Op 1 januari 2011 is de Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces in het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking getreden. De rechten van het slachtoffer hebben hiermee een definitieve
plaats in het wetboek gekregen. In alle schakels van de strafrechtsketen, vanaf de
behandeling van de pre-aangifte tot en met de executie, zijn voorzieningen getroffen
om het slachtoffer zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen. In de Wet, het
Uitvoeringsbesluit voorschot schadevergoedingsmaatregel en in deze aanwijzing wordt als slachtoffer aangemerkt degene die als rechtstreeks
gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden. Met
het slachtoffer worden gelijkgesteld diens nabestaanden en rechtspersonen. Een slachtoffer
dat zich met zijn vordering tot schadevergoeding in het strafproces voegt wordt in
die hoedanigheid benadeelde partij genoemd.
Visie OM op slachtofferzorg
In 2008 heeft het College een visie op slachtofferzorg vastgesteld. Slachtoffers moeten
centraal staan in het denken en werken van het Openbaar Ministerie (OM). Kern van
de visie is dat slachtofferzorg van bijzaak naar hoofdzaak gaat. Het OM ondersteunt
op professionele wijze vanuit zijn taakopvatting het slachtoffer in het uitoefenen
van zijn rechten. Dit vraagt niet alleen om een aanpassing van processen en systemen,
maar raakt ook de houding van de medewerkers. Het OM ondersteunt het slachtoffer in
het uitoefenen van de volgende rechten:
-
– erkenning dat het slachtoffer iets is aangedaan;
-
– recht doen aan het slachtoffer;
-
– compensatie van het aangedane leed;
-
– correcte bejegening in de strafrechtelijke procedure.
Het OM is onpartijdig, treedt professioneel, uniform en voorspelbaar op, gaat uit
van actieve wederkerigheid en levert diensten in de fase opsporing, vervolging en
executie. Het OM doet dit op de volgende wijze:
Onpartijdigheid: Het OM past het strafrecht onbevangen toe namens de samenleving en is dus geen hulpverlener,
raadsman, conflictbemiddelaar of zaakswaarnemer voor het slachtoffer. Het OM treedt
op vanuit zijn rol als magistraat en is onpartijdig. Het OM staat – behalve voor de
belangen van individuele burgers (slachtoffers) – ook voor collectieve waarden als
de rechtsstaat en integriteit van de samenleving. Dit betekent niet uitsluitend werken
voor een deelgroep of -belang, maar alle invalshoeken aan bod laten komen. Het OM
is hierover helder in de communicatie met het slachtoffer.
Professioneel, uniform en voorspelbaar: Professioneel optreden betekent handelen volgens geldende protocollen, waarvan slechts
gemotiveerd en toetsbaar wordt afgeweken. Dit leidt tot een uniforme werkwijze en
uniforme processen bij de OM-onderdelen en zoveel mogelijk standaardisering van schadevergoedingen.
Het OM functioneert als één concern en is voorspelbaar in zijn optreden. Slachtoffers
kunnen in het hele land op eenzelfde niveau van ondersteuning door het OM bij het
uitoefenen van hun rechten rekenen.
Het OM dient tijdig en zorgvuldig te handelen bij alle overdrachtsmomenten van het
dossier.
Actieve wederkerigheid: Uitgangspunt voor het OM in de dienstverlening aan het slachtoffer is actieve wederkerigheid.
Dit betekent dat het OM de dienstverlening aan het slachtoffer alleen goed kan uitvoeren
als het slachtoffer (al dan niet ondersteund door hulpverlening of juridisch advies
van anderen) waar mogelijk zijn aandeel levert. Bijvoorbeeld door tijdig aan te geven
van welke rechten zij gebruik willen maken.
Diensten OM in de fase opsporing, vervolging en executie: In het kader van de slachtofferzorg levert het OM de volgende diensten: informatieverstrekking,
schadebehandeling, spreekrecht, schriftelijke slachtofferverklaring (SSV), slachtoffergesprek
met officier van justitie en/of advocaat-generaal, kennisnemen en toevoegen van processtukken,
toevoegen van tolk in het kader van spreekrecht.
Het OM in de praktijk:
Differentiatie: Het OM biedt aan slachtoffers zijn dienstenpakket aan. De zwaarst getroffenen komen
daarnaast in aanmerking voor een meer persoonsgebonden benadering. Dit zijn in ieder
geval slachtoffers en nabestaanden van misdrijven die de rechtsorde ernstig schokken,
ernstige gewelds- en zedendelicten, ernstige verkeersongevallen, misdrijven die grote
aantallen/groepen betreffen (fraude, geplunderde winkels in een straat etc.), gevoelige
zaken (publiciteit, politiek) en misdrijven die ernstige/complexe schade hebben veroorzaakt.
De verantwoordelijke leiding van het OM onderdeel beslist of meer persoonsgebonden
benadering van het slachtoffer in de vorm van zaakscoördinatie, hierna te noemen ‘zaakscoördinatie’,
wordt ingezet in strafzaken die voldoen aan de gestelde criteria. De zaakscoördinator
verzorgt alle taken richting de nabestaanden en slachtoffers die voortvloeien uit
de verantwoordelijkheid van het OM en ondersteunt de nabestaanden en slachtoffers
tijdens de gehele rechtsgang. Differentiatie vindt bij alle parketten op gelijke wijze
plaats.
Van begin tot eind verantwoordelijk voor het strafproces: De verantwoordelijkheid van het OM start bij het moment van het registreren van
de zaak en loopt door tot en met de tenuitvoerlegging. Het OM heeft ook een rol in
de nazorg na afronding van de strafzaak.
Verantwoordelijkheid nemen: Het OM werkt in de slachtofferzorg nauw samen met andere partners in de keten: politie,
zittende magistratuur, Slachtofferhulp Nederland (SHN), bestuur en het Schadefonds
Geweldsmisdrijven. Het onderwerp slachtofferzorg is geregeld onderwerp van gesprek
in het driehoeksoverleg en Arrondissementaal Justitieel Beraad (AJB).
De samenwerking tussen de politie, SHN en het OM vindt plaats vanuit een gezamenlijke
oriëntatie in de vorm van een centraal slachtofferloket per arrondissement. Uitgangspunt
is om vanuit het centrale slachtofferloket met ketenpartners, uitgaande van eigen
taken en verantwoordelijkheden, de diensten aan slachtoffers te leveren.
Wet versterking positie slachtoffers
Deze wet heeft tot doel de positie van het slachtoffer verder te versterken. De belangrijkste
wijzigingen zijn :
-
1.
Introductie voorschotregeling.
De voorschotregeling houdt in dat slachtoffers die een schadevergoedingsmaatregel
toegewezen hebben gekregen acht maanden na onherroepelijk worden van het vonnis het
toegewezen schadebedrag krijgen uitgekeerd. De staat neemt de inning over. Bij Algemene
Maatregel van Bestuur zal worden bepaald dat de regeling voorlopig beperkt blijft
tot slachtoffers van geweld- en zedendelicten.
-
2.
Voeging bij jeugdigen beneden de 14 jaar.
Slachtoffers krijgen de mogelijkheid in het strafproces een civiele voeging in te
dienen ten aanzien van de ouders van een verdachte beneden de 14 jaar.
-
3.
Verschijningsplicht ouders minderjarige verdachten ter terechtzitting.
De ouders/voogd van een minderjarige verdachte worden verplicht aanwezig te zijn bij
de strafzaak.
-
4.
Voeging bij ad informandum ten laste gelegde zaken
Slachtoffers kunnen ook een civiele vordering indienen als hun zaak ad informandum
ten laste wordt gelegd.
-
5.
Nieuw voegingscriterium
Het nieuwe criterium luidt dat de vordering geen onevenredige belasting van het strafrechtsgeding
met zich mee mag brengen.
-
6.
Informeren over invrijheidstelling verdachte/veroordeelde
De wet regelt dat slachtoffers van spreekrechtwaardige delicten recht hebben op informatie
over de invrijheidstelling van verdachten en veroordeelden.
-
7.
Processtukken; kennisneming en toevoeging
Het slachtoffer heeft recht om kennis te nemen van de processtukken en kan de officier
van justitie vragen stukken aan het dossier toe te voegen.
-
8.
Bijstand; raadsman en tolk
De mogelijkheid tot bijstand door een raadsman wordt uitgebreid naar alle slachtoffers.
Afhankelijk van het inkomen van het slachtoffer zal een kosteloze toevoeging door
de Raden voor rechtsbijstand kunnen plaats vinden. Het slachtoffer heeft ter zitting
recht op een tolk. Bij de berichtgeving over de zitting zal het OM het slachtoffer
dienen te informeren over de mogelijkheid dat het OM een tolk oproept.
In de volgende hoofdstukken worden de fasen opsporing, vervolging en executie toegelicht.