Regeling specifieke uitkering aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling

[Regeling vervallen per 01-01-2023.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 16-05-2020 t/m 17-11-2021

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 mei 2020, kenmerk 1681299-204718-J, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van een specifieke uitkering ten behoeve van de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (Regeling specifieke uitkering aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies en artikel 17 van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • beoordelaars: medewerkers van het programmateam Geweld hoort nergens thuis;

  • centrumgemeente: de gemeente die mede namens andere gemeenten in zijn regio een aanvraag indient, genoemd in bijlage I;

  • huiselijk geweld: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • integrale sturing: het op bestuurlijk niveau integraal behandelen van verschillende thema’s die samenhangen met de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling in een regio;

  • kindermishandeling: kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • MDA++: multidisciplinaire aanpak van complexe vormen van kindermishandeling, huiselijk en seksueel geweld;

  • meldcode: meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • ouderenmishandeling: lichamelijke of psychische mishandeling van een persoon van 65 jaar of ouder, inclusief verwaarlozing, financiële uitbuiting en seksueel misbruik;

  • programma Geweld hoort nergens thuis: programma voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in de periode 2018–2021 als bedoeld in Kamerstukken II 2017/18, 28 345, nr. 185;

  • programmateam: het team dat de doelstellingen van het programma Geweld hoort nergens thuis ondersteunt en daaraan uitvoering geeft;

  • regio: een regio waarin gemeenten samenwerken op grond van de indeling opgenomen in Bijlage I, zoals gehanteerd door het programma Geweld hoort nergens thuis;

  • regionaal projectleider: de persoon die door de samenwerkende gemeenten in een regio is aangesteld als regionaal projectleider van het programma Geweld hoort nergens thuis;

  • visie gefaseerde ketenzorg: de visie zoals beschreven in het landelijk visiedocument ‘Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risicogestuurde zorg’ van GGD GHOR Nederland mei 2016.

Artikel 2. Activiteiten die in aanmerking komen voor specifieke uitkering

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De minister kan op aanvraag aan een centrumgemeente een specifieke uitkering verstrekken voor activiteiten in 2020 en 2021 van samenwerkende gemeenten in een regio die tot doel hebben lokaal of regionaal een structurele bijdrage te leveren aan de aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling.

  • 2 De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, omvatten of zijn ondersteunend aan:

    • a. implementatie of uitwerking van de visie gefaseerde ketenzorg;

    • b. MDA++;

    • c. minstens één van de drie actielijnen van het programmateam als bedoeld in Kamerstukken II 2017/18, 28 345, nr. 185: eerder en beter in beeld, stoppen en duurzaam oplossen en aandacht voor specifieke doelgroepen;

    • d. het versterken van lokale teams of wijkteams zodat zij beter toegerust zijn op de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals bedoeld in het kwaliteitskader werken aan veiligheid voor lokale teams, van de VNG 2019;

    • e. integrale sturing op de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling;

    • f. verbeteren van traumascreening en -behandeling bij huiselijk geweld en kindermishandeling;

    • g. de aanpak van ouderenmishandeling;

    • h. de aanpak van plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling, of

    • i. de actualisering van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

Artikel 3. Toepasselijkheid Kaderregeling

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Op deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing.

Artikel 4. Hoogte van de uitkering

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per regio maximaal € 192.000 en bestaat uit de werkelijke kosten van de activiteiten als bedoeld in artikel 2.

  • 2 Een aanvraag voor een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per regio minimaal € 25.000 en maximaal € 192.000.

  • 3 Een centrumgemeente kan namens meerdere regio’s een aanvraag indienen.

Artikel 5. Aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Een specifieke uitkering wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2 De aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering kan worden ingediend vanaf 1 mei 2020 tot en met 21 augustus 2020.

  • 3 Voor de aanvraag tot verlening van de specifieke uitkering wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 4 De activiteiten waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd, worden niet eerder gestart dan na inwerkingtreding van onderhavige regeling.

Artikel 6. Verlening

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De minister neemt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag een besluit omtrent de verlening van de specifieke uitkering.

  • 2 Het besluit tot verlening vermeldt in elk geval de activiteiten waarvoor de uitkering wordt verleend, het bedrag van de uitkering, de wijze van verantwoording, de periode waarvoor de uitkering wordt verleend en de wijze waarop kan worden aangetoond dat de activiteiten zijn verricht.

Artikel 7. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Een aanvraag voor een specifieke uitkering wordt afgewezen, indien:

  • a. de activiteiten in de aanvraag behoren tot de reguliere taken van een gemeente;

  • b. de activiteiten plaatsvinden binnen één organisatie;

  • c. uit het projectvoorstel onvoldoende blijkt dat er bestuurlijk draagvlak is;

  • d. het projectvoorstel:

    • i. onvoldoende duidelijk maakt hoe de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen van het programma Geweld hoort nergens thuis;

    • ii. niet voorziet in een projectbegroting met financiële onderbouwing;

  • e. goedkeuring van de regionaal projectleider ontbreekt;

  • f. niet aannemelijk is dat de activiteiten genoemd in de aanvraag voor 1 januari 2022 zullen zijn afgerond.

Artikel 8. Verplichtingen verbonden aan de uitkering

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De regionaal projectleider informeert het programmateam in voortgangsgesprekken over de voortgang van de activiteiten en de besteding van de specifieke uitkering.

  • 2 Op verzoek van het programmateam geeft de ontvanger van de uitkering een schriftelijke toelichting op de voortgang van de activiteiten.

  • 3 De ontvanger van de specifieke uitkering meldt onverwijld schriftelijk aan de minister indien:

    • a. aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht, of

    • b. aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 9. Beoordeling van de aanvragen

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Tijdige en volledige aanvragen waarbij de weigeringsgronden niet van toepassing zijn, worden voor een inhoudelijke toets voorgelegd aan twee beoordelaars.

  • 2 De beoordelaars kennen op basis van kwaliteitscriteria, bedoeld in bijlage II, punten toe aan de aanvragen.

  • 3 Voor een uitkering komen slechts aanvragen in aanmerking die een puntenaantal van 90 of meer behalen.

Artikel 10. Verdeling van het uitkeringsplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Het uitkeringsplafond bedraagt € 5.400.000.

  • 2 De minister verdeelt het volgens het uitkeringsplafond beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen en waarbij een puntenaantal als bedoeld in artikel 9, tweede lid, is behaald van 90 of meer tot een maximum van € 192.000 per regio.

Artikel 11. Bevoorschotting en betaling

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De minister verleent bij het besluit tot verlening de volgende voorschotten: in 2020 40% en in 2021 60% van de verleende uitkering.

Artikel 12. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Een ontvanger van een specifieke uitkering verstrekt jaarlijks uiterlijk op 15 juli van het jaar volgend op de verlening van de uitkering de verantwoordingsinformatie overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Besluit financiële verhouding 2001.

Artikel 13. Vaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Indien in de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 12, is opgenomen dat de activiteiten zijn afgerond dan wel afgerond hadden moeten zijn, besluit de minister uiterlijk 22 weken na ontvangst van deze informatie over de vaststelling van de specifieke uitkering.

  • 2 Indien de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend zijn verricht en daarnaast volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de uitkering, wordt de uitkering vastgesteld op het bedrag dat is bepaald in de verlening.

Artikel 14. Hardheidsclausule

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 16. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

Bijlage I

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

 

Regio

Centrumgemeente(n)

1

Alkmaar – West-Friesland

Alkmaar

2

Amsterdam-Amstelland

Amsterdam

3

Arnhem-Achterhoek

Arnhem

4

Drenthe

Emmen

5

Flevoland

Almere

6

Friesland

Leeuwarden

7

Gelderland-Zuid

Nijmegen

8

Gooi en Vechtstreek

Hilversum

9

Groningen

Groningen

10

Haaglanden

Den Haag, Delft

11

Hart van Brabant

Tilburg

12

Hollands-Midden

Gouda, Leiden

13

IJsselland

Zwolle

14

Kennemerland

Haarlem

15

Kop van Noord-Holland

Den Helder

16

Noord- en Midden-Limburg

Venlo

17

Noordoost-Brabant

’s Hertogenbosch

18

Noord- en Oost-Gelderland

Apeldoorn

19

Rotterdam-Rijnmond

Rotterdam, Nissewaard, Vlaardingen

20

Twente

Enschede

21

Utrecht

Utrecht, Amersfoort

22

West-Brabant

Breda

23

West-Veluwe Vallei

Ede

24

Zaanstreek-Waterland

Zaanstad

25

Zeeland

Vlissingen

26

Zuid-Holland Zuid

Dordrecht

27

Zuid-Limburg

Heerlen, Maastricht

28

Zuidoost-Brabant

Helmond, Eindhoven

Bijlage II

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Criterium: Kwaliteit

Maximumweging

Domeinoverstijgende samenwerking

Meer punten kunnen worden gekregen indien partners uit meerdere domeinen afkomstig zijn.

20

Inzet ervaringsdeskundigen

Indien ervaringskennis wordt ingezet, kunnen punten worden verkregen.

10

Verduurzaming en borging

De mate waarin verduurzaming en borging van het projectvoorstel blijkt uit de aanvraag.

30

Aansluiting bij regionale prioriteiten / knelpunten

De mate waarin de aanvraag aansluit bij regionale prioriteiten en/of knelpunten.

20

Impact van het project

De mate waarin het resultaat van het project bijdraagt aan het doel (aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling).

25

De efficiëntie van de implementatie

De mate waarin de activiteiten en resultaten concreet worden beschreven en uitvoerbaar zijn binnen de gestelde looptijd en budget

25

Totaal

130

Naar boven