Paragraaf 2b Bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift
Voor een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift geldt:
-
1. Een investering die naar aard, gebruik en toepassing overeenkomt met een in paragraaf
2a omschreven bedrijfsmiddel met middelvoorschrift komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
-
2. Een investering die primair gericht is op energiebesparing, duurzame energie, productie
van brandstoffen, andere energievoorzieningen of energietoepassingen of automatisering
komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen.
-
3. Een investering in een nieuw gebouw of deel van een gebouw komt niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
-
4. Een investering die bosbouw of de productie, verwerking of afzet van visserij- en
aquacultuurproducten betreft komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
-
5. Een investering op of door een landbouwbedrijf die de primaire landbouwproductie of
verwerking of afzet van landbouwproducten betreft komt niet in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen, met uitzondering van investeringen
in de bedrijfsmiddelen F 1100, F 1400, A 1401, F 2605, F 2715 of F 4101.
-
6. Een investering komt in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen indien de investering voldoet aan de voorschriften
uit artikel 36 of artikel 47 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening of artikel
14 of artikel 17 van de Landbouwvrijstellingsverordening.
-
7. Een investering komt in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen indien deze een aanmerkelijk milieuvoordeel behaalt
in relatie tot de bijkomende investeringskosten ten opzichte van het gangbare alternatief.
-
8. Een investering in een bedrijfsmiddel waarvoor binnen de geplande gebruiksduur naar
verwachting een alternatief beschikbaar komt dat leidt tot een aanmerkelijk hoger
niveau van milieubescherming, komt uitsluitend in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen indien het bedrijfsmiddel niet concurreert
met dit alternatief.
-
9. De steun die middels de milieu-investeringsaftrek, willekeurige afschrijving milieu-investeringen
en eventuele andere vormen van staatssteun voor een investering kan worden verkregen,
bedraagt ten hoogste:
-
– 40% van de in aanmerking komende kosten voor investeringen ten behoeve van hulpbronnenefficiëntie
en een circulaire economie, dit percentage kan worden verhoogd tot 50% voor steun
aan middelgrote ondernemingen en tot 60% voor steun aan kleine ondernemingen,
-
– 30% van de in aanmerking komende kosten voor investeringen met betrekking tot CO2-afvang en -vervoer, dit percentage kan worden verhoogd tot 40% voor steun aan middelgrote
ondernemingen en tot 50% voor steun aan kleine ondernemingen,
-
– 25% van de in aanmerking komende kosten voor investeringen, met uitzondering van investeringen
die berusten op het gebruik van biomassa, die resulteren in een vermindering van de
directe broeikasgasemissies met 100 %, dit percentage kan worden verhoogd tot 30%
voor steun aan middelgrote ondernemingen en tot 35% voor steun aan kleine ondernemingen,
en
-
– 20% van de in aanmerking komende kosten voor overige investeringen, dit percentage
kan worden verhoogd tot 25% voor steun aan middelgrote ondernemingen en tot 30% voor
steun aan kleine ondernemingen.
De in aanmerking komende kosten zijn de bijkomende investeringskosten die nodig zijn
om het niveau van milieubescherming te verhogen ten opzichte van wat gangbaar is.
-
10. In afwijking van punt 9 bedraagt de steun die middels de milieu-investeringsaftrek,
willekeurige afschrijving milieu-investeringen en eventuele andere vormen van staatssteun
voor een investering kan worden verkregen voor investeringen in bedrijfsmiddelen die
verband houden met de primaire landbouwproductie of verwerking of afzet van landbouwproducten
ten hoogste 65% van de investeringskosten, waarbij:
-
– bedrijfsmiddelen die verband houden met de primaire landbouwproductie in aanmerking
komen voor ten hoogste € 600.000 aan steun per onderneming per investeringsproject,
en
-
– bedrijfsmiddelen die verband houden met de verwerking of afzet van landbouwproducten
in aanmerking komen voor ten hoogste € 7.500.000 aan steun per onderneming per investeringsproject.
-
11. Brandstof en mest worden niet beschouwd als grondstof, CO2 wordt wel beschouwd als grondstof.
Zie rvo.nl/miavamil onder ‘Voorwaarden’ en vervolgens ‘aanvullende voorwaarden’ (onder
het kopje Algemene voorwaarden) voor meer informatie over bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift.
