Wet van 25 januari 2017, houdende wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek
en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in verband met de omzetting van Richtlijn
2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende
bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op
de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie (Implementatiewet
richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 349/1) moet worden omgezet
in bepalingen van nationaal recht en dat daartoe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moeten worden gewijzigd;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: