U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling materieel uitgewerkt per 13-03-2021.]Geraadpleegd op 25-09-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 01-01-2024. Geldend van 22-07-2020 t/m heden
Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2019
De Raad van bestuur van Zorginstituut Nederland,
gelet op artikel 91, eerste lid van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 4.4, derde lid en artikel 4.5, eerste lid, van het Besluit Wfsv;
Besluit:
In deze Beleidsregels wordt verstaan onder:
– Aanwijzing: Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2019;
– beheerskostenbudget: Het bedrag van de besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten Wlz ten laste van het Fonds langdurige zorg;
– bewuste-keuze gesprek: gesprek dat het zorgkantoor voert met iedere persoon die een persoonsgebonden budget aanvraagt om vast te stellen of deze in aanmerking komt voor een persoonsgebonden budget;
– budgethouder: verzekerde aan wie door het zorgkantoor een persoonsgebonden budget is verleend op grond van artikel 3.3.3, eerste lid, van de Wlz;
– huisbezoek: bezoek van het zorgkantoor aan de budgethouder om vast te stellen dat het persoonsgebonden budget rechtmatig wordt besteed en om de budgethouder beter voor te lichten;
– minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
– Nadere aanwijzing: Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2019
– NZa: Nederlandse Zorgautoriteit;
– persoonsgebonden budget: een subsidie waarmee de verzekerde onder de bij of krachtens artikel 3.3.3 van de Wlz en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde voorwaarden aan hem te verlenen zorg kan inkopen;
– regio: een regio zoals genoemd in artikel 1 van het Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2015, houdende de aanwijzing van de zorgkantoren, Staatscourant 2015 nr. 47359, 24 december 2015;
– SVB: Sociale Verzekeringsbank;
– Tweede nadere aanwijzing: Tweede nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2019;
– Wlz: Wet langdurige zorg;
– Wlz-uitvoerder: een rechtspersoon als bedoel bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wlz;
– het Zorginstituut: Zorginstituut Nederland;
– zorgkantoor: een zorgkantoor als bedoeld in het Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2015, houdende de aanwijzing van zorgkantoren, Staatscourant 2015 nr. 47359, 24 december 2015.
Het Zorginstituut stelt een voorlopig, nader en definitief beheerskostenbudget vast met inachtneming van de in de Aanwijzing genoemde bedragen.
Het Zorginstituut rondt het voorlopige, het nadere en het definitieve beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.
Het Zorginstituut stelt in februari 2019 voor ieder zorgkantoor, iedere Wlz-uitvoerder en de SVB een beheerskostenbudget voorlopig vast met inachtneming van de in artikel 2 van de Aanwijzing genoemde bedragen.
Het Zorginstituut verdeelt het bedrag voor de zorgkantoren voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, als volgt:
a. een bedrag van € 215,05 per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geraamde aantal budgethouders voor 2019, zijnde 43.335, wordt naar rato verdeeld op basis van het aantal budgethouders per regio zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat 2018;
b. een bedrag van € 285,01 voor het voeren van bewuste-keuze gesprekken in 2019, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geschatte aantal van 7.500 nieuwe budgethouders waarvoor het zorgkantoor één of meer bewuste-keuze gesprekken voert, wordt verdeeld naar rato van het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;
c. een bedrag van € 548,02 per budgethouder voor elke budgethouder bij wie in 2019 één of meer huisbezoeken worden afgelegd, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geschatte aantal van 13.500, wordt verdeeld naar rato van het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;
d. een bedrag van € 5,890 miljoen wordt verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;
e. een bedrag van € 2,945 miljoen voor vier zorgkantoren die in 2019 geen deel uitmaken van een concern wordt verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor.
1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 5 resterende bedrag gelijkelijk over de acht zorgkantoren.
2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het na toepassing van artikel 5 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2018 in de regio’s waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen. Inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn tellen daarbij dubbel. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het Zorginstituut verdeelt het bedrag voor de Wlz-uitvoerders voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken van de Wlz-uitvoerders bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv als volgt:
a. een bedrag van € 1,521 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 1 juli 2018 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;
b. een bedrag van € 3,042 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2018 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen;
c. een bedrag van € 0,290 miljoen wordt verdeeld over de twee Wlz-uitvoerders die niet zijn aangewezen als zorgkantoor en ook geen deel uitmaken van een groter concern;
d. een voorwaardelijk bedrag van ten hoogste € 9,850 miljoen is uitsluitend bestemd voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van de door de Wlz-uitvoerders opgegeven schatting aan Zorgverzekeraars Nederland;
e. een bedrag van € 0,500 miljoen wordt verdeeld over twee Wlz-uitvoerders die zijn verzocht de werkwijze tijdens het inmiddels afgelopen experiment ‘Persoonsvolgende zorg’ voor de onafhankelijke cliëntondersteuning te continueren;
f. een bedrag van € 77,203 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2018 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen.
Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 7, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2018 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave maakt onderdeel uit van de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2018. Deze opgave dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.
Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van € 3,8223197 als vergoeding in de beheerskosten.
Voor een nieuwe Wlz-uitvoerder, die geen rechtsopvolger is van een of meer bestaande Wlz-uitvoerders, kan het Zorginstituut uitgaan van andere dan in dit besluit genoemde verzekerdenaantallen.
Het Zorginstituut stelt het bedrag zoals bedoeld voor de SVB voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3.3.3, zevende lid, van de Wlz vast op € 24,347 miljoen.
Uiterlijk op de eerste werkdag van mei 2020 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor het jaar 2019 voor de zorgkantoren, de Wlz-uitvoerders en de SVB nader vast op basis van de Nadere aanwijzing en de Tweede nadere aanwijzing.