F 1100
Productieapparatuur voor grondstoffen of producten op basis van biomassa
-
a. bestemd voor: het verwerken van biomassa tot:
-
1. biomassagrondstoffen, of
-
2. (onderdelen van) een product waarin biomassagrondstoffen zijn toegepast,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– onder biomassa een afvalstof of bijproduct wordt verstaan,
-
– biomassa(grondstof) geen mest of biobased plastic is,
-
– het aandeel duurzame biomassa op gewichtsbasis toeneemt met ten minste 5 procentpunt
ten opzichte van het gangbare aandeel,
-
– de grondstof of het product geen energie- of voedingsmiddeltoepassing krijgt,
-
– het restproduct al dan niet een energie- of voedingsmiddeltoepassing krijgt, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor het verwerken van biomassa afvalstoffen en
bijproducten.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld raffinage van biomassa, biochemie
of toepassing van natuurlijke vezels, mits het geen gangbare toepassing betreft. Denk
bijvoorbeeld aan het als grondstof gebruiken van bermgras of plantenresten uit de
land- of tuinbouw, ter vervanging van het gebruik van primaire, niet duurzame biomassa
of niet hernieuwbare grondstoffen.
De teelt en verwerking van primaire biomassastromen komt onder F 1100 niet in aanmerking.
Onder voedingsmiddel wordt zowel humane als dierlijke voeding verstaan. Onder biomassa
wordt verstaan de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen
van biologische oorsprong uit de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke
stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de visserij en
de aquacultuur, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van afval, met inbegrip
van industrieel en huishoudelijk afval van biologische oorsprong.
Zie de bedrijfsmiddelen F 2600, F 2601, F 2612, F 2613, F 2700, F 2721 en F 2722 voor
verwerking van biomassa in de landbouw, visserij of aquacultuur.
F 1101
Productieapparatuur voor (producten van) biobased plastics
-
a. bestemd voor: het voorkomen of verminderen van het gebruik van plastics van fossiele
grondstoffen door:
-
1. het verwerken van biomassa tot biobased plastics, of
-
2. het produceren van (onderdelen van) producten met als grondstof biobased plastics
gemaakt van biomassa,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– onder biomassa een afvalstof of bijproduct wordt verstaan,
-
– het gaat om plastics die de recycling van reguliere plastics niet verstoren,
-
– biologisch afbreekbare plastics die bewust een tijdelijke functie hebben van enkele
jaren in bodem of water, plastics zijn die voldoen aan de eisen gesteld in EN 14995
en onder de toegepaste condities biologisch afbreekbaar zijn, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van biomassa afvalstoffen en bijproducten
tot biobased plastics.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld raffinage van biomassa tot biobased
plastics. Denk bijvoorbeeld aan de productie van plastics uit landbouwresten, zoals
aardappelschillen en bietenpunten.
De teelt en verwerking van primaire biomassastromen komt onder bedrijfsmiddel F 1101
niet in aanmerking. Van het verstoren van de recycling van reguliere plastics kan
bijvoorbeeld sprake zijn als biobased plastics in samenstelling niet gelijk zijn aan
plastics van fossiele grondstoffen en daardoor de kwaliteit van recyclaat negatief
beïnvloeden. Onder biomassa wordt verstaan de biologisch afbreekbare fractie van producten,
afvalstoffen en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw, met inbegrip van
plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip
van de visserij en de aquacultuur, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van afval,
met inbegrip van industrieel en huishoudelijk afval van biologische oorsprong. Onder
recycling wordt verstaan elke nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden
bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor
een ander doel. Dit omvat het opnieuw bewerken van organisch afval, maar het omvat
niet energieterugwinning, noch het opnieuw bewerken tot materialen die bestemd zijn
om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal.
Zie de bedrijfsmiddelen F 2600, F 2601, F 2612, F 2613, F 2700, F 2721 en F 2722 voor
verwerking van biomassa in de landbouw, visserij of aquacultuur.
F 1106
Productiesysteem met micro-organismen
-
a. bestemd voor: het met micro-organismen produceren van grondstoffen voor de chemische
of voedingsmiddelenindustrie, waarbij:
-
1. het gebruik van grondstoffen tijdens het productieproces wordt verminderd ten opzichte
van wat gangbaar is, of
-
2. de grondstoffen worden geproduceerd uit afvalstoffen of bijproducten,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– het restproduct al dan niet wordt toegepast voor energie of bemesting,
-
– het produceren van de grondstoffen met micro-organismen niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een productiesysteem, een bioreactor en al dan niet apparatuur voor
het concentreren, zuiveren of stabiliseren van het product tot grondstof.
Toelichting: Voorbeelden van met micro-organismen geproduceerde grondstoffen zijn
grondstoffen voor de productie van: basischemie, oliën, bestrijdingsmiddelen, bindmiddelen,
kleur-, geur- of smaakstoffen en antioxidanten.
