Met ingang van 1 januari 2019 is in hoofdstuk V, afdeling 11, van de wet een regeling voor de heffing van btw van vouchers opgenomen. Daarnaast zijn ook de
inhoud en reikwijdte van artikelen 20 en 21 van het uitvoeringsbesluit aangepast. Vanaf 1 januari 2019 zijn voor de heffing van btw drie instrumenten te
onderscheiden waarvoor in de wet of het uitvoeringsbesluit een bijzondere regeling is getroffen:
Ad. a
Een voucher is een instrument dat als tegenprestatie of gedeeltelijke tegenprestatie
voor goederenleveringen of diensten ingewisseld of gebruikt kan worden. De te verrichten
goederenlevering of dienst, of de identiteit van de potentiële verrichters ervan,
staan vermeld op de voucher of in de bijbehorende documentatie (zoals de algemene
voorwaarden). Daarnaast staan daar ook de voorwaarden voor het gebruik ervan vermeld.
Hiermee onderscheidt een voucher zich van een algemeen betaalmiddel. Het bestaan van
een vergunningplicht ingevolge de Wet op het financieel toezicht voor de uitgifte van elektronisch geld sluit niet uit dat de drager van dit geld
voor de omzetbelasting als voucher is te zien. Van inwisseling is sprake als de voucher
ineens voor de gehele waarde wordt besteed. Als een voucher niet ineens voor de gehele
waarde wordt besteed, maar meerdere keren wordt afgewaardeerd, is sprake van gebruik
van de voucher. De potentiële leverancier en/of dienstverrichter is verplicht om een
voucher als tegenprestatie of gedeeltelijke tegenprestatie te aanvaarden.
Vouchers kunnen van papier of een ander materiaal zijn, maar ook digitaal, zoals een
couponcode die in een webshop gebruikt kan worden.
Een voucher onderscheidt zich van een waardebon, omdat de consument de voucher kan
inwisselen of gebruiken zonder dat bijbetaling is vereist. Wel kan de consument kiezen
voor een duurder goed of dienst, waardoor alsnog een bijbetaling nodig is. De voucher
wordt dan als gedeeltelijke tegenprestatie gebruikt. Bij een waardebon is altijd bijbetaling
noodzakelijk.
Enkelvoudig of meervoudig gebruik
Vouchers worden onderverdeeld in vouchers voor enkelvoudig gebruik en vouchers voor
meervoudig gebruik. Bij een voucher voor enkelvoudig gebruik moet zekerheid bestaan
over de verschuldigde belasting over de onderliggende goederenlevering(en) of dienstverrichting(en).
Daartoe moet bijvoorbeeld de plaats van de goederenlevering of dienstverrichting waarop
de voucher betrekking heeft, bekend zijn op het tijdstip van de overdracht van de
voucher. Daarnaast zal ook bekend moeten zijn welk btw-tarief van toepassing is (of
eventueel een vrijstelling) en wat de gevolgen zijn van een bijzondere heffingsregeling
(bijvoorbeeld marge- en reisbureauregeling), indien van toepassing.
Bij de overdracht van een voucher voor meervoudig gebruik is op het moment van overdracht
nog niet duidelijk wat de btw-gevolgen zijn van de goederenlevering of dienst die
wordt verricht bij inwisseling of gebruik van deze voucher. Dit kan komen doordat
de plaats van die goederenlevering of dienstverrichting nog niet bekend is of omdat
nog niet bekend is wat het bedrag van de btw is dat over de te verrichten goederenlevering(en)
of dienst(en) verschuldigd is. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval als de voucher
kan worden ingewisseld (of gebruikt) voor prestaties waarvoor verschillende tarieven
gelden (of ook een vrijstelling) en/of een bijzondere heffingsregeling geldt, zoals
bijvoorbeeld de margeregeling of reisbureauregeling.
Ad. b
Wanneer in dit besluit gesproken wordt over een zegel, wordt hiermee bedoeld een zegel
in de zin van artikel 20 van het uitvoeringsbesluit. Een zegel is een instrument dat (eventueel samen met andere zegels) recht geeft
op de uitbetaling van geld. Een zegel geeft geen recht op een korting en is geen instrument
ten aanzien waarvan de verplichting bestaat dat instrument als tegenprestatie of gedeeltelijke
tegenprestatie voor goederenleveringen of diensten te aanvaarden en onderscheidt zich
daarom van een waardebon en een voucher.
Ad. c
Wanneer in dit besluit gesproken wordt over een waardebon, wordt hiermee bedoeld een
waardebon in de zin van artikel 21 van het uitvoeringsbesluit. Een waardebon is een instrument dat recht geeft op een korting. Voorwaarde is dat
moet worden bijbetaald bij inwisseling van de waardebon. Een waardebon moet – al dan
niet tegen betaling – bij een goederenlevering of een dienst verstrekt worden. Waardebonnen
kunnen van papier of een ander materiaal zijn, maar ook digitaal, zoals een couponcode
die in een webshop gebruikt kan worden.
Niet alle instrumenten die recht op korting geven zijn waardebonnen als bedoeld in
artikel 21 van het uitvoeringsbesluit. Kortingsbonnen die los verstrekt worden, en dus niet bij een goederenlevering of
een dienst, worden niet als waardebonnen aangemerkt. Een kortingsbon die vaker gebruikt
kan worden, zoals een kortingsbon die een jaar lang recht geeft op een korting, is
ook geen waardebon. Waardebonnen kunnen namelijk maar eenmalig worden ingewisseld.
Op kortingsbonnen die niet zijn aan te merken als waardebonnen, zijn de algemene btw-regels
van toepassing. Zie hiervoor paragraaf 2.4 van dit besluit.
Een waardebon onderscheidt zich van een voucher, omdat de consument bij de inwisseling
van de waardebon altijd moet bijbetalen voor een goed of dienst.
Een waardebon onderscheidt zich van een zegel, omdat de consument een waardebon niet
kan inwisselen voor geld.