Besluit allocatie arbeidskrachten door intermediairs

Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2023 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Besluit van 16 april 2015 tot uitvoering van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Besluit allocatie arbeidskrachten door intermediairs)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 oktober 2014, nr. 2014-0000153118, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op de artikelen 8:3a, zevende lid, van de Arbeidstijdenwet, 16, vierde en zesde lid, en 34, vijfde en zevende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, 14b, vijfde lid, 19, tweede, derde, vierde en vijfde lid en 22, eerste en zevende lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 november 2014, No.WI 2.14.0377/111);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 april 2015; 2015-0000091270, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën,

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1a. Bepalingen ten aanzien van arbeidskrachten die in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld

Artikel 1a:1. Adequate pensioenregeling voor arbeidskrachten die in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld

  • 1 In aanvulling op artikel 8a, vijfde lid, van de wet is er eveneens sprake van een adequate pensioenregeling als bedoeld in artikel 8a, vierde lid, van de wet, indien voor de arbeidskracht die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld een basispensioenregeling geldt:

  • 3 Bij de toepassing van het tweede lid wordt geen rekening gehouden met specifieke bepalingen over demotie, ziekte en arbeidsongeschiktheid.

  • 4 Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, wordt per 1 januari van elk kalenderjaar bij ministeriële regeling aangepast aan de hand van de ontwikkeling van de gemiddelde werkgeverspremie die wordt afgedragen voor Nederlandse basispensioenregelingen.

  • 5 Indien het voldoen aan de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, ertoe leidt dat de basispensioenregeling niet blijft binnen de bij of krachtens de hoofdstukken IIB en VIII van de Wet op de loonbelasting 1964 gestelde begrenzingen, kan in afwijking van het eerste lid, onderdeel c, worden volstaan met de maximale werkgeverspremie die is toegestaan om binnen de voornoemde begrenzingen te blijven voor alle arbeidskrachten waar de pensioenregeling voor geldt.

  • 6 De beoordeling of aan het eerste lid, onderdeel c, of het vijfde lid, wordt voldaan, wordt vastgesteld bij het sluiten van de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst door degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt en de pensioenuitvoerder, en op basis van het eerste tijdvak van het kalenderjaar waarover de premie verschuldigd is, met dien verstande dat dit tijdvak niet langer dan een kwartaal mag zijn.

Artikel 1a:2. Afwijken van het payrollregime voor mensen met een arbeidsbeperking

Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan worden afgeweken van artikel 8a van de wet ten aanzien van de arbeidskracht die:

Hoofdstuk 2. Gegevensuitwisseling

Verstrekken van gegevens door Nederlandse Arbeidsinspectie

Artikel 2:1

  • 1 Ten behoeve van de gegevensverstrekking, bedoeld in artikel 14b, eerste lid, van de wet, levert de verwerker aan de Nederlandse Arbeidsinspectie ten minste eenmaal per kwartaal een overzicht aan van op dat moment gecertificeerde ondernemingen aan de hand waarvan de Nederlandse Arbeidsinspectie nagaat of deze ondernemingen of rechtspersonen een of meer wetten hebben overtreden als bedoeld in artikel 14b, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van de wet.

  • 2 Het in het eerste lid genoemde overzicht wordt vastgesteld aan de hand van de door de certificerende instellingen aan de verwerker verstrekte gegevens van gecertificeerde ondernemingen.

  • 3 De Nederlandse Arbeidsinspectie verstrekt ten minste eenmaal per kwartaal aan de hand van het door de verwerker verstrekte overzicht, bedoeld in het eerste lid, door tussenkomst van de verwerker aan de certificerende instelling de volgende gegevens:

  • 4 De door de Nederlandse Arbeidsinspectie verstrekte gegevens gaan niet verder terug dan twee jaar voorafgaand aan de datum waarop de Nederlandse Arbeidsinspectie het overzicht, bedoeld in het eerste lid, van de verwerker heeft ontvangen.