F 1200
Nieuwe en innovatieve grondstofbesparende productieapparatuur
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van grondstoffen tijdens het vervaardigen
van producten door het toepassen van een nieuwe en innovatieve technologie, waarbij:
-
– onder een nieuwe en innovatieve technologie wordt verstaan: een nieuwe technologie
ten opzichte van de technologie die gangbaar is voor de betreffende toepassing, die
een risico van technologisch of industrieel falen meebrengt en geen optimalisatie
of opschaling van een bestaande technologie betreft,
-
– de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling of hergebruik,
-
– de vermindering niet primair het gebruik van water betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor het verminderen van het gebruik van grondstoffen,
met uitzondering van (3D-)printers.
Toelichting: Om als nieuwe en innovatieve technologie te kwalificeren moet aangetoond
worden dat onderzoek en testen zijn gedaan (R&D). Alleen engineering volstaat niet.
Dit bedrijfsmiddel is bedoeld voor innovatieve nieuwe technieken die het gebruik van
grondstoffen verminderen, waardoor per vervaardigd product minder grondstoffen nodig
zijn. Denk bijvoorbeeld aan:
-
– het voorkomen van productieafval door overgaan op een andere, innovatieve productietechniek,
-
– het verwaarden van bedrijfseigen productieafval door dit toe te passen in het eigen
productieproces, en
-
– procesintensificatie (zoals micro- en spinning disc reactoren).
Onder hergebruik wordt verstaan elke handeling waarbij producten of componenten die
geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor
zij waren bedoeld. Onder recycling wordt verstaan elke nuttige toepassing waardoor
afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het
oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Dit omvat het opnieuw bewerken van organisch
afval, maar het omvat niet energieterugwinning, noch het opnieuw bewerken tot materialen
die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal.
Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende voorzieningen of installaties.
Zie bedrijfsmiddel F 1400 en verder voor investeringen in recycling van grondstoffen
en water.
A 1201
Grondstofbesparende productieapparatuur
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van grondstoffen tijdens het vervaardigen
van producten, waarbij:
-
– de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling of hergebruik,
-
– de vermindering niet primair het gebruik van water betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: productieapparatuur voor het verminderen van het gebruik van grondstoffen,
met uitzondering van (3D-)printers.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is bedoeld voor technieken die het gebruik van grondstoffen
verminderen, waardoor per vervaardigd product minder grondstoffen nodig zijn. Denk
bijvoorbeeld aan:
-
– het produceren van verpakkingen met dunnere wanden, maar met dezelfde eigenschappen,
-
– meer halfproducten stansen uit plaatmateriaal,
-
– het nauwkeuriger doseren van de benodigde grondstoffen waardoor afval wordt voorkomen,
en
-
– het verminderen van snijverliezen bij het op- en afwikkelen bij rolwissel van papier/karton.
Onder hergebruik wordt verstaan elke handeling waarbij producten of componenten die
geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor
zij waren bedoeld. Onder recycling wordt verstaan elke nuttige toepassing waardoor
afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het
oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Dit omvat het opnieuw bewerken van organisch
afval, maar het omvat niet energieterugwinning, noch het opnieuw bewerken tot materialen
die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal.
Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende voorzieningen of installaties.
Zie bedrijfsmiddel F 1400 en verder voor investeringen in recycling van grondstoffen
en water.
B 1202
Grondstofbesparende industriële apparatuur
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van grondstoffen tijdens productieprocessen,
niet zijnde het vervaardigen van producten, door het gebruik van industriële apparatuur
die minder grondstoffen gebruikt, waarbij:
-
– de aanschaf van de apparatuur ten minste € 100.000 exclusief btw bedraagt,
-
– de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling,
-
– de vermindering niet primair het gebruik van water betreft,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: grondstofbesparende apparatuur, met uitzondering van (3D-)printers.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is bedoeld voor industriële apparatuur die wordt gebruikt
voor productieprocessen, anders dan het vervaardigen van producten. Denk bijvoorbeeld
aan apparatuur die minder oplosmiddelen of andere chemicaliën gebruikt. Onder recycling
wordt verstaan elke nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt
tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander
doel. Dit omvat het opnieuw bewerken van organisch afval, maar het omvat niet energieterugwinning,
noch het opnieuw bewerken tot materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als
brandstof of als opvulmateriaal.
Zie bedrijfsmiddel F 1200 en A 1201 voor grondstofbesparende apparatuur voor het vervaardigen
van producten.
F 1211
3D-printer voor duurzamer produceren
-
a. bestemd voor: het verminderen van het gebruik van grondstoffen door het 3D-printen
van onderdelen of producten, waarbij:
-
– het 3D-printen leidt tot het vervangen of voorkomen van verspanende bewerkingen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een 3D-printer, al dan niet met afzuiging van microdeeltjes ten behoeve
van de gezondheid van het personeel, met uitzondering van 3D-printers in tandarts-
en tandtechniekpraktijken.
Toelichting: Voor een bedrijfsmiddel met doelvoorschrift geldt dat om vast te stellen
of een investering in aanmerking komt voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen, wordt verzocht een referentie-investering op te
geven. De referentie-investering betreft de investering in een bedrijfsmiddel dat
gangbaar is voor de betreffende toepassing, in dit geval de productie van vergelijkbare
producten of onderdelen. Wanneer het bijvoorbeeld gangbaar is om vergelijkbare producten
te produceren met een freesmachine, dan is dit de referentie-investering de aanschaf
van een dergelijke machine. De steun die kan worden verleend is gebaseerd op de bijkomende
investeringskosten ten opzichte van het minder milieuvriendelijke alternatief. Wanneer
het produceren van dezelfde producten met een andere techniek dan een 3D-printer geen
reëel alternatief is, komt de investering in een 3D-printer niet in aanmerking voor
milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
F 1301
Apparatuur of voorziening voor demontage ten behoeve van hergebruik of recycling
-
a. bestemd voor: het in onderdelen uiteen nemen van producten, waarbij:
-
– onderdelen van deze producten kunnen worden hergebruikt of gerecycled tot grondstoffen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van een vergelijkbaar,
gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: al dan niet geautomatiseerde of gerobotiseerde apparatuur of voorzieningen
voor hergebruik of recycling, met uitzondering van standaard handgereedschap.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is bedoeld voor apparatuur die gebruikt wordt om onderdelen
van producten te demonteren en voor te bereiden voor hergebruik in nieuwe producten
of recycling tot grondstoffen. Denk bijvoorbeeld aan demontagerobots voor telefoons
en voorzieningen voor het uit demonteren van producten, zoals vangrails of zonnepanelen,
tot herbruikbare of recyclebare onderdelen.
Onder hergebruik wordt verstaan elke handeling waarbij producten of componenten die
geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor
zij waren bedoeld. Onder recycling wordt verstaan elke nuttige toepassing waardoor
afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het
oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Dit omvat het opnieuw bewerken van organisch
afval, maar het omvat niet energieterugwinning, noch het opnieuw bewerken tot materialen
die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal.
A 1340
Waterbesparende voorziening of installatie
-
a. bestemd voor: het verminderen van de inname van grond-, oppervlakte- of leidingwater
voor gebruik als koel-, spoel- of proceswater door efficiënter watergebruik of kringloopsluiting,
waarbij:
-
– de investering geen koelinstallatie betreft welke gebruik maakt van koudemiddelen,
met uitzondering van water,
-
– de investering op bedrijfsniveau niet leidt tot het lozen van meer brijn,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een waterbesparende voorziening of installatie.
F 1400
Nieuwe en innovatieve recyclingapparatuur
-
a. bestemd voor: het terugbrengen van een afvalstof tot een grondstof, niet zijnde chemische
recycling, door het toepassen van een nieuwe en innovatieve technologie, waarbij:
-
1. het recyclen van de betreffende afvalstof tot grondstof niet gangbaar is, of
-
2. het recyclen van de betreffende afvalstof tot grondstof wel gangbaar is, maar hoogwaardiger
gerecycled wordt dan gangbaar, en
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– onder een nieuwe en innovatieve technologie wordt verstaan: een nieuwe technologie
ten opzichte van de technologie die gangbaar is voor de betreffende toepassing, die
een risico van technologisch of industrieel falen met zich meebrengt en geen optimalisatie
of opschaling van een bestaande technologie betreft,
-
– geen sprake is van het recyclen van afvalwater of biomassa,
-
– de bewerking, in geval van de recycling van gemengde stromen, niet leidt tot te storten
stromen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het recyclen van een afvalstof tot grondstof, met uitzondering
van investeringen in mobiele werktuigen en apparatuur voor productie op basis van
de teruggewonnen grondstoffen.
Toelichting: Om als nieuwe en innovatieve technologie te kwalificeren moet aangetoond
worden dat onderzoek en testen zijn gedaan (R&D). Alleen engineering volstaat niet.
