 2°. vakken waarvoor de kandidaat is vrijgesteld op grond van artikel 8 van het EB VO BES of artikel 9 van het SB VO BES, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 3°. vakken waarvoor de kandidaat bij het staatsexamen vmbo voor zover het betreft de theoretische leerweg is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen of staatsexamen vmbo voor zover het betreft de kaderberoepsgerichte leerweg of de basisberoepsgerichte leerweg waarvan deze vakken dan wel de overeenkomstige vakken, bedoeld in de artikelen 16, negende lid, of 29, negende lid, van de wet, deel uitmaakten, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

      • 4°. Andere vakken waarvoor de kandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend, worden vermeld op de cijferlijst, zonder vermelding van een cijfer;

  • 6 Het College voor toetsen en examens ondertekent de diploma's en de cijferlijsten.

  • 7 Indien de kandidaat in een bepaald jaar is geslaagd voor het staatsexamen, draagt het College voor toetsen en examens er op verzoek van de kandidaat zorg voor dat de behaalde cijfers voor de vakken waarin in datzelfde jaar deeleindexamen of deelstaatsexamen is afgelegd, worden vermeld op de cijferlijst.

Artikel 13. Voorschriften judicium cum laude

  • 1 Een kandidaat is geslaagd voor het staatsexamen vwo met toekenning van het judicium cum laude, indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 8, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 7 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 8.

  • 2 Een kandidaat is geslaagd voor het staatsexamen havo met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken in het gemeenschappelijke deel van het profiel, het eindcijfer berekend op grond van artikel 8, tweede lid, en de vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 8.

  • 3 Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vmbo theoretische leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, en de algemene vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor het profielwerkstuk en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 7.

  • 4 Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vmbo basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoepsgerichte leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van:

      • 1°. de eindcijfers voor het profielvak en de twee algemene vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het eindcijfer berekend op grond van artikel 7, derde lid, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 7.

  • 5 Een kandidaat is geslaagd voor het eindexamen vmbo gemengde leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0, berekend op basis van de eindcijfers voor:

      • 1°. de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, en de algemene vakken van het profieldeel, en

      • 2°. het algemene vak uit het vrije deel of het eindcijfer berekend op grond van artikel 7, vierde lid, en

    • b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor het profielwerkstuk en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling op grond van artikel 7.

Artikel 14. Certificaat en cijferlijst deelstaatsexamen

  • 1 Het College voor toetsen en examens reikt aan de kandidaat die deelstaatsexamen heeft afgelegd, een cijferlijst uit waarop zijn vermeld, voor zover van toepassing:

    • a. de cijfers voor het college-examen,

    • b. het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk vwo of havo,

    • c. het thema en de beoordeling van het profielwerkstuk vmbo, en

    • d. de eindcijfers voor de examenvakken.

  • 2 Het College voor toetsen en examens reikt aan de in het eerste lid bedoelde kandidaat, alsmede aan de kandidaat aan wie op grond van de definitieve uitslag niet op grond van artikel 13, derde lid, een diploma kan worden uitgereikt, een certificaat uit, waarop zijn vermeld, voor zover van toepassing:

    • a. het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald,

    • b. het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk vwo of havo, en

    • c. het thema en de beoordeling van het profielwerkstuk vmbo, voor zover beoordeeld met ‘goed’ of ‘voldoende’.

  • 3 Het College voor toetsen en examens tekent de certificaten en de cijferlijsten voor het deelstaatsexamen.

Artikel 15. Gegevensverstrekking

Bij de verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 32 van het SB VO BES worden voor het examenjaar 2020 geen cijfers van het centraal examen of rekentoets vermeld.

Artikel 16. Geldigheid en toepassing van cijfers na 2020

  • 1 De ingevolge dit besluit behaalde eindcijfers worden bij de vaststelling van de uitslag betrokken, indien na het jaar waarin zij zijn vastgesteld nog geen tien jaren zijn verstreken.

  • 2 Op kandidaten die een of meer eindexamens hebben afgesloten in het examenjaar 2020, zijn de artikelen 24, eerste lid, onderdeel a, en 24a, eerste lid, onderdeel a, van het SB VO BES niet van toepassing tenzij:

    • a. voor de betreffende vakken geen centraal examen is geregeld in het Rooster voor de centrale examens van de eindexamens en de staatsexamens voortgezet onderwijs in 2020, of

    • b. de eindcijfers van de vakken die in het examenjaar 2020 zijn afgesloten niet bij de bepaling van de definitieve uitslag worden betrokken.

Artikel 17. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2021, met uitzondering van artikel 16, dat vervalt met ingang van 1 januari 2031.

Artikel 18. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit staatsexamens VO BES 2020.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De voorzitter van het College voor Toetsen en examens,

P.J.J. Hendrikse

Naar boven