Achtergrond
In het belang van de waarheidsvinding is het wenselijk dat in bepaalde gevallen aangiften
en/of verhoren auditief of audiovisueel worden opgenomen. Deze vormen van registratie
kunnen ingezet worden zowel voor verhoren van aangevers en getuigen (waaronder slachtoffers)
als voor verhoren van verdachten. Een landelijk uniforme aanpak is noodzakelijk. Om
die reden wordt in deze aanwijzing auditieve of audiovisuele registratie in een aantal
gevallen verplicht gesteld. In andere gevallen blijft dit facultatief.
De auditieve en audiovisuele registratie zijn in de eerste plaats hulpmiddelen ten
behoeve van de toetsbaarheid van de verhoren in een latere fase van het strafproces
en ter voorkoming van secundaire victimisatie. Audiovisueel registreren kan van belang
zijn als er sprake is van omstandigheden die gelegen zijn in de kwetsbaarheid van
de verhoorde persoon of in de aard van het verhoor. Audiovisuele opnamen bieden immers
de mogelijkheid om non-verbale signalen en vastgelegde emotie terug te zien.
Daarnaast geeft het gebruik van opnameapparatuur de mogelijkheid om:
-
– aanwijzingen te geven aan de verhoorders tijdens het verhoor en vervolgverhoren;
-
– (gedrags)deskundigen te laten adviseren tijdens of na het verhoor;
-
– ondersteuning te bieden bij het uitwerken van de verklaring in het proces-verbaal;
-
– als evaluatiemateriaal te gebruiken voor verdere professionalisering van verhoorders;
-
– leerstof te genereren ten behoeve van opleidingen in verhoormethodieken.
Samenvatting
Deze aanwijzing bevat regels voor het auditief respectievelijk audiovisueel registreren
van verhoren afgenomen van aangevers, slachtoffers, getuigen en verdachten. Aangegeven
is wanneer het verplicht is om verhoren auditief dan wel audiovisueel vast te leggen
en wanneer dit facultatief is. Hierbij is niet de opsporingsinstantie maar de aard
van de zaak en de mate van kwetsbaarheid van het slachtoffer bepalend . Voorgeschreven
is welk type registratie minimaal verplicht is. Indien de Officier van Justitie (OvJ)
of Advocaat-generaal (A-G) dit in een concreet geval noodzakelijk acht, kan besloten
worden tot een 'zwaardere' vorm van registratie. Voorts bevat de aanwijzing regels
voor registratie van verhoren van kwetsbare personen.
De opsporingsinstantie is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid, capaciteit, organisatie
en integriteit van de technische infrastructuur en voor een deugdelijke opslag en
administratie van de registraties. De procedures voor het auditief en audiovisueel
registreren zijn beschreven in een protocol. Voor audiovisuele registratie van verhoren
is daarbij uitgangspunt dat alle actoren in de verhoorkamer op de audiovisuele registratie
waarneembaar zijn. Het protocol, dat hierachter is opgenomen, maakt onderdeel uit
van deze aanwijzing en heeft aldus een bindend karakter.
Auditief en audiovisueel registreren
In deze paragraaf staan de gevallen genoemd waarin auditieve of audiovisuele registratie
verplicht is en is een indicatie gegeven wanneer daartoe facultatief zou kunnen worden
overgegaan (zie voor beslisschema Bijlage 1). De verplichting geldt niet voor verhoren in het kader van de vaststelling van de
identiteit, het verhoor bij voorgeleiding door de hulpofficier van justitie en het
verhoor bij de inverzekeringstelling door de hulpofficier van justitie.
a. Verplichte auditieve registratie
Auditieve registratie van alle verhoren van verdachten en geplande verhoren van getuigen en aangevers is verplicht bij misdrijven die strafbaar zijn
gesteld in het Wetboek van (Militair) Strafrecht, als:
-
– er een overleden slachtoffer is;
-
– de strafbedreiging 12 jaar of meer bedraagt;
-
– de strafbedreiging minder dan 12 jaar bedraagt en er sprake is van evident zwaar lichamelijk
letsel;
-
– het gaat om een zedendelict met een strafbedreiging van 8 jaar of meer of om seksueel
misbruik in een afhankelijkheidsrelatie.
b. Verplichte audiovisuele registratie
Audiovisuele registratie is verplicht:
c. Facultatief registreren
Ook in andere dan de hierboven genoemde gevallen kan de OvJ/A-G termen aanwezig achten
om tot auditieve of audiovisuele registratie van verhoren over te gaan. Reden hiervoor
kan gelegen zijn in:
Waar het een slachtoffer, getuige of aangever betreft wordt in de afweging om al dan
niet tot auditieve of audiovisuele registratie over te gaan rekening gehouden met
de belangen van de betrokkene.
Facultatieve auditieve en audiovisuele registratie vindt uitsluitend plaats na overleg
tussen de teamleider van de opsporingsinstantie en de OvJ/A-G. In uitzondering hierop
kan de teamleider hiertoe zelfstandig opdracht geven, indien het verloop van het verhoor
onverwacht aanleiding geeft om tot registratie over te gaan.
Wanneer er sprake is van een verhoor in opdracht van de rechter-commissaris (R-C),
kan de R-C bevelen dat het verhoor auditief of audiovisueel wordt geregistreerd (artikel 177 Wetboek van Strafvordering). Hij doet dat zoveel mogelijk door tussenkomst van de OvJ.
d. Opslag en bewaartermijn
De auditieve en audiovisuele registraties worden opgeslagen bij de instantie die de
verhoren auditief of audiovisueel heeft geregistreerd.
De auditieve of audiovisuele registraties van verhoren worden verwijderd zodra zij
niet langer noodzakelijk zijn voor het doel van het onderzoek. In geval een opsporingsonderzoek
geleid heeft tot een vervolging, zal dit het geval zijn op het moment dat de uitspraak
onherroepelijk is geworden. In andere gevallen worden registraties van verhoren bewaard
tot de verjaringstermijn van het delict in kwestie is verstreken.
Nadat deze termijn is verstreken verzoekt de instantie waar de registraties zijn opgeslagen
de OvJ om een opdracht tot vernietiging van de registratie. De opdracht tot vernietiging
wordt binnen 30 dagen uitgevoerd.
Als een getuige of slachtoffer geen informatie heeft verstrekt over het vermeende
strafbare feit, kan de OvJ/A-G opdracht geven tot (eerdere) vernietiging van de registratie.
Overgangsrecht
De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.
Bijlage 2. Toelichting
[Regeling vervallen per 01-05-2021]
Algemeen
[Regeling vervallen per 01-05-2021]
Dit betreft een toelichting op de Aanwijzing en het Protocol ‘Auditief en audiovisueel
registreren van verhoren’. In deze toelichting wordt het ‘waarom’ uitgelegd en worden enkele voorbeelden gegeven. Naar analogie van het Protocol wordt
per procedure het één en ander besproken.
In de Aanwijzing en het Protocol staat het registreren en de daarmee gepaard gaande
richtlijnen en randvoorwaarden centraal. Waar dit noodzakelijk is, wordt ingegaan
op enige inhoudelijke aspecten. O.a. kwalitatieve aspecten van het verhoor, de coaching
ervan of de inhoudelijke rol van de deskundige alsmede de technische inrichtingseisen
zijn beschreven in de desbetreffende Brancherichtlijn voor de opsporingsinstanties.
Voor de auditieve of audiovisuele registratie van verhoren bestaat geen expliciete
wetgeving. Wel is er jurisprudentie ontwikkeld over dit thema, waarnaar in deze toelichting
op sommige plaatsen wordt verwezen. Waar de jurisprudentie betrekking heeft op audiovisuele
opnamen wordt deze van overeenkomstige toepassing geacht voor auditieve opnamen.
Kwetsbare personen
In de aanwijzing worden bij de verplichte audiovisuele registratie vier groepen kwetsbare
personen onderscheiden:
-
– minderjarigen onder de 12 jaar;
-
– minderjarigen tussen de 12 en de 16 jaar (voor minderjarige slachtoffers geldt een
leeftijdsgrens van 18 jaar);
-
– personen met een verstandelijke beperking;
-
– personen met een cognitieve functiestoring.
Er is sprake van een verstandelijke beperking, wanneer een persoon als gevolg van
beperking van de intellectuele vermogens minder vaardig is in het uitoefenen van bezigheden
op het gebied van wonen, werken, leren, communicatie, of bij het gebruik van vervoer
of andere voorzieningen in de samenleving. Of er sprake is van een persoon met verstandelijke
beperkingen is aan de oordeelsvorming van de opsporingsambtenaar. Bij twijfel over
de intellectuele vermogens van de te verhoren persoon dient de persoon in kwestie
behandeld te worden als ware hij een persoon met verstandelijke beperkingen.
Er is sprake van een cognitieve functiestoornis, wanneer een persoon een ziekte heeft
(bijvoorbeeld Parkinson of Alzheimer) of hersenschade heeft opgelopen (bijvoorbeeld
hersenbloeding, -infarct of -letsel) met gevolgen voor de cognitieve functies: waarneming,
geheugen, denken, taal/spraak, aandacht, concentratie, executieve functies en motoriek.
Of er sprake is van een persoon met een cognitieve functiestoornis kan blijken uit
voorinformatie of tijdens contact met de betrokkene.
Facultatieve registratie
In de aanwijzing worden redenen genoemd voor het facultatief registreren van het verhoor,
namelijk:
-
1. De persoon van de betrokkene. Hierbij valt te denken aan psychische stoornis of gewelddadigheid;
-
2. De aard en/of gevoeligheid van de zaak. Te denken valt bijvoorbeeld aan gevallen waarin
evident sprake is van zwaar lichamelijk letsel of aan lokale impact.
-
3. Het verloop van het verhoor. Hierbij moet worden gedacht aan onvoorziene omstandigheden
die aanleiding zijn over te gaan tot registratie.
Wel opschalen, niet afschalen
In de loop van het onderzoek kan besloten worden om de wijze van registratie van verhoren
op te schalen. Dus bijvoorbeeld naast uitsluitend schriftelijke vastlegging ook auditieve
registratie. Of van auditieve registratie als extra hulpmiddel naar audiovisuele registratie.
Is die beslissing eenmaal genomen, dan kan niet meer teruggeschakeld worden naar een
'lichtere' vorm.
1. Definities
[Regeling vervallen per 01-05-2021]
Voor de definities wordt geen nadere toelichting gegeven.
2. Procedure registratie van het verhoor
[Regeling vervallen per 01-05-2021]
Inleiding
De audiovisuele registratie van verhoren vindt plaats in een daartoe specifiek ingerichte
verhoorruimte, die veelal in verbinding staat met een regieruimte. Vanuit de regieruimte
kunnen beeld en geluid elektronisch worden doorgestuurd naar een of meerdere meekijkruimtes.
In een meekijkruimte kan de raadsman of een schaduwkoppel plaatsnemen. In de verhoorruimte
zijn camera’s en een microfoon geplaatst. In de regieruimte bevindt zich registratieapparatuur
en kan het verhoor via genoemde apparatuur direct worden gevolgd.
Geen schending van privacy
Auditieve en audiovisuele registratie van het verhoor levert geen inbreuk op van de
privacy. Uit een arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens kan worden
opgemaakt, dat bij de beoordeling of de privacy in het geding is, van belang is of
sprake is van een “reasonable expectation of privacy”. Daarvan is tijdens het verhoor geen sprake, aangezien degene die wordt verhoord er
niet van uit kan gaan dat hij tijdens het verhoor onbevangen zichzelf kan zijn. Bovendien
gaat het om een algemene, voldoende bekend gemaakte regeling, ter bereiking van een
hoger doel: waarheidsvinding in het strafproces.
Toestemming niet nodig
Noch om redenen van privacy, die tijdens het verhoor dus niet in het geding zijn,
noch om andere redenen is het noodzakelijk dat de verhoorde persoon toestemming verleent
voor het auditief of audiovisueel registeren van het verhoor. Dit geldt ongeacht de
hoedanigheid – verdachte, getuige of aangever – waarin de verhoorde persoon bij het
delict betrokken is.
Het maken van opnames kan weerstand oproepen. Om dit te voorkomen is het van belang
dat duidelijk wordt gemaakt welke belangen gediend worden met de bandopnames. Met
name in zedenzaken is de waarheidsvinding gediend met de mogelijkheid om inzicht te
kunnen krijgen in het letterlijke gesprek van de aangifte.
In het uiterste geval wanneer een aangever of getuige, ook na een uiteenzetting van
de belangen die worden gediend, af zou zien van het doen van aangifte of het afleggen
van een getuigenis bij het maken van een bandopname, zal overleg met de OvJ/A-G of
R-C moeten plaatsvinden hoe in dat geval te handelen.
