Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 5 augustus
2014, registratienummer 547112, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport;
Gelet op de artikelen 1.3, vierde lid, 2.14, 3.4, zesde lid, 4.1.5, eerste lid, 4.1.9, tweede lid, 6.2.1, tweede lid, 6.5.1, tweede lid, 7.1.1.2, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, 7.1.2.2, vierde lid, 7.1.4.2, vierde lid, 7.2.8, eerste en vijfde lid, 7.4.5, eerste en tweede lid, 8.2.1, vierde lid, en 8.3.2 van de Jeugdwet, 4.1.1, vijfde lid, 4.2.3, eerste lid, 4.2.6, tweede lid, 4.2.12, derde en vierde lid en 5.3.1, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet, 2:1, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet, 3.6, tweede lid, en 3.22, vierde lid, van de Wet basisregistratie personen, 3, tweede lid, 3b, tweede lid, 5a, 20, tweede lid, 29, derde lid, en 63, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, 24 van de Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg, 24, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens, 7, vijfde lid, 239, vijfde lid, en 244 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, 43 en 44, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg, 40, tweede lid, en 42, vijfde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, 48g van de Wet Justitie-subsidies, 11, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting, 13, vierde lid, van de Wet politiegegevens, 47, eerste lid, van de Politiewet 2012, 77z en 77ff, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, 493, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering, 3.14 van de Wet studiefinanciering 2000, 11, eerste lid, van de Tabakswet, 9, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, 1.50, tweede lid, 1.56b, tweede lid en 2.6, tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikel 11, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, alsmede 2, tweede lid, en 5, achtste lid, van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 september 2014,
RvS, no. W13.14.0281/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 4 november 2014, kenmerk 681853-128589-WJZ;
Hebben goedgevonden en verstaan: