B.
Criteria per maatregel/type actie/activiteit/subactiviteit:
[Regeling vervallen per 21-09-2014 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2014]
Maatregel 1: Acties die gericht zijn op de productieplanning
Type acties: 101 Aankoop van vaste activa en 102 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en en de punten 6, 10 t/m 14, 20, 21,23 en 24 van bijlage
IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Dit is nader uitgewerkt in onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en of verbouw.
Activiteit: Aanvoerprognose
101-1-253 en 102-4-257 ICT investeringen voor het ontwikkelen en verbeteren van aanvoerprognose
en areaalenquêtes (betreft teeltbedrijven en distributiecentra):
Kosten voor het ontwikkelen en verbeteren (niet het exploiteren, dat wil zeggen alle
activiteiten na ingebruikname) van aanvoerprognosesystemen zijn subsidiabel. Bij jaarlijkse
licenties voor aanvoermodules wordt 50% van de kosten in aanmerking genomen.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Activiteit: Aanbodplanning
101-2-2 en 102-5-5 Koelhuizen, koelcellen, koelinstallaties, vriescellen voor lange
bewaring, inclusief trafo-voorzieningen (betreft teeltbedrijven en distributiecentra):
Investeringen ten behoeve van koeling voor lange bewaring, diepvriezen zijn subsidiabel.
Hieronder vallen cellenbouw, koel- en electrotechniek, ULO techniek (celtechniek,
scrubber en stikstofmachine), heetgasontdooiing, voorzieningen voor highspeed koeling,
meet-en regelapparatuur c.q hard- en software voor celsturing, monitoring en bewaking,
DCS, ozongenerator etc.
-
o In geval van meet-en regelapparatuur c.q hard- en software voor celsturing is uitsluitend
de eerste aanschaf subsidiabel.
-
o Onder deze begrotingsregel wordt ook energiebesparende apparatuur ten behoeve van
koeling in aanmerking genomen.
-
o Ook investeringen in koelcellen voor koeling van witlofpennen bij de witloftrekker
of op de centrale locatie van de TV en voor koeling van frigoplanten (aardbei e.a.)
op het teeltbedrijf of centrale locatie van de TV worden in aanmerking genomen. (Investeringen
bij de teler van de witlofpennen of de frigoplanten zijn niet subsidiabel). Het huren
bij derden van koelcellen voor bewaring van witlofpennen en frigoplanten is wel subsidiabel
(zie volgend punt).
-
o Kosten voor huur van koelcellen of koelkosten (per kg, m3 of pallet) zijn subsidiabel,
mits bij de calculatie van het GMO subsidiabele tarief de in- en uitslagkosten, de
energie- en overige algemene productiekosten buiten beschouwing blijven. Voorwaarde
is, dat er bij de jaardeclaratie een inslag/uitslag registratie wordt overlegd.
Zie ook 301-20-71 en 302-21-101
101-2-331 en 102-5-6 Aankoop bomen, meerjarige planten (asperge, houtig kleinfruit):
-
o De aanschaf van plantgoed voor blijvende gewassen (meerjarige planten, bomen, struiken)
is subsidiabel. In het geval van aanschaf van planten van blijvende gewassen, die
beschikbaar gesteld worden aan de leden, is het om bedrijfseconomische en juridische
redenen niet mogelijk dat deze in eigendom van de producentenorganisatie blijven.
In plaats daarvan dient de afzet van het gewas aan de producentenorganisatie gedurende
minimaal vijf jaar te zijn gegarandeerd. Indien dit plantmateriaal minder dan vijf
jaar vruchten oplevert, wordt de termijn gelijkgesteld aan de termijn dat deze planten
vruchten opleveren. Hiertoe dient een contract tussen de producentenorganisatie en
de teler te worden afgesloten, waarin de leveringsplicht is vastgelegd.
-
o De producentenorganisatie dient uiterlijk bij de jaardeclaratie per teler op te geven:
ras, locatie(s) aangegeven op een bedrijfskaart, areaal en aantal planten. Het PT
stelt een format ter beschikking. Bij de jaardeclaratie dienen de afleverbonnen (c.q.
plantenpaspoorten) te kunnen worden overlegd.
-
o Het geleverde plantgoed moet NAK gecertificeerd zijn.
-
o De keurkosten voor uitgangsmateriaal zijn wettelijk verplichte kosten. Deze komen
voor rekening van de boomkweker en niet van de producentenorganisatie/teler. Als zodanig
vormen ze indirect onderdeel van de kostprijs. De aan de teler door de boomkweker
in rekening gebrachte kosten per boom met een winstmarge vormen de grondslag van het
in aanmerking te nemen bedrag voor GMO subsidie. Dit bedrag kan dus inclusief of exclusief
keurkosten zijn.
-
o In rekening gebrachte koelkosten zijn niet subsidiabel.
-
o In rekening gebrachte kosten van het chemisch ontsmetten van de meerjarige planten
zijn niet subsidiabel.
-
o Op teeltbedrijven opgekweekte planten komen in aanmerking voor subsidie tegen een
marktconform tarief. De teler dient hiertoe een factuur aan zijn producentenorganisatie
te sturen.
-
o De benodigde kruisbestuivers (ook indien deze niet productief zijn) als onderdeel
van een nieuwe in het operationeel plan op te nemen aanplant, worden in aanmerking
genomen.
-
o Meerjarige gewassen worden uitsluitend in aanmerking genomen, indien hiervan meerjarig
geoogst wordt.
-
o Uitsluitend de initiële aanplant wordt in aanmerking genomen. Dit houdt in dat "inboeters"
in een
-
o De aanschaf van bomen mag gedurende meerdere jaren van de looptijd van het operationeel
programma ten laste van het actiefonds gebracht worden (zie ook onderdeel A Criteria
subsidiabele uitgaven, punt 2.11).
102-5-317 Kosten voor verwerving van grond zijn onder voorbehoud van eventueel nader
door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Zie ook 302-21-318
Activiteit: Jaarrond produceren
101-3-3 en 102-6-7 Assimilatiebelichting, inclusief trafovoorzieningen:
Investeringen in belichtingsinstallaties (lampen, armaturen, bekabeling, trafovoorzieningen)
van glasgroentegewassen zijn subsidiabel (zowel de eerste investering als de vervanging
van economisch of technisch afgeschreven installaties). Het onderhoud en het in het
kader van onderhoud tussentijds vervangen van lampen of armaturen is niet subsidiabel.
Verwijderingsbijdragen moeten in mindering worden gebracht. Eventuele aansluitkosten
van een extern trafostation van het energiebedrijf zijn subsidiabel onder regel 102-6-7.
Volledige vervanging van lampen, armaturen, bekabeling, trafovoorzieningen is subsidiabel.
Tussentijdse (niet volledige) vervanging van lampen en armaturen en aanpassingen aan
bestaande onderdelen van de installatie worden gezien als onderhoud en zijn niet subsidiabel.
-
1. De omschrijving geldt in geval van volledige vervanging i.v.m. het bereiken van het
einde van de technische of economische levensduur van:
-
2. Vervanging van uitsluitend armaturen of onderdelen ervan (reflectoren) ligt minder
voor de hand. In dit geval wordt deze vervanging alleen in aanmerking genomen als
onderdeel van de vervanging van de complete installatie of in combinatie met de vervanging
van de lampen. Afzonderlijke vervanging van bekabeling of trafo's wordt niet in aanmerking
genomen.
-
3. Volledige vervanging: Hieronder wordt verstaan de vervanging van de gehele oorspronkelijk
uitgevoerde investering. Deze kan betrekking hebben op een deel van een kas; bijvoorbeeld
een afdeling. Andere situaties worden per geval bekeken.
Activiteit: Concentratie van het aanbod
101-52-256 en 102-53-260 Sorteer- en verpakcentra, distributiecentra, verwerkingscentra,
dockboards (inclusief grond, voor dockboards max 200 m2 per dockboard) (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
Deze zijn subsidiabel indien voldaan wordt aan de bijlagen E GMO-waardige en niet
GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw en/of
verbouw. Zie ook 201-10-19, 202-13-37, 301-20-79 en 302-21-100
Type actie: 103 Andere acties
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel in punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Activiteit: Aanvoerprognose
103-7-8 en 103-7-9 Personeelskosten en ICT dienstverlening ten behoeve van het ontwikkelen
en verbeteren van aanvoerprognosesystemen, mits de werkzaamheden betrekking hebben
op GMO-subsidiabele ICT-activiteiten ten behoeve van GMO-subsidiabele activiteiten
op het gebied van aanvoerprognosesystemen.
Personeelskosten en ICT diensten voor het ontwikkelen en verbeteren (niet het exploiteren,
dat wil zeggen alle activiteiten na ingebruikname) van aanvoerprognosesystemen zijn
subsidiabel. Bij jaarlijkse licenties voor aanvoermodules wordt 50% van de kosten
in aanmerking genomen.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Activiteit: Aanbodplanning
103-8-10 Licenties voor het recht op het gebruik van nieuwe rassen (licentiekosten
zaden e.d.):
Voor een periode van maximaal twee operationele programma's aan zaadleveranciers betaalde
licentiekosten voor het gebruik van zaden en plantgoed van nieuwe rassen welke bij
aanvang van het project nog niet op een bepaalde markt geïntroduceerd zijn, zijn subsidiabel.
Voorwaarden hierbij zijn:
-
• De producentenorganisatie kan door middel van contracten of andere schriftelijke bescheiden
aantonen dat gedurende de looptijd van het project het betreffende ras slechts op
een vooraf vastgestelde hoeveelheid areaal wordt geproduceerd.
-
• De producentenorganisatie moet een marketing plan hebben ontwikkeld waarmee zij zich
in de markt met het betreffende ras voornemens zijn te onderscheiden.
-
• De producentenorganisatie moet inzage geven in de daadwerkelijke betaalde prijzen
voor het zaad of πλαντΥοεδ.
-
• Licentiecontract(en) en marketingplan dienen vooraf aan het PT ter goedkeuring te
worden voorgelegd.
-
• Bij de jaardeclaratie dient te worden opgegeven:
Het PT stelt een format ter beschikking.
-
• Voorts dient de producentenorganisatie bij de jaardeclaratie de afleverbonnen te kunnen
tonen.
In geval van volledige overname van een licentie is het volgende van kracht: Het beleid
omtrent de subsidiabiliteit van deze begrotingsregel wordt door het PT herzien. Tot
die tijd kunnen geen kosten of uitgaven op deze begrotingsregel worden gedeclareerd.
Zie ook 301-20-286, 302-21-288 en 304-24-320
103-8-11 Personeelskosten (koelchefs) ten behoeve van koeling (lange bewaring) zijn
subsidiabel. 103-8-261 en 103-8-262 Personeelskosten en Externe diensten ten behoeve
van uitbreiding en verbetering koelfaciliteiten (inclusief opstellen van bewaarprotocollen),
alsmede ICT-werkzaamheden ten behoeve van de koelfaciliteiten zijn subsidiabel, mits
de werkzaamheden betrekking hebben op GMO-subsidiabele ICT-activiteiten ten behoeve
van GMO-subsidiabele koelfaciliteiten.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
103-8-12 Smart Fresh:
Uitgaven voor Smartfresh ter bevordering van de kwaliteit tijdens langdurige bewaring
zijn subsidiabel.
103-8-13 Deze begrotingsregel is vervallen en is samengevoegd met begrotingsregel
506-40-176.
Activiteit: Jaarrond produceren
103-9-14 en 103-9-15 Personeelskosten en Externe diensten op het gebied van van jaarrond
afzet of langlopende afzetgaranties ten behoeve van marketing zijn subsidiabel.
Het betreft activiteiten bij of met telers om het aanbod op de marketingplannen af
te stemmen. Met name bij de inzet van marketingpersoneel is het van het grootste belang
om de activiteiten zo concreet mogelijk (inclusief functieprofielen) te beschrijven.
Enkel uren van personeel dat zich daadwerkelijk met de bovengenoemde activiteiten
bezig houdt, kunnen worden opgevoerd. Van groot belang is dat u hierbij de vernieuwende
aspecten aangeeft. Tevens dient u aan te geven welke administratieve bescheiden (rapporten,
verslagen, notulen, overzichten enz.) bij de jaardeclaratie zullen worden overlegd.
Relatiebeheer in het kader van het onderhouden van klantcontacten is subsidiabel.
Hieronder wordt overigens niet verstaan de dagelijkse contacten binnen het verkoopproces.
Bezoeken met afnemers bij telers zijn in dit verband ook subsidiabel. Bezoeken aan
telers van productmanagers, account- en categorymanagers in het kader van afstemmen
van het aanbod op de vraag (planning, aanvoerprognose, kwaliteit, productspecificaties)
zijn eveneens subsidiabel onder begrotingsregel.
Voor wat betreft de activiteiten aan de afzetzijde geldt de volgende (niet-limitatieve)
lijst van niet subsidiabele activiteiten:
-
• Het verkopen van producten op welke manier dan ook (per klok, bemiddeling, etc.)
-
• Het opnemen van bestellingen
-
• (Het zorgen voor) de levering van het product
-
• Activiteiten in verband met de allocatie van het product
-
• Het maken van prijsafspraken
-
• Activiteiten voor producten van niet-leden (inclusief import en niet-GMO product)
Zie ook, 304-23-123/124 en 304-23-125/126
103-9-16 en 103-9-17 Deze begrotingsregels zijn vervallen en zijn samengevoegd met
begrotingsregels 103-9-14 en 103-9-15.
Activiteit: Concentratie van het aanbod
103-54-263 Personeelskosten ten behoeve van de bouw van sorteer- en verpakcentra,
distributiecentra, verwerkingscentra, dockboards (inclusief grond) zijn subsidiabel.
Maatregel 2: Acties die gericht zijn op verbetering of behoud van de productkwaliteit
Type acties: 201 Aankoop van vaste activa en 202 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en de punten, 6, 10 t/m 14, 20, 21,23 en 24 van bijlage IX
van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. . Dit is nader uitgewerkt in onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en of verbouw.
Activiteit: Kwaliteitsbehoud en optimalisering
201-10-18 en 202-13-36 Overkapping kleinfruit (regenkappen), hagelnetten en hagelkanonnen.
Investeringen in regenkappen zonder zijflap worden in aanmerking genomen. Subsidiabel
zijn de beugels, het steunmateriaal en het plastic van eenvoudige constructies, mits
deze semi-permanent zijn. Teeltgoten als onderdeel van de constructie zijn niet subsidiabel.
Als maximum geldt € 7,50 per m2. Het genoemde maximum moet worden gezien als het maximale
bedrag per m2 van de totale investering. Het PT heeft via het stellen van een maximum
investeringsbedrag een geldelijke relatie gelegd met wat zij beschouwt als een eenvoudige
constructie.
In verband met de zwaardere constructie kan in afwijking hiervan voor overkappingen
van kersen een hoger bedrag in aanmerking worden genomen, mits voldoende onderbouwd.
Hagelnetten zijn eveneens subsidiabel. Hagelkanonnen zijn subsidiabel, mits hiervoor
een gemeentelijke vergunning is verleend.
201-10- 342 en 202-13-343 Optimalisatie productkwaliteit door precisiebemestingtechnieken
Hieronder valt fertigatie in de fruitteelt, bestemd voor het gereguleerd doseren van
water en meststoffen aan gewassen ter bevordering van een efficiënt mineralen gebruik
en instandhouding van de productkwaliteit. Subsidiabel zijn een waterafgiftesysteem
(inclusief de voor de fertigatie benodigde waterpomp of aanpassingen aan de bestaande
pomp, verdeelleidingen op het perceel en de druppelleidingen), een regeleenheid, vochtmeetapparatuur
en apparatuur voor het bepalen van het mineralengehalte en pH. Daarnaast komen voorzieningen
voor dosering en menging van de meststoffen in aanmerking. Nadrukkelijk uitgesloten
van subsidie zijn: kosten in verband met de aanleg van een waterbron of aanvoerleidingen
naar het te fertigeren perceel. De kosten voor druppelleidingen worden eenmalig bij
de initiële investering in aanmerking genomen. Fertigatie is subsidiabel gesteld voor
de fruitteelt in de vollegrond. Systemen los van de grond (bijvoorbeeld containerteelt)
worden uitgesloten van subsidie.
201-10-361 en 202-13-362 Investeringen in de kwaliteit van water
Investeringen om de kwaliteit van water ten behoeve van de substraatteelt bij de bron
te verbeteren om emissie van vervuild recirculatiewater te voorkomen zijn subsidiabel.
Voorwaarde is dat de verbetering van de waterkwaliteit door metingen wordt aangetoond.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaarplan
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) een projectplan met projectbegroting,
voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. De verwachte
verbetering van de waterkwaliteit (reductie van ongewenste stoffen of organismen)
per systeem wordt beoordeeld op basis van een technische specificatie van de leverancier
van het systeem of een erkende deskundige. Deze berekening mag worden gemaakt op basis
van modelberekeningen. De specificatie dient deel uit te maken van het projectplan.
201-10-19 en 202-13-37 Sorteer- en verpakcentra, distributiecentra, verwerkingscentra,
dockboards (inclusief grond, voor dockboards max 200 m2 per dockboard) (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra):
Deze zijn subsidiabel indien voldaan wordt aan de onderdelen E GMO-waardige en niet
GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw e/o
verbouw.
Zie ook 101-52-256, 102-53-260, 301-20-79 en 302-21-100
201-10-20 en 202-13-38 Investeringen in koelen, conditioneren, ijskoeling, hydrokoeling,
conditioneringswanden, luchtgordijnen (korte bewaring/koude keten) (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra):
Investeringen ten behoeve van koelen/conditioneren voor korte bewaring zijn subsidiabel.
Hieronder vallen cellenbouw, koel- en electrotechniek, voorzieningen voor highspeed
koeling, ijskoeling, hydrokoeling, vacuümkoeling, evacueerinstallaties (ten behoeve
van champignons), meet- en regelapparatuur c.q. hard- en software voor celsturing,
monitoring en bewaking etc.
Daarnaast worden ook de installaties voor klimatisering/conditionering ("koude keten")
van sorteer- en expeditieruimten in aanmerking genomen.
In geval van meet- en regelapparatuur c.q hard- en software voor celsturing is uitsluitend
de eerste aanschaf subsidiabel.
Onder deze begrotingsregel wordt ook energiebesparende apparatuur ten behoeve van
koeling in aanmerking genomen.
Kosten voor huur van koelcellen of koelkosten (per kg, m3 of pallet) zijn subsidiabel,
mits bij de calculatie van het GMO subsidiabele tarief de in- en uitslagkosten, de
energie- en overige algemene productiekosten buiten beschouwing blijven. Voorwaarde
is, dat er bij de jaardeclaratie een inslag/uitslag registratie wordt overlegd.
Zie ook 301-20-71 en 302-21-101
201-10-364 en 201-13-365 Investeringen in droogcellen
Subsidiabel zijn droogsystemen voor aanzuiging van buitenlucht op basis van een zuigwand
met centrifugaalventilator (betreft vooralsnog het drogen van knoflook). Goedkeuring
is onder voorbehoud van eventueel nader te stellen voorwaarden.
Kosten voor huur van droogcellen of droogkosten (per kg, m3 of pallet) zijn subsidiabel,
mits bij de calculatie van het GMO subsidiabele tarief de in- en uitslagkosten, de
energie- en overige algemene productiekosten buiten beschouwing blijven. Voorwaarde
is, dat er bij de jaardeclaratie een inslag/uitslag registratie wordt overlegd.
201-10-266 en 202-13-39 Voorzieningen voor gekoeld- of geconditioneerd transport,
zijnde de koelinstallatie en koelvoorzieningen voor laadruimten (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
In het geval van intern transport (collectietransport of interlocatietransport) binnen
Nederland en binnen een zone van 50 km vanaf de Nederlandse grens is de gehele vrachtauto
subsidiabel. In overige gevallen zijn slechts investeringen ten behoeve van gekoeld
of CA-transport subsidiabel. Alleen de voorzieningen voor koeling/conditionering van
de laadruimte of container worden in aanmerking genomen. Hieronder vallen naast het
koelaggregaat en de voorzieningen voor de laadruimte ook de meet- en regelapparatuur
c.q. hard- en software voor sturing, monitoring en bewaking (eerste aanschaf). Bij
de jaardeclaratie dient het kentekennummer van de vrachtauto te worden vermeld in
de detailstaat betalingen en afschrijvingen als onderdeel van de unieke identificatie
code.
201-10-22 en 202-13-275 Sorteer- en verpakkingslijnen/apparatuur, weegunits/weegbruggen
voor in-en uitgaand product, ontstapelaars, opvoerbanden, ontnesters, ombindmachines
etc. zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven en distributiecentra):
Onder deze subactiviteit kunnen eveneens worden opgevoerd:
-
• Investeringen in snij- en wasapparatuur (bijvoorbeeld voor asperges, prei, witlof
en champignonvoetjes) Snij(oogst)machines voor de champignonteelt zijn niet subsidiabel,
slicers zie regel 301-20-77.
-
• Investeringen in sorteerders van witlofpennen (exclusief benodigde vulstations). Verenkelingsrekken
voor witlof zijn eveneens subsidiabel op deze regel.
Vervangen van onderdelen van sorteerlijnen zoals sorteerbanden zijn niet subsidiabel.
Kosten voor huur van machines of machinekosten (per kg) zijn subsidiabel, mits bij
de calculatie van het GMO subsidiabele tarief de energie- en overige algemene productiekosten
buiten beschouwing blijven. Voorwaarde is, dat er bij de jaardeclaratie een huurcontract
wordt overlegd.
Zie ook 301-20-72 en 302-21-102
201-10-23 en 202-13-276 Kantelsystemen, waterdumpers zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
201-10-24 en 202-13-42 Gecombineerde oogst- sorteer- en verpakkingssystemen en andere
apparatuur voor vollegrondsteelten:
Investeringen in (delen van) apparatuur die gebruikt wordt voor het reinigen, sorteren,
wegen en/of verpakken van in de grond geteelde gewassen direct na de oogstfase, in
het veld, zijn subsidiabel. Oogstmachines en tractoren zijn niet subsidiabel. In geval
van combinatie met een onlosmakelijke oogstmachine worden de meerkosten van de toegevoegde
functies ten opzichte van een vergelijkbare oogstmachine zonder extra functies in
aanmerking genomen. In geval van zelfrijdende apparatuur (bijvoorbeeld bij mobiele
pakstations) wordt de aangedreven werktuigendrager volledig in aanmerking genomen.
Zie ook 301-20-78 en 302-21-99
201-10-25 en 202-13-43 Voor de champignonteelt plukliften:
Hydraulische plukliften/pluklorries zijn subsidiabel, mits hierbij ook sorteer- en/of
verpakkingsactiviteiten plaatsvinden.
Vervangen van onderdelen van plukliften/pluklorries zoals besturingskastjes zijn niet
subsidiabel.
201-10-26 en 202-13-44 Specifieke conditioneringsinstallaties/apparatuur voor champignoncellen
en witloftrekcellen zijn subsidiabel.
Meet- en regelapparatuur (bijvoorbeeld vochtdeficitregeling) wordt uitsluitend in
aanmerking genomen als onderdeel van de eerste aanschaf. Aanvullende investeringen
in meet-en regelapparatuur worden niet in aanmerking genomen. Op bestaande koeling
is uitbreiding met een vochtdeficitregeling niet (meer) subsidiabel.
Onder deze begrotingsregel wordt ook energiebesparende apparatuur ten behoeve van
conditionering in aanmerking genomen.
201-10-27 en 202-13-45 Interne transportsystemen, kettingbaansystemen en andere met
de sorteerlijn geïntegreerde aanvoersystemen:
Indien rechtstreeks aangesloten op een sorteer- of verpakkingslijn, is een aanvoersysteem
via kettingbaan of inductiedraad met robocars of met zelfrijdende lorries subsidiabel.
Dit systeem moet wel geïntegreerd zijn, dat wil zeggen echt aansluiten op c.q. passen
in het sorteersysteem. Daarom geldt het criterium dat de te sorteren of te verpakken
voorraad in containers, bakken, dozen of kisten (EPS- of eenmalig fust), hierna te
noemen containers, opgenomen kan worden van de lorries in de sorteer- of verpakkingsinstallatie
via een kantel, afschuif- of hefsysteem.
Indien de containers zijn bevestigd op oogstwagens op de buisrails en deze in hun
geheel worden overgebracht naar de sorteerinstallatie, zijn de betreffende oogstwagens
ook subsidiabel. Indien er sprake is van een combinatie van oogstwagens en transportlorries
op de buisrails zijn uitsluitend de transportlorries (incl. container) subsidiabel.
Indien de containers zijn bevestigd op oogstwagens op de buisrails, van deze oogstwagen
worden genomen en via aparte transportlorries worden overgebracht naar de sorteerinstallatie
zijn uitsluitend de betreffende transportlorries en de containers subsidiabel. Het
aanvoersysteem moet dus een aaneengesloten keten zijn, waarbij een container als koppelingscriterium
dient. Indien dit niet het geval is dan wordt het als intern transport beschouwd,
hetgeen niet subsidiabel is.
Hydraulische scharen als onderdeel van oogsttransportwagens zijn niet subsidiabel.
Boordcomputers voor o.a. Tracking & Tracing als onderdeel van oogsttransportwagens
zijn voor 50% subsidiabel.
Oogstcontainers die in de kas geleegd worden in een watergoot waarna de producten
in het stromende water worden getransporteerd naar de sorteerinstallatie worden niet
beschouwd als onderdeel van een ononderbroken met de sorteerinstallatie geïntegreerde
transport-sorteerlijn d.m.v. een inductie- of kettingbaansysteem. Watergoten zijn
niet subsidiabel (zie onderdeel D van de Criteria uitgaven). De oogstcontainer wordt
beschouwd als onderdeel van de oogstwagen die niet geheel of gedeeltelijk doorgaat
naar de sorteerinstallatie en is derhalve niet subsidiabel.
Bij twijfel in hoeverre een systeem voldoet aan genoemde voorwaarden, adviseert het
PT u om contact op te nemen.
De volgende investeringen op fruitteeltbedrijven kunnen eveneens onder deze subactiviteit
te worden opgevoerd:
202-13-46 Vogel en wildafweer:
Uitgaven aan voorzieningen voor vogel- en wildafweer zijn subsidiabel.
Geweven kunststof doeken als bijvoorbeeld Crop Net ten behoeve van wildafweer zijn
gedeeltelijk subsidiabel. Gebruik ten behoeve van vervroeging en voorzieningen voor
vorstbescherming worden niet aanmerking genomen. Om deze effecten te corrigeren op
de subsidie wordt 50 % van de kosten in aanmerking genomen. Als voorwaarde wordt gesteld,
dat de wilddruk aannemelijk wordt gemaakt (bijvoorbeeld door middel van een beschrijving
en foto's).
Activiteit: Kwaliteitszorgsystemen
Investeringen in voorzieningen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan voedselveiligheidseisen
in het kader van HACCP, BRC/IFS e.a. zijn subsidiabel. In aanmerking komen de onderstaande
subactiviteiten:
201-11-269 en 202-14-277 Investeringen in en aanpassingen van gebouwen op het gebied
van hygiëne zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven en distributiecentra).
Voor sorteer- en pakstations betreft het bouwkundige voorzieningen als vlakke panelen,
scheidingswanden, vloeren, breukbestendige lampen/armaturen etc. Ook sanitaire ruimten
in het kader van voedselveiligheid, zoals toilet-, kleed- en wasgelegenheid zijn subsidiabel
(zie ook de onderdelen E GMO-waardige en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele
en niet-subsidiabele elementen bij nieuw e/o verbouw). Alleen de eerste aanschaf wordt
in aanmerking genomen.
201-11-270 en 202-14-278 Elektrische heftrucks, pallettrucks, veeg-, schrob- en zuigmachines,
alsmede stoomcleaners en hogedrukreinigers en andere reinigingsinstallaties zijn subsidiabel
(betreft teeltbedrijven en distributiecentra).
Onder deze activiteit valt ook de aanschaf van batterijen en oplaadpunten voor betreffende
machines.
Gasheftrucks zijn niet subsidiabel.
Aanpassingen en uitbreidingen aan reeds aanwezige heftrucks en pallettrucks (bijvoorbeeld
meervoudige vorkverstellers, side-shiftapparatuur, verstelbare lastrekken, speciale
masten e.a.) en veeg-, borstel-, zuig- en schrobmachines worden niet in aanmerking
genomen. Deze zijn uitsluitend bij eerste aanschaf van de machines subsidiabel.
Bij de jaardeclaratie dienen het typenummer en het serienummer per investering te
worden vermeld in de detailstaat betalingen en afschrijvingen als onderdeel van de
unieke identificatie code.
Fustwasinstallaties worden op deze begrotingsregel niet in aanmerking genomen (zie
begrotingsregel 201-11-33/202-14-52.
201-11-30 en 202-14-49 Padregistratie, tracking & tracing:
In geval van investeringen ten behoeve van tracking & tracing zijn systemen die volledig
zijn toe te rekenen aan de registratie van productherkomst, registratie van ziekten,
plagen, middelen en meststoffen geheel subsidiabel. Tegenwoordig zijn de gebruikte
padregistratiesystemen standaard geschikt voor andere informatie, zoals registratie
van arbeidsgegevens. Dit geldt overigens ook voor de software (modules) voor zover
deze ook voor andere doeleinden als tracking & tracing en registratie van ziekten,
plagen, middelen en meststoffen etc. worden gebruikt.
Modules die voornamelijk dienen als managementinformatie (plukgegevens, ingezette
arbeid, etc.) zijn niet subsidiabel. Modules met meerdere functionaliteiten, waaronder
niet-subsidiabele, zijn voor 50 % subsidiabel, indien op basis van de offerte geen
toerekening kan worden gemaakt. Jaarlijkse abonnementen van modules zijn voor 50%
subsidiabel op begrotingsregel 203-17-338. Onderhoudsabonnementen zijn niet subsidiabel.
De benodigde hardware (computer, invoerkastjes, touchscreens, handheids, etc.) is
voor 50% van de aanschafwaarde subsidiabel. Dit geldt ook voor hardware die onderdeel
uitmaakt van oogstkarren, weeg-of kantelinstallaties.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Zie ook begrotingsregel 203-17-338.
201-11-271 en 202-14-279 Kunststof bakken, kunststof kuubskisten, kunststof buikcontainers
en kunststof palletboxen alsmede palletboxen met verzinkte of RVS metaalhekken zijn
subsidiabel, mits deze benodigd zijn voor koeling of andere verwerkingsprocessen (betreft
teeltbedrijven en distributiecentra).
Het is absoluut niet toegestaan dat deze worden gebruikt bij de verkoop richting handel,
retail of consument.
Teeltbakken zijn niet subsidiabel.
De bakken dienen duidelijk herkenbaar te zijn door het aanbrengen van uiterlijke kenmerken
(een bedrijfsnaam, logo of een specifieke kleur). In geval de bakken zich op meerdere
locaties bevinden, dient jaarlijks de voorraad per locatie te worden geregistreerd.
201-11-33 en 202-14-52 Investeringen in fustwasinstallaties zijn subsidiabel (betreft
teeltbedrijven en distributiecentra):
Betreft wasinstallaties voor (oogst)fust voor intern gebruik. In geval de waskosten
van het betreffende fust ook in het forfaitaire standaardtarief zijn opgenomen, komt
de investering niet in aanmerking voor subsidie.
201-11-34 en 202-14-53 Waskantelinstallaties voor vuilcontainers in sorteer- en pakstations
zijn subsidiabel.
Activiteit: Kwaliteitscontrole
201-12-35 en 202-15-54 Apparatuur voor het uitvoeren van kwaliteits- en fytosanitaire
controles, waaronder keurkarren, meet- en weegapparatuur is subsidiabel.
Type actie: 203 Andere acties
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Activiteit: Kwaliteitsbehoud en optimalisering
203-16-55 De begrotingsregel is vervallen. Hommels en bijen zijn niet meer subsidiabel.
Activiteit: Kwaliteitszorgsystemen
203-17-56 Begeleiding, audits, certificering en membershipfees van kwaliteitszorgsystemen
(HACCP, BRC, IFS, ISO e.a waaronder Tesco's Nurture) zijn subsidiabel (zowel op het
niveau van producentenorganisatie als teeltbedrijven):
Hieronder vallen ook eenmalige kosten (anders dan bouwkundige voorzieningen) om aan
de certificeringseisen te kunnen voldoen. De uitgaven voor het schoonmaken van bedrijfsruimten
zijn eenmalig subsidiabel. De aanschaf van bedrijfskleding is niet subsidiabel.
Indien in geval van telers werkzaamheden door externen voor kwaliteitszorgsystemen
samen met werkzaamheden voor o.a. GlobalGAP worden uitgevoerd en ook als zodanig worden
geoffreerd en gefactureerd, behoeven deze niet te worden uitgesplitst en mogen deze
in zijn geheel worden opgevoerd onder 710-47-223 Milieuverantwoorde bedrijfsvoering
- Teeltbedrijf: Begeleiding, audits, certificering en membershipfees milieuzorgsystemen
o.a. GlobalGAP
ISO-certificering uitsluitend gericht op bedrijfsprocessen als ICT en management zijn
met ingang van 1 januari 2012 niet meer subsidiabel. Alle certificeringssystemen die
gericht zijn op het verbeteren van kwaliteit, milieu, gezondheid etc. blijven onverminderd
subsidiabel.
Voor verwerkende bedrijven die onderdeel zijn van een producentenorganisatie (waaronder
bijvoorbeeld centrale pakstations) zijn de kosten van Skal certificering en controle
subsidiabel. (Verwerkende bedrijven komen niet in aanmerking voor de "Subsidie Voedselkwaliteit
- biologische landbouw" van het Ministerie van EL&I).
Ter onderbouwing van de activiteiten op het gebied van deze zorgsystemen dienen er
bij de jaardeclaratie cijfers met betrekking tot de deelname van centrale producentenorganisatielocaties
en telers aan dergelijke systemen te worden overlegd, te weten:
-
• aantal deelnemers per zorgsysteem;
-
• toe- en afname ten opzichte van het vorig jaar;
-
• aantal gecertificeerde deelnemers;
-
• aantal en percentage gecertificeerde lidbedrijven en centrale locaties van de TV (percentage
t.o.v. het totaal van de TV).
Het PT zal voor dit doel een format toesturen.
203-17-57 Op TV-niveau en 203-17-58 Bij teeltbedrijven: Personeelskosten voor kwaliteitszorgsystemen
(HACCP, BRC, IFS, ISO e.a waaronder Tesco's Nurture) zijn subsidiabel.
203-17-282 Uitgaven voor het ontwikkelen van materialen voor zorgsystemen HACCP, BRC,
IFS, ISO e.a waaronder Tesco's Nurture (drukwerk van telersmappen, ontwikkeling van
hygiëneborden) zijn subsidiabel (zowel op het niveau van producentenorganisatie als
teeltbedrijven).
203-17-329 Uitgaven ten behoeve van het wassen van fust, tenzij de waskosten van het
betreffende fust in het forfaitaire standaardtarief zijn opgenomen.
Deze begrotingsregel is verplaatst naar Maatregel 7 (begrotingsregel 709-46-363)
203-17-338 Tracking & Tracing
Uitgaven andere dan duurzame productiemiddelen ten behoeve van tracking & tracing
die volledig zijn toe te rekenen aan de registratie van productherkomst of registratie
van ziekten, plagen, middelen en meststoffen zijn subsidiabel. Uitgaven die betrekking
hebben op managementinformatie (bijvoorbeeld opbrengst, arbeid) en keteninformatie
andere dan de herkomst zijn niet subsidiabel. Modules met meerdere functionaliteiten,
waaronder niet-subsidiabele, zijn indien op basis van de offerte geen toerekening
kan worden gemaakt voor 50 % subsidiabel.
Jaarlijkse abonnementen van modules zijn voor 50% subsidiabel. Onderhoudsabonnementen
zijn niet subsidiabel. Uitgaven voor punnets e.d. en RFID zijn voor 50 % subsidiabel.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Zie ook begrotingsregel 201-11-30/202-14-49.
Activiteit: Kwaliteitscontrole
Eén van de bij punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011 gestelde eisen betreft het behouden of verbeteren van een bepaald hoog niveau
inzake de kwaliteit. Onder het behouden of verbeteren van de kwaliteit moet verstaan
worden het minimaal handhaven van de status-quo op kwaliteitsgebied. Handhaven van
de status-quo houdt in dat al het vakbekwaam personeel dat zich bezighoudt met de
in het operationeel programma opgenomen activiteiten met betrekking tot de technische
kant van het product mag worden opgevoerd. Te denken valt aan koelchefs, keurmeesters/kwaliteitscontroleurs.
Dit geldt zowel voor eigen personeel als voor ingezette externe diensten.
De producentenorganisatie beschikt over een gedocumenteerd kwaliteitscontrolesysteem
(handboek kwaliteitscontrole). Conform de procedure uit het handboek kwaliteitscontrole
leggen de keurmedewerkers de resultaten van de keur vast op een controleformulier.
De controleformulieren worden gearchiveerd.
In geval van zelfkeur op teeltbedrijven is de producentenorganisatie verantwoordelijk
voor de vastlegging van de zelfkeurprocedure in een handboek zelfkeur. Dit handboek
maakt deel uit van het handboek kwaliteit van de producentenorganisatie. Een actuele
versie van het handboek zelfkeur is op het teeltbedrijf aanwezig. De keuringen worden
uitgevoerd conform de procedure uit het handboek zelfkeur, vastgelegd op controleformulieren
en gearchiveerd. De kwaliteit van de uitvoering van het keurproces op teeltbedrijven
wordt aantoonbaar geborgd door middel van periodieke kwaliteitscontroles (audits).
Deze audits dienen uitgevoerd te worden door gekwalificeerde keurmeesters van de producentenorganisatie
of een gekwalificeerde dienstverlener in opdracht van de producentenorganisatie.
Bij de jaardeclaratie dient een opgave verstrekt te worden van het aantal gekeurde
partijen per product en het percentage afkeur. Het PT stelt een format ter beschikking.
203-18-61DC en 203-18-62 Teeltbedrijf: Personeelskosten ten behoeve van productcontrole
(keur) zijn subsidiabel.
Voor keurmeesters dient de vakbekwaamheid te blijken uit een erkend diploma of certificaat
keurmeester. Hieronder worden bijvoorbeeld verstaan de Opleidingen Kwaliteitsmedewerker
Groenten en Fruit en Keurmeester Groenten en Fruit van het AGF Groothandelsfonds (verzorgd
door N & S Quality Consultants: productmodules P1 tot en met P12 en P20), opleidingen
door Agrarische Onderwijs Centra (AOC's) en opleidingen verzorgd door AQS ("in company"
opleidingen).
Medewerkers met een meer dan 10 jaar aantoonbare ervaring als keurmeester worden eveneens
beschouwd als gekwalificeerd, mits zij beschikken over certificaten voor één of meerdere
zogenaamde opfriscursussen of opfrismodules P1 tot en met P12 en P20 of in de loop
van dit jaar een dergelijke certificaat behalen. Dit houdt in dat zij in ieder geval
op de hoogte moeten zijn van de meest recente en geldende kwaliteitsvoorschriften.
De uitgaven voor deze opfriscursussen zijn subsidiabel. (Zie Maatregel 5 Opleidingsacties
en adviesdiensten).
In het geval van RIK gecertificeerde bedrijven zijn de keurmeesters altijd subsidiabel.
Keurmeesters op teeltbedrijven kunnen slechts worden opgevoerd indien de kwaliteit
van de uitvoering van het keurproces op teeltbedrijven aantoonbaar geborgd wordt door
middel van periodieke kwaliteitscontroles (audits). (Zie hierboven onder Activiteit
Kwaliteitscontrole).
Eisen met betrekking tot vakbekwaamheid van keurmeesters en het bijhouden van urenregistraties
zijn ook op teeltbedrijven onverminderd van toepassing.
203-18-63 Teeltbedrijf en 203-18-283: DC Externe diensten ten behoeve van productcontrole
(keur) inclusief begeleiding en audits ten behoeve van thuiskeur (teeltbedrijf) zijn
subsidiabel. De dienstverlener dient gekwalificeerd te zijn.
203-18-284 Houdbaarheidscontroles en kwaliteitsanalyses zijn subsidiabel (betreft
teeltbedrijven en distributiecentra).
203-18-285 Certificeringen van meet- en weegapparatuur zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra):
De kosten van kalibreren, inspecteren, testen en certificeren zijn subsidiabel. Onderhoudskosten
(justeren) zijn niet subsidiabel.
Activiteit: Kwaliteits- en fytosanitaire acties
In het kader van een residumonitoringsprogramma zijn kosten voor monsternames/residu
analyses/analyses op microbiologische en/of fysische productkwaliteit, alsmede voor
beoordeling van het residumonitoringsysteem subsidiabel onder de volgende voorwaarden:
Aan de basis van de residucontroles dient een gedegen risico analyse ten grondslag
te liggen. Monsters dienen evenredig over de risicovolle gewassen/gewasgroepen en risico perioden te worden verdeeld. Residu analyses dienen uitgevoerd te worden volgens het in de
sector gangbare standaardpakket aan werkzame stoffen(GC- MS of LC- MS). (De combinatie
GC- MS en LC- MS is inmiddels meer gebruikelijk dan alleen GC- MS, omdat deze combinatie
een optimaal breed pakket middelen analyseert). Voorts kunnen afhankelijk van het
gewas en de risico analyse aanvullende analyses op extra werkzame stoffen noodzakelijk
zijn (bijvoorbeeld chloormequat, nitraat).
Ter onderbouwing dient bij indiening van het operationeel jaarplan het residumonitoringsplan
van 2011 en de risico analyse te worden overlegd. Bij de jaardeclaratie dient de volgende
onderbouwing te worden meegezonden:
-
• opgave van het aantal uitgevoerde analyses; het PT stelt een format ter beschikking;
-
• het uitgevoerde residumonitoringsplan (vermelding van datum - telernr - gewas - monsternemer
en nr monster - laboratorium en nr analyse - analysemethoden - uitslag analyse - waardering);
ook de niet-gedeclareerde monsters/analyses die wel onderdeel uitmaken van het residumonitoringsplan
op basis van de risico analyse dienen verantwoord te worden;
-
• de uitkomsten van de uitgevoerde analyses: percentage onvolkomenheden;
-
• de acties die de producentenorganisatie naar aanleiding van voorgaand punt heeft ondernomen
(calamiteitenplan, sanctiebeleid).
De kosten voor analyses op microbiologische en/of fysische productkwaliteit zijn eveneens
subsidiabel. De analyses dienen door bij de RvA geaccrediteerde laboratoria te worden
uitgevoerd.
De monstername is subsidiabel, mits de monsternemers gekwalificeerd zijn (monstername
conform de voorschriften van Richtlijn 2002/63/EG). Dit houdt tevens in dat analyses
van een onbevoegd genomen monster niet subsidiabel zijn.
203-19-67 Personeelskosten voor residu analyses/monsternames/analyses op microbiologische
en/of fysische productkwaliteit, alsmede voor beoordeling van het residumonitoringsysteem
en bovenwettelijke fytosanitaire controles zijn subsidiabel.
203-19-68 Externe diensten voor residu analyses/monsternames/analyses op microbiologische
en/of fysische productkwaliteit, alsmede audits en certificering van het residumonitoringsysteem
zijn subsidiabel.
Dit is inclusief de extra kosten van het verstrekken van een residucertificaat of
een voedselveiligheidscertificaat.
203-19-69 Fytosanitaire controles (bovenwettelijk):
De bovenwettelijke kosten van fytosanitaire controles en monitoring voor derde landen
(bijvoorbeeld Japan, USA) zijn subsidiabel. Hieronder vallen ook de kosten van controle
en monitoring van de tomatenmineermot (Tuta absoluta) en de Afrikaanse fruitmot (Thaumatotibia
leucotreta). Dit is inclusief de extra kosten van het verstrekken van een certificaat.
Voorwaarde hierbij is dat de uitgaven gedurende het jaar 2012 worden betaald, eventueel
door middel van een voorschotnota.
Maatregel 3: Acties die gericht zijn op verbetering van de afzet
Type acties: 301 Aankoop van vaste activa en 302 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en de punten, 6, 10 t/m 14, 20, 21,23 en 24 van bijlage IX
van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Dit is nader uitgewerkt in onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en of verbouw.
Activiteit: Marktgerichte investeringen in de naoogstfase
301-20-79 en 302-21-100 Sorteer- en verpakcentra/distributiecentra/verwerkingscentra/dockboards
(inclusief grond, voor dockboards max 200 m2 per dockboard) (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
Deze zijn subsidiabel indien voldaan wordt aan de bijlagen E GMO-waardige en niet
GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw en
of verbouw. Zie ook 101-52-256, 102-53-260, 201-10-19 en 202-13-37
301-20-71 en 302-21-101 Koelhuizen/koelcellen/koelinstallaties alsmede vriescellen
inclusief trafovoorzieningen. Investeringen in conditioneren, conditioneringswanden,
luchtgordijnen, ijskoeling, hydrokoeling (betreft teeltbedrijven en distributiecentra):
Investeringen ten behoeve van koelen/conditioneren/diepvriezen zijn subsidiabel. Hieronder
vallen cellenbouw, koel- en electrotechniek, ULO techniek (celtechniek, scrubber en
stikstofmachine), heetgasontdooiing, voorzieningen voor highspeed koeling, vacuümkoeling,
evacueerinstallaties (ten behoeve van champignons), meet-en regelapparatuur c.q hard-
en software voor celsturing, monitoring en bewaking, DCS, ozongenerator etc. Daarnaast
worden ook de installaties voor klimatisering/conditionering ("koude keten") van sorteer-
en expeditieruimten, ijskoeling en hydrokoeling in aanmerking genomen. Onder deze
begrotingsregel wordt ook energiebesparende apparatuur ten behoeve van koeling in
aanmerking genomen.
In geval van meet-en regelapparatuur c.q hard- en software voor celsturing is uitsluitend
de eerste aanschaf subsidiabel.
Kosten voor huur van koelcellen of koelkosten (per kg, m3 of pallet) zijn subsidiabel,
mits bij de calculatie van het GMO subsidiabele tarief de energie- en overige algemene
productiekosten buiten beschouwing blijven. Voorwaarde is, dat er bij de jaardeclaratie
een inslag/uitslag registratie wordt overlegd.
Zie ook 101-2-2, 102-5-5, 201-10-20 en 202-13-38
301-20-72 en 302-21-102 Sorteer- en verpakkingslijnen en -apparatuur/flowpackmachines/weeg-
prijs-en etiketteerapparatuur etc. zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven en distributiecentra).
Onder deze subactiviteit kunnen eveneens worden opgevoerd:
-
• Investeringen in snij- en wasapparatuur (bijvoorbeeld voor asperges, prei, witlof
en champignonvoetjes). Investeringen in sorteerders van witlofpennen, (exclusief benodigde
vulstations).
-
• Snij(oogst)machines voor champignons zijn niet subsidiabel, slicers zie regel 301-20-77.
Vervangen van onderdelen van sorteerlijnen zoals sorteerbanden zijn niet subsidiabel.
Kosten voor huur van machines of machinekosten (per kg) zijn subsidiabel, mits bij
de calculatie van het GMO subsidiabele tarief de energie- en overige algemene productiekosten
buiten beschouwing blijven. Voorwaarde is, dat er bij de jaardeclaratie een huurcontract
wordt overlegd.
Zie ook 201-10-22 en 202-13-275
301-20-74 en 302-21-104 Palletiseersystemen en ombindmachines zijn subsidiabel (betreft
teeltbedrijven en distributiecentra). Ook stapelaars zijn subsidiabel.
301-20-75 en 302-21-105 Tray/dozenopzetmachines zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
301-20-77 en 302-21-106 Schilmachines/slicers zijn subsidiabel (betreft teeltbedrijven
en distributiecentra).
Hieronder valt onder andere een schilmachine voor asperges. Het gaat hierbij om een
vorm van verwerking met toegevoegde waarde.
301-20-78 302-21-99 Gecombineerde oogst- sorteer- en verpakkingssystemen en andere
apparatuur voor vollegrondsteelten:
Investeringen in (delen van) apparatuur die gebruikt wordt voor het reinigen, sorteren,
wegen en/of verpakken van in de grond geteelde gewassen direct na de oogstfase, in
het veld, zijn subsidiabel. Oogstmachines en tractoren zijn niet subsidiabel. In geval
van combinatie met een onlosmakelijke oogstmachine worden de meerkosten van de toegevoegde
functies ten opzichte van een vergelijkbare oogstmachine zonder extra functies in
aanmerking genomen. In geval van zelfrijdende apparatuur (bijvoorbeeld bij mobiele
pakstations) wordt de aangedreven werktuigendrager volledig in aanmerking genomen.
Zie ook 201-10-24 en 202-13-42
301-20-86 en 302-21-107 Deze begrotingsregel is vervallen en samengevoegd met 101-3-3
/102-6-7
301-20-87 en 302-21-108 Vervallen
301-20-88 en 302-21-109 Licenties ten behoeve van merken:
Deze merknaam of dit handelsmerk mag geen geografische verwijzing bevatten. Ook mag
er geen sprake zijn van gezamenlijke verkoopbevordering samen met bijvoorbeeld een
supermarkt. Het merk dient als merk te zijn geregistreerd of gedeponeerd en de producentenorganisatie
of een minimaal 90% dochter dient eigenaar te zijn van het merk.
In geval van volledige overname van een licentie is het volgende van kracht: Het beleid
omtrent de subsidiabiliteit van deze begrotingsregel wordt door het PT herzien. Tot
die tijd kunnen geen kosten of uitgaven op deze begrotingsregel worden gedeclareerd.
301-20-286, 302-21-288 Licenties voor het recht op het gebruik van nieuwe rassen (licentiekosten
zaden e.d.):
Voor een periode van maximaal twee operationele programma's aan zaadleveranciers betaalde
licentiekosten voor het gebruik van zaden en plantgoed van nieuwe rassen welke bij
aanvang van het project nog niet op een bepaalde markt geïntroduceerd zijn, zijn subsidiabel.
Voorwaarden hierbij zijn:
-
• De producentenorganisatie kan door middel van contracten of andere schriftelijke bescheiden
aantonen dat gedurende de looptijd van het project het betreffende ras slechts op
een vooraf vastgestelde hoeveelheid areaal wordt geproduceerd.
-
• De producentenorganisatie moet een marketing plan hebben ontwikkeld waarmee zij zich
in de markt met het betreffende ras voornemens zijn te onderscheiden.
-
• De producentenorganisatie moet inzage geven in de daadwerkelijke betaalde prijzen
voor het zaad of πλαντΥοεδ.
-
• Licentiecontract(en) en marketingplan dienen vooraf aan het PT ter goedkeuring te
worden voorgelegd.
-
• Bij de jaardeclaratie dient te worden opgegeven:
Het PT stelt een format ter beschikking.
-
• Voorts dient de producentenorganisatie bij de jaardeclaratie de afleverbonnen te kunnen
tonen.
In geval van volledige overname van een licentie is het volgende van kracht: Het beleid
omtrent de subsidiabiliteit van deze begrotingsregel wordt door het PT herzien. Tot
die tijd kunnen geen kosten of uitgaven op deze begrotingsregel worden gedeclareerd.
Zie ook 103-8-10 en 304-24-320
301-20-89 en 302-21-110 Duurzame/strategische investeringen in aandelen van bedrijven:
Onder de duurzame middelen kan ook het, aan de hand van bankstukken aan te tonen,
bedrag voor duurzame/strategische investeringen in aandelen van bedrijven (BV's, NV's
of buitenlandse gelijkwaardige rechtspersonen) worden opgenomen. Deze bedrijven moeten
rechtstreeks bijdragen aan de verkoop van producten (denk hierbij aan verpakkingsbedrijven
en snijderijen en niet aan laboratoria etc.) van de leden van de producentenorganisatie
in de categorie van de erkenning en bijdragen aan de doelstellingen van het operationeel
programma.
Slechts de waarde van de activa die op grond van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 voor financiële steun in aanmerking komt mag onder deze begrotingsregel
worden opgenomen (dus niet de gehele overnamesom van het bedrijf). Deze waarde moet
worden onderbouwd door een taxatierapport van een onafhankelijk taxateur. Tevens moet
de verkopende partij een verklaring overleggen dat er voor deze activa in de voorafgaande
zeven jaren geen nationale of uniale steun is ontvangen. Bepalingen omtrent het gebruik
van investeringen en de vervreemding zijn onverminderd van toepassing op de investering
in aandelen.
Alvorens het overnamebedrag te honoreren zal dit door middel van een accountantsonderzoek
onderbouwd moeten worden. Pas daarna zal het subsidiabele bedrag definitief vastgesteld
worden.
Zie ook 801-49-228 en 802-50-229
301-20-90 en 302-21-111 Investeringen ten behoeve van Warehouse Management Systemen
zijn subsidiabel.
-
* Alleen de kosten voor ontwerpen, bouwen en implementatie van geautomatiseerde systemen
voor WMS zijn subsidiabel. Alleen de initiële kosten kunnen worden gedeclareerd.
-
• De uitgaven zijn subsidiabel voor zover deze als doel hebben kwaliteitsverbetering
van het proces (bijvoorbeeld leveringssnelheid), tracking & tracing van de producten,
koppeling van vraag en aanbod, alsmede efficiencyverbetering.
-
• De interface met het aanvoerregistratiesysteem en de hiervoor benodigde aanpassingen
aan dit systeem zijn eveneens subsidiabel.
-
• De interfaces van WMS met het verkoopsysteem - orderregistratiesysteem - facturatiesysteem
en verladingssystemen en de hiervoor benodigde aanpassingen aan deze systemen zijn
subsidiabel. Voornoemde systemen zelf zijn niet subsidiabel.
-
• Daarnaast zijn uitgaven voor scanners, touchscreens, tags, punnets e.d. en RFID subsidiabel.
Hardware en modules met meerdere functionaliteiten, waaronder niet-subsidiabele, zijn
voor een nader vast te stellen percentage subsidiabel, indien op basis van de offerte(s)
geen toerekening kan worden gemaakt. Scanners, touchscreens, tags, punnets e.d. en
RFID zijn voor 50 % subsidiabel.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Voor het in aanmerking laten komen van WMS onder GMO dient een onderbouwd plan met
begroting van de investeringskosten en een definiëring van de onderdelen aan het PT
te worden voorgelegd. Het totale project dient gedetailleerd beschreven te worden,
inclusief een verdeling in subsidiabele en niet-subsidiabele kosten met bijbehorende
begrote bedragen. Ook de functionaliteit van de verschillende onderdelen dient door
de leverancier gedetailleerd te worden beschreven.
Het ontwerpen, bouwen en implementatie (pilot) van een Warehouse Management Systeem
is subsidiabel, maar het verder uitrollen van het bestaande systeem naar andere locaties
komt niet in aanmerking voor subsidie.
Nieuwe projecten opgestart vanaf 2012 worden gedurende maximaal 3 jaar voor subsidie
in aanmerking genomen.
Zie ook begrotingsregel 304-25-132/304-25-133.
301-20-287 en 302-21-289 Investeringen ten behoeve van thuiskoopmodules zijn onder
voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
302-21-318 Kosten voor verwerving van grond zijn onder voorbehoud van eventueel nader
door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Zie ook 102-5-317
Type actie: 303 Afzetbevorderings- en communicatieactiviteiten (behalve in verband
met crisispreventie en -beheer)
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Activiteit: Afzetbevordering en communicatie:
In geval van promotiekosten is punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 van toepassing.
Promotie voor individuele commerciële merken of merken met een geografische verwijzing
is niet subsidiabel met uitzondering van:
-
• Algemene verkoopbevordering en verkoopbevordering voor kwaliteitsmerken:
Dit betreft generieke promotie, bijvoorbeeld de algemene slogan "eet meer groenten".
(In enkele gevallen is bij wijze van uitzondering het gebruik van geografische benamingen
wel toegestaan.
Zie hiervoor punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011).
-
• Merknamen/handelsmerken van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties
en dochterondernemingen als bedoeld in artikel 50, lid 9:
Er mag geen sprake zijn van gezamenlijke verkoopbevordering samen met bijvoorbeeld
een supermarkt. Het merk dient als merk geregistreerd of gedeponeerd te zijn en de
producentenorganisatie of een minimaal 90% dochter dient eigenaar van het merk te
zijn. Het is niet mogelijk om promotie te maken voor een merk dat men in licentie
heeft. Zelfs niet, indien dit merk in licentie is gegeven door een aangesloten teler.
Volgens bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is van toepassing:
Het voor algemene verkoopbevordering en verkoopbevordering voor kwaliteitsmerken bedoelde promotiemateriaal is voorzien van het logo van de Europese Unie (enkel voor
visuele media) en van de volgende vermelding: "Door de Europese Unie medegefinancierde
campagne".
Producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en dochterondernemingen
als bedoeld in artikel 50, lid 9, mogen het logo van de Europese Unie onder geen beding
gebruiken voor de bevordering van hun merknaam/handelsmerk."
Het advies aan de producentenorganisaties is terughoudend te zijn ten aanzien van
geografische verwijzingen c.q. herkomstbenamingen.
Het begrip visuele media wordt ruim geïnterpreteerd. Behalve posters, folders, tv-reclames,
websites etc., vallen ook stands op beurzen, open dagen, openingen, bedrukking van
opleggers, etc. onder deze verplichting.
Van groot belang is dat u de vernieuwende aspecten aangeeft. Tevens dient u aan te
geven welke administratieve bescheiden (rapporten, verslagen, notulen, overzichten
enz.) bij de jaardeclaratie zullen worden overlegd.
In de Nationale Strategie is bepaald dat Nederlandse producentenorganisaties zich
maximaal dienen in te spannen om in de komende operationele programma's meer acties
op het gebied van promotie/marketing, innovatie, samenwerking in de keten en planning
van het productaanbod op te nemen (alles onder het mom van afzetbevordering). Met
de jaarplannen van 2012 ontstaat een beeld van wat producentenorganisaties in Nederland
op dit terrein beoogen. Indien bij een evaluatie van de jaarplannen 2012 blijkt dat
deze inspanningsverplichting niet tot een gewenst resultaat zal leiden, zal de bevoegde
nationale autoriteit voor deze acties nadere voorwaarden gaan vaststellen om afzetbevordering
onder GMO te bevorderen.
Ten aanzien van promotie is in principe veel mogelijk. Belangrijke voorwaarden zijn:
-
• Het moet voldoen aan de eisen van de verordeningen.
-
• De activiteiten moeten een logisch onderdeel vormen van het operationeel jaarplan.
Dat wil zeggen een producentenorganisatie maakt een jaarplan afzetbevordering. De
onderdelen passen in dat jaarplan en vormen een logisch geheel. In GMO-connection
is daar een speciaal veld voor beschikbaar.
-
• Elke activiteit in het kader van promotie kent een logische opzet. Doelgroep, doel,
inhoud, looptijd, verwachtte resultaat en (begrote) kosten van de actie zijn helder
en eenduidig geformuleerd.
Een voorbeeld:
Doelgroep: groep consumenten in België die champignons eet, dat zijn ca. 1 milj. huishoudens.
Doelen: het verbreden van de bereidingswijzen om bij de groep gebruikers de consumptie te
vergroten en publiciteit.
Inhoud: op alle verpakkingen voor België komt een banderol met verwijzing naar een website
met een receptenwedstrijd. In totaal 500.000 verpakkingen. Het programma wordt ondersteund
met advertorials in 5 regionale dagbladen en 1 culinair tijdschrift in België. De
50 winnaars van de receptenwedstrijd krijgen een weekend naar Zoetermeer met een culinaire
champignonmaaltijd.
De looptijd: 6 weken van eind april tot 10 juni.
Het verwachtte resultaat: in belangrijke regionale dagbladen en in landelijke culinaire bladen wordt naast
advertorials vrije publiciteit gegenereerd. Ongeveer 2.000 mensen reageren door een
recept in te sturen. Ongeveer 80.000 mensen bezoeken de speciale website.
De wedstrijd levert nieuwe recepten op die op de website worden geplaatst en worden
verspreid in de regionale dagbladen en in het Belgische culinaire tijdschrift.
Kosten van de actie: totaal € 300.000,- verdeeld over de volgende posten, etc..... , met verwijzing naar
de begrotingsregel(s) en eventuele offertes.
Indien verschillende promotionele acties, verkoopbevordering e.d. uitgevoerd worden,
is het belangrijk om deze in een apart dossier bij te houden. Hierbij valt te denken
aan een voorbeeld (foto of advertentie) van de actie met daarbij een kopie van de
bijbehorende factu(u)r(en). Bij de jaardeclaraties dient de producentenorganisatie
deze relatie aan te kunnen tonen.
303-22-112 Personeelskosten voor promotie en communicatie zijn subsidiabel:
Met name bij de inzet van promotie- en communicatie medewerkers is het van het grootste
belang om de activiteiten zo concreet mogelijk (inclusief functieprofielen) te beschrijven.
Enkel uren van personeel dat zich daadwerkelijk met de bovengenoemde activiteiten
bezig houdt, kunnen worden opgevoerd. Van groot belang is dat hierbij de vernieuwende
aspecten aangegeven worden. Tevens dienen de administratieve bescheiden (rapporten,
verslagen, notulen, overzichten enz.) bij de jaardeclaratie te worden overgelegd.
Personeelskosten voor het bouwen en updaten (content invullen) van websites in het
kader van promotie zijn subsidiabel: Mits ook de betreffende website onderdeel uitmaakt
van het operationeel programma. Ook als er speciale websites worden gebouwd, via welke
leden met de producentenorganisatie communiceren, kan dit subsidiabel zijn. Voorwaarde
is wel dat deze communicatie betrekking heeft op GMO-subsidiabele activiteiten, bijvoorbeeld
aanvoerprognose.
303-22-114 Uitgaven voor promotie en promotieartikelen:
Gadgets, uitdelen van product, belettering, deelname aan beurzen, aangekochte producten
voor standaankleding, kookdemonstraties, bedrijfsrondleidingen, advertenties e.d.
zijn subsidiabel. De bepalingen als genoemd in punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 zijn van toepassing. (Zie ook hierboven onder Activiteit: Afzetbevordering
en communicatie).
Extra kosten van reclamedrukwerk op verpakkingen of etiketten in het kader van algemene
verkoopbevordering en verkoopbevordering van kwaliteitsmerken zijn subsidiabel onder
de volgende voorwaarden:
Verpakkingen: Alléén voor tijdelijke acties, (maximaal één jaar) dus niet voor langdurige invoering van een verpakking met een
logo van een PO of merk, en alléén de extra drukkosten boven de standaardkosten. Ook
de ontwikkelingskosten van de lay-out mogen meegenomen worden in de kosten. Etiketten:
Bij etiketten geldt dat deze alléén subsidiabel zijn voor tijdelijke acties. Ook de ontwikkeling- en lay-outkosten zijn subsidiabel. (Het zijn dan eerder kistkaarten
of receptenkaarten, etiketten met slechts het bedrukken van het merk of de naam van
de PO vallen buiten de subsidie). Omdat de basisvoorschriften voor etiketten beperkt
zijn en kosten ervan erg laag zijn, geldt dat alle kosten van dergelijke etiketten
subsidiabel zijn.
Steekkaarten en of wikkels die gebruikt worden voor tijdelijke acties en die niet
noodzakelijk zijn als verpakking zijn subsidiabel. Niet subsidiabel zijn de verpakkingen
of wikkelfolie zelf.
In verband met risico op dubbele financiering zijn activiteiten in het kader van "Kom
in de kas" niet meer subsidiabel. Activiteiten in het kader van de Floriade 2012 kunnen
voor subsidie in aanmerking worden genomen, mits het een op zich zelf staande actie
betreft, er geen faciliteiten worden gebruikt die vallen onder de algemene subsidie
aan de Floriade en onder voorwaarde van goedkeuring vooraf door het PT. Meerdere PO's
hebben voor 2012 kosten voor de Floriade begroot al dan niet in samenwerking met DPA
en GroentenFruitBureau. In alle gevallen is voor betrokken PO's bij de Beschikkingen
2012 als voorwaarde opgenomen, dat een promotieplan met begroting voor de acties in
het kader van de Floriade moet worden voorgelegd aan het PT alvorens tot goedkeuring
van de begrote kosten kan worden overgegaan. Hierbij zal worden getoetst op de kans
op dubbele financiering.
In het geval het uitdelen van product onderdeel uitmaakt van promotionele acties,
mag de marktprijs van het product in de week van de actie in aanmerking worden genomen.
Het uitdelen dient minimaal vier weken voor de actie te zijn gepland en mag in geen
geval een interventiemaatregel zijn.
Promotie in een blad/magazine van retailers is subsidiabel mits duidelijk is dat er
betaald is voor de advertentie, het duidelijk is dat de producentenorganisatie de
afzender is en er geen logo of verwijzing is naar de retailer. Er mag geen sprake
zijn van gezamenlijke verkoopbevordering met een supermarkt.
Aangekochte producten bij gebrek aan eigen producten voor aankleding van een stand
en een kookdemonstratie zijn subsidiabel ook al zijn de producten van buiten de EU.
Voorwaarde is dat het producten betreft die leden ook telen. Ook andere standdecoratie
zoals bloemen, ballonnen, slingers en posters zijn subsidiabel.
Om kosten voor een open dag, opening, jubileum etc. in aanmerking te laten komen voor
GMO dient een uitnodigingenlijst te worden voorgelegd. Relatiebeheer in het kader
van klantencontacten is subsidiabel. De activiteit dient ter promotie van de producentenorganisatie
en niet van individuele telers. Naar rato van de uitnodigingen (klantencontacten/relaties
en overig) wordt voor de kosten een subsidiepercentage vastgesteld.
303-22-115 Uitgaven voor websites zijn subsidiabel:
In het geval intra- of internet als verkoopbevordering in de aanvraag wordt opgenomen,
zijn de bepalingen als genoemd in punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 van toepassing.
De kosten voor het registreren van een domeinnaam zijn subsidiabel. Ook voor de domeinnaam
geldt dat deze geen geografische verwijzing mag bevatten.
Uitgaven voor abonnementen bij providers en de communicatie met het web (bijvoorbeeld
telefoonkosten) komen niet voor subsidie in aanmerking.
Subsidiabel is bijvoorbeeld: Het ontwikkelen van een website die de consument kan
raadplegen voor het vinden van informatie over groenten en fruit inclusief recepten.
Niet subsidabei zijn bijvoorbeeld: het ontwikkelen van een website ten behoeve van
corporate communicatie, het (verder) ontwikkelen van een administratief systeem of
het ontwikkelen van een module om de huisverkoop van producten via de PO af te wikkelen.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
303-22-116 Uitgaven voor sponsoring zijn subsidiabel.
Sponsoring dient een logisch onderdeel te zijn van het strategisch en operationeel
marketingprogramma. Als tegenprestatie dient de gesponsorde partij een controleerbare
bijdrage te leveren aan het realiseren van de marketingdoelstellingen. Bij de jaardeclaratie
dient een sponsorovereenkomst te worden overlegd, waarin het sponsorbedrag, de flankerende
uitgaven, zoals uitgaven voor gadgets, sportkleding etc. alsmede de tegenprestatie
van de gesponsorde partij zijn aangegeven. 303-22-117 Uitgaven voor magazines (geen
telersmagazines):
Tijdschriften van de producentenorganisatie die voor meer dan 50% van de oplage aan
externen (dus niet voor meer dan 50% aan leden/telers) worden verzonden, zijn voor
50% van de netto-uitgaven subsidiabel. Onder netto-uitgaven moet hier worden verstaan
de totale kosten minus de ontvangen (advertentie)opbrengsten.
303-22-119 Overige promotie-acties/activiteiten zijn onder voorbehoud van eventueel
nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Onder overige promotie-activiteiten valt onder meer het ontwikkelen van een communicatiestrategie
voor de PO en het merk van de PO. Beide zijn van belang voor communicatie naar de
klanten. Door middel van deze activiteit kan de producentenorganisatie een sterkere
marktpositie bereiken doordat er een sterkere merkvoorkeur en betere merkbekendheid
bereikt wordt.
Overige promotie-acties/activiteiten zijn onder voorbehoud van eventueel nader door
het PT te stellen voorwaarden subsidiabel en worden op basis van een onderbouwd voorstel
van de PO door het PT beoordeeld.
303-22-120 Sectorpromotie/verbetering imago glastuinbouw/MVO is onder voorbehoud van
eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
In verband met risico op dubbele financiering zijn activiteiten in het kader van "Kom
in de kas" niet meer subsidiabel. Activiteiten in het kader van de Floriade 2012 kunnen
voor subsidie in aanmerking worden genomen, mits het een op zich zelf staande actie
betreft, er geen faciliteiten worden gebruikt die vallen onder de algemene subsidie
aan de Floriade en onder voorwaarde van goedkeuring vooraf door het PT. Meerdere PO's
hebben voor 2012 kosten voor de Floriade begroot al dan niet in samenwerking met DPA
en GroentenFruitBureau. In alle gevallen is voor betrokken PO's bij de Beschikkingen
2012 als voorwaarde opgenomen, dat een promotieplan met begroting voor de acties in
het kader van de Floriade moet worden voorgelegd aan het PT alvorens tot goedkeuring
van de begrote kosten kan worden overgegaan. Hierbij zal worden getoetst op de kans
op dubbele financiering. 303-22-341 Uitgaven voor collectieve generieke promotieuitingen:
Uitgaven voor collectieve generieke (dus zonder merkverwijzingen) promotieuitingen,
waaronder die door het Groenten Fruit Bureau zijn subsidiabel. De voorwaarden van
punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn hierop van
toepassing, te weten:
-
• Het gebruik van geografische benamingen is slechts toegestaan indien: het een beschermde
oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding betreft die onder Verordening
(EG) nr. 510/2006 valt, of in de overige gevallen mits deze ondergeschikt zijn aan
de hoofdboodschap.
-
• In het geval van visuele media is het promotiemateriaal voorzien van het logo van
de Europese Unie en van de vermelding: "Door de Europese Unie medegefinancierde campagne".
Type actie: 304 Andere acties
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Activiteit: Marketing en verkoopbevordering
304-23-121 en 304-23-122 Personeelskosten en Externe diensten met betrekking tot ICT-activiteiten
ten behoeve van marketing en verkoopbevordering zijn subsidiabel, mits de werkzaamheden
betrekking hebben op GMO-subsidiabele ICT-activiteiten ten behoeve van GMO-subsidiabele
marketing en verkoopbevorderingsactiviteiten.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
304-23-123 en 304-23-124 Personeelskosten en Externe diensten categoriemanagers, accountmanagers,
productmanagers en marketingpersoneel, alsmede marketingactiviteiten door derden:
Ten behoeve van activiteiten die nodig zijn om te komen tot een plan voor afzetbevordering, te weten samenwerking in de keten, promotie, innovatie en
planning van het productaanbod zijn de kosten van het inhuren van een externe deskundige
subsidiabel onder begrotingsregel 304-23-124.
Personeelskosten van eigen medewerkers voor deze activiteit zijn niet subsidiabel.
Dat neemt niet weg dat voor de praktische uitvoering van de plannen, zoals tot nu toe gebruikelijk andere begrotingsregels, inclusief
eigen personeelskosten kunnen worden opgenomen.
Het laten uitvoeren van (strategisch) onderzoek op het gebied van afzetbeleid of het
maken van afzetplannen is eveneens subsidiabel, voor zover niet gericht op de interne
organisatie van de PO.
Het opstellen en aanpassen van gedetailleerde accountplannen (geef hierbij de wijzigingen
ten opzichte van vorig jaar aan) zijn subsidiabel. Te denken valt hierbij aan een
jaarrond offerte voor een retailer. Categorymanagement c.q. volledig accountmanagement,
alsmede activiteiten die daartoe leiden (bijvoorbeeld compleet schapbeheer in de supermarkt)
is subsidiabel.
Relatiebeheer in het kader van het onderhouden van klantcontacten is subsidiabel.
Hieronder wordt overigens niet verstaan de dagelijkse contacten binnen het verkoopproces.
Bezoeken met afnemers bij telers zijn in dit verband ook subsidiabel. Bezoeken aan
telers van productmanagers, account- en categorymanagers in het kader van afstemmen
van het aanbod op de vraag (planning, aanvoerprognose, kwaliteit, productspecificaties)
zijn eveneens subsidiabel onder begrotingsregel 103-9-14/103-9-15.
Met name bij de inzet van marketingpersoneel is het van het grootste belang om de
activiteiten zo concreet mogelijk (inclusief functieprofielen) te beschrijven. Enkel
uren van personeel dat zich daadwerkelijk met de bovengenoemde activiteiten bezig
houdt, kunnen worden opgevoerd. Van groot belang is dat u hierbij de vernieuwende
aspecten aangeeft. Tevens dient u aan te geven welke administratieve bescheiden (rapporten,
verslagen, notulen, overzichten enz.) bij de jaardeclaratie zullen worden overgelegd.
Voor wat betreft de activiteiten aan de afzetzijde geldt de volgende (niet-limitatieve)
lijst van niet subsidiabele activiteiten:
-
• Het verkopen van producten op welke manier dan ook (per klok, bemiddeling, etc.)
-
• Het opnemen van bestellingen
-
• (Het zorgen voor) de levering van het product
-
• Activiteiten in verband met de allocatie van het product
-
• Het maken van prijsafspraken
-
• Activiteiten voor producten van niet-leden (inclusief import en niet-GMO product)
304-23-125 en 304-23-126 Personeelskosten en Externe diensten op het gebied van marketing
ten behoeve van jaarrond afzet zijn subsidiabel.
Zie de gestelde voorwaarden onder begrotingsregel 304-23-123/124 304-23-127 Activiteiten
op het gebied van acquisitie van klanten zijn subsidiabel.
Hieronder wordt verstaan het aantoonbaar aanboren en verkennen van nieuwe klanten/markten.
Relatiebeheer in het kader van het onderhouden van klantcontacten is subsidiabel.
Hieronder vallen niet de dagelijkse contacten binnen het verkoopproces. Bezoeken met
afnemers bij telers zijn in dit verband ook subsidiabel.
304-23-290 (50% subsidie) Promotie gericht op schoolgaande kinderen is subsidiabel:
304-23-128 (60% subsidie) Promotie gericht op schoolgaande kinderen is subsidiabel.:
De bepalingen als genoemd in punt 15 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 zijn van toepassing. Zie ook bepalingen hierboven onder Activiteit: Afzetbevordering
en communicatie.
Activiteit: Marktonderzoeken/marktontwikkeling
304-24-129 Aankoop van paneldata is subsidiabel. De aangekochte paneldata dienen een
relatie hebben met het doel van marktonderzoek groenten en fruit.
304-24-130 Uitgaven voor marktonderzoeken en product-marktanalyses zijn onder voorbehoud
van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel en worden op basis
van een onderbouwd voorstel van de PO door het PT beoordeeld. 304-24-131 Uitgaven
voor productinnovatie:
Activiteiten op het gebied van productinnovatie zijn onder voorbehoud van eventueel
nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel en worden op basis van een onderbouwd
voorstel van de PO door het PT beoordeeld. Hieronder kan de ontwikkeling van nieuwe
producten, verpakkingen of toepassingen worden verstaan. De vernieuwing of het vernieuwende
aspect dient te worden aangetoond. 304-24-320 Licenties voor het recht op het gebruik
van nieuwe rassen (licentiekosten zaden e.d.):
Voor een periode van maximaal twee operationele programma's aan zaadleveranciers betaalde
licentiekosten voor het gebruik van zaden en plantgoed van nieuwe rassen welke bij
aanvang van het project nog niet op een bepaalde markt geïntroduceerd zijn, zijn subsidiabel.
Voorwaarden hierbij zijn:
-
• De producentenorganisatie kan door middel van contracten of andere schriftelijke bescheiden
aantonen dat gedurende de looptijd van het project het betreffende ras slechts op
een vooraf vastgestelde hoeveelheid areaal wordt geproduceerd.
-
• De producentenorganisatie moet een marketing plan hebben ontwikkeld waarmee zij zich
in de markt met het betreffende ras voornemens zijn te onderscheiden.
-
• De producentenorganisatie moet inzage geven in de daadwerkelijke betaalde prijzen
voor het zaad of plantgoed.
-
• Licentiecontract(en) en marketingplan dienen vooraf aan het PT ter goedkeuring te
worden voorgelegd.
-
• Bij de jaardeclaratie dient te worden opgegeven:
Het PT stelt een format ter beschikking.
-
• Voorts dient de producentenorganisatie bij de jaardeclaratie de afleverbonnen te kunnen
tonen.
In geval van volledige overname van een licentie is het volgende van kracht: Het beleid
omtrent de subsidiabiliteit van deze begrotingsregel wordt door het PT herzien. Tot
die tijd kunnen geen kosten of uitgaven op deze begrotingsregel worden gedeclareerd.
Zie ook 103-8-10, 301-20-286 en 302-21-288
Activiteit: Warehouse Management Systeem
304-25-132 en 304-25-133 Personeelskosten en Externe diensten ten behoeve Warehouse
Management System zijn onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen
voorwaarden subsidiabel.
-
• Alleen de kosten voor ontwerpen, bouwen en implementatie van geautomatiseerde systemen
voor WMS zijn subsidiabel. Alleen de initiële kosten kunnen worden gedeclareerd.
-
• De uitgaven zijn subsidiabel voor zover deze als doel hebben kwaliteitsverbetering
van het proces (bijvoorbeeld leveringssnelheid), tracking & tracing van de producten,
koppeling van vraag en aanbod, alsmede efficiencyverbetering.
-
• De interface met het aanvoerregistratiesysteem en de hiervoor benodigde aanpassingen
aan dit systeem zijn eveneens subsidiabel.
-
• De interfaces van WMS met het verkoopsysteem - orderregistratiesysteem - facturatiesysteem
en verladingssystemen en de hiervoor benodigde aanpassingen aan deze systemen zijn
subsidiabel. Voornoemde systemen zelf zijn niet subsidiabel.
Modules met meerdere functionaliteiten, waaronder niet-subsidiabele, zijn voor een
nader vast te stellen percentage subsidiabel, indien op basis van de offerte(s) geen
toerekening kan worden gemaakt. Uitgaven voor punnets e.d. en RFID zijn voor 50 %
subsidiabel.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Voor het in aanmerking laten komen van WMS onder GMO dient een onderbouwd plan met
begroting en een definiëring van taken en functies met een urenbegroting te worden
opgesteld. Het aantal begrote uren dient de producentenorganisatie in samenspraak
met een externe adviseur te bepalen. Het overzicht met de begrote uren moet ter goedkeuring
aan het PT worden voorgelegd. De daadwerkelijk gemaakte uren dienen per taak/functie
te worden aangetoond. Er kunnen niet meer uren worden gedeclareerd dan zijn begroot.
Het totale project dient gedetailleerd beschreven te worden, inclusief een verdeling
in subsidiabele en niet-subsidiabele kosten met bijbehorende begrote bedragen. Ook
de functionaliteit van de verschillende onderdelen dient door de leverancier gedetailleerd
te worden beschreven.
Het ontwerpen, bouwen en implementatie (pilot) van een Warehouse Management Systeem
is subsidiabel, maar het verder uitrollen van het bestaande systeem naar andere locaties
komt niet in aanmerking voor subsidie. Nieuwe projecten opgestart vanaf 2012 worden
gedurende maximaal 3 jaar voor subsidie in aanmerking genomen.
Zie ook begrotingsregels 301-20-90/302-21-111.
Maatregel 4: Onderzoek en experimentele productie
Type acties: 401 Aankoop van vaste activa en 402 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en de punten 6, 10 t/m 14, 20, 21,23 en 24 van bijlage IX
van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Dit is nader uitgewerkt in onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en of verbouw.
Algemene opmerkingen:
Bij de indiening dient een (onderzoeks)voorstel te worden voorgelegd en bij de jaardeclaratie
dient te worden gerapporteerd over de resultaten.
Een (onderzoeks)voorstel dient de volgende beschrijvingen te bevatten:
Begrotingsregel, naam project, looptijd, gewas, probleemstelling, doel van het project,
bestaande kennis, zowel binnen als buiten de eigen organisatie, plan van aanpak (opzet,
werkwijze, eventueel fasering), te bereiken resultaten, plan voor kennisoverdracht
onder de eigen telers of de gehele sector, uitvoerder(s), begroting, externe advisering,
onderbouwing van de kosten (met verwijzing naar overlegde offertes).
Activiteit: Onderzoek en experimentele productie
401-26-134 en 402-27-136 Laboratoria:
Investeringen in laboratoria zijn (onder voorbehoud van eventueel nader door het PT
te stellen voorwaarden) subsidiabel, mits de in het laboratorium uitte voeren onderzoeken
betrekking hebben op GMO waardige activiteiten en subactiviteiten.
401-26-135 en 402-27-137 Ontwikkelingskosten van nieuwe machines (bijvoorbeeld oogstrobot)
zijn subsidiabel.
Hierbij geldt als voorwaarde, dat het een voor de sector vernieuwende machine betreft,
welk een uitstralingseffect zal hebben naar de telers en waarbij de producentenorganisatie
een financieel risico loopt en waarvan de producentenorganisatie de resultaten onder
de eigen telers of de gehele sector bekend maakt. Zie verder onderdeel A Criteria
subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen 2.11
De aanschaf van het eerste prototype is tevens subsidiabel.
401-26-339 en 402-27-340 Investeringen in innovatieve apparatuur in het kader van
praktijkonderzoek:
Hierbij geldt als voorwaarde, dat het een voor de sector vernieuwende machine betreft,
welk een uitstralingseffect zal hebben naar de telers en waarbij de producentenorganisatie
een financieel risico loopt en waarvan de producentenorganisatie de resultaten onder
de eigen telers of de gehele sector bekend maakt. Zie verder onderdeel A Criteria
subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen 2.16. Gedurende 2012 worden onder
deze begrotingsregel in het kader van nader onderzoek investeringen in apparatuur
voor precisiebemesting in de vollegrond in aanmerking genomen. Subsidiabel is een
doseerunit met toebehoren voor het gelijktijdig met het zaaien, planten, frezen, schoffelen
of aanaarden gedoseerd toedienen van vloeibare meststoffen in de grond, vlakbij het
zaad of de plant (rijenbemesting). Het onderzoek dient gericht te zijn op de beperking
van het mineralenverbruik en de uitspoeling van mineralen onder gelijktijdige instandhouding
van de productkwaliteit.
Type actie: 403 Andere acties
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten
Algemene opmerkingen:
Bij de indiening dient een onderzoeksvoorstel te worden voorgelegd en bij de jaardeclaratie
dient te worden gerapporteerd over de resultaten.
Een onderzoeksvoorstel dient de volgende beschrijvingen te bevatten:
Begrotingsregel, naam onderzoeksproject, looptijd onderzoek, gewas, probleemstelling,
doel van het onderzoek, bestaande kennis, zowel binnen als buiten de eigen organisatie,
plan van aanpak (onderzoeksopzet, onderzoeksmethode, eventueel fasering), te bereiken
resultaten, plan voor kennisoverdracht onder de eigen telers of de gehele sector,
uitvoerder(s), begroting, externe advisering, onderbouwing van de kosten (met verwijzing
naar overlegde offertes).
In geval van gewasonderzoeken op teeltbedrijven van leden worden per betrokken gewas
voorwaarden gesteld aan de omvang van het deelnemend areaal, het aantal deelnemers
en de duur van het onderzoek.
Personeelskosten voor eigen werkzaamheden van leden of medewerkers van leden kunnen
worden opgevoerd voor maximaal 20 % van de totale begroting van het onderzoek met
een maximum van 400 uur op jaarbasis (€ 16.000 voor leden of € 10.000 voor medewerkers
van leden). De werkzaamheden mogen slechts worden opgevoerd voor gekwalificeerde medewerkers.
Voorts dient een volledige urenregistratie te worden bijgehouden. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 1.
Personeelskosten. In het onderzoeksvoorstel dient een onderbouwing van de personeelskosten
opgenomen te zijn, inclusief een beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden en
een planning van het aantal uren per medewerker gedurende de looptijd van het onderzoek.
Bij de beoordeling van het onderzoeksvoorstel behoudt het PT zich het recht voor de
urenbegroting bij te stellen.
Activiteit: Onderzoek en experimentele productie
403-28-138 Kosten voor uitvoeren van een experiment:
Kosten voor uitvoeren van een experiment zijn subsidiabel, mits het een voor de sector
vernieuwende pilot betreft, welk een uitstralingseffect zal hebben naar de telers
en waarbij de producentenorganisatie een financieel risico loopt en waarvan de producentenorganisatie
de resultaten onder de eigen telers of de gehele sector bekend maakt.
Activiteit: Productieplanning
403-29-139 Onderzoek nieuwe rassen is subsidiabel.
403-29-140 Andere onderzoeken en experimenten op het gebied van productieplannen en
aanbod, niet zijnde investeringen zijn onder voorbehoud van eventueel nader door het
PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Activiteit: Verbetering of behoud van de productkwaliteit
403-30-141 Aankoop van product voor proeven (bijvoorbeeld houdbaarheidsproeven) is
subsidiabel.
403-30-142 Rassenproeven ten behoeve van kwaliteit zijn subsidiabel.
403-30-143 Onderzoek naar kwaliteitsproblemen (bijvoorbeeld vruchtrot bij paprika);
Pluktijdstip onderzoek (appel, peer); Onderzoek naar schilvlekjes bij appel (Elstar);
Onderzoek naar dervingsreductie zijn subsidiabel.
403-30-144 Andere onderzoeken en experimentele productie op het gebied van kwaliteit,
niet zijnde investeringen zijn onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te
stellen voorwaarden subsidiabel.
Activiteit: Verbetering van de afzet
403-31-145 Rassenproeven op het gebied van smaak, functional foods en productinnovatie
zijn subsidiabel.
403-31-146 Onderzoek naar nieuwe verpakkingen:
Uitgaven op het gebied van productinnovatie zijn subsidiabel. Hier onder kan ook onderzoek
naar en ontwikkeling van nieuwe verpakkingen of toepassingen worden verstaan.
403-31-147 Onderzoek onderhouden schap/retailpositionering is subsidiabel. 403-31-148
Andere onderzoeken en experimentele productie op het gebied van afzet, promotie en
marketing, niet zijnde investeringen zijn onder voorbehoud van eventueel nader door
het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Activiteit: Milieu
403-32-149 Onderzoek naar nuttig gebruik champignonvoetjes is subsidiabel.
403-32-150 Onderzoek waterbesparing is subsidiabel.
403-32-151 Onderzoek energiebesparing en onderzoek alternatieve energiebronnen is
subsidiabel.
403-32-152 Andere onderzoeken en experimentele productie op het gebied van milieu,
niet zijnde investeringen:
Andere onderzoeken en experimentele productie op het gebied van milieu zijn onder
voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Hieronder vallen o.a. uitgaven voor milieu analyses. Deze zijn subsidiabel. Voor biologische
grondontsmetting zie regel 704-45-357.
In geval van onderzoek naar nieuwe teeltconcepten kunnen kosten van gewasbeschermingsmiddelen
en bodemverbeterende middelen tevens worden opgevoerd op deze begrotingsregel, mits
deze middelen een integraal onderdeel van dit onderzoek uitmaken. Deze kosten kunnen
voor 100 % worden opgevoerd.
Maatregel 5: Opleidingsacties en/of acties die gericht zijn op bevordering van de
toegang tot adviesdiensten
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten
Algemene opmerkingen
Standaard teeltbegeleiding
Mits naar behoren gemotiveerd, worden de uitgaven voor individuele adviezen aan telers
met betrekking tot maatregelen die mede van invloed zijn op kwaliteit en/of milieu
in aanmerking genomen. Het betreft adviezen op het gebied van: gewasbeoordeling, gewasbescherming,
watermanagement, bemesting en reduceren mineralengebruik, klimaataansturing en energiereductie.
Hierbij worden de totale kosten voor teeltbegeleiding voor 50% in aanmerking genomen.
De adviezen (voor elke deelnemende teler) dienen op het gebied van kwaliteit en/of
milieu onderbouwd te worden door middel van jaarlijkse evaluatierapporten van de teeltbegeleiders.
Deze rapportages dienen een samenvatting te bevatten van de concreet gegeven adviezen,
de beoogde effecten en de resultaten met betrekking tot de onderdelen kwaliteitsverbetering
en milieureducties (gewasbeschermingsmiddelen, mineralen, energie). Het PT stelt voor
dit doel een format ter beschikking. Bij de jaardeclaratie wordt een selectie van
rapportages opgevraagd (minimaal 1 per teeltbegeleider). De PO dient in de GMO administratie
te beschikken over een evaluatieverslag van elke deelnemende teler. Zie type actie
502 Activiteit Geïntegreerde productie of geïntegreerde plaagbestrijding, Subactiviteit
Teeltbegeleiding/teeltvoorlichting/advisering: Standaardvoorlichting mede betrekking
hebben op kwaliteit en milieu (50% van de kosten zijn subsidiabel).
Specifieke begeleiding:
Begeleiding van biologische teelt; begeleiding van geïntegreerde bestrijding en het
voorkomen van ziekten en plagen; begeleiding scouts; analyses en adviezen met betrekking
tot gewas, water en/of bodem, die gericht zijn op het vaststellen van ziekten en plagen
(microbiologisch onderzoek, aaltjesonderzoek); energiescan; begeleiding in geval van
specifieke kwaliteitsproblemen en begeleiding bij controle productkwaliteit kunnen
voor 100% in aanmerking worden genomen. Zie betreffende activiteiten van Maatregel
5.
De adviezen (voor elke deelnemende teler) dienen gedetailleerd onderbouwd te worden
door middel van jaarlijkse evaluatierapporten van de adviseurs/begeleiders. Deze rapportages
dienen een samenvatting te bevatten van de concreet gegeven adviezen, de beoogde effecten
en de resultaten. Het PT stelt voor dit doel een format ter beschikking. Bij de jaardeclaratie
wordt een selectie van rapportages opgevraagd (minimaal 1 per adviseur/begeleider).
De PO dient in de GMO administratie te beschikken over een evaluatieverslag van elke
deelnemende teler.
In het geval van individuele teeltbegeleiding door eigen personeel van de producentenorganisatie
geldt hetzelfde maximum als voor externe teeltbegeleiding.
Uitgaven van de producentenorganisatie op het gebied van de aansturing van de teeltbegeleiders,
opstellen van bedrijfsvergelijkingen met betrekking tot het verbruik en reductie van
mineralen, gewasbeschermingsmiddelen en energie, groepsbijeenkomsten over kwaliteit
en milieuthema's worden voor 100% in aanmerking genomen. Deze uitgaven dienen onderbouwd
te worden door middel van correspondentie, verslagen, publicaties, presentaties of
notulen.
N.B. Begeleiding bij reductie mineralenverbruik en reductie energieverbruik kunnen
niet meer als afzonderlijk subactiviteiten worden opgevoerd en vormen onderdeel van
de standaard teeltbegeleiding. Begeleiding kwaliteit- en milieuzorgsystemen teeltbedrijven
(GlobalGAP, Milieukeur) en begeleiding kwaliteitszorgsystemen (HACCP, BRC, IFS, ISO
e.a) vallen onder de begrotingsregels voor Begeleiding, audits, certificering en membershipfees
van zorgsystemen onder Maatregel 7 - 710 Milieuverantwoorde bedrijfsvoering resp.
Maatregel 2 - 203 Kwaliteitszorgsystemen Begeleiding bij koelen en conditioneren inclusief
opstellen van bewaarprotocollen valt onder de begrotingsregel Externe diensten t.b.v.
koelfaciliteiten onder Maatregel 1-103 Aanbodplanning Educatieve bijeenkomsten - trainingen/cursussen
etc. met betrekking tot deze onderwerpen dienen wel onder Maatregel 5 opgenomen te
worden.
Bij de jaardeclaratie dienen de kosten ter onderbouwing en ten behoeve van een nadere
beoordeling door het PT, op de hierna beschreven wijze te worden uitgesplitst.
Het totaal gedeclareerde bedrag dient per teler/lid te worden uitgesplitst, waarbij
de volgende criteria dienen te worden genoemd:
-
• naam en aanvoer-/lidnummer teler
-
• naam teeltbegeleider
-
• soort gewas
-
• areaal
-
• conform de overeenkomst tussen producentenorganisatie en teeltbegeleider: aantal bezoeken,
gemiddelde duur per bezoek in uren en totaalbedrag per teler per gewas (in geval van
declaratie van extra bezoeken moet tevens het aantal en het bedrag aan extra in rekening
gebrachte bezoeken worden vermeld)
-
• totaalbedrag per teler per gewas (indien van toepassing inclusief het door de teeltbegeleider
rechtstreeks aan de teler gefactureerde gedeelte)
-
• percentage GMO (50 of 100%)
Het PT stelt voor dit doel een format ter beschikking.
Educatieve bijeenkomsten
Bij de aanvraag moet een beschrijving van de cursus/training etc. worden overlegd.
De beschrijving moet ingaan op onderwerp(en) en leerdoel(en) van de cursus, het cursusprogramma
(specificatie van de cursusonderdelen en gehanteerde werkvormen), aantal bijeenkomsten
(met vermelding van de data en de duur per bijeenkomst) en de kosten van de cursus.
In geval van cursussen/trainingen etc. dient bij de jaardeclaratie een deelnemerslijst
en een aanwezigheidsregistratie per deelnemer per datum bijeenkomst, voorzien van
een handtekening van de deelnemer beschikbaar te zijn. Bij de declaratie kunnen slechts
kosten worden opgevoerd voor leden, medewerkers van leden en medewerkers van de producentenorganisatie
die daadwerkelijk aanwezig zijn geweest.
Type actie/activiteit: 501 Biologische productie
Onder deze activiteit opgenomen acties kunnen slechts worden goedgekeurd indien de
vereisten voor biologische productie in acht worden genomen, zoals opgenomen in Verordeningen
(EG) nr. 834/2007 (Raad) en nr. 889/2008 (Commissie). Uitsluitend door Skal gecertificeerde
biologische teeltbedrijven komen hiervoor in aanmerking. Deelnemende telers dienen
te beschikken over een geldig Skal certificaat of een bevestiging van Skal, dat het
bedrijf in omschakeling is naar biologische productie.
Deze actie/activiteit komt in aanmerking voor 60% subsidie.
501-33-153 (60% subsidie) Teeltbegeleiding/teeltvoorlichting/advisering:
Uitgaven voor specifieke adviezen voor biologische teelt, bodemvruchtbaarheid, biologische
bemesting, compostering, vruchtwisseling, rassenkeuze, biologische bestrijding en
biologisch evenwicht, biologische teelttechniek.
501-33-154 (60% subsidie) Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen/cursussen/seminars/symposia/congressen/studiegroepen
Type actie/activiteit: 502 Geïntegreerde productie of geïntegreerde plaagbestrijding
502-34-155 Teeltbegeleiding/teeltvoorlichting/advisering: Uitgaven voor specifieke
begeleiding van biologische of geïntegreerde bestrijding, begeleiding scouts en begeleiding
bij het voorkomen van ziekten en plagen, incl. gewas, water en/of bodemanalyses die
gericht zijn op het vaststellen van ziekten en plagen (microbiologisch onderzoek,
aaltjesonderzoek)
100% van de kosten voor individuele adviezen zijn subsidiabel.
NB Water- en/of bodemanalyses om de hoeveelheid mineralen (N en P) te bepalen zijn
niet langer subsidiabel.
502-34-156 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen/cursussen/seminars/symposia/congressen/studiegroepen
op het gebied van geïntegreerde bestrijding, ziekten en plagen en cursussen scouting
502-34-159 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen/cursussen/seminars/symposia/congressen/studiegroepen:
kwaliteit en milieuzorgsystemen teeltbedrijven. Betreft GlobalGAP, Milieukeur (AMK)
e.d.
502-34-333 Teeltbegeleiding/teeltvoorlichting/advisering: standaardvoorlichting mede
betrekking hebbende op kwaliteit en milieu:
50% van de kosten voor individuele adviezen zijn subsidiabel.
100% van de kosten voor uitgaven van de producentenorganisatie op het gebied van aansturing
van de teeltbegeleiders, opstellen van bedrijfsvergelijkingen met betrekking tot het
verbruik en reductie van mineralen/gewasbeschermingsmiddelen/energie en groepsbijeenkomsten
over kwaliteit en milieuthema's zijn subsidiabel.
Onder deze begrotingsregel vallen ook ICT modules voor bedrijfsbegeleiding en abonnementen
op mailen webdiensten (50% van de kosten). De bepalingen uit onderdeel A Criteria
subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten in het geval van ICT-projecten, punt
2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor
overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens van toepassing.
Begeleiding voor de teelt van witlofpennen (akkerbouw) is niet subsidiabel.
502-34-356 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen/cursussen/seminars/symposia/congressen/studiegroepen:
standaardvoorlichting mede betrekking hebbend op kwaliteit en milieu:
50% van de kosten zijn subsidiabel.
Type actie/activiteit: 503 Andere milieukwesties
503-35-162 Energiescan
503-35-164 Advieskosten ten behoeve van andere milieu onderwerpen
Onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden.
Toelichting raamovereenkomsten:
Voor dit soort adviezen is het gebruikelijk, dat er gewerkt wordt met raamovereenkomsten,
die op meerdere jaren betrekking hebben. Inzet van externe diensten heeft vaak betrekking
op jaarlijks terugkerende activiteiten waarvoor jaarlijks bijdragen in rekening worden
gebracht. Het criterium is of de (sub)activiteit subsidiabel is. Of dit gebeurt d.m.v.
jaarlijkse aanbesteding of een meerjarig raamcontract of een abonnement/lidmaatschap
is niet van belang.
503-35-165 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen/cursussen/seminars/symposia/congressen/studiegroepen:
andere milieu onderwerpen, zoals energiereductie, mineralenreductie:
Gedurende 2012 worden onder deze begrotingsregel cursussen in het kader van het stimuleren
van kennisverwerving m.b.t. het geconditioneerde teelt/het "nieuwe telen" in aanmerking
genomen.
Type actie/activiteit: 505 Productkwaliteit
505-37-168 Advieskosten voor verbeteren productkwaliteit en controle productkwaliteit
inclusief residuen van bestrijdingsmiddelen en traceerbaarheid:
Uitgaven voor begeleiding ter verbetering van de productkwaliteit (aansturing bij
specifieke kwaliteitsproblemen) en de kwaliteitscontrole worden in aanmerking genomen.
505-37-170 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen/cursussen/seminars/symposia/congressen/studiegroepen:
productkwaliteit inclusief residuen van bestrijdingsmiddelen. Opfriscursussen kwaliteitsmedewerkers
en keurmeesters.
Type actie: 506 Andere kwesties Activiteit: Aanbodplanning
506-40-176 Teeltbegeleiding/teeltvoorlichting/advisering (bijvoorbeeld teeltplan,
tactische perceelsplanning, oogstspreiding, nieuwe rassen):
Hieronder valt ook de begeleiding van teelten voor de verwerkende industrie. Subsidiabel
zijn de kosten voor opstellen teeltplan (inclusief aaltjes beheersingsstrategie),
perceelsbeoordeling, perceelsplanning, zaaibegeleiding, monitoring teelt (inclusief
proefrooiïngen en bemonstering eindproduct). Nadrukkelijk niet subsidiabel zijn: contracteren,
oogstbegeleiding.
Activiteit: Andere kwesties
506-41-178 Educatieve bijeenkomsten, zoals trainingen/cursussen/seminars/symposia/congressen
(niet gespecificeerd)
Onder voorbehoud van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden.
506-41-179 Uitgaven voor advieskosten op het gebied van onderzoek Onder voorbehoud
van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden
506-41-180 Uitgaven voor studiereizen en beursbezoek:
Op grond van punt 24 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 5430/2011
dient dit beperkt te blijven tot het grondgebied van de Europese Unie. Onder voorbehoud
van eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden. Zie hiervoor ook het bepaalde
onder onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 3 Overige kosten punt 3.5
Maatregel 6: Crisispreventie maatregelen
Voor acties opgenomen onder deze maatregel geldt in het algemeen dat deze op grond
van artikel 103 quater, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 niet meer dan één
derde van de uitgaven uit hoofde van het operationeel programma mogen uitmaken.
Indien dergelijke acties deel uitmaken van het operationeel programma, kan het maximale
percentage EU-steun voor het operationele programma op grond van artikel 103 quinquis
van Verordening (EG) nr. 1234/2007 worden verhoogd tot 4,6% van de waarde van de verkochte
productie. Deze extra 0,5% mag uitsluitend worden aangewend voor acties in het kader
van deze maatregel.
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel in punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Bij de uitvoering van maatregelen in het kader van een crisis wordt onderscheid gemaakt
tussen een incidentele en een structurele crisis. Een structurele crisis is een langdurige
periode met lage prijzen, die onder de kostprijs liggen. Een incidentele crisis is
een crisis veroorzaakt door een aanwijsbaar incident dat een belangrijke invloed heeft
op de prijsvorming gedurende een kortere periode. Het Productschap Tuinbouw stelt
vast of er sprake is van een crisis en wat de aard van de crisis is. Voor het jaar
2011 en 2012 heeft het PT vastgesteld dat de afzet van glasgroenten, witlof en champignons
in een structurele crisis verkeren.
Bij een structurele crisis zijn activiteiten subsidiabel die effect op korte en lange
termijn kunnen sorteren. Bij een incidentele crisis zijn onder deze maatregel alleen
activiteiten subsidiabel als het effect gericht is op het oplossen van de crisis op
korte termijn.
Type actie: 603 Afzetbevorderings- en communicatieactiviteiten
603-58-312 Afzetbevordering en communicatie
Onder dit punt kunnen marktstudies en uitgaven voor reclame worden opgevoerd.
In geval van een structurele crisis kunnen marktstudies inzicht geven in de marktsituatie
en kunnen daarmee de juiste marketingmaatregelen worden ingezet die de prijsvorming
kunnen verbeteren. Afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen, zoals de introductie
van een nieuwe verpakkingswijze, een merk, promotie en reclame zijn subsidiabel.
In het geval van een incidentele crisis is marktonderzoek subsidabei wanneer het doel
is om inzicht te krijgen welke acties op korte termijn het meest effectief zijn om
de crisis op te lossen. Afzetbevorderings-en communicatiemaatregelen zijn subsidiabel
voor zover de actie gericht is op het oplossen van de crisis op korte termijn.
Ook voorbereidende uitgaven in het operationeel programma, als maatregel van crisispreventie,
zijn subsidiabel.
Op grond van artikel 86, lid 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 moeten
acties die onder dit hoofd in het kader van crisispreventie worden uitgevoerd, aanvullend
zijn op acties die reeds door de betrokken producentenorganisaties worden uitgevoerd.
Dit houdt in dat zowel een uitbreiding van de al geplande activiteiten als nieuwe
activiteiten subsidiabel zijn.
In het geval onder dit hoofd uitgaven voor Afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen
worden gedaan, gelden de voorwaarden zoals opgenomen in punt 15 van bijlage IX van
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. 603-58-360 Uitgaven voor collectieve generieke
promotieuitingen:
Het PT deelt de conclusie van onder andere Stichting Marktonderzoek Tuinbouw dat er
sprake is van een structurele crisis voor tomaten op de Duitse markt. De ontstane
situatie als gevolg van de EHEC crisis in 2011 versterkt deze conclusie. De te ondernemen
promotieacties voor tomaat op de Duitse markt zijn subsidiabel. Wel dient het PT de
concrete invulling en begroting van het plan te ontvangen alvorens goedkeuring wordt
verleend.
Uitgaven voor collectieve generieke (dus zonder merkverwijzingen) promotieuitingen,
waaronder die door het Groenten Fruit Bureau zijn subsidiabel. De voorwaarden van
punt 15 van bijlage VIII van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn hierop
van toepassing, te weten:
-
• Het gebruik van geografische benamingen is slechts toegestaan indien: het een beschermde
oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding betreft die onder Verordening
(EG) nr. 510/2006 valt, of in de overige gevallen mits deze ondergeschikt zijn aan
de hoofdboodschap.
-
• In het geval van visuele media is het promotiemateriaal voorzien van het logo van
de Europese Unie en van de vermelding: "Door de Europese Unie medegefinancierde campagne".
603-58-316, 604-59-323, 605-60-324 en 606-61-325 Aflossing van kapitaal en renten van leningen bedoeld om maatregelen van crisispreventie
te financieren
Indien er commerciële leningen zijn aangegaan om acties in het kader van crisispreventie
te financieren, mag op grond van artikel 103 quater, lid 2, derde alinea van Verordening
(EG) nr. 1234/2007 de aflossing van deze lening en de rente daarvan in het operationeel
programma worden opgenomen. Deze aflossing en rente komt dan in de plaats van de werkelijke
uitgaven voor deze acties en mogen evenmin meer dan één derde van de totale uitgaven
uit hoofde van het totale operationele programma vormen.
Indien de hiervoor genoemde leningen een terugbetalingstermijn hebben die de looptijd
van het operationele programma overschrijdt, mogen deze op grond van artikel 74 van
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 om gegronde economische redenen worden overgeheveld
naar een volgend operationeel programma. Deze gegronde economische redenen worden
aanwezig geacht, mits de totale looptijd van de lening niet langer is dan maximaal
drie opeenvolgende operationele programma's.
Type actie: 604 Opleidingsacties
604-59-313 Opleidingsacties
De algemene voorwaarden die van toepassing zijn op cursussen en opleidingen, zoals
die onder maatregel 5 zijn opgenomen, zijn eveneens van toepassing op opleidingsmaatregelen
die in het kader van crisispreventie worden opgenomen.
Opleidingen ten tijde van een structurele crisis zijn subsidiabel en dienen gericht
te zijn op het verwerven van inzicht in de mogelijkheden om de marktpositie te verbeteren.
604-59-323 Aflossing van kapitaal en renten van leningen bedoeld om maatregelen van
crisispreventie te financieren
Zie hierboven onder 603-58-316
Type actie: 605 Oogstverzekering
605-60-314 Betaalde premies voor oogstverzekeringen
De oogstverzekeringen dragen op grond van artikel 88 van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 bij tot het verzekeren van het producenteninkomen en het dekken van marktverliezen
die de producentenorganisatie en/of haar leden hebben geleden als gevolg van natuurrampen,
ongunstige klimaatomstandigheden en in voorkomend geval, van ziekten en plagen.
Op grond van artikel 89, lid 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 j" artikel
2, lid 8 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 wordt verstaan onder ongunstige weersomstandigheden
die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld: weersomstandigheden, zoals vorst,
hagel, ijs, regen of droogte, die voor een landbouwer leiden tot een verlies van meer
dan 30% van de gemiddelde jaarproductie in de laatste drie jaar of de gemiddelde productie
van drie jaren van de laatste vijf jaren, de hoogste en de laagste productie niet
meegerekend.
Op grond van bovenstaande punten zijn slechts verzekeringen gericht op productschade
subsidiabel. Premies voor verzekeringen ter dekking van schade aan opstallen (inclusief
glasschade), machines, transportmiddelen, etc. zijn niet subsidiabel.
Op grond van artikel 89, lid 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 mag het
bij schade uit te keren bedrag, inclusief het eventueel uit andere bronnen te ontvangen
bedrag, niet meer bedragen dan 100% van het door de teler geleden inkomensverlies.
Is het verzekerde risico hoger, dan is de premie niet subsidiabel.
Op grond van artikel 88 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 worden de oogstverzekeringen
beheerd door de producentenorganisatie. Dit houdt niet in dat de producentenorganisatie
een (collectieve) polis of overeenkomst moet afsluiten. Het is ook mogelijk om te
werken met individuele polissen. Indien producentenorganisaties gebruik willen maken
van deze actie in het kader van crisispreventie dienen zij deze actie open te stellen
voor alle leden. De leden kunnen vervolgens een afschrift van hun polis en een betaalbewijs
bij de producentenorganisatie indienen. De producentenorganisatie dient te controleren
of de polissen voldoen aan de vereisten van de artikelen 88 en 89 van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 en of de premies daadwerkelijk betaald zijn. Polissen die in aanmerking
komen voor deze actie in het kader van crisispreventie worden door de producentenorganisatie
geregistreerd. Indien een polis van een teler in deze registratie van de producentenorganisatie
is opgenomen, kan de betreffende teler de betaalde premie bij de producentenorganisatie
declareren. De door de producentenorganisatie aan de betreffende telers uitgekeerde
vergoedingen, kunnen als actie in het kader van crisispreventie in de aanvraag worden
opgenomen.
Assurantiebelasting en poliskosten komen niet voor financiële steun in aanmerking.
Telers die gebruik maken van de EL&l-regeling "brede weersverzekering" mogen niet
tevens gebruik maken van GMO.
De producentenorganisatie dient bij de jaardeclaratie een lijst van deelnemers te
overleggen met vermelding van NAW gegevens, gewas(sen), areaal, omschrijving verzekering,
polisnr. en verzekeraar, bedrag premie, bedrag niet-subsidiabel deel en gedeclareerd
bedrag. Het PT stelt een format ter beschikking.
605-60-324 Aflossing van kapitaal en renten van leningen bedoeld om maatregelen van
crisispreventie te financieren.
Zie hierboven onder 603-58-316
Type actie: 606 Steun voor de administratieve kosten van de onderlinge fondsen
606-61-315 Administratieve kosten voor de oprichting van onderlinge fondsen:
In dit kader worden onder onderlinge fondsen, fondsen bedoeld die in de plaats treden
van oogstverzekeringsmaatregelen als bedoeld in artikel 103 quater, lid 2, onder e)
van Verordening (EG) nr. 1234/2007. Voorwaarden die uit hoofde van de artikelen 88
en 89 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn gesteld en die hiervoor nader
zijn uitgewerkt, zijn eveneens van toepassing op deze onderlinge fondsen.
Onder deze actie van crisispreventie zijn slechts de administratieve kosten van de
oprichting van deze onderlinge fondsen subsidiabel. Onder administratieve kosten kan
worden verstaan de externe kosten voor adviesdiensten op juridisch en administratief
terrein voor de oprichting van deze onderlinge fondsen. Personeelskosten zijn op grond
van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 uitgesloten.
De steun voor de administratieve kosten is op grond van artikel 90, lid 2 van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 het eerste jaar beperkt tot 5%, het tweede jaar tot 4% en het derde
jaar tot 2% van de bijdrage van de producentenorganisatie in het onderlinge fonds
606-61-325 Aflossing van kapitaal en renten van leningen bedoeld om maatregelen van
crisispreventie te financieren
Zie hierboven onder 603-58-316
Maatregel 7: Milieuacties
N.B. De in de tekst voor Maatregel 7 vermelde belangrijkste bepalingen uit het Nederlandse
Nationaal Kader (milieurichtsnoeren) zijn cursief weergegeven. De hier vermelde teksten
betreffen het Nederlandse Nationaal Kader (milieurichtsnoeren) versie 6 februari 2012.
Deze teksten zullen na vaststelling van de Herziene Nederlandse Nationale Strategie
2008 - 2013 inclusief Nationaal Kader (milieurichtsnoeren) zo nodig worden aangepast.
Voor alle milieuacties geldt dat deze moeten voldoen aan de vereisten van het Nederlandse Nationaal Kader (milieurichtsnoeren) en de daarin vermelde nadere voorwaarden. Het Nederlandse Nationaal
Kader (milieurichtsnoeren) is opgenomen als deel II. van de Herziene Nederlandse Nationale
strategie 2008 - 2013.
Artikel 103 quater; lid 3 van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007 vereist dat de operationele
programma's twee of meer milieuacties moeten bevatten of dat minimaal 10% van de uitgaven
in het kader van de operationele programma's milieuacties betreft. Op basis van artikel
103 septies van de hierboven genoemde Raadsverordening en artikel 56 van Uitvoeringsverordening
(EU) nr 543/2011 dient een nationale kader voor de milieuacties te worden vastgesteld,
welk bij de Commissie ter goedkeuring moet worden ingediend. Dit Nationaal Kader geeft
op hoofdlijnen aan welke milieumaatregelen kunnen worden genomen. De Commissie toetst
deze aan de doelstelling van artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie en artikel 174 van het Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het zesde Milieuactieprogramma
van de Europese Gemeenschap [Publicatieblad L 242 van 10.9.2002].
Algemene eisen voorin de operationele programma's opgenomen milieuacties
-
• Milieuacties dienen, waar van toepassing, de vereisten voor agromilieubetalingen,
zoals bedoeld in artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening (EG) nr 1698/2005
en artikel 103quater; lid 3 van Raadsverordening (EG) nr 1234/2007 in acht te nemen.
-
• Milieuacties dienen in overeenstemming te zijn met deze milieurichtsnoeren.
-
• Milieuacties kunnen worden gebundeld en aanvullend op andere milieuacties in het operationeel
programma worden opgenomen en indien van toepassing ook in agromilieumaatregelen in
het Plattelandsontwikkelings Programma, uitgevoerd door de leden van de producentenorganisatie.
-
• Indien een operationeel programma leidt tot de mogelijkheid om verschillende milieuacties
te combineren en/of indien de onder het operationeel programma geselecteerde milieuacties
kunnen worden gecombineerd met agromilieumaatregelen ondersteund door het Plattelandsontwikkelings
Programma, dan moet bij het bepalen van het niveau van de steun rekening worden gehouden
met de extra kosten en het inkomensverlies die uit deze combinatie voortvloeien.
-
• De steun voor de in het operationele programma opgenomen milieuacties, die is bedoeld
om de extra kosten en het inkomensverlies die uit de acties voortkomen te dekken,
kan worden aangepast in het geval van wijzigingen van het relevante referentieniveau,
bijvoorbeeld het standaardniveau waarboven een milieuverbintenis moet gaan.
Voor alle milieuacties, met uitzondering van de verkrijging van vaste activa, zoals
benoemd in onderstaande niet-limitatieve lijst van acties, geldt dat de producentenorganisatie
of haar leden de verplichting hebben om de subsidiabele technische middelen waarvoor
steun wordt verleend, te gebruiken voor de doeleinden zoals goedgekeurd in het operationele
programma. Conform artikel 39, lid 3 van Verordening (EG) nr 1698/2005 zullen agromilieuverbintenissen
worden uitgevoerd overeen vastgestelde periode.
Maatregelen die in het kader van de Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten
en Fruit met EU-gelden worden gefinancierd kunnen niet worden uitgevoerd indien zij
niet in overeenstemming zijn met de nationale voorschriften, waarin de volgende richtlijnen
zijn geïmplementeerd:
-
• De Wilde Vogel Richtlijn (Raadsrichtlijn 79/409/EEG) en de Habitat Richtlijn (Raadsrichtlijn
92/43/EEG);
-
• De Kader Waterbeleid Richtlijn (Richtlijn 2000/60/EG van het Europese Parlement en
de Raad).
Type acties: 701 Aankoop van vaste activa en 702 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en de punten 6, 10 t/m 14, 20, 21,23 en 24 van bijlage IX
van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Dit is nader uitgewerkt in onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en of verbouw.
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
In het geval van investeringen in vaste activa, dienen deze gebruikt te worden voor
de doeleinden waarvoor de investering is gedaan, gedurende de gehele in paragraaf
6.6 genoemde periode. Het is wel mogelijk om deze activa gedurende de bedrijfseconomische
levensduur te vervangen, mits de voorwaarden van artikel 60, lid 5 van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 in aanmerking worden genomen en er significante milieuvoordelen
zijn
Voor investeringen waarbij energie aan derden wordt verkocht, geldt in verband met
de verrekening van de opbrengsten de verplichting het investeringsbedrag in gelijke
termijnen over een periode van 5 jaar ten laste van het actiefonds te brengen onder
aftrek van de genoten opbrengsten.
Waar bij de specifieke voorwaarden om een investering in aanmerking te nemen een percentage
energie-of waterbesparing van 25% is genoemd, wordt de startsituatie bepaald aan het
begin van de looptijd van het betreffende operationeel programma. De besparing wordt
beoordeeld in het kader van de investering en/of actie. De besparing moet worden berekend
op het niveau van de investering en/of actie. Dit betekent dat alleen vervangingsinvesteringen
betrokken kunnen zijn.
In aanmerking te nemen steun wordt beperkt tot investeringen in energie- en waterbesparende
systemen uitgevoerd in totaal nieuw ingerichte productiegebieden ter vervanging van
oude, opgeheven productiegebieden of uitgevoerd in reeds bestaande productiegebieden
bedoeld om bestaande energie-of watersystemen te moderniseren of vervangen.
Investeringen in nieuwe irrigatie installaties bedoeld om het irrigeerbare areaal
te vergroten en investeringen in energiesystemen, die niet bijdragen aan energiebesparing
worden niet in aanmerking genomen voor steun. Indien de investeringen niet een minimum
aan energie- of waterbesparing van tenminste 25% kunnen genereren, kunnen deze niet
worden gezien als een milieu actie. Wel kan deze investering dan onder andere maatregelen,
voorzien in de Nationale Strategie, worden gebracht. In uitzonderlijke gevallen kan
een lagere drempel van minimaal 10% kan worden geaccepteerd, mits de actie andere
milieuvoordelen waarborgt (bijvoorbeeld vermindering van bodemerosie en/of vermindering
van het gebruik van chemicaliën in combinatie met waterbesparing, vermindering van
de luchtvervuiling en/of het gebruik van herbruikbare energiebronnen in combinatie
met energiebesparing).
Conform artikel 103quater, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 betreft de steun
voor de investeringen in vaste activa de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de investering voortvloeien.
Indien de investering naar verwachting geen 25% energiebesparing oplevert, verdient
het aanbeveling deze investeringen onder een andere maatregel te rubriceren. In de
meeste gevallen zal dit maatregel 8 (Andere acties, Activiteit Milieuacties niet voorkomende
in de milieurichtsnoeren) zijn.
Algemene bepalingen voor investeringen in energiebesparende apparatuur
Bij energiebesparende investeringen, zoals WKK en aardwarmte in maatregelen 7 en 8,
geldt dat opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden in
mindering gebracht moeten worden. De verrekening dient plaats te vinden door vanaf
het moment van investeren het investeringsbedrag lineair (in gelijke termijnen) over
een periode van 5 jaar ten laste te brengen van het actiefonds onder aftrek van de
genoten opbrengsten.
Deze bepaling is van toepassing op alle investeringen voor energiebesparende apparatuur,
waarbij de mogelijkheid van energielevering aan derden zich voordoet; ook indien hiervan
geen daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt.
Deze bepaling is van kracht voor energiebesparende investeringen die vanaf 10 september
2011 zijn/worden gedaan. Voor investeringen gedaan vóór 10 september 2011 geldt nog
dat de investeringen in 1 keer ten laste van het actiefonds gebracht kunnen worden
onder aftrek van de voor een periode van 5 jaar geschatte opbrengstbedragen.
Toelichting: Deze bepaling heeft in ieder geval betrekking op zonnepanelen en -collectoren,
windmolens, aardwarmte, WKK's, warmtepompen/warmtewisselaars/warmte- en koudebuffering
(acquifers). (Opm. Warmtebuffertanks worden meestal gebruikt voor kortdurende opslag
van warmteoverschotten, die vervolgens op het teeltbedrijf zelf worden aangewend.
Wat betreft de verrekening van genoten inkomsten, geldt daarom voor warmtebuffertanks:
Indien de producentenorganisatie kan aantonen, dat de warmte alleen op het betreffende
teeltbedrijf zelf wordt gebruikt, kan de producentenorganisatie van deze verplichting
worden vrijgesteld. Uit de te overleggen energiebalans dient dan te blijken dat er
geen warmte is geleverd).
Aangescherpte voorwaarden 2012: energieproductie
De Europese Commissie heeft een voorwaarde voor investeringen in thermische energie
en/of elektriciteit uit hernieuwbare bronnen aangescherpt. De opwekkingscapaciteit
mag niet groter zijn dan het jaarlijkse gemiddelde gebruik. Het gaat om het gemiddelde
jaarlijkse gebruik van zowel thermische energie alsook elektriciteit door het teeltbedrijf
of samenwerkingsverband.
Aanvraag en onderbouwing van investeringen in energiebesparende apparatuur Voor investeringen
in energiebesparende apparatuur in de maatregelen 7 en 8 wordt vóór uitvoering van
de investering voor elk deelnemend teeltbedrijf het verstrekte "Aanvraagformulier
energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en de bijlagen "Energiebalans"
en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling
aan het PT toegestuurd. In geval van meerdere installaties op één teeltbedrijf mogen
deze worden gecombineerd in één aanvraag.
De verwachte energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen
per energiesysteem wordt bij de indiening van het operationeel jaarplan (of bij indiening
gedurende het operationele jaar) beoordeeld op basis van een technische specificatie
van de leverancier van het systeem of een erkende energiedeskundige. Deze berekening
mag worden gemaakt op basis van modelberekeningen.
De verantwoording van de gerealiseerde energiebesparing vindt plaats één jaar na de
inbedrijfstelling van de installatie(s), uiterlijk bij de eerstvolgende jaardeclaratie.
In voorkomende gevallen kan dit betekenen, dat de jaardeclaratie(s), waarin kosten
voor deze installatie(s) ten laste van de GMO gebracht zijn, al afgerond zijn.
Dit ontslaat de producentenorganisatie niet van deze verplichting. De volgende gegevens
worden overgelegd:
-
• De bereikte energiebesparing volgens de geactualiseerde energiebalans;
-
• De meest recente jaarafrekening van de energieleverancier aan het betrokken teeltbedrijf
of twaalf opeenvolgende maandrekeningen van de periode na inbedrijfstelling van de
installatie(s).
Activiteit: Milieugerichte investeringen Nederlandse Milieurichtsnoeren:
A. Aankoop van vaste activa
B. Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing Conform artikel
103quater, lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr 1234/2007 betreft de
steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit de acties
voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening (EG) nr
1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verdergaan dan de
relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving.
701-42-181 en 702-43-194 Investeringen in innovatieve en emissiebeperkende gewasbeschermingsapparatuur,
zoals spuitapparatuur, UV-belichtingswagens ter bestrijding van schimmelziekten, thermische
apparatuur en innovatieve mechanische onkruidbestrijding zijn subsidiabel: voorzover
deze investeringen tot doel hebben om het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen
te verminderen.
In aanmerking komen:
-
• spuitapparatuur (bijvoorbeeld tunnelspuitmachine voor de fruitteelt; spuitapparatuur
met luchtondersteuning);
-
• UV-licht ter bestrijding van schimmelziekten;
-
• thermische apparatuur (onkruidbranders, heteluchtapparatuur);
-
• mechanische onkruidbestrijdingsapparatuur;
-
• GPS systemen in het kader van de precisielandbouwtechnieken;
-
• apparatuur voor het elektrochemisch activeren van een zwakke oplossing van natriumchloride
in onthard water (bijvoorbeeld Aquanox) in combinatie met een vernevelaar ter bestrijding
van micro organismen (virussen, bacteriën en schimmels), mits wettelijke toegestaan.
-
• Doekenreiniger, te weten apparatuur om looftrekdoeken te ontsmetten.
In geval van spuitapparatuur dient de emissiebeperking te worden aangetoond. Bij voorkeur
aan de hand van bij het betreffende merk of type spuitapparatuur uitgevoerd onafhankelijk
onderzoek. Indien geen onafhankelijk onderzoeksrapport beschikbaar is, mag de reductie
ook worden aangetoond door middel van een (meerjarige) spuitregistratie (aantal bespuitingen
per teelt en gebruik per middel in kg werkzame stof per hectare bespuiting per jaar).
De nulsituatie (gemiddelde over voorgaande jaren) dient dan concreet te worden weergegeven.
In geval van spuitrobots en UV belichtingswagens is het transportsysteem om de apparatuur
te verplaatsen naar de volgende rij of afdeling niet subsidiabel. In geval van opgebouwde
(zelfrijdende) landbouwspuitmachines wordt uitsluitend het spuitsysteem in aanmerking
genomen (drager, motorblok, cabine inclusief accessoires zijn niet subsidiabel).
Spuitleidingen zijn niet subsidiabel.
GPS systemen in het kader van de precisielandbouwtechnieken:
Voorwaarde is dat de inzet van GPS systemen leidt tot positieve effecten op milieu
en/of kwaliteit door aantoonbaar toepassen van precisie zaaien en/of planten, precisietoediening
van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en precisie mechanische onkruidbestrijding.
701-42-182 en 702-43-195 Investeringen in insectengaas (uitsluitend bij vollegrondsteelten)
zijn subsidiabel:
Ter wering van insecten, niet voor vervroeging. Vliesdoek (o.a. Agryl) is uitsluitend
toegestaan voor koolsoorten en wortelen.
701-42-184 en 702-43-197 Investeringen in duurzame energie, zoals zonnepanelen(-collectoren),
windmolens, voor zover de specificatie van de investering een energiebesparing (reductie
van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen) van tenminste 25% (indien van toepassing
10%) geeft.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" onder "Type acties: 701 Aankoop van vaste activa
en 702 Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing".
Biobranders maken geen onderdeel meer uit van het Nationaal kader (milieurichtsnoeren)
en vervallen.
Zie ook 801-55-292 en 802-56-298
701-42-185 en 702-43-198 Investeringen in WKK installaties zijn subsidiabel:
voor zover de specificatie van de investering een energiebesparing (reductie van het
energieverbruik uit fossiele brandstoffen) van tenminste 25% (indien van toepassing
10%) geeft.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" onder "Type acties: 701 Aankoop van vaste activa
en 702 Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing"
Bouwkundige voorzieningen bij aanschaf van WKK installaties, zoals een WKK ruimte
en fundering zijn niet subsidiabel.
Zie ook 801-55-293 en 802-56-299
701-42-186 en 702-43-199 Investeringen in aardwarmte zijn subsidiabel:
voor zover de specificatie van de investering een energiebesparing (reductie van het
energieverbruik uit fossiele brandstoffen) van minstens 25% (indien van toepassing
10%) geeft.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" onder "Type acties: 701 Aankoop van vaste activa
en 702 Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing"
Zie ook 801-55-294 en 802-56-300
701-42-187 en 701-43-200 Investeringen in rookgasreinigers en bijbehorende meetapparatuur
ter reductie van C02 en NOx emissie zijn subsidiabel:
Rookgasreinigers worden ingezet om emissie van schadelijke stoffen te beperken en
C02 af te vangen ten behoeve van dosering aan het gewas in de kassen. Vanaf 1-04-2010
zijn de wettelijke emissie eisen voor o.a. NOx aangescherpt (Besluit Emissie-eisen Middelgrote Stookinstallaties 21-12-2009). Hierdoor is het gebruik van rookgasreinigers bij nieuwe stookinstallaties
noodzakelijk geworden om aan de wettelijke emissie eisen te voldoen en dus voor NOx
reductie niet meer bovenwettelijk. Dit heeft gevolgen voor de subsidiabiliteit:
-
• In geval van aanschaf ten behoeve van een bestaande stookinstallatie (voor 1 april 2010) is de rookgasreiniger nog tot 1 januari 2017
bovenwettelijk en wordt 100% van de kosten in aanmerking genomen.
-
• In geval van aanschaf ten behoeve van een nieuwe stookinstallatie (na 1 april 2010) worden uitsluitend de meerkosten voor de afvang
van C02 in aanmerking genomen, onder voorwaarde, dat de afgevangen C02 wordt aangewend
voor dosering aan het gewas in de kassen van het betreffende teeltbedrijf of een cluster
van teeltbedrijven (zie hiervoor regel 701-42-188). De meerkosten van een COdiNOx
installatie ten opzichte van een DeNOx installatie worden in aanmerking genomen. Op
grond hiervan wordt de rookgasreiniger voor 50% subsidiabel gesteld.
-
• De emissie na rookgasreiniging dient te blijken uit de specificatie van de leverancier
(vooraf) en de (wettelijk verplichte) metingen van de emissieconcentratie (na ingebruikstelling).
-
• In de toelichting bij de jaardeclaratie dient te worden vermeld of de rookgasreiniger
is geplaatst op een bestaande stookinstallatie (geplaatst voor 1 april 2010) of op
een nieuwe stookinstallatie. De datum van plaatsing dient vermeld te worden. N.B.
Een stookinstallatie waarvoor voor de inwerkingtreding van het Besluit Emissie-eisen Middelgrote Stookinstallaties (BEMS) (1 april 2010) vergunning is verleend, maar die na 1 april 2010 is geplaatst
of in gebruik is genomen, valt niet onder het begrip "bestaande installatie".
Uitsluitend de rookgasreiniger zelf inclusief bijbehorende meet- en regelapparatuur
(inclusief TCS C02 besturing) is subsidiabel. Meetapparatuur voor eventuele schadelijke
stoffen in de kas na dosering van C02 is eveneens subsidiabel.
Voorzieningen voor distributie van C02 in de kas, alsmede voorzieningen voor de C02
regeling in de kas (C02 units) zijn niet subsidiabel.
Bouwvoorzieningen en buitenomkasting van de WKK ruimte worden toegerekend aan de WKK
en worden derhalve bij de rookgasreiniger niet in aanmerking genomen.
Toelichting
Het Besluit Emissie-eisen Middelgrote Stookinstallaties (BEMS) is op 21 december 2009 in Staatsblad 547 gepubliceerd en is in werking getreden
op 1 april 2010. De in het besluit vastgestelde emissiegrenswaarden gelden direct
voor installaties die na de inwerkingtreding van dit besluit worden geplaatst en in
gebruik genomen. De bestaande installaties hebben een overgangstermijn tot 1 januari
2017 waarna zij ook aan de genoemde waarden moeten voldoen.
Voor gasgestookte zuigermotoren is de emissiegrenswaarde voor nieuwe installaties
aangescherpt tot 30 gram NOx per gigajoule of 100 gram NOx per normaal kubieke meter.
Uitzonderingen, waarvoor in afwijking hiervan een emissiegrenswaarde van 100 gram
NOx per gigajoule of 340 milligram NOx per normaal kubieke meter geldt, zijn:
Voor overige categorieën: zie BEMS artikel 2.1.1 t/m 2.1.5 en de Nota van toelichting.
701-42-188 en 702-43-201 Investeringen in aansluitingen op een C02 netwerk zijn subsidiabel:
Betreft C02 clustering tussen verschillende bedrijven en aansluitingen op C02 netwerken
als OCAP. Daar de aansluiting op OCAP niet in eigendom komt, dienen de kosten hiervan
op 702 te worden opgevoerd.
Eventuele op het C02 netwerk aangesloten voorzieningen voor C02 opslag zijn eveneens
subsidiabel. In geval van C02 clustering zijn investeringen voor aansluitingen van
belendende telers eveneens subsidiabel, gerekend tot/vanaf de erfscheiding van de
leverende en ontvangende telers, mits lid van de producentenorganisatie (c.q. betrokken
GMO erkende producentenorganisaties).
Voorzieningen voor distributie van C02 in de kas, alsmede voorzieningen voor de C02
regeling in de kas (C02 units) zijn niet subsidiabel.
701-42-189 en 702-43-202 Investeringen in warmtepompen, warmtewisselaars, warmte-
en koudebuffering (aquifers, WOK/warmtebuffertank) zijn subsidiabel;
voor zover de specificatie van de investering een energiebesparing van minstens 25%
(indien van toepassing 10%) geeft.
Deze begrotingsregel is bestemd voor bedrijven anders dan glastuinbouwbedrijven. (Glastuinbouwbedrijven:
zie begrotingsregel 701-42-190 of 702-43-203 Investeringen in het kader van het programma
"Kas als Energiebron" - "Het nieuwe telen").
In geval van energieclustering zijn investeringen voor aansluitingen van belendende
telers eveneens subsidiabel, gerekend tot/vanaf de erfscheiding van de leverende en
ontvangende telers, mits lid van de producentenorganisatie (c.q. betrokken andere
GMO erkende producentenorganisaties).
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" onder "Type acties: 701 Aankoop van vaste activa
en 702 Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing"
Zie ook 801-55-296 en 802-56-302
701-42-190 en 702-43-203 Investeringen in het kader van het programma "Kas als Energiebron"
- "Het nieuwe telen" (installaties vooreen gesloten/semi-gesloten kas) zijn subsidiabel
voor zover de specificatie van de investering een energiebesparing van tenminste 25%
(indien van toepassing 10%) geeft:
Installaties zijn subsidiabel, uitsluitend als onderdeel van een totaalconcept (Om aan de eis van 25% energiebesparing te voldoen zullen systemen en installaties
gecombineerd moeten worden). Hieronder vallen naast het semi-gesloten kassysteem de volgende te
combineren systemen en installaties:
-
• Buitenluchtaanzuiging in combinatie met een tweede beweegbaar energiescherm;
-
• Energiebesparend ventilatiesysteem met warmteterugwinning en/of voorverwarming;
-
• Andere luchtbehandelingsystemen;
-
• Hogedrukvernevelingsysteem (adiabatische koeling met een druppelgrootte 5 tot maximaal 15 micron);
-
• Warmtewisselingsysteem;
-
• Warmtepomp;
-
• Seizoensopslagsysteem voor warmte en koude (aquifer);
-
• Warmtebuffertank;
-
• Tweede energiescherm*. De energiebesparing met het doek dicht is minimaal 45%, De energiebesparing is een doekeigenschap.
-
• Energie extensieve bedrijven (verbruik< 25 Nm3 aardgasequivalent/m2) tevens het eerste
energieschermscherm*. De energiebesparing met het doek dicht is minimaal 35%. De energiebesparing is een doekeigenschap.
-
• Gevelscherm. De energiebesparing met het scherm dicht is minimaal 40%. De energiebesparing is een doekeigenschap.
In geval van energieclustering zijn investeringen voor aansluitingen van belendende
telers eveneens subsidiabel, gerekend tot/vanaf de erfscheiding van de leverende en
ontvangende telers, mits lid van de producentenorganisatie (c.q. betrokken andere
GMO erkende producentenorganisaties).
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" onder "Type acties: 701 Aankoop van vaste activa
en 702 Andere vormen van verwerving van vaste activa, zoals huur en leasing"
Zie ook 801-55-297 en 802-56-303
701-42-191 en 702-43-204 Investeringen in zelfpersende containers zijn subsidiabel:
Alleen de meerkosten ten opzichte van een normale container worden in aanmerking genomen.
701-42-354 en 702-43-355 Investeringen in de kwaliteit van water
Deze begrotingsregel is verplaatst naar Maatregel 2 (begrotingsregel 201-10-361/ 201-13-362).
701-42-352 en 702-43-353 Investeringen in installaties ten behoeve van waterbesparing
(mits bovenwettelijk) zijn subsidiabel voor zover de specificatie van de investering
een besparing van tenminste 25% (indien van toepassing 10%) geeft:
Onder voorbehoud van definitieve goedkeuring van de milieurichtsnoeren door de EU.
Voorwaarde is dat de waterbesparing dient te worden aangetoond.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaarplan
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) een projectplan met projectbegroting,
voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. De verwachte
waterbesparing c.q. reductie van het waterverbruik per systeem wordt beoordeeld op
basis van een technische specificatie van de leverancier van het systeem of een erkende
deskundige. Deze berekening mag worden gemaakt op basis van modelberekeningen. De
specificatie dient deel uit te maken van het projectplan. Bij de jaardeclaratie wordt
een berekening van de gerealiseerde waterbesparing overlegd.
701-42-358 en 702-43-359 Investeringen in installaties ten behoeve van waterzuivering
(mits bovenwettelijk) zijn subsidiabel voor zover de specificatie van de investering
een besparing van tenminste 25% (indien van toepassing 10%) geeft:
Investeringen in waterbesparende systemen, voor zover gericht op de vervanging of
de modernisering van bestaande irrigatiesystemen met het doel het waterverbruik te
verminderen.
In aanmerking te nemen steun wordt beperkt tot investeringen in energie- en waterbesparende
systemen uitgevoerd in totaal nieuw ingerichte productiegebieden ter vervanging van
oude, opgeheven productiegebieden of uitgevoerd in reeds bestaande productiegebieden
bedoeld om bestaande energie-of watersystemen te moderniseren of vervangen.
Investeringen in nieuwe irrigatie installaties bedoeld om het irrigeerbare areaal
te vergroten, worden niet in aanmerking genomen voor steun.
Onder voorbehoud van definitieve goedkeuring van de milieurichtsnoeren door de EU.
De installaties dienen een verdergaande zuivering te bereiken dan de wettelijke normen.
Uitsluitend de meerkosten van de bovenwettelijke zuivering ten opzichte van een standaardzuiveringsinstallatie
worden in aanmerking genomen.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaarplan
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) een projectplan met projectbegroting,
voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. De verwachte
reductie van afvalstoffen per systeem wordt beoordeeld op basis van een technische
specificatie van de leverancier van het systeem of een erkende deskundige. Deze berekening
mag worden gemaakt op basis van modelberekeningen. De specificatie dient deel uit
te maken van het projectplan. Bij de jaardeclaratie dient de bovenwettelijke reductie
te worden aangetoond met (wettelijk verplichte) metingen van de emissieconcentratie
na ingebruikstelling.
Zie ook 801-55-305 en 802-56-308
Algemeen voorbehoud overige actietypen:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Externe diensten
dienen gekwalificeerd te zijn. Zie verder onderdeel A Criteria subsidiabele kosten,
3. Overige kosten.
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
De steun voor milieuacties, andere dan de verkrijging van vaste activa, moet worden
gelimiteerd tot de maximum bedragen voor agromilieubetalingen die zijn opgenomen in
de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1698/2005. Om rekening te houden met specifieke
omstandigheden die in de Nationale Strategie, als bedoeld in artikel 55 van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011, naar behoren zijn gemotiveerd, mogen deze bedragen worden verhoogd.
Indien van toepassing, zijn deze derogaties beschreven en gemotiveerd in de niet-limitatieve
lijst van acties.
Voor alle milieuacties, met uitzondering van de verkrijging van vaste activa, zoals
benoemd in de niet-limitatieve lijst van acties, geldt dat de producentenorganisatie
of haar leden de verplichting hebben om de subsidiabele technische middelen waarvoor
steun wordt verleend, te gebruiken voor de doeleinden zoals goedgekeurd in het operationele
programma. Producentenorganisaties zijn verplicht om dit soort acties gedurende de
gehele looptijd van het operationeel programma te handhaven. Indien dit noodzakelijk
is om de looptijd te bereiken die van toepassing is voor soortgelijke agromilieumaatregelen
in het Plattelandsontwikkelingsprogramma, dient deze actie eveneens in een volgend
operationeel programma opgenomen te worden. (In het Nederlandse Plattelandsontwikkelingsprogramma
is deze periode vastgesteld op zes jaar (2007-2013, na 2013 is het mogelijk dat nieuwe
termijnen worden vastgesteld). Deze vereisten zijn van toepassing op de volgende acties
die in deze Richtsnoeren zijn opgenomen: "biologische productie", "geïntegreerde productie"
en "acties om de bodem te beschermen".
In het geval personeel wordt ingezet voor de milieuacties, zijn de voorschiften van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van toepassing.
(Zie verder onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten).
Het operationeel programma van de producentenorganisatie moet de specifieke taken
van dit personeel gedetailleerd beschrijven. Alleen de additionele werkelijke bestede
tijd aan de relevante taken en welke op urenstaten wordt bijgehouden komt in aanmerking
voor EU-financiering.
Specifieke kosten
Op basis van punt 1 van bijlage IX van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011
is het begrip "specifieke kosten" van toepassing op alle overige kosten onder actietypen
703 tot en met 712. Met specifieke kosten worden de aanvullende kosten bedoeld, berekend
als het verschil tussen de traditionele en de werkelijk gemaakte kosten.
Type actie/activiteit: 703 Biologische productie
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
C. Andere acties 1) Productie i) Biologische productie
Onder dit punt opgenomen acties kunnen slechts worden goedgekeurd indien de vereisten
voor biologische productie in acht worden genomen, zoals opgenomen in Verordeningen
(EG) nr. 834/2007 (Raad) en nr. 889/2008 (Commissie).
Conform artikel 103quater; lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving.
Vanwege het grote belang van dit type milieuacties, de hoogte van de werkelijk uit
de actie voortvloeiende additionele kosten en daarom de noodzaak om zoveel mogelijk
de reële kosten te honoreren, zodat zoveel mogelijk telers de actie uitvoeren, is
de derogatie als bedoeld in artikel 58, lid 4 en 5 van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 van toepassing. Daarom komen de werkelijke uit de actie voortvloeiende
additionele kosten in aanmerking voor steun.
Uitsluitend door Skal (conform Verordeningen (EG) nr. 834/2007 (Raad) en nr. 889/2008
(Commissie) gecertificeerde biologische teeltbedrijven komen hiervoor in aanmerking.
Deelnemers dienen te beschikken over een geldig Skal certificaat of een bevestiging
van Skal, dat het bedrijf in omschakeling is naar biologische productie.
Deze actie/activiteit komt in aanmerking voor 60% subsidie.
703-44-207 (60% subsidie) Composteringsplaatsen
Composteringsplaatsen, voor zover de verkregen compost wordt aangewend in het betreffende
eigen bedrijf of voor gebruik aan andere biologische bedrijven wordt verkocht. Verkregen
additionele inkomsten en gerealiseerde kostenbesparingen moeten van de subsidiabele
uitgaven worden afgetrokken.
Uitsluitend de bovenwettelijke kosten zijn subsidiabel.
703-44-208 (60% subsidie) Uitgaven voor aankoop van mest en/of compost, afkomstig
van Skal gecertificeerde biologische landbouwbedrijven.
Het gebruik van biologische mest en compost bij de biologische productie is subsidiabel.
Voor biologische mest bestaat een subsidiabel tarief van maximaal € 160 per ha (op
basis van vaste rundveemest maximaal. 20 ton per ha of rundveedrijfmest maximaal 30
ton/ha).
In geval van compost zijn de meerkosten ten opzichte van gangbare compost subsidiabel.
Door Skal op biologische bedrijven toegelaten groencompost, niet afkomstig van biologische
landbouwbedrijven wordt niet in aanmerking genomen.
De biologische oorsprong van de mest c.q. compost dient bij de jaardeclaratie te worden
aangetoond door middel van een factuur en een afleverbon met vermelding van Skalnummer
en "eko" of "bio" en het Skal certificaat van de leverancier. (In plaats van Skal
certificaten kan ook volstaan worden met een lijst van Skal gecertificeerde leveranciers
+ Skalnummer.. Deze kan op de Skal website geverifieerd worden). Daarnaast dient per
deelnemende teler een opgave te worden verstrekt van:
703-44-209 (60% subsidie) Activering bodemleven door middel van toediening van micro-organismen
Activering bodemleven (het toedienen van micro-organismen, zogenoemde "starters" om
de juiste bacteriën en schimmels te enten), met de bedoeling de bodemvruchtbaarheid
te verbeteren is subsidiabel.
De betreffende middelen dienen vooraf aan het PT ter goedkeuring te worden voorgelegd.
703-44-291 Meerkosten voor biologische vermeerdering of opkweek van uitgangsmateriaal,
alsmede de meerkosten van niet-chemische behandeling bij zaden van gangbare oorsprong,
alleen indien gecertificeerd door Skal (forfait)
Additionele kosten voor Skal gecertificeerd zaai-, plant- en pootgoed in vergelijking
met conventioneel zaai-, plant- en pootgoed. Dit punt is subsidiabel op grond van
punt 1, vijfde streepje van bijlage IX van de Uitvoeringsverordening (EU) nr 543/2011.
Het zaai-, plant- en pootgoed moeten daadwerkelijk voorde biologische productie worden
gebruikt. Op basis van punt 1 van bijlage IX van de Uitvoeringsverordening (EU) nr
543/2011 zijn hierin Nederland forfaitaire tarieven voor vastgesteld.
Voor uitgangsmateriaal, dat door Skal is toegelaten op biologische teeltbedrijven
bestaat de mogelijkheid de meerkosten voor de biologische vermeerdering of opkweek,
alsmede de meerkosten van niet-chemische behandeling bij zaden van gangbare oorsprong
onder de GMO te brengen. Conformiteit met de Skal regelgeving dient aangetoond te
worden door middel van de verwijzingen op de factuur en afleverbon/plantenpaspoort
(vermelding van Skalnummer en "eko" of "bio" en indien van toepassing "niet-behandeld"
of "niet ontsmet") en het Skal certificaat van de leverancier. De afleverbonnen/plantenpaspoorten
dienen bij de jaardeclaratie ter controle beschikbaar te zijn.
(In plaats van Skal certificaten kan ook volstaan worden met een lijst van Skal gecertificeerde
leveranciers + Skalnummer. Deze kan op de Skal website geverifieerd worden).
De volgende forfaitaire tarieven gelden in 2012:
1)
|
biologisch vermeerderd zaaizaad:
|
|
|
a) glas (vruchtgroenten):
|
25% van de (kale) aankoopprijs
|
|
b) vollegrond en glas (overige gewassen):
|
45% van de (kale) aankoopprijs
|
|
c) industrieteelten:
|
40% van de (kale) aankoopprijs
|
2)
|
niet-chemisch behandeld zaaizaad
|
12% van de (kale) aankoopprijs
|
|
exclusief glas (vruchtgroenten)
|
|
|
exclusief industrieteelten
|
|
3)
|
biologisch opgekweekt poot- en plantgoed:
|
25% van de (kale) aankoopprijs
|
|
exclusief enten
|
|
4)
|
biologisch geteelde witlofpennen:
|
50% van de (kale) aankoopprijs
|
Het PT zal voor de onderbouwing bij de jaardeclaratie een format toesturen.
Type actie/activiteit: 704 Geïntegreerde productie
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
C. Andere acties 1) Productie ii) Geïntegreerde productie
Conform artikel 103quater, lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr. 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving. Bovendien
moeten kostenbesparingen in aanmerking worden genomen.
De kosten voor geïntegreerde productie komen op grond van punt 1, vijfde streepje
van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 in aanmerking voor financiële
steun. In Nederland zijn er geen nationale of regionale regels voor geïntegreerde
productie. Vanwege het grote belang van dit type milieuacties, de hoogte van de werkelijk
uit de actie voortvloeiende additionele kosten en daarom de noodzaak om zoveel mogelijk
de reële kosten te honoreren, zodat zoveel mogelijk telers de actie uitvoeren, is
de derogatie als bedoeld in artikel 58, lid 4 en 5 van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011 van toepassing. Daarom komen de werkelijke uit de actie voortvloeiende
additionele kosten in aanmerking voor steun.
704-45-216 Meerkosten voor zaaizaad van rassen met extra resistentie(s) (forfait):
Uitgaven voor resistent zaad met het doel minder chemische middelen te gebruiken,
mits additionele inkomsten en kostenbesparingen van de subsidiabele uitgaven worden
afgetrokken. Op basis van punt 1 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011 zijn hierin Nederland forfaitaire tarieven voor vastgesteld.
-
• Er dient gedetailleerd onderbouwd te worden dat er sprake is van een extra (nieuwe)
resistentie ten opzichte van standaardrassen (algemeen gebruikte rassen). Hiertoe
dient documentatie overlegd te worden waarin een vergelijking gemaakt wordt tussen
de belangrijkste standaardrassen en het ras met de extra resistentie. Dit dient bij
voorkeur te gebeuren aan de hand van een rasbeschrijving van de NAK. Indien deze niet
beschikbaar is mag in plaats hiervan een resistentieverklaring of een resistentietoets
van de zaadveredelaar worden overlegd. De resistentietoets moet conform protocol zijn
uitgevoerd. Dit dient op het document vermeld te zijn.
-
• Uitsluitend meerkosten ten opzichte van een gangbaar standaardras zijn subsidiabel.
In geval er geen forfait is vastgesteld, dient een prijsvergelijking te worden gemaakt
tussen de standaardrassen en het ras met de extra resistentie. Uitgaven voor gecoat
zaaizaad dienen hierbij buiten beschouwing te worden gelaten.
De volgende forfaitaire tarieven gelden in 2012:
-
• paprika resistentie tabaksmozaiekvirus TM3 € 70,- per 1000 zaden;
-
• komkommer tolerantie echte meeldauw Sf (Sphaerotheca fusca) (Sf fuliginea) € 40,-
per 1000 zaden;
-
• radijs resistentie Fusarium oxysporum € 50,- per 100.000 zaden;
-
• tomaat resistentie echte meeldauw On (Oïdium lycopersicum) € 70,- per 1000 zaden;
-
• ijsbergsla resistentie bladluis Nasanovia € 4,50 per 1000 zaden.
-
• In geval van meerdere nieuwe resistenties wordt er geen stapeling van forfaits vastgesteld
en moeten de werkelijke meerkosten ten opzichte van een standaardras zonder beide
resistenties door middel van een prijsvergelijking onderbouwd worden. Als er geen
voldoende betrouwbare documenten (prijslijst, offerte, factuur) aangeleverd kunnen
worden, kan de aanvraag niet gehonoreerd worden en kan een producentenorganisatie
slechts gebruik maken van het van toepassing zijnde bestaande forfait.
Rassen die niet ingeschreven zijn in "het Nederlandse rassenregister en/of "de Lijst
Autorisaties voor het in het verkeer brengen van rassen die nog niet officieel zijn
toegelaten" worden niet in aanmerking genomen.
Bij de jaardeclaratie dienen de meerkosten van plantmateriaal en zaden ter onderbouwing
en ten behoeve van een nadere beoordeling door het PT, op de hierna beschreven wijze
te worden uitgesplitst. Het totaal gedeclareerde bedrag dient per teler/lid te worden
uitgesplitst, waarbij de volgende criteria dienen te worden genoemd:
-
• naam en aanvoer-/lidnummer teler
-
• soort gewas
-
• areaal
-
• aantal planten/zaden per teler per gewas
-
• aantal planten/zaden per m2 gewas
-
• totaalbedrag teler per gewas
-
• naam leverancier
Het PT zal voor dit doel een format toesturen.
Bij de jaardeclaratie dienen afleverbonnen/plantenpaspoorten ter controle beschikbaar
te zijn.
704-45-217 Uitgaven voor geënt plantmateriaal (forfait):
Uitgaven voor enten van plantmateriaal, met het doel minder chemische middelen te
gebruiken. Op basis van punt 1 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr.
543/2011 is hierin Nederland een forfaitair tarief voor vastgesteld. Dit punt is subsidiabel
op grond van punt 1, vijfde streepje van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011.
De volgende forfaitaire tarieven (inclusief zaadkosten onderstam) zijn van toepassing:
Voor de geïntegreerde teelt
Ronde tomaten en vleestomaten (losse tomaten) € 0,30 per plant
Trostomaten € 0,35 per plant
Cherrytomaten, cocktailtomaten en aubergines: € 0,00
Paprika's, courgette, komkommers; € 0,82 per plant
Voor de overige gewassen gelden de werkelijke meerkosten ten opzichte van een niet-geënte
plant met een maximum van € 0,82 per plant.
Verdeling tomatenrassen over de 3 forfaits
Voor een verdeling van de tomatenrassen over de 3 forfaits is dit nader gedefinieerd.
Onder trostomaten vallen tros grof, tros middelgrof en tros fijn > 55 g (inclusief
pruim tros). Onder cocktailtomaten vallen ook tros fijn < 55 g en minipruim al dan
niet los geoogst. Losse pruimtomaten > 55 g vallen onder het forfait voor losse tomaten
(€ 0,30). Zie bijlage Overzicht rassen met forfaitaire tarieven. Deze bijlage wordt
separaat verstuurd.
Dit overzicht kan door het PT uitgebreid worden met nog niet beoordeelde rassen. Producentenorganisaties
kunnen hiervoor per email een verzoek indienen bij het PT. Het verzoek dient onderbouwd
te worden met een rasbeschrijving van het zaadbedrijf, waaruit in ieder geval de naam
van het ras (en indien de naam recent bekend is, de voorlopige aanduiding), het type
tomaat en het vruchtgewicht blijken. Rassen die niet ingeschreven zijn in "het Nederlandse
rassenregister en/of "de Lijst Autorisaties voor het in het verkeer brengen van rassen
die nog niet officieel zijn toegelaten" worden niet in aanmerking genomen.
Voor de biologische teelt
Tomaten (alle soorten), aubergines, paprika's, courgettes en komkommers € 0,82 per
plant. Voor de overige gewassen gelden de werkelijke meerkosten ten opzichte van een
niet-geënte plant met een maximum van € 0,82 per plant.
Bij de jaardeclaratie dienen de meerkosten van plantmateriaal en zaden ter onderbouwing
en ten behoeve van een nadere beoordeling door het PT, op de hierna beschreven wijze
te worden uitgesplitst. Het totaal gedeclareerde bedrag dient per teler/lid te worden
uitgesplitst, waarbij de volgende criteria dienen te worden genoemd:
-
• naam en aanvoer-/lidnummer teler
-
• soort gewas en type plant (al dan niet getopt)
-
• ras (alleen voor tomaten, met uitzondering van tomaten in de biologische teelt)
-
• areaal
-
• aantal planten/zaden per teler per gewas
-
• aantal planten/zaden per m2 gewas
-
• totaalbedrag teler per gewas
-
• naam leverancier
Het PT zal voor dit doel een format toesturen.
Bij de jaardeclaratie dienen afleverbonnen/plantenpaspoorten ter controle beschikbaar
te zijn.
704-45-218 Uitgaven voor biologische gewasbescherming, signaalplaten en - als onderdeel
van het totaalpakket - specifieke begeleiding ten behoeve van biologische gewasbescherming.
Uitgaven voor biologische of geïntegreerde gewasbescherming en voorkomen van ziekten
en plagen, mits additionele inkomsten en kostenbesparingen van de subsidiabele uitgaven
worden afgetrokken. Op basis van punt 1 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr 543/2011 is hierin Nederland een forfaitair tarief voor vastgesteld.
Rekening houdend met de specifieke kosten is een forfait van 85% van de werkelijk
gemaakte subsidiabele kosten vastgesteld.
De volgende uitgaven (=werkelijk gemaakte kosten) voor biologische gewasbescherming
komen in aanmerking voor het berekenen van de specifieke kosten:
-
1. Natuurlijke vijanden: macrobiologische bestrijders (voornamelijk insecten en mijten)
en aaltjes, mits toegelaten op grond van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet (Wijziging Regeling van 25 januari 2005, Stcrt 2005, 23: Artikel 1b vijfde lid, Artikel 1c en Bijlagen 5, 6 en 7 en eventueel volgende besluiten). Natuurlijke vijanden die niet voorkomen in de voornoemde
bijlage 6 en 7, maar waarvoor ontheffing is verleend door het Ministerie van Economische
Zaken, Landbouw & Innovatie worden eveneens in aanmerking genomen, mits een kopie
van het betreffende ontheffingsbesluit aan het PT wordt verstrekt.
-
2. Natuurlijke vijanden: microbiologische bestrijders (schimmels, bacteriën, virussen),
mits toegelaten in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Deze middelen zijn opgenomen in de GNO-lijst (zie onder punt 3);
-
3. Overige biologische middelen (ook wel Gewasbeschermingsmiddelen van Natuurlijke Oorsprong
-GNO's), mits toegelaten in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Als referentie gebruikt het PT de GNO lijst van maart 2009 (project GENOEG). Deze
lijst is geactualiseerd. Zie de op 9 september 2011 verstuurde bijlage "In aanmerking
te nemen toegelaten GNO's, geactualiseerde versie PT 31 augustus 2011". Deze lijst
geldt met ingang van 10 september 2011.
Biologische middelen waarvoor een (tijdelijke) "dringend vereiste toelating" door
het ctgb is afgegeven worden eveneens in aanmerking genomen, mits voldaan wordt aan
de door het ctgb gestelde voorwaarden;
-
4. Middelen voor feromoonverwarring, mits toegelaten in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Deze middelen zijn opgenomen in de GNO-lijst (zie onder punt 3);
-
5. Feromonen als lokstof in vallen of op rollertraps (inclusief de vallen zelf) en vangplaten.
Zie www.pri.wur.nl/NL/Producten/Pherobank/lijst;
-
6. Middelen waarvan het wettelijk toegestaan gebruik gemotiveerd wordt met verwijzing
naar de Regeling Uitzondering Bestrijdingsmiddelen (RUB) worden niet in aanmerking genomen. In afwijking hierop is het middel kalkmelk
voor de fruitteelt wel subsidiabel (N.B. Het ctgb heeft op 14 februari 2012 besloten
middelen die onder de RUB regeling vallen met ingang van 01 juli 2012 van de markt
te halen).
-
7. Overige biologische middelen (wettelijk toegelaten GNO's) dienen voor de goedkeuring
van het operationeel jaarplan door het PT te zijn beoordeeld. Hiertoe dient uiterlijk
bij de definitieve indiening van het operationeel jaarplan een lijst ter goedkeuring
aan het PT te worden voorgelegd.
-
8. Uitgaven ter ondersteuning van de biologische gewasbescherming (ondersteunende organismen,
voeding, middelen voor dosering).
-
9. Het effect van biologische bestrijding dient onderbouwd te worden met betrekking tot
het terugdringen van het gebruik van werkzame stof uit chemische gewasbeschermingsmiddelen.
Hiertoe is het noodzakelijk, dat de producentenorganisaties jaarlijks aan de hand
van registraties van de teeltbedrijven het totale gebruik aan werkzame stof in kilogram
per hectare opgeven, uitgesplitst naar gewas(groep). De verbruikscijfers 2011 dienen
als startsituatie voor het operationeel jaarplan 2012. Deze verbruikscijfers dienen
uiterlijk op 1 mei 2012 aan het PT te worden overlegd. (Deze dienen tevens ter onderbouwing
van de jaardeclaratie 2011).
-
10. Naast de inzet van bovenstaande biologische gewasbeschermingsmiddelen zijn tevens
de uitgaven van specifieke begeleiding ten behoeve van biologische gewasbescherming
subsidiabel. Als onderdeel van een totaalpakket is splitsing van de factuur naar daadwerkelijke
inzet van biologische gewasbeschermingsmiddelen en begeleiding niet noodzakelijk.
Bij de indiening van het jaarplan en bij de declaratie dient van de natuurlijke vijanden
en de feromonen in elk geval de wetenschappelijke naam (Latijnse naam) te worden opgegeven.
Bij de jaardeclaratie dienen de kosten van biologische gewasbeschermingsmiddelen ter
onderbouwing en ten behoeve van een nadere beoordeling door het PT, op de hierna beschreven
wijze te worden uitgesplitst.
Het totaal gedeclareerde bedrag dient per teler/lid te worden uitgesplitst, waarbij
de volgende criteria dienen te worden genoemd:
-
• naam en aanvoer-/lidnummer teler
-
• soort gewas
-
• areaal
-
• totaalbedrag teler per gewas
-
• bedrag in euro per m2 gewas
-
• naam leverancier
Het PT zal voor dit doel een format toesturen.
Tevens dient een overzicht van de ingezette biologische gewasbeschermingsmiddelen
op niveau van de producentenorganisatie te worden overlegd.
Behandeling bij de plantenkweker:
Indien een middel subsidiabel is, mag de plantenkweker in plaats van de oorspronkelijke
leverancier de aanschafkosten van het middel factureren aan de PO. Een opslag voor
de (tray) behandelingskosten (voornamelijk arbeid) wordt niet in aanmerking genomen.
704-45-334 Overige uitgaven voor biologische of geïntegreerde gewasbescherming en
voorkomen van ziekten en plagen (Agri Hot Knife messen ter voorkoming van verspreiding
van virussen in het komkommergewas, vliegenlampen, sporefilters, afdichtingsmateriaal
champignoncellen e.a.) Deze uitgaven zijn subsidiabel onder dezelfde voorwaarden als gesteld bij begrotingsregel
704-45-218.
Rekening houdend met de specifieke kosten is een forfait van 85% van de werkelijk
gemaakte subsidiabele kosten vastgesteld.
Op deze begrotingsregel worden onderstaande uitgaven eveneens subsidiabel gesteld:
-
• Hygiënesluizen/hygiënestations ter voorkoming van insleep van ziekten in kassen door
medewerkers en bezoekers worden in aanmerking genomen.
-
• Het stomen van materialen in de kas om de volgende teelt schoon te kunnen starten.
-
• Verblazingsapparatuur voor het effectief doseren van natuurlijke vijanden.
-
• Scoutbox voor automatische detectie en diagnose van plagen. De aanschafkosten zijn
subsidiabel. De jaarlijkse licentie voor de software is subsidiabel voor 50%. Onderhoudskosten
zijn niet subsidiabel.
704-45-357 Uitgaven voor biologische grondontsmetting:
Op basis van punt 1 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr 543/2011 is
hierin Nederland een forfaitair tarief voor vastgesteld.
Subsidiabel zijn: materialen (organische massa, folie voor luchtdichte afdekking),
monitoring (analyses en biotoets) en begeleiding. Van de gedeclareerde subsidiabele
kosten wordt 50% in aanmerking genomen.
Uitgaven voor gewas-, water- en bodemanalyses zijn subsidiabel, voor zover dit is
opgenomen in de geïntegreerde productie en worden gecombineerd met andere in deze
Richtlijnen opgenomen milieuacties, die als doel hebben om het gebruik van chemische
middelen te verminderen.
Kosten voor gewas-, water- en bodemanalyses kunnen worden opgevoerd onder Maatregel
5, Actie 502 Activiteit Geïntegreerde productie of geïntegreerde plaagbestrijding
Type actie: 705 Beter gebruik en/of beheer van water, zoals waterbesparing en drainage
Zie onder Activiteit 42/43 Milieugerichte investeringen.
Type actie: 706 Acties voor bodemonderhoud
Momenteel niet van toepassing.
Type actie: 707 Acties voor de aanleg of het behoud van habitats die gunstig zijn
voor de diversiteit
Momenteel niet van toepassing
Type actie: 708 Energiebesparingsacties
Zie Maatregel 4 Onderzoek en Experimentele Productie, Actie 403, Activiteit Milieu
en Maatregel 5 Opleidingsacties en Advies diensten, Actie 503, Activiteit Andere milieukwesties.
Type actie: 709 Acties om de afvalproductie te verminderen en het afvalbeheer te verbeteren
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
C. Andere acties 1) Productie vii) Acties om de afvalproductie te verminderen en het
afvalbeheer te verbeteren.
Conform artikel 103quater, lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving.
Activiteit: Afvalverwerking en recycling afvalstromen
709-46-219 Uitgaven voor recycling van afval (inclusief compostering en stomen van
substraat), mits bovenwettelijk en biologisch afbreekbaar folie voor onkruidbestrijding:
Recycling van afval (inclusief compostering) en stomen van substraten in overeenstemming
met de voorwaarden van Bijlage 12a t/m c (is deel G) van dit Nationale Kader. De vereisten
uit deze bijlage zijn van toepassing. Op basis van punt 1 van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 zijn hiervoor in Nederland forfaitaire maximumtarieven vastgesteld.
-
• De uitgaven dienen bovenwettelijk te zijn.
-
• Subsidiabel zijn de verwerkingskosten en uitgaven voor recycling en compostering van
afval dat achterblijft na een teelt of verwerking (bijvoorbeeld groenafval, substraten
etc., maar bijvoorbeeld geen bouw- en sloopafval). Naast recycling en compostering
worden ook de verwerkingskosten voor vergisting gericht op het produceren van biogas
en verbranden met energieterugwinning (biomassacentrale, opwekking electriciteit)
in aanmerking genomen.
-
• De fractie bedrijfsafval/agrarisch afval/niet composteerbaar tuinbouwafval is niet subsidiabel.
-
• Voor de subsidiabele kosten is een maximum per ha bepaald. Het maximum bedrag per
ha geldt per teeltbedrijf afzonderlijk en niet voor het gehele deelnemend areaal.
De per teeltbedrijf gemaakte subsidiabele kosten mogen worden opgevoerd met in achtneming
van onderstaande maxima:
-
• 90% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 3.500 per ha voor tomaat, paprika,
aubergine en peper;
-
• 90% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 2.000 per ha per teeltwisseling
voor komkommer, courgette, augurk en aardbei;
-
• Bij meerdere teeltwisselingen (inclusief nateelten van een ander gewas) geldt: 90%
van de subsidiabele kosten én het maximum per gewas én een maximum per jaar voor alle
teelten samen van € 6.000 per ha.
-
• Voor de overige gewassen onder glas geldt per teeltbedrijf dat 50% van de subsidiabele
kosten mag worden opgevoerd tot een maximum van € 3.500 per ha;
-
• Voor de vollegrondsgroenten geldt per teeltbedrijf dat 50% van de subsidiabele kosten
mag worden opgevoerd.
-
• Externe diensten ten aanzien van afvalverwerking en recycling afvalstromen en uitgaven
voor stomen van substraat (al of niet in substraatbakken) vallen ook onder het maximum
per hectare.
-
• Onder deze subactiviteit vallen ook de meerkosten van biologisch afbreekbaar folie
voor onkruidbestrijding in vollegrondsteelten. De meerkosten zijn het verschil tussen
biologisch afbreekbaar folie en plastic folie, met daarop een correctie voor de arbeidskosten
die nodig zijn voor het verwijderen van de plastic folie. De kosten voor biologisch
afbreekbaar folie vallen niet onder het maximum van € 3.500 per hectare.
-
• Transportkosten zijn niet subsidiabel.
Zie verder deel G Afvalbeheer op het teeltbedrijf.
Voor de onderbouwing bij de jaardeclaratie zal het PT een format toesturen.
Bij de jaardeclaratie dienen de transportbegeleidingsbrieven/PMV formulieren behorende
bij de gedeclareerde facturen ter controle beschikbaar te zijn.
709-46-220 Uitgaven voor meermalig fust en pallets (exclusief aanschafkosten) (forfait).
Uitgaven voor het milieuvriendelijke beheer van verpakkingen zijn subsidiabel:
Hergebruik van meermalige verpakkingen en pallets. Dit betreft de huurkosten met betrekking
tot de roulatie van meermalige verpakkingen en pallets. Op basis van punt 1 van bijlage
IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is de aanschaf/afschrijving hiervan
niet subsidiabel en is hiervoor in Nederland een forfaitair tarief vastgesteld.
-
• De kosten voor meermalig fust (o.a. EPS, IFCO) kunnen in de declaratie worden opgenomen.
Het is echter niet mogelijk om afschrijvings- c.q. aanschafkosten voor meermalig poolfust
in de declaratie op te nemen. Daarom heeft het PT een forfaitair standaardtarief van
75% van de huurkosten van meermalig poolfust vastgesteld. (Het forfait is ongewijzigd).
Voorwaarde is wel dat dit poolfust gebruikt wordt richting de retail. De producentenorganisatie
sluit een contract af met de poolorganisatie, bijvoorbeeld EPS.
-
• Statiegeld voor fust is uitgesloten van subsidie.
-
• De uitgaven mogen maximaal 20% van het actiefonds bedragen.
-
• Bij de jaardeclaratie dient u aan te geven of u declareert op ingaande of uitgaande
fuststromen. Ook dient de verhouding tussen ingaande en uitgaande fuststromen te worden
aangegeven.
-
• Bij de jaardeclaratie dient u een overzicht van roulaties per type fust (aantal x
tarief x forfait 75%) te overleggen. Het PT stelt een format ter beschikking.
Voor de recycling van overige verpakkingen zal mogelijk een aanvullend forfaitair
tarief worden vastgesteld.
709-46-363 Uitgaven ten behoeve van het wassen van fust, tenzij de waskosten van het
betreffende fust in het forfaitaire standaardtarief zijn opgenomen.
Uitgaven voor het milieuvriendelijke beheer van verpakkingen zijn subsidiabel:
Hergebruik van meermalige verpakkingen. Dit betreft uitsluitend de waskosten met betrekking
tot de roulatie van meermalige verpakkingen. Op basis van punt 1 van bijlage IX van
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is de aanschaf/afschrijving hiervan niet
subsidiabel.
Hiervoor zijn in Nederland tarieven vastgesteld, gebaseerd op de werkelijke tarieven
die in de markt gelden.
Betreft o.a. waskosten voor in de paddenstoelensector gebruikte (blauwe) multikratten
met een tarief van € 0,056 per krat, 4 kg (groene) bakken en zwarte 10 kg kratten
met een tarief van € 0,0757 per bak.