Verstrekken van gegevens door rijksbelastingdienst

Artikel 2:2

  • 2 Het in het eerste lid genoemde overzicht wordt vastgesteld aan de hand van de door de certificerende instellingen aan de verwerker verstrekte gegevens van gecertificeerde ondernemingen.

  • 3 De rijksbelastingdienst verstrekt ten minste eenmaal per kwartaal aan de hand van het door de verwerker verstrekte overzicht, bedoeld in het eerste lid, door tussenkomst van de verwerker aan de certificerende instelling de volgende gegevens:

  • 4 De gegevens, bedoeld in het derde lid, zijn de actuele gegevens zoals die bij de rijksbelastingdienst bekend zijn op het moment waarop die gegevens in een overzicht aan de verwerker worden verstrekt, waarbij:

Verstrekken van gegevens door de Sociale verzekeringsbank

Artikel 2:2a

  • 1 Ten behoeve van de gegevensverstrekking, bedoeld in artikel 14b, derde lid, van de wet, levert de verwerker aan de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, ten minste eenmaal per jaar de door de certificerende instellingen aan de verwerker verstrekte naam- en vestigingsgegevens en het KvK-vestigingsnummer, bedoeld in artikel 2:1, vijfde lid, van de gecertificeerde ondernemingen of rechtspersonen en een afschrift van de bij deze ondernemingen of rechtspersonen behorende verklaringen toepasselijke wetgeving als bedoeld in artikel 14b, derde lid, van de wet, waarvan wordt vermoed dat deze verklaringen onterecht dan wel onjuist zijn afgegeven of dat er sprake is van een vervalste verklaring, inclusief per afschrift een referentienummer en de motivering van het vermoeden.

  • 2 Aan de hand van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, gaat de Sociale verzekeringsbank na of is gebleken dat ten behoeve van een bij deze gecertificeerde onderneming of rechtspersoon werkzame persoon een terechte, onterechte, juiste dan wel onjuiste verklaring toepasselijke wetgeving is afgegeven of dat er sprake is van een vervalste verklaring.

  • 3 De Sociale verzekeringsbank verstrekt ten minste eenmaal per jaar, aan de hand van de door de verwerker verstrekte gegevens, bedoeld in het eerste lid, door tussenkomst van de verwerker aan de certificerende instelling, de volgende gegevens:

    • a. de naam- en vestigingsgegevens en het KvK-vestigingsnummer, bedoeld in artikel 2:1, vijfde lid, van de gecertificeerde onderneming of rechtspersoon; en

    • b. per referentienummer als bedoeld in het eerste lid, het gegeven of de verklaring waarop het referentienummer betrekking heeft terecht, onterecht, juist dan wel onjuist is afgegeven of dat er sprake is van een vervalste verklaring en de motivering van dat gegeven.

  • 4 De Sociale verzekeringsbank verstrekt slechts gegevens omtrent verklaringen toepasselijke wetgeving die niet eerder dan twee jaar voorafgaand aan de datum waarop de Sociale verzekeringsbank de gegevens, bedoeld in het eerste lid, van de verwerker heeft ontvangen, zijn afgegeven.

  • 5 De gegevens betreffende een onderneming of rechtspersoon die door de certificerende instelling via de verwerker aan de Sociale verzekeringsbank worden verstrekt, worden door de Sociale verzekeringsbank vernietigd maximaal een half jaar nadat van de bij deze onderneming of rechtspersoon behorende verklaringen is gebleken dat de verklaringen terecht, onterecht, juist dan wel onjuist zijn afgegeven of dat er sprake is van een vervalste verklaring en deze gegevens zijn verstrekt aan de certificerende instelling.