Mededeling over auditieve of audiovisuele registratie
Het fair-trial beginsel (art. 6 EVRM) brengt mee dat in alle gevallen dat een verhoor
in beeld en/of geluid wordt vastgelegd, dit aan het begin van het verhoor wordt medegedeeld
aan degene die wordt verhoord. Voorts wordt meegedeeld dat – wanneer daar sprake van
is – in een andere ruimte wordt meegeluisterd en/of -gekeken door andere opsporingsambtenaren
en/of door derden (bijvoorbeeld gedragsdeskundigen).
Status opname verhoor in het strafproces
De opnamen zelf zijn in beginsel geen processtukken maar stukken van overtuiging en
maken dus niet zonder meer deel uit van het procesdossier (zie arrest in voetnoot
4). Wel kunnen in opdracht van de OvJ, R-C of de zittingsrechter (delen van) opnamen
deel gaan uitmaken van het procesdossier. De rechter kan daartoe hetzij ambtshalve,
hetzij op verzoek van de verdediging opdracht geven.
Procedure Registratie van het verhoor in een kindvriendelijke studio
Het verhoor in een kindvriendelijke studio wordt onder begeleiding van een regisseur
afgenomen. Verder kunnen in de regieruimte een coach, een gedrags- en/of een materiedeskundige
aanwezig zijn.
De kindvriendelijke studio is in beginsel bestemd voor het verhoren van minderjarigen
onder de 12 jaar. Daarnaast kunnen de betrokken opsporingsambtenaren onder bepaalde
omstandigheden besluiten om ook minderjarigen boven de 12 jaar of personen met een
verstandelijke beperking in deze studio te horen.
Voordat een verhoor van een minderjarige getuige onder de 12 jaar plaatsvindt, vindt
altijd een belangenafweging plaats, waarbij het belang van die minderjarige wordt
afgezet tegen dat van het opsporingsonderzoek. Hierbij dient de checklist verhoorwaardigheid
van getuigen te worden gevolgd. Indien besloten wordt het verhoor te laten afnemen,
dan dient dat uiteraard volgens de regels van deze aanwijzing en protocol plaats te
vinden.
De procedures m.b.t. planning, inzet en informatievoorziening worden opgenomen in
de afzonderlijke brancherichtlijn verhoor van jonge kinderen.
3. Procedure opmaken proces-verbaal van verhoor
[Regeling vervallen per 01-05-2021]
Opnamen als aanvullend hulpmiddel
Uitgangspunt blijft een zakelijke schriftelijke vastlegging van een verhoor in een
proces-verbaal. In de in de Aanwijzing genoemde gevallen wordt deze schriftelijke
vastlegging aangevuld met auditieve of audiovisuele registratie. Als er registraties
zijn gemaakt, moet dit blijken uit de processtukken (zie het arrest genoemd in voetnoot
4 op pagina 13).
Geen woordelijke uitwerking
Uitgangspunt is dat geen woordelijke uitwerking van geregistreerde verhoren plaatsvindt.
Zo wordt onnodige administratieve belasting voorkomen. In bepaalde situaties, bijvoorbeeld
op verzoek van een getuige-deskundige, kan het voorkomen dat de OvJ/A-G of R-C opdracht
geeft het verhoor gedeeltelijk of geheel woordelijk uit te werken.
Wanneer het PV opgemaakt dient te worden
Het proces-verbaal van verhoor dient altijd zo spoedig mogelijk te worden opgemaakt.
In een aantal situaties is het verstandig het proces-verbaal van verhoor door een
derde verbalisant in de regiekamer te laten opmaken. Zeker in gecompliceerde verhoren
verdient dit aanbeveling.
4. Procedure beheer van registraties
[Regeling vervallen per 01-05-2021]
Wegschrijven
De data van de auditieve en audiovisuele registraties worden digitaal opgeslagen bij
de betreffende opsporingsinstanties.
Langdurig bewaren
Teneinde langdurig bewaren mogelijk te maken, zijn technische eisen geformuleerd en
opgenomen in de relevante Brancherichtlijn.
5. Procedure kennisneming & verstrekking van registraties
[Regeling vervallen per 01-05-2021]
Wet politiegegevens/Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens
Auditieve en audiovisuele registraties van verhoren vallen onder de Wet Politiegegevens en Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens. Het verstrekkingenregime van deze wetten zorgt ervoor dat de verstrekking van gegevens
beperkt is. Wanneer het om bescherming van de registraties gaat, dus het voorkomen
dat derden er oneigenlijk gebruik van maken, bieden de Wet politiegegevens en de Wet
Justitiële en strafvorderlijke gegevens voldoende bescherming. Aan verstrekkingen
op grond van deze wetten kunnen voorwaarden worden gesteld met betrekking tot het
doel.
Voor zover er buiten het kader van het strafrechtelijk onderzoek beslissingen aan
de orde zijn omtrent het ter inzage geven of verstrekken van registraties, wordt hierover
overleg gepleegd met de privacymedewerker van het betreffende dienstonderdeel. Deze
neemt zo nodig contact op met de privacy helpdesk van het Parket-Generaal.
Kennisneming van registraties door verdachte en/of diens raadsman
De verdediging heeft geen recht op verstrekking van een kopie van de registratie,
maar wel recht op kennisneming van de registratie. Het recht op kennisneming van deze
registraties heeft de Hoge Raad erkend in het in voetnoot 4 op pagina 13 genoemde
arrest. Dit recht op kennisneming is gebaseerd op beginselen van behoorlijke procesorde.
Als er registraties zijn gemaakt moet de verdediging in de gelegenheid zijn om aan
te geven welke delen daarvan naar haar oordeel als processtukken in het dossier moeten
worden gevoegd. De verdediging krijgt de beschikking over de mogelijkheid de registratie
te (doen) starten, te (doen) stoppen, vooruit en terug te (doen) spoelen en het geluidsvolume
te (doen) regelen.
Uit het arrest van de HR van 7 mei 1996, NJ 1996, 687 kan worden opgemaakt dat het
recht op kennisneming van een hulpmiddel – in dat geval een fotoboek, in dit geval
de opname – niet onbeperkt is. In het stadium waarin de opname nog geen processtuk
vormt, kan een afweging plaatsvinden van opsporingsbelangen en verdedigingsbelangen
op grond waarvan het inzagerecht – uiteindelijk door de rechter – kan worden ingeperkt.
Naar analogie van de onder voetnoot 6 aangehaalde uitspraak is het ook denkbaar dat
de bescherming van (kwetsbare) getuigen een rol speelt bij de afweging van belangen
op grond waarvan het recht op kennisneming van opnamen kan worden ingeperkt.
Ook in geval (delen van) opnamen door de OvJ of de rechter aan het procesdossier zijn
toegevoegd betekent dit niet dat er ook kopieën van (delen van) opnamen zouden moeten
worden verstrekt aan de verdachte of diens raadsman. Blijkens jurisprudentie van de
Hoge Raad kan onder omstandigheden het zoveel mogelijk waarborgen van de privacy van
getuigen prevaleren boven het recht van de verdachte op afschriften van de processtukken.
Verstrekking van registraties ten behoeve van het uitbrengen van een deskundigenrapport
Indien een verhoor is geregistreerd en een gedragsdeskundige van de OvJ, R-C of de
verdediging de opdracht krijgt een verhoor te beoordelen kan hij de officier van justitie
of A-G verzoeken om een kopie van de registratie. De officier van justitie of A-G
willigt dit verzoek in, mits de deskundige schriftelijke verklaart dat hij de registratie
uitsluitend gebruikt voor het opstellen van de gevraagde rapportage en dat hij de
registratie terugzendt zodra de rapportage is gemaakt. Nadat de ondertekende verklaring
is ontvangen, wordt de kopie van de registratie rechtstreeks aan de deskundige verstrekt.
6. Afwijkingen ten opzichte van het Protocol
[Regeling vervallen per 01-05-2021]
In uitzonderlijke gevallen kan in opdracht van de OvJ/A-G afgeweken worden van de
regels van het Protocol. Denkbaar is bijvoorbeeld dat in het geval van een bedreigde
getuige afgeweken wordt van het Protocol. De uitzonderingspositie is hier opgenomen
om bijzondere situaties ook op een goede bijzondere manier tegemoet te kunnen treden
en daar transparant over te zijn door dit ook expliciet in het Procesdossier op te
nemen. De rechter is dan altijd in staat de uitzondering te toetsen.