Beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving verontreinigd papier-, kunststof- en metaalafval

[Regeling vervallen per 04-12-2015.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2015 en zichtdatum 24-05-2024.
Geldend van 20-06-2013 t/m 03-12-2015

Beleidsregel van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu tot vaststelling van beleid inzake de kwalificatie van verontreinigd papier-, kunststof- en metaalafval in verband met de bestuursrechtelijke handhaving van Verordening (EG) Nr. 1013/2006, van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190)

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Paragraaf 1. Grenswaarden papierafval

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

  • 1 Ter bepaling of een partij verontreinigd papierafval in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving kan worden aangemerkt als papierafval als omschreven onder code B3020 van bijlage III van de EVOA, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan het bepaalde in het tweede tot en met het vijfde lid. Indien de inspecteur constateert dat de partij papierafval niet overeenkomt met het bepaalde in het tweede tot en met het vijfde lid dan wordt de partij afval als een mengsel van afvalstoffen gekwalificeerd.

  • 2 Papierafval bevat geen gevaarlijke afvalstoffen.

  • 3 Papierafval is zoveel mogelijk ontdaan van:

    • a. etensresten en ander organisch restmateriaal en

    • b. zichtbaar verbrand materiaal.

  • 4 Papierafval bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten dan papier.

  • 5 Het gehalte aan vocht in papierafval bedraagt maximaal twaalf gewichtsprocent.

Paragraaf 2. Grenswaarden kunststofafval

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

Artikel 3. Pvc afval

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

  • 1 Ter bepaling of een partij verontreinigd PVC afval in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval waarop code GH013 van bijlage III van de EVOA van toepassing is, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan het bepaalde in het tweede en derde lid. Indien de inspecteur constateert dat de partij PVC afval niet overeenkomt met het bepaalde in het tweede en derde lid, dan wordt de partij afval als een mengsel van afvalstoffen gekwalificeerd.

  • 2 PVC afval bevat geen gevaarlijke afvalstoffen.

  • 3 PVC afval bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten.

Artikel 4. Overig vast kunststofafval

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

  • 1 Ter bepaling of een partij verontreinigd vast kunststofafval, niet zijnde PVC afval, in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving aangemerkt kan worden als afval waarop code B3010 van bijlage III van de EVOA van toepassing is, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan het bepaalde in het tweede en derde lid. Indien de inspecteur constateert dat de partij vast kunststofafval niet overeenkomt met het bepaalde in het tweede en derde lid, dan wordt de partij afval als een mengsel van afvalstoffen gekwalificeerd.

  • 2 Vast kunststofafval, niet zijnde PVC afval, bevat geen gevaarlijke afvalstoffen.

  • 3 Vast kunststofafval, niet zijnde PVC afval, bevat maximaal twee gewichtsprocent aan andere componenten.

Paragraaf 3. Grenswaarden ijzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

  • 1 Ter bepaling of een partij verontreinigd ijzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving kan worden aangemerkt als afval waarop code B1010 of code B1050 van bijlage III van de EVOA van toepassing is, alsmede ter bepaling of dergelijk schroot kan worden aangemerkt als het op bijlage IIIA van de EVOA genoemde mengsel van afvalstoffen vallend onder de codes B1010 en B1050, controleert de inspecteur of het betrokken afval voldoet aan het bepaalde in het tweede tot en met het vierde lid. Indien de inspecteur constateert dat de partij schroot niet overeenkomt met het bepaalde in het tweede tot en met vierde lid, dan wordt de partij afval als een mengsel van afvalstoffen gekwalificeerd.

  • 2 IJzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot bevat geen:

    • a. explosieve materialen, zoals munitie, springstoffen, gesloten gascilinders en dergelijke;

    • b. radioactiviteit boven 2,5 maal achtergrondniveau;

    • c. gevaarlijk afval, in het bijzonder: asbest en olie als vrije vloeistof, met uitzondering van aanhangende olie. Onder aanhangende olie wordt verstaan olie die resteert nadat ijzer- en staal(ferro) schroot en non-ferro schroot gedurende ten minste 48 uur bij een temperatuur die hoger is dan 15° C is uitgelekt. De daarna nog aan het ijzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot aanhangende olie bevat maximaal 0,5 mg/kg PCB per congeneer 28, 52, 101, 118, 138, 153 of 180.

  • 3 IJzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot dient zoveel mogelijk te zijn ontdaan van:

    • a. PVC, afkomstig van onder meer kabels en elektrische of elektronische apparaten;

    • b. CFK-houdend PUR-schuim;

    • c. elektronische en elektrische apparaten, tenzij deze volledig uit ijzer of staal bestaan zoals een PC kast;

    • d. teermastiek;

    • e. niet-schraapleeg zijnde verpakkingen;

    • f. koelmiddelen.

  • 4 IJzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot bevat maximaal tien gewichtsprocent aan andere componenten dan ijzer- en staal (ferro) schroot en non-ferro schroot.

Paragraaf 4. Slotbepaling

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 04-12-2015]

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving verontreinigd papier-, kunststof- en metaalafval.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Infrastructuur en Milieu,
namens deze:

de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport,

J. Thunnissen