Bij de nadere vaststelling verdeelt het Zorginstituut het bedrag voor de zorgkantoren voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, als volgt:
a. een bedrag van € 215,05 per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het aantal budgethouders per regio op 30 juni 2019, wordt verdeeld op basis van het aantal budgethouders per regio zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat Wlz 2019 zorgkantoren;
b. een bedrag van € 285,01 voor het voeren van bewuste-keuze gesprekken in 2019, vermenigvuldigd met het aantal bewuste-keuze gesprekken, wordt verdeeld op basis van het aantal budgethouders per regio zoals blijkt uit de vierde kwartaalstaat Wlz 2019 zorgkantoren;
c. een bedrag van € 548,02 per budgethouder voor elke budgethouder bij wie in 2019 één of meer huisbezoeken zijn afgelegd, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geschatte aantal van 15.000, wordt verdeeld naar rato van het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;
e. een bedrag van € 2,945 miljoen voor vier zorgkantoren die in 2018 geen deel uitmaken van een concern wordt verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;
f. een bedrag van € 3,000 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van Zorgverzekeraars Nederland over de zorgkantoren die in 2019 kosten hebben gemaakt in het kader van de implementatie van het PGB portaal 2.0;
g. een bedrag van € 0,712 miljoen wordt toegekend aan één zorgkantoor dat in 2019 ontwikkelkostenkosten heeft gemaakt in het kader van het PGB portaal 2.0;
h. een bedrag van € 1,121 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van Zorgverzekeraars Nederland over de zorgkantoren die in 2019 incassokosten hebben gemaakt in verband met vorderingen AWBZ;
i. een bedrag van € 0,656 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van Zorgverzekeraars Nederland over de zorgkantoren die in 2019 kosten hebben gemaakt met betrekking tot ‘Te goeder trouw’.
1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 13 resterende bedrag gelijkelijk over de acht zorgkantoren.
2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het na toepassing van artikel 13 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2019 in de regio’s waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen. Inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn tellen daarbij dubbel. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
a. een bedrag van € 1,517 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 1 juli 2019 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;
b. een bedrag van € 3,034 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2019 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen;
d. een voorwaardelijk bedrag van ten hoogste € 10,456 miljoen is uitsluitend bestemd voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van de door de Wlz-uitvoerders opgegeven schatting aan Zorgverzekeraars Nederland;
f. een bedrag van € 11,326 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van Zorgverzekeraars Nederland, over de Wlz-uitvoerders voor het programmaplan ‘Thuis in het verpleeghuis’ dat onderdeel uitmaakt van ‘Inkopen op kwaliteit’;
g. een bedrag van € 0,600 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van Zorgverzekeraars Nederland, over Wlz-uitvoerders die kosten hebben gemaakt voor de pilot ‘Ondersteuning van naasten’;
h. een bedrag van € 0,734 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van Zorgverzekeraars Nederland over voor Wlz-uitvoerders die in 2019 kosten hebben gemaakt in het kader van de toegang tot de Wlz voor cliënten met een psychiatrische stoornis;
i. een bedrag van € 77,152 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2019 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen.
Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 15, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2019 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave maakt onderdeel uit van de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2019. Deze opgave dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.
Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van € 3,7849068 als vergoeding in de beheerskosten.
Het Zorginstituut brengt op de nader vastgestelde beheerskostenbudgetten de door het Zorginstituut uitgekeerde voorschotten in mindering.
Uiterlijk in 2022 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor het jaar 2019 voor de zorgkantoren, de Wlz-uitvoerders en de SVB definitief vast.
Bij de definitieve vaststelling verdeelt het Zorginstituut het bedrag voor de zorgkantoren voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, als volgt:
c. een bedrag van € 548,02 per budgethouder voor elke budgethouder bij wie in 2019 één of meer huisbezoeken zijn afgelegd, vermenigvuldigd met het aantal huisbezoeken wordt verdeeld op basis van het aantal budgethouders per regio zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat Wlz 2020 zorgkantoren;
e. een bedrag van € 2,945 miljoen wordt voor vier zorgkantoren die in 2018 geen deel uitmaken van een concern op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;
1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 20 resterende bedrag gelijkelijk over de acht zorgkantoren.
2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het na toepassing van artikel 20 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2019 in de regio’s waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen. Inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn tellen daarbij dubbel. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het Zorginstituut verdeelt het bedrag voor de Wlz-uitvoerders voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken van de Wlz-uitvoerders
bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv als volgt:
d. een voorwaardelijk bedrag van ten hoogste € 10,456 miljoen is uitsluitend bestemd voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van de werkelijke kosten inzake onafhankelijke cliëntondersteuning die de Wlz-uitvoerders voor het kalenderjaar 2019 hebben opgegeven in hun financiële verantwoording 2019 en die zijn gecontroleerd door de NZa.
h. een bedrag van € 0,734 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van Zorgverzekeraars Nederland voor de Wlz-uitvoerders die in 2019 kosten hebben gemaakt in het kader van de toegang tot de Wlz voor cliënten met een psychiatrische stoornis;
Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 22, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2019 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave maakt onderdeel uit van de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2019. Deze opgave dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.
Het Zorginstituut brengt op de definitief vastgestelde beheerskostenbudgetten de door het Zorginstituut berekende nader vastgestelde beheerskostenbudgetten in mindering.
Het Zorginstituut keert het voor ieder zorgkantoor, iedere Wlz-uitvoerder en de SVB definitief vastgestelde beheerskostenbudget voor het jaar 2019 uit met inachtneming van de Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari 2019.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2019.
Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Voorzitter Raad van Bestuur
S. Wijma
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2019", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.