Reikwijdte gegevensverwerking en vernietiging gegevens

Artikel 2:3

De gegevens, bedoeld in de artikelen 2:1, 2:2 en 2:2a, die door de Nederlandse Arbeidsinspectie, de rijksbelastingdienst en de Sociale verzekeringsbank via de verwerker worden verstrekt aan de certificerende instellingen, worden door de certificerende instellingen en de verwerker vernietigd na een periode van maximaal vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het gegeven met dien verstande dat bij verlies van het certificaat door een onderneming of rechtspersoon, de certificerende instellingen en de verwerker de gegevens vernietigen na een periode van een half jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de onderneming of rechtspersoon het certificaat heeft verloren.

Beveiliging tegen verlies of onrechtmatige verwerking

Artikel 2:4

De certificerende instelling en de verwerker dragen zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van de verkregen gegevens tegen risico’s van verlies of ongeoorloofde verstrekking, en tegen onbevoegde kennisneming, opneming, wijziging, verwijdering of verstrekking van deze gegevens. Deze voorzieningen omvatten ten minste de volgende onderwerpen:

  • a. maatregelen gericht op personen die werkzaam zijn voor de certificerende instelling;

  • b. maatregelen gericht op de toegang tot gebouwen en ruimten waarin de gegevens aanwezig zijn;

  • c. maatregelen gericht op het beheer van de gegevens, waaronder maatregelen gericht op de technische beveiliging tegen onbevoegde digitale toegang tot de opgeslagen gegevens;

  • d. maatregelen voor het geval de geheimhouding van de vermelde gegevens is geschaad; en

  • e. maatregelen ter voorkoming van calamiteiten en het afhandelen daarvan.

Waarborgen gegevensverwerking door certificerende instellingen

Artikel 2:5

  • 1 De certificerende instelling verstrekt aan de inspecterende functionarissen die namens de certificerende instellingen handelen een schriftelijke instructie en gedragsregels om te waarborgen dat de gegevens slechts worden verwerkt voor de beoordeling van de geldigheid van een afgegeven certificaat alsmede hoe daarop wordt toegezien.

  • 2 De certificerende instelling verstrekt een kopie van de instructie, bedoeld in het eerste lid, aan de verwerker en meldt aan de verwerker of inspecterende functionarissen voorvallen waarin in strijd met deze instructie is gehandeld.

  • 3 De verwerker verstrekt jaarlijks een verslag aan de Nederlandse Arbeidsinspectie, de rijksbelastingdienst en de Sociale verzekeringsbank over de maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de gegevens die op basis van de wet door de Nederlandse Arbeidsinspectie, de rijksbelastingdienst en de Sociale verzekeringsbank zijn verstrekt.

Hoofdstuk 3. Preventieve stillegging van werk in verband met recidive

Overtredingen voor preventieve stillegging

Artikel 3:1

  • 1 Na een herhaling van een overtreding wordt een waarschuwing gegeven als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de wet en indien een herhaling van die overtreding is geconstateerd als bedoeld in dat artikel van de wet, wordt een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen.

  • 2 Indien een ernstige overtreding is geconstateerd, wordt in afwijking van het eerste lid, een waarschuwing als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de wet gegeven bij de eerste overtreding en wordt, indien opnieuw een ernstige overtreding is geconstateerd, een bevel opgelegd door de daartoe aangewezen ambtenaar dat de door hem aangewezen werkzaamheden voor een daarbij aangegeven periode worden stilgelegd dan wel niet mogen aanvangen.

  • 3 Als ernstige overtreding als bedoeld in het tweede lid wordt aangemerkt de overtreding waarbij ten minste 20 ter beschikking gestelde arbeidskrachten zijn betrokken.

  • 4 Indien de aard van de overtreding of de met de overtreding samenhangende omstandigheden dan wel de gevolgen van een stillegging van de werkzaamheden daartoe aanleiding geven, kan worden afgezien van een waarschuwing als bedoeld in het eerste en tweede lid en kan worden afgezien van een bevel als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Hoofdstuk 3a. Openbaarmaking inspectiegegevens

Artikel 3a:1. Plaats en duur openbaarmaking

  • 1 De gegevens, bedoeld in artikel 15b van de wet, worden door de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren geplaatst op een website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, van de wet.

  • 2 De gegevens, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, van de wet, blijven uiterlijk drie jaar na de datum van bekendmaking van het besluit, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, dan wel na verzending van een brief met de mededeling dat er geen overtreding is geconstateerd, beschikbaar op de website.

Artikel 3a:2. Inhoud openbare inspectiegegevens

  • 1 De gegevens, bedoeld in artikel 15b van de wet, betreffen:

    • a. de punten waarop is gecontroleerd en de wet of wetten die de grondslag daarvoor bieden;

    • b. de locatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden;

    • c. de datum of periode waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden;

    • d. de naam en vestigingsplaats van de betreffende normadressaat;

    • e. het nummer waaronder de betreffende normadressaat is ingeschreven in een register van het land van vestiging, dan wel de unieke code die naar de betreffende normadressaat te herleiden is; en

    • f. de sector of branche waarin deze normadressaat zijn economische activiteiten verricht.

  • 2 Indien na afronding van een onderzoek geen overtreding is geconstateerd die leidt tot de besluiten, genoemd in artikel 3a:3, wordt bij de gegevens, genoemd in het eerste lid, de opmerking geplaatst dat geen overtreding is geconstateerd.

Artikel 3a:3. Openbare gegevens omtrent opgelegde boetes en stilleggingen

  • 1 In aanvulling op artikel 3a:2, eerste lid, worden indien een onderzoek door de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet, wordt gevolgd door een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18 van de wet of door een besluit tot bevel tot staken van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de wet, de volgende gegevens met betrekking tot dat besluit openbaar gemaakt:

    • a. welk besluit is genomen, de artikelen van de wet die de grondslag daarvoor bieden en de datum van dat besluit; en

    • b. welke rechtsmiddelen tegen het besluit zijn of kunnen worden aangewend en wat hiervan de uitkomst was, of dat het besluit onherroepelijk is geworden.

  • 2 Indien het besluit geheel of gedeeltelijk bestaat uit een besluit tot bevel tot staken van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de wet, bevat de openbaarmaking tevens de periode waarin de werkzaamheden zijn gestaakt.

Artikel 3a:4. Termijn waarbinnen openbaarmaking geschiedt

  • 1 De openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 3a:2 en 3a:3, geschiedt niet eerder dan tien werkdagen, doch uiterlijk dertig werkdagen na de datum waarop het besluit tot openbaarmaking van deze gegevens aan belanghebbende bekend is gemaakt.

  • 2 Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 15b, zevende lid, van de wet, wordt de termijn van dertig werkdagen, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig opgeschort.

Artikel 3a:5. Reactie van belanghebbende

  • 1 Op verzoek van de belanghebbende kan een schriftelijke reactie over de openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 3a:2 en 3a:3, van ten hoogste 2.000 leestekens worden gegeven, die zal worden gevoegd bij de openbaar te maken gegevens op de website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.

  • 2 Onderdelen van de schriftelijke reactie die persoonsgegevens, bedrijfsnamen of bedrijfsgegevens van derden dan wel strafbare of aanstootgevende uitlatingen bevatten, worden niet op de website gepubliceerd.

Artikel 3a:6. Rectificatie

Indien in verband met een beslissing op bezwaar, beroep of hoger beroep wordt vastgesteld dat de gegevens, die op grond van artikel 15b van de wet, en de artikelen 3a:1 en 3a:2 openbaar zijn gemaakt, niet meer juist of volledig zijn, worden deze gegevens aangepast, binnen tien werkdagen na ontvangst van de desbetreffende beslissing door Onze Minister.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 16 april 2015

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher

De Staatssecretaris van Financiën,

E.D. Wiebes

Uitgegeven de zevende mei 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur