Stcrt. 2022, 17851, datum inwerkingtreding 02-07-2022, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2021.
1 De subsidie bedraagt ten hoogste de som van de volgende bedragen:
-
a. een basisbedrag van € 194.012, per kamerzetel van de politieke partij een bedrag van
€ 56.273 en per lid van de politieke partij een bedrag dat gelijk is aan € 2.124.322
gedeeld door het totale aantal leden van de politieke partijen die op de peildatum
subsidie ontvangen;
-
b. indien de politieke partij op de peildatum een politiek-wetenschappelijk instituut
heeft aangewezen als neveninstelling als bedoeld in artikel 2, een basisbedrag van € 136.262 en een bedrag van € 14.006 per kamerzetel van de politieke
partij;
-
c. indien de politieke partij op de peildatum een politieke jongerenorganisatie heeft
aangewezen als neveninstelling als bedoeld in artikel 3, een bedrag per kamerzetel van de politieke partij en een bedrag per lid van de politieke
jongerenorganisatie, berekend overeenkomstig het tweede lid;
-
d. indien de politieke partij op de peildatum een instelling voor buitenlandse activiteiten
heeft aangewezen als neveninstelling als bedoeld in artikel 4, een basisbedrag en een bedrag per kamerzetel van de politieke partij, berekend overeenkomstig
het derde lid.
2 Het bedrag per kamerzetel, bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt berekend door
€ 546.224 te delen door het totale aantal kamerzetels van de politieke partijen die
op de peildatum een politieke jongerenorganisatie hebben aangewezen. Het bedrag per
lid van de politieke jongerenorganisatie wordt berekend door € 546.224 te delen door
het totale aantal leden van alle aangewezen politieke jongerenorganisaties.
3 Het basisbedrag, bedoeld in het eerste lid, onder d, wordt berekend door € 698.628
te delen door het totale aantal politieke partijen dat op de peildatum een instelling
voor buitenlandse activiteiten heeft aangewezen. Het bedrag per kamerzetel, bedoeld
in het eerste lid, onder d, wordt berekend door € 1.005.343 te delen door het totale
aantal kamerzetels van de politieke partijen die op de peildatum een instelling voor
buitenlandse activiteiten hebben aangewezen.
Stb. 2022, 412, datum inwerkingtreding 28-10-2022, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2020.
Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
Onderdeel a komt te luiden:
Stcrt. 2023, 14472, datum inwerkingtreding 07-06-2023, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2022.
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 316.823’ vervangen door ‘€ 336.630’, wordt
‘€ 93.574’ vervangen door ‘€ 99.424’ en wordt ‘€ 3.412.190’ vervangen door ‘€ 3.625.518’.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 136.262’ vervangen door ‘€ 142.034’ en
wordt ‘€ 14.006’ vervangen door ‘€ 14.599’.
3. In het tweede lid wordt ‘€ 546.224’ telkens vervangen door ‘€ 569.362’.
4. In het derde lid wordt ‘€ 698.628’ vervangen door ‘€ 728.222’ en wordt ‘€ 1.005.343’
vervangen door ‘€ 1.047.929’.
Abusievelijk is op het tweede lid een wijziging geformuleerd die niet kan worden doorgevoerd.
Abusievelijk geeft de Staatscourant een wijzigingsopdracht voor het derde lid in plaats
van het tweede lid.