Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, enz. (aanbrengen enkele hoofdzakelijk procedurele verbeteringen t.b.v. de rechtspraktijk)

Geraadpleegd op 17-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 27-05-2024.
Geldend van 01-07-2018 t/m heden

Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere strafrechtelijke wetten met het oog op het aanbrengen van enkele hoofdzakelijk procedurele verbeteringen ten behoeve van de rechtspraktijk

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die dezen zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om in enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie wijzigingen aan te brengen met enkele hoofdzakelijk procedurele verbeteringen ten behoeve van de rechtspraktijk;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling Advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

[Red: Wijzigt de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie.]

Artikel XI

  • 1 In gevallen waarin voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, eerste lid, nog niet eerder een advies als bedoeld in artikel 509o, vierde lid, Wetboek van Strafvordering, zoals deze bepaling luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, is overgelegd, en de totale duur van de ter beschikkingstelling op het moment van inwerkingtreding van deze wet reeds een periode van vier jaar te boven gaat en de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling reeds is ingediend, wordt door het openbaar ministerie een advies als bedoeld in artikel 509o, vierde lid, Wetboek van Strafvordering, overgelegd indien bij de vordering tot verlenging de terbeschikkingstelling een periode van zes jaar te boven gaat. Hierna legt het openbaar ministerie steeds een advies als bedoeld in artikel 509o, vierde lid, Wetboek van Strafvordering, over indien het een verlenging vordert waardoor de totale duur van de terbeschikkingstelling een periode van vier jaar of van een veelvoud van vier jaar te boven gaat, te rekenen vanaf het moment waarop het eerste advies is uitgebracht.

  • 2 In gevallen waarin voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, eerste lid, reeds een advies als bedoeld in artikel 509o, vierde lid, Wetboek van Strafvordering, zoals deze bepaling luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, is overgelegd, legt het openbaar ministerie indien het een verlenging vordert waardoor de totale duur van de terbeschikkingstelling een periode van vier jaar of van een veelvoud van vier jaar te boven gaat, te rekenen vanaf het moment waarop het advies op grond van de bepaling zoals die luidde voor de inwerkingtreding van deze wet laatstelijk is uitgebracht, een advies over als bedoeld in artikel 509o, vierde lid, Wetboek van Strafvordering.

Artikel XII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 31 januari 2018

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming,

S. Dekker

Uitgegeven de zestiende februari 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven