Regeling zelfstandige bevoegdheid verpleegkundig specialisten

Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 01-01-2021 t/m 30-06-2023

Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 9 juli 2018, kenmerk 1376127-178814-WJZ, houdende de zelfstandige bevoegdheid van verpleegkundig specialisten tot het verrichten van handelingen die zijn voorbehouden aan bepaalde beroepen (Regeling zelfstandige bevoegdheid verpleegkundig specialisten)

Artikel 3

Als bevoegd tot het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 36, eerste, derde, vierde, vijfde, zesde en veertiende lid, van de wet, wordt aangewezen de verpleegkundig specialist chronische zorg bij somatische aandoeningen.

Artikel 4

Als bevoegd tot het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 36, vijfde, zesde en veertiende lid, van de wet, wordt aangewezen de verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg.

Artikel 5

Als bevoegd tot het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 36, vijfde en veertiende lid, van de wet, wordt aangewezen de verpleegkundig specialist preventieve zorg bij somatische aandoeningen.

Artikel 6

De verpleegkundig specialisten bedoeld in de artikelen 2, 3, 4 en 5 zijn bevoegd tot het verrichten van de in die artikelen genoemde handelingen voor zover:

  • a. die handelingen plaatsvinden binnen de uitoefening van het deelgebied van het beroep waarvoor hij een erkende specialistentitel mag voeren;

  • b. het handelingen betreft van een beperkte complexiteit;

  • c. het routinematige handelingen betreft;

  • d. het handelingen betreft waarvan de risico’s te overzien zijn;

  • e. de handelingen worden uitgeoefend volgens landelijk geldende richtlijnen, standaarden en daarvan afgeleide protocollen.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling zelfstandige bevoegdheid verpleegkundig specialisten.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg,

B.J. Bruins

Naar boven