Uitsluitend door leden van de telersverening gebruikte kratten/bakken worden in aanmerking
genomen. Uitgaven voor het wassen van fust worden uitsluitend in aanmerking genomen,
indien de producentenorganisatie de lasten zelf draagt en niet doorbelast aan de afnemers.
Type actie: 710 Andere acties
Activiteit: Milieuverantwoorde bedrijfsvoering
Nederlandse Milieurichtsnoeren:
C. Andere acties 1) Productie viii) Andere acties
Conform artikel 103quater; lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving.
710-47-223 Teeltbedrijf en 710-47-322 DC: Begeleiding, audits, certificering en membershipfees
van (inter)nationaal maatschappelijk aanvaarde milieuzorgsystemen (Teeltbedrijf: GlobalGAP,
Milieukeur (AMK) en DC: ISO 14001) zijn subsidiabel:
Deelname aan (internationaal maatschappelijk aanvaarde milieuzorgsystemen (inclusief
Gobal/GAP). Deze systemen moeten open staan voor alle groenten- en fruittelers. Het
milieuzorgsysteem moet bindende specificaties omvatten met betrekking tot productiemethoden
en, voor wat betreft de milieubescherming, moet het verder gaan dan wat is beschreven
in artikel 30, lid 3, van Raadsverordening (EG) nr 1698/2005. De naleving van de voorwaarden
moet onderwerp zijn van een onafhankelijke controle door gekwalificeerde personen/organen.
De begrotingsregels voor begeleiding (onder maatregel 5) en membershipfees van kwaliteits-
en milieuzorgsystemen zijn vervallen. De kosten voor deze onderdelen kunnen met ingang
van OJ 2010 samen met de kosten voor audits en certificering op deze begrotingsregel
worden opgevoerd.
Indien op teeltbedrijven werkzaamheden door externen voor kwaliteitszorgsystemen (HACCP,
BRC/IFS, Tesco's Nurture) samen met werkzaamheden voor GlobalGAP worden uitgevoerd
en ook als zodanig worden geoffreerd en gefactureerd, behoeven deze niet te worden
uitgesplitst en mogen deze in zijn geheel worden opgevoerd op deze begrotingsregel.
In verband met het voorkomen van dubbele subsidiëring zijn kosten van Skal certificering
van biologische teeltbedrijven niet GMO subsidiabel. Subsidie is aan te vragen via
Dienst Regelingen van het Ministerie van EL&I. Verwerkende bedrijven die onderdeel
zijn van een producentenorganisatie (waaronder bijvoorbeeld centrale pakstations)
komen niet in aanmerking voor de "Subsidie Voedselkwaliteit -biologische landbouw"
van het Ministerie van EL&I. Derhalve bestaat de kans op dubbele subsidiëring niet.
In dit geval zijn de kosten van Skal certificering en controle wel GMO subsidiabel.
Kosten voor beoordeling en certificering van een C02 "footprint" conform het PAS 2050-1:2012
Protocol zijn subsidiabel. (De PAS 2050-1:2012 normen sluiten aan bij de Nederlandse
praktijk. Zie ook de website van het Productschap Tuinbouw - www.tuinbouw.nl).
Kosten voor certificering van "groenlabelkassen" zijn niet subsidiabel.
Ter onderbouwing dienen er bij de jaardeclaratie cijfers met betrekking tot de deelname
van telers aan deze systemen te worden overlegd, te weten:
-
• aantal deelnemers per zorgsysteem;
-
• toe- en afname ten opzichte van het vorig jaar;
-
• aantal gecertificeerde deelnemers;
-
• aantal en percentage gecertificeerde lidbedrijven van de PO( percentage t.o.v. het
totaal aantal lid bedrijven).
Het PT stelt een format ter beschikking.
710-47-224 Uitgaven voor het ontwikkelen van materialen voor milieuzorgsystemen (drukwerk
van telersmappen, ontwikkeling van borden met bezoekersregels, hygiëneregels). Betreft
o.a. GlobalGAP, Milieukeur (AMK) en ISO 14001.
710-47-223 Personeelskosten voor milieuzorgsystemen, zoals GlobalGAP, Milieukeur (AMK)
en ISO 14001
Personeelskosten voor milieuzorgsystemen zijn subsidiabel, voor zover ze benodigd
zijn voor de deelname in de milieuzorgsystemen (inclusief Global/GAP).
710-47-335 Registratie modules ten behoeve van milieuzorgsystemen (GlobalGAP e.a.)
Op deze begrotingsregel kunnen kosten voor het ontwikkelen en verbeteren (niet het
exploiteren, dat wil zeggen alle activiteiten na ingebruikname) van ICT en registratiemodules
ten behoeve van milieuzorgsystemen (GlobalGAP) worden opgevoerd.
Bij jaarlijkse abonnementen of licenties voor registratiemodules wordt 50% van de
kosten in aanmerking genomen.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing.
Type actie/activiteit: 711 Vervoer
Extra vervoerkosten bij vervoer per spoor/schip als onderdeel van een milieubeschermingsmaatregel:
Extra externe vervoerskosten voor vervoer over het spoor of water, vergeleken met
de kosten voor vervoer over de weg. Dit voor vervoer over het spoor/water in plaats
van over de weg, als onderdeel van de milieubeschermingsmaatregel.
Conform artikel 103quater, lid 3, vierde alinea van Raadsverordening (EG) nr. 1234/2007
betreft de steun voor de milieuacties de extra kosten en het inkomensverlies die uit
de acties voortvloeien. Conform artikel 39, lid 3, eerste alinea van Raadsverordening
(EG) nr. 1698/2005 wordt de steun slechts verleend voor milieuacties die verder gaan
dan de relevante dwingende bepalingen in nationale en communautaire regelgeving.
Momenteel niet van toepassing.
Type actie/activiteit: 712
Afzet Momenteel niet van toepassing.
Maatregel 8: Andere acties
Type acties: 801 Aankoop van vaste activa en 802 Andere vormen van verwerving van
vaste activa, zoals huur en leasing
Algemeen voorbehoud:
In geval van investeringen, huur en leasing geldt dat voldaan moet worden aan de aan
duurzame middelen gestelde eisen zoals vermeld in artikel 60, leden 3 en 5 (met name
tweede en derde alinea) en en de punten 6, 10 t/m 14, 20, 21,23 en 24 van bijlage
IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Dit is nader uitgewerkt in onderdeel
A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 2 Duurzame middelen en onderdelen E GMO-waardige
en niet GMO-waardige ruimte en F Subsidiabele en niet-subsidiabele elementen bij nieuw
en of verbouw.
Activiteit: Andere acties
801-49-228 en 802-50-229 Duurzame/strategische investeringen in aandelen van bedrijven:
Onder de duurzame middelen kan ook het, aan de hand van bankstukken aan te tonen,
bedrag voor duurzame/strategische investeringen in aandelen van bedrijven (BV's, NV's
of buitenlandse gelijkwaardige rechtspersonen) worden opgenomen. Deze bedrijven moeten
rechtstreeks bijdragen aan de verkoop van producten (denk hierbij aan verpakkingsbedrijven
en snijderijen en niet aan laboratoria etc.) van de leden van de producentenorganisatie
in de categorie van de erkenning en bijdragen aan de doelstellingen van het operationeel
programma.
Slechts de waarde van de activa die op grond van bijlage IX van Uitvoeringsverordening
(EU) nr. 543/2011 voor financiële steun in aanmerking komt mag onder deze begrotingsregel
worden opgenomen (dus niet de gehele overnamesom van het bedrijf). Deze waarde moet
worden onderbouwd door een taxatierapport van een onafhankelijk taxateur. Tevens moet
de verkopende partij een verklaring overleggen dat er voor deze activa in de voorafgaande
zeven jaren geen nationale of uniale steun is ontvangen. Bepalingen omtrent het gebruik
van investeringen en de vervreemding zijn onverminderd van toepassing op de investering
in aandelen.
Alvorens het overnamebedrag te honoreren zal dit door middel van een accountantsonderzoek
onderbouwd moeten worden. Pas daarna zal het subsidiabele bedrag definitief vastgesteld
worden.
Zie ook 301-20-89 en 302-21-110
Activiteit: Internationale samenwerking
802-62-330 (60% subsidiabel) Internationale samenwerking:
Acties die in samenwerking met in andere EU lidstaten gevestigde GMO erkende producenten
organisaties worden uitgevoerd.
Activiteit: Milieuacties niet voorkomende in de milieurichtsnoeren
Onder deze activiteit mogen de onderstaande milieuacties opgenomen worden, die geen
onderdeel uitmaken van de Nederlandse Milieurichtsnoeren. N.B. Betreffende acties zijn subsidiabel, maar worden buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling of het operationeel jaarplan voldoet aan het minimum van
2 milieuacties of het minimum van 10% in het operationeel jaarplan op te nemen uitgaven
aan milieuacties.
Algemene bepalingen voor investeringen in energiebesparende apparatuur Bij energiebesparende
investeringen, zoals WKK en aardwarmte in maatregelen 7 en 8, geldt dat opbrengsten
van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden in mindering gebracht moeten
worden. De verrekening dient plaats te vinden door vanaf het moment van investeren
het investeringsbedrag lineair (in gelijke termijnen) over een periode van 5 jaar
ten laste te brengen van het actiefonds onder aftrek van de genoten opbrengsten.
Deze bepaling is van toepassing op alle investeringen voor energiebesparende apparatuur,
waarbij de mogelijkheid van energielevering aan derden zich voordoet; ook indien hiervan
geen daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt.
Deze bepaling is van kracht voor energiebesparende investeringen die vanaf 10 september
2011 zijn/worden gedaan. Voor investeringen gedaan vóór 10 september 2011 geldt nog
dat de investeringen in 1 keer ten laste van het actiefonds gebracht kunnen worden
onder aftrek van de voor een periode van 5 jaar geschatte opbrengstbedragen.
Toelichting: Deze bepaling heeft in ieder geval betrekking op zonnepanelen en -collectoren, windmolens,
aardwarmte, WKK's, warmtepompen/warmtewisselaars/warmte- en koudebuffering (acquifers).
(Opm. Warmtebuffertanks worden meestal gebruikt voor kortdurende opslag van warmteoverschotten,
die vervolgens op het teeltbedrijf zelf worden aangewend. Wat betreft de verrekening
van genoten inkomsten geldt daarom voor warmtebuffertanks: Indien de producentenorganisatie
kan aantonen, dat de warmte alleen op het betreffende teeltbedrijf zelf wordt gebruikt,
kan de producentenorganisatie van deze verplichting worden vrijgesteld. Uit de te
overleggen energiebalans dient dan te blijken dat er geen warmte is geleverd).
Aangescherpte voorwaarden 2012: energieproductie
De Europese Commissie heeft een voorwaarde voor investeringen in thermische energie
en/of elektriciteit uit hernieuwbare bronnen aangescherpt. De opwekkingscapaciteit
mag niet groter zijn dan het jaarlijkse gemiddelde gebruik. Het gaat om het gemiddelde
jaarlijkse gebruik van zowel thermische energie alsook elektriciteit door het teeltbedrijf
of samenwerkingsverband.
Aanvraag en onderbouwing van investeringen in energiebesparende apparatuur
Voor investeringen in energiebesparende apparatuur in de maatregelen 7 en 8 wordt
vóór uitvoering van de investering voor elk deelnemend teeltbedrijf het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO" inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. In geval van meerdere installaties
op één teeltbedrijf mogen deze worden gecombineerd in één aanvraag.
De verwachte energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen
per energiesysteem wordt bij de indiening van het operationeel jaarplan (of bij indiening
gedurende het operationele jaar) beoordeeld op basis van een technische specificatie
van de leverancier van het systeem of een erkende energiedeskundige. Deze berekening
mag worden gemaakt op basis van modelberekeningen.
De verantwoording van de gerealiseerde energiebesparing vindt plaats één jaar na de
inbedrijfstelling vande installatie(s), uiterlijk bij de eerstvolgende jaardeclaratie.
In voorkomende gevallen kan dit betekenen, dat de jaardeclaratie(s), waarin kosten
voor deze installatie(s) ten laste van de GMO gebracht zijn, al afgerond zijn. Dit
ontslaat de producentenorganisatie niet van deze verplichting.
De volgende gegevens worden overgelegd:
-
• De bereikte energiebesparing volgens de geactualiseerde energiebalans;
-
• De meest recente jaarafrekening van de energieleverancier aan het betrokken teeltbedrijf
of twaalf opeenvolgende maandrekeningen van de periode na inbedrijfstelling van de
installatie(s).
801-55-292 en 802-56-298 Investeringen in duurzame energie, zoals zonnecollectoren,
windmolens, waarbij minder dan 25% energiebesparing (reductie van het energieverbruik
uit fossiele brandstoffen) wordt behaald, zijn subsidiabel.
De energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen
dient minimaal 15% te zijn.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden. Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de
investering het verstrekte "Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO
" inclusief "Projectplan" en de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld
en voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij
de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde energiebalans en de meest recente jaarafrekening
van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" in de toelichting onder de activiteit "Milieuacties
niet voorkomende in de milieurichtsnoeren" hierboven.
Biobranders zijn vervallen.
Opmerking: Rookgascondensors worden in aanmerking genomen onder 801-55-297 of 802-56-303.
801-55-293 en 802-56-299 Investeringen in WKK installaties waarbij minder dan 25%
energiebesparing wordt behaald, zijn subsidiabel.
Voorwaarde is, dat de opgewekte energie (warmte en elektriciteit) voor een substantieel
deel binnen het teeltbedrijf wordt aangewend. Dit is nader uitgewerkt voor investeringen
in WKK op bedrijven die reeds belichten of in het jaar van investering gaan belichten:
per MW van de capaciteit van de WKK dient er reeds één hectare belicht te worden of
dient er tegelijkertijd in één hectare belichting te worden geïnvesteerd. Hierbij
wordt ervan uitgegaan, dat de opgewekte warmte volledig binnen het teeltbedrijf wordt
aangewend.
Andere vormen van substantiële aanwending van elektriciteit binnen het teeltbedrijf
zullen door het PT per geval beoordeeld worden. Hiervoor dient bij de indiening van
het operationeel jaarplan (of bij indiening gedurende het operationele jaar) een gedetailleerde
berekening van de energiestromen binnen het teeltbedrijf overlegd te worden.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO" inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" in de toelichting onder de activiteit "Milieuacties
niet voorkomende in de milieurichtsnoeren" hierboven.
801-55-294 en 802-56-300 Investeringen in aardwarmte waarbij minder dan 25% energiebesparing
wordt behaald, zijn subsidiabel.
De energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen
dient minimaal 15% te zijn.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden. Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de
investering het verstrekte "Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO"
inclusief "Projectplan" en de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld
en voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij
de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde energiebalans en de meest recente jaarafrekening
van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" in de toelichting onder de activiteit "Milieuacties
niet voorkomende in de milieurichtsnoeren" hierboven.
801-55-296 en 802-56-302 Investeringen in warmtepompen, warmtewisselaars, warmte-
en koudebuffering (aquifers) waarbij minder dan 25% energiebesparing wordt behaald,
zijn subsidiabel.
Deze begrotingsregel is bestemd voor bedrijven anders dan glastuinbouwbedrijven. Glastuinbouwbedrijven: zie begrotingsregel 801-55-297 of 802-56-303 Investeringen
in het kader van het programma "Kas als Energiebron" - "Het nieuwe telen"
De energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen
dient minimaal 15% te zijn.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de investering het verstrekte
"Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO " inclusief "Projectplan" en
de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld en voorzien van bijbehorende
offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde
energiebalans en de meest recente jaarafrekening van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" in de toelichting onder de activiteit "Milieuacties
niet voorkomende in de milieurichtsnoeren" hierboven.
801-55-297 en 802-56-303 Investeringen in het kader van het programma "Kas als Energiebron"
- "Het nieuwe telen" (installaties nodig voor energiebesparende kassen - gesloten
/ semi-gesloten kas) waarbij minder dan 25% energiebesparing wordt behaald:
Hieronder vallen de volgende systemen en installaties:
-
• Buitenluchtaanzuiging in combinatie met een tweede beweegbaar energiescherm, mits
minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
• Energiebesparend ventilatiesysteem met warmteterugwinning en/of voorverwarming; mits
minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
• Andere luchtbehandelingsystemen, mits minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie
van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
• Hogedrukvernevelingsysteem (adiabatische koeling met een druppelgrootte 5 tot maximaal
15 micron);
-
• Warmtewisselingsysteem, mits minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie van het
energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
• Warmtepomp, mits minimaal 15% energiebesparing c.q. reductie van het energieverbruik
uit fossiele brandstoffen;
-
• Seizoensopslagsysteem voor warmte en koude (aquifer), mits minimaal 15% energiebesparing
c.q. reductie van het energieverbruik uit fossiele brandstoffen;
-
• Warmtebuffersysteem (warmtebuffertank);
-
• Tweede energiescherm*. De energiebesparing met het doek dicht is minimaal 45%. De
energiebesparing is een doekeigenschap.
-
• Energie extensieve bedrijven (energieverbruik< 25 Nm3 aardgasequivalent/m2) tevens
het eerste energieschermscherm*. De energiebesparing met het doek dicht is minimaal
35%. De energiebesparing is een doekeigenschap.
-
• Gevelscherm. De energiebesparing met het scherm dicht is minimaal 40%. De energiebesparing is
een doekeigenschap.
In geval van energieclustering zijn investeringen voor aansluitingen van belendende
telers eveneens subsidiabel, gerekend tot/vanaf de erfscheiding van de leverende en
ontvangende telers, mits lid van de producentenorganisatie (c.q. betrokken GMO erkende
producentenorganisaties).
Onder deze subactiviteit worden ook rookgascondensors (met het doel warmte terug te
winnen) in aanmerking genomen.
Opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden dienen in mindering
gebracht te worden. Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt vóór uitvoering van de
investering het verstrekte "Aanvraagformulier energiebesparende investeringen GMO"
inclusief "Projectplan" en de bijlagen "Energiebalans" en "Projectbegroting" ingevuld
en voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. Bij
de jaardeclaratie wordt de geactualiseerde energiebalans en de meest recente jaarafrekening
van de energieleverancier overlegd.
Bovenstaande punten zijn nader uitgewerkt onder "Algemene bepalingen voor investeringen
in energiebesparende apparatuur" in de toelichting onder de activiteit "Milieuacties
niet voorkomende in de milieurichtsnoeren" hierboven.
801-55-304 en 802-56-307 Investeringen in meetapparatuur voor geleidebestrijding (o.a.
weerstations) zijn subsidiabel.
801-55-305 en 802-56-308 Investeringen in installaties ten behoeve van waterzuivering
(mits bovenwettelijk) zijn subsidiabel.
De installaties dienen een verdergaande zuivering te bereiken dan de wettelijke normen.
Uitsluitend de meerkosten van de bovenwettelijke zuivering t.o.v, een standaardzuiveringsinstallatie
worden in aanmerking genomen.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaarplan
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) een projectplan met projectbegroting,
voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. De verwachte
reductie van afvalstoffen per systeem wordt beoordeeld op basis van een technische
specificatie van de leverancier van het systeem of een erkende deskundige. Deze berekening
mag worden gemaakt op basis van modelberekeningen. De specificatie dient deel uit
te maken van het projectplan.
Bij de jaardeclaratie dient de bovenwettelijke reductie aangetoond te worden met (wettelijk
verplichte) metingen van de emissieconcentratie na ingebruikstelling.
801-55-306 en 802-56-309 Investeringen in helofytenfilters zijn subsidiabel.
De installaties dienen een verdergaande zuivering te bereiken dan de wettelijke normen.
Uitsluitend de meerkosten van de bovenwettelijke zuivering t.o.v. een standaardzuiveringsinstallatie
worden in aanmerking genomen.
Voor elk deelnemend teeltbedrijf wordt bij de indiening van het operationeel jaarplan
(of bij indiening gedurende het operationele jaar) een projectplan met projectbegroting,
voorzien van bijbehorende offertes ter beoordeling aan het PT toegestuurd. De verwachte
reductie van afvalstoffen per systeem wordt beoordeeld op basis van een technische
specificatie van de leverancier van het systeem of een erkende deskundige. Deze berekening
mag worden gemaakt op basis van modelberekeningen. De specificatie dient deel uit
te maken van het projectplan.
Bij de jaardeclaratie dient de bovenwettelijke reductie aangetoond te worden met (wettelijk
verplichte) metingen van de emissieconcentratie na ingebruikstelling.
Type actie: 803 Andere acties
Algemeen voorbehoud:
In geval van personeelskosten geldt dat voldaan moet worden aan de eisen zoals gesteld
aan personeel van punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU)
nr. 543/2011, nader uitgewerkt in onderdeel A Criteria subsidiabele kosten, 1. Personeelskosten.
In geval van externe diensten geldt, dat indien dergelijke activiteiten op grond van
punt 2, onder b) van bijlage IX van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet
door eigen personeel mogen worden uitgevoerd, deze op grond van punt 16 van genoemde
bijlage ook niet door externe diensten kunnen worden uitgevoerd. Zie verder onderdeel
A Criteria subsidiabele kosten, 3. Overige kosten.
Activiteit: Andere acties
803-51-230 Uitgaven voor het lidmaatschap (contributies) van DPA, P8, A8, K4.:
-
• De contributie aan DPA is voor 50% subsidiabel.
-
• De contributie aan P8, A8, K4 is subsidiabel.
Bij de indiening van de operationele jaarplannen van de producentenorganisaties wordt
voor elk van de betrokken samenwerkingsverbanden een onderbouwd jaarplan, voorzien
van een begroting aan het PT ter goedkeuring voorgelegd.
Na beoordeling stelt het PT op basis van de verhouding subsidiabele / niet subsidiabele
kosten een voorlopig percentage subsidiabele contributie vast. Het percentage subsidiabele
contributie wordt voorafgaand aan de jaardeclaratie 2012 definitief bepaald, afhankelijk
van de realisatie van de begrote acties.
803-51-231 Uitgaven ten behoeve van fusies en overnames zijn onder voorbehoud van
eventueel nader door het PT te stellen voorwaarden subsidiabel.
Juridische kosten en administratiekosten gemaakt door externen in verband met fusie
of overnames van producentenorganisaties, alsmede juridische kosten en administratiekosten
gemaakt door externen in verband met de oprichting van transnationale producentenorganisaties
of (transnationale) groeperingen van producentenorganisaties en met het oog hierop
in opdracht van producentenorganisaties verrichte haalbaarheidsstudies en geformuleerde
voorstellen zijn subsidiabel. Onder het begrip geformuleerde voorstellen wordt ook
het opstellen van statuten, het geven van organisatorische adviezen, adviezen over
de inrichting van de organisatie etc. begrepen.
Personeelskosten in verband met fusies en overnames zijn niet subsidiabel.
803-51-332 Overige ICT-voorzieningen die niet aan een specifieke maatregel zijn toe
te kennen.
Uitgaven voor hardware en softwarepakketten, die subsidiabele onderdelen bevatten,
maar niet aan één specifieke begrotingsregel zijn toe te kennen en die moeilijk uit
te splitsen zijn, mogen op deze begrotingsregel worden opgevoerd.
Het PT zal op grond van de voorgelegde offerte besluiten welk deel van het totale
offertebedrag in aanmerking wordt genomen.
De bepalingen uit onderdeel A Criteria subsidiabele uitgaven, punt 1.7 Personeelskosten
in het geval van ICT-projecten, punt 2.20 Uitgaven voor duurzame goederen op het gebied
van ICT en punt 3.8 Uitgaven voor overige kosten op het gebied van ICT zijn eveneens
van toepassing, zijn eveneens van toepassing.
Activiteit: Milieuacties niet voorkomende in de milieurichtsnoeren
Onder deze activiteit mogen de onderstaande milieuacties opgenomen worden, die geen
onderdeel uitmaken van de Nederlandse Milieurichtsnoeren. N.B. Betreffende acties zijn subsidiabel, maar worden buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling of het operationeel jaarplan voldoet aan het minimum van
2 milieuacties of het minimum van 10% in het operationeel jaarplan op te nemen uitgaven
aan milieuacties.
803-57-310 Uitgaven voor geleide bestrijding, zoals waarschuwingsdiensten:
Onder deze subactiviteit worden ook abonnementen op regionale landbouwkundige weerdiensten
in aanmerking genomen.