Belangrijkste criterium voor hoogwaardiger recycling is een hogere kwaliteit van het
recyclaat, bijvoorbeeld door het dichter benaderen van virgin-kwaliteit. Een hogere
marktprijs kan een indicatie zijn voor hogere kwaliteit. Andere criteria zijn een
groter aantal cycli waarin de grondstof in de keten kan blijven en minder milieuschade
bij het recyclen (inclusief energieverbruik), dit ten opzichte wat gangbaar is.
Onder biomassa wordt verstaan de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen
en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw, met inbegrip van plantaardige
en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de
visserij en de aquacultuur, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van afval, met
inbegrip van industrieel en huishoudelijk afval van biologische oorsprong. Onder chemische
recycling wordt verstaan een proces waarbij de afvalstof op moleculair niveau wordt
afgebroken in kleinere eenheden of wordt opgelost, met als oogmerk de verkregen kleinere
of opgeloste eenheden in te zetten bij de productie van nieuwe materialen of grondstoffen
al dan niet vergelijkbaar met de materialen waaruit de afvalstof bestaat, maar niet
zijnde brandstoffen. Onder hoogwaardigere recycling wordt verstaan een recycling waarbij
de afvalstof wordt bewerkt tot recyclaat dat de kwaliteit van primaire grondstoffen
dichter benadert dan recyclaat dat is geproduceerd met voor de afvalstof gangbare
recyclingprocessen. Onder recycling wordt verstaan elke nuttige toepassing waardoor
afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het
oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Dit omvat het opnieuw bewerken van organisch
afval, maar het omvat niet energieterugwinning, noch het opnieuw bewerken tot materialen
die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal.
Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld onderdelen van recyclinginstallaties voor
kunststoffen, bouwstoffen en dergelijke, scheidingsinstallaties (zoals inductiescheiding,
toepassen visiontechnologie, magnetische dichtheidsscheiding, dubbele vacuümfiltratie
voor extrusie van kunststofgranulaat en XRF-technologie) of recyclinginstallaties
voor lithiumaccu’s.
Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende installaties. Zie
bedrijfsmiddel F 1200 en verder voor investeringen in preventie van gebruik van grondstoffen
en water. Zie bedrijfsmiddel F 1409 voor investeringen in chemische recycling van
afvalstoffen, waaronder solvolyse-installaties.
A 1401
Recyclingapparatuur
-
a. bestemd voor: het terugbrengen van een afvalstof tot een grondstof, niet zijnde chemische
recycling, waarbij:
-
1. het recyclen van de betreffende afvalstof tot grondstof niet gangbaar is, of
-
2. het recyclen van de betreffende afvalstof tot grondstof wel gangbaar is, maar hoogwaardiger
gerecycled wordt dan gangbaar, en
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– geen sprake is van het recyclen van afvalwater of biomassa,
-
– de bewerking in geval van de recycling van gemengde stromen niet leidt tot te storten
stromen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het recyclen van een afvalstof tot grondstof, met uitzondering
van investeringen in mobiele werktuigen en apparatuur voor productie op basis van
de teruggewonnen grondstoffen.
Toelichting: Belangrijkste criterium voor hoogwaardiger recycling is een hogere kwaliteit
van het recyclaat, bijvoorbeeld door het dichter benaderen van virgin-kwaliteit. Een
hogere marktprijs kan een indicatie zijn voor hogere kwaliteit. Andere criteria zijn
een groter aantal cycli waarin de grondstof in de keten kan blijven en minder milieuschade
bij het recyclen (inclusief energieverbruik), dit ten opzichte van wat gangbaar is.
Onder biomassa wordt verstaan de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen
en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw, met inbegrip van plantaardige
en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de
visserij en de aquacultuur, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van afval, met
inbegrip van industrieel en huishoudelijk afval van biologische oorsprong. Onder chemische
recycling wordt verstaan een proces waarbij de afvalstof op moleculair niveau wordt
afgebroken in kleinere eenheden (of wordt opgelost), met als oogmerk de verkregen
kleinere (of opgeloste) eenheden in te zetten bij de productie van nieuwe materialen
of grondstoffen al dan niet vergelijkbaar met de materialen waaruit de afvalstof bestaat,
maar niet zijnde brandstoffen. Onder hoogwaardigere recycling wordt verstaan een recycling
waarbij de afvalstof wordt bewerkt tot recyclaat dat de kwaliteit van primaire grondstoffen
dichter benadert dan recyclaat dat is geproduceerd met voor de afvalstof gangbare
recyclingprocessen. Onder recycling wordt verstaan elke nuttige toepassing waardoor
afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het
oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Dit omvat het opnieuw bewerken van organisch
afval, maar het omvat niet energieterugwinning, noch het opnieuw bewerken tot materialen
die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal.
Dit bedrijfsmiddel betreft bijvoorbeeld onderdelen van recyclinginstallaties voor
kunststoffen, bouwstoffen en dergelijke. Ook recyclinginstallaties die recyclen volgens
de criteria voor voorkeursrecycling, zoals gedefinieerd in het Landelijk afvalbeheerplan
2017-2029 (LAP3), komen in aanmerking.
Zie bedrijfsmiddel A 1340 voor investeringen in waterbesparende installaties. Zie
bedrijfsmiddel F 1200 en verder voor investeringen in preventie van gebruik van grondstoffen
en water. Zie bedrijfsmiddel F 1409 voor investeringen in chemische recycling van
afvalstoffen, waaronder solvolyse-installaties.
B 1405
Terugwinningsinstallatie voor grondstoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib (aanpassen
bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het ten opzichte van de bestaande situatie terugwinnen van één of meer
stoffen uit afvalwater of waterzuiveringsslib, zoals gedefinieerd in het Landelijk
afvalbeheerplan 2017-2029 (LAP3), waarbij:
-
– het terugwinrendement ten minste 25% (op gewichtsbasis) per stof bedraagt,
-
– teruggewonnen stoffen worden gerecycled,
-
– het terugwinrendement wordt berekend ten opzichte van de bestaande situatie,
-
– geen sprake is van de winning van struviet uit afvalwater, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor het afscheiden van grondstoffen
uit afvalwater of het waterzuiveringsslib, met uitzondering van investeringen in uitbreiding
van de productiecapaciteit.
Toelichting: Bedrijfsmiddel B 1405 betreft de terugwinning van grondstoffen ten opzichte
van de bestaande situatie. Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie
gelden. Zie rvo.nl/miavamil onder ‘Voorwaarden’ en vervolgens ‘Voorwaarden Bedrijfsmiddelen
doelvoorschrift’ voor meer informatie hierover. Onder recycling wordt verstaan elke
nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen
of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Dit omvat het opnieuw
bewerken van organisch afval, maar het omvat niet energieterugwinning, noch het opnieuw
bewerken tot materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als
opvulmateriaal.
F 1409
Apparatuur voor de chemische recycling van afvalstoffen
-
a. bestemd voor: het chemisch recyclen van afvalstoffen tot een grondstof, waarbij:
-
– met een LCA volgens bijlage 9 van het Landelijk afvalbeheerplan 2017-2029 (LAP3) wordt aangetoond dat het chemische recyclen milieuvriendelijker is dan de
gangbare wijze waarop deze afvalstroom wordt verwerkt,
-
– de geproduceerde grondstoffen niet worden toegepast als energietoepassingen of als
grondstof daarvoor,
-
– eventuele bij het recyclen ontstane bijproducten en afvalstoffen al dan niet een energietoepassing
krijgen, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor chemische recycling, al dan niet de volgende onderdelen:
voorbewerkingsapparatuur, een af- of rookgasreinigingssysteem, een CO2-afvanginstallatie, apparatuur voor het afscheiden en vernietigen van (potentiële)
zeer zorgwekkende stoffen en apparatuur voor het opwaarderen van pyrolyse-olie tot
grondstof.
Toelichting: Onder chemische recycling wordt verstaan een proces waarbij de afvalstof
op moleculair niveau wordt afgebroken in kleinere eenheden (of wordt opgelost), met
als oogmerk de verkregen kleinere (of opgeloste) eenheden in te zetten bij de productie
van nieuwe materialen of grondstoffen al dan niet vergelijkbaar met de materialen
waaruit de afvalstof bestaat, maar niet zijnde brandstoffen. Onder zeer zorgwekkende
stof wordt verstaan een stof die voldoet aan één of meer van de criteria of voorwaarden,
bedoeld in artikel 57 van EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van
chemische stoffen (REACH). Dit zijn stoffen die ernstige en vaak onomkeerbare effecten
kunnen hebben op de menselijke gezondheid en het milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld
kankerverwekkend, mutageen, giftig voor de voortplanting, persistent of bioaccumulerend.
Onder potentiële zeer zorgwekkende stof wordt verstaan een stof die mogelijk voldoet
aan de criteria voor een zeer zorgwekkende stof, maar nog niet als een zeer zorgwekkende
stof is geïdentificeerd. Dit kan zijn omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de
evaluatie van de beschikbare gegevens nog moet plaatsvinden.
Op de website van het RIVM worden lijsten bijgehouden van stoffen waarvan is vastgesteld
dat dit zeer zorgwekkende stoffen of potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn.
Voorbeelden van chemische recycling zijn onder andere pyrolyse, vergassen, solvolyse,
solvent-based purification (SBP) en superkritische (water)vergassing. Ook het opwaarderen
(stabiliseren) van pyrolyse-olie uit chemische recycling tot een grondstof komt onder
dit bedrijfsmiddel in aanmerking.
Zie bedrijfsmiddel F 1461 voor depolymerisatie-installaties voor polyesterafval.
B 1445
Eutectische vrieskristallisatie-installatie voor proces- of afvalwater
-
a. bestemd voor: het scheiden van proces- of afvalwater in schoon water en grondstoffen
door koeling en kristallisatie, waarbij:
-
– onder proceswater geen zee- of grondwater wordt verstaan,
-
– geen chemicaliën worden gebruikt,
-
– het water en de grondstoffen nuttig worden toegepast,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een koeleenheid, kristallisator en bandfilter of pusher centrifuge.
F 1490
Recyclinginstallatie voor luiers
-
a. bestemd voor: het verwerken van luiers en incontinentiemateriaal, waarbij:
-
– ten minste 90% (op gewichtsbasis) van de oorspronkelijk in luiers en incontinentiemateriaal
aanwezige kunststof en al dan niet superabsorberende polymeren (SAP’s) weer als grondstof
beschikbaar komt,
-
– ten minste 90% op gewichtsbasis van de oorspronkelijk in luiers en incontinentiemateriaal
aanwezige cellulose als grondstof beschikbaar komt of wordt vergist tot biogas in
combinatie met een als compost of bodemverbeteraar afzetbaar residu,
-
– het recyclaat zonder risico’s voor milieu en volksgezondheid gerecycled kan worden,
wat wordt aangetoond door onderzoek volgens de eisen die het Landelijk afvalbeheerplan
2017-2029 (LAP3) stelt,
-
– de techniek niet primair gericht is op het produceren van energie of brandstof, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: een recyclinginstallatie voor luiers.
Toelichting: Onder recyclaat wordt verstaan een stof of materiaal ontstaan uit afvalstoffen
waarvoor geldt dat deze zonder verdere verwerking toegepast kan worden als grondstof.
Dit kan nog een afvalstof zijn of al einde-afval als aan de voorwaarden hiervan wordt
voldaan.
A 1500
Verwerkingsapparatuur voor gerecyclede grondstoffen
-
a. bestemd voor: het verwerken van gerecyclede grondstoffen, niet zijnde biomassagrondstoffen,
in (onderdelen van) een product, waarbij het aandeel gerecycled materiaal in het product
op gewichtsbasis toeneemt met ten minste 5 procentpunt ten opzichte van:
-
1. het gangbare aandeel, als gerecycled materiaal in vergelijkbare producten gangbaar
is, of
-
2. het aandeel dat in de bestaande situatie wordt toegepast, als gerecycled materiaal
in het product niet gangbaar is,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– de hoeveelheid primaire grondstoffen in het product afneemt,
-
– het product in de afvalfase ten minste even hoogwaardig recyclebaar is als gangbaar
is voor vergelijkbare producten,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van gerecycled materiaal tot (onderdelen
van) een product, met uitzondering van mobiele werktuigen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is bedoeld voor apparatuur die noodzakelijk is om
gerecyclede grondstoffen toe te passen tijdens het vervaardigen van een product. Denk
bijvoorbeeld aan apparatuur om het aandeel gerecycled materiaal in een product te
verhogen of aanpassingen van bestaande productieapparatuur waardoor hiermee ook producten
die volledig uit gerecycled materiaal bestaan geproduceerd kunnen worden.
Onder biomassa wordt verstaan de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen
en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw, met inbegrip van plantaardige
en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de
visserij en de aquacultuur, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van afval, met
inbegrip van industrieel en huishoudelijk afval van biologische oorsprong. Onder recycling
wordt verstaan elke nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt
tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander
doel. Dit omvat het opnieuw bewerken van organisch afval, maar het omvat niet energieterugwinning,
noch het opnieuw bewerken tot materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als
brandstof of als opvulmateriaal.
F 1561
Verwerkingsapparatuur voor plastic zwerfafval
-
a. bestemd voor: het verwerken van plastic zwerfafval tot (onderdelen van) een product,
waarbij:
-
– de verwerking in geval van de verwerking van gemengde afvalstromen niet leidt tot
een toename van de hoeveelheid te storten of verbranden afvalstoffen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een productieapparaat voor een vergelijkbaar product waarin geen zwerfafval is verwerkt,
en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verwerken van plastic zwerfafval tot een product,
met uitzondering van apparatuur om de afvalstof in te zamelen of in de recyclinginstallatie
te brengen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is bedoeld voor apparatuur om plastic zwerfafval te
recyclen. Denk bijvoorbeeld aan voorzieningen voor recyclingapparatuur voor kunststoffen
om de vervuiling van plastic zwerfafval te verwijderen.
A 1600
Scheidingsapparatuur voor afvalstoffen
-
a. bestemd voor: het scheiden van gemengde afvalstromen in deelstromen, waarbij:
-
– de bewerking niet leidt tot een toename van de hoeveelheid te storten afvalstoffen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel,
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage, en
-
– de bewerking er ten minste toe leidt dat ten opzichte van gangbare verwerking van
deze gemengde afvalstromen:
-
1. meer grondstoffen worden teruggewonnen,
-
2. hoogwaardigere grondstoffen worden teruggewonnen, of
-
3. meer afvalstoffen die afbranden kunnen veroorzaken worden afgescheiden,
-
b. bestaande uit: detectie- of scheidingsapparatuur voor afvalstoffen, met uitzondering
van mobiele werktuigen.
Toelichting: Dit bedrijfsmiddel is bedoeld voor apparatuur om gemengde afvalstromen
beter te scheiden, waardoor meer of hoogwaardigere grondstoffen worden teruggewonnen
of het risico op afvalbranden afneemt. Ook het van recyclebare afvalstoffen scheiden
van niet-recyclebare afvalstoffen komt onder dit bedrijfsmiddel in aanmerking. Denk
bijvoorbeeld aan apparatuur voor het op soort kunststof en kleur scheiden van gemengde
kunststoffen, detectieapparatuur op basis van inductie voor non-ferrometalen en roestvast
staal, detectieapparatuur op basis van near-infrared spectroscopy (NIR) voor zwarte
afvalstoffen of biologisch afbreekbare plastics, detectieapparatuur voor batterijen
of (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, vision technologie, magnetic density separation
(MDS) of röntgenfluorescentie (XRF).
Zie bedrijfsmiddelen F 1400 en A 1401 voor scheidingsapparatuur die onderdeel uitmaakt
van een recyclinginstallatie.
F 1700
Productieapparatuur voor het vervangen van (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen,
nanodeeltjes of microplastics (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het tijdens een productieproces vervangen van de volgende stoffen door
stoffen zonder milieuschadelijke effecten of ongewenste accumulatie in organismen:
-
1. (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, of
-
2. nanodeeltjes kleiner dan 50 nanometer of microplastics,
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– de emissie van (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, nanodeeltjes of microplastics
tijdens het productieproces vermindert, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: aanpassing van productieapparatuur die technisch noodzakelijk is voor
het vervangen van de (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, nanodeeltjes of microplastics.
Toelichting: Onder zeer zorgwekkende stof wordt verstaan een stof die voldoet aan
één of meer van de criteria of voorwaarden, bedoeld in artikel 57 van EG-verordening
registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen (REACH). Dit zijn stoffen
die ernstige en vaak onomkeerbare effecten kunnen hebben op de menselijke gezondheid
en het milieu. Deze stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend, mutageen, giftig voor
de voortplanting, persistent of bioaccumulerend. Onder potentiële zeer zorgwekkende
stof wordt verstaan een stof die mogelijk voldoet aan de criteria voor een zeer zorgwekkende
stof, maar nog niet als een zeer zorgwekkende stof is geïdentificeerd. Dit kan zijn
omdat bepaalde gegevens ontbreken of omdat de evaluatie van de beschikbare gegevens
nog moet plaatsvinden.
Op de website van het RIVM worden lijsten bijgehouden van stoffen waarvan is vastgesteld
dat dit zeer zorgwekkende stoffen of potentiële zeer zorgwekkende stoffen zijn.
Voor de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden. Zie rvo.nl/miavamil
onder ‘Voorwaarden’ en vervolgens ‘Voorwaarden Bedrijfsmiddelen doelvoorschrift’ voor
meer informatie hierover.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
F 2605
Apparatuur voor het opwaarderen van plantaardige (rest)stromen tot voedingsmiddelen
-
a. bestemd voor: het opwaarderen van plantaardige (rest)stromen tot humane voedingsmiddelen
of diervoeders, waarbij:
-
– deze opwaardering van de betreffende stroom niet gangbaar is,
-
– de betreffende stroom door het bevoegd gezag niet als afvalstof wordt gezien en toepassing
in humane voedingsproducten is toegestaan door dit bevoegd gezag,
-
– de voedingsmiddelen of diervoeders voldoen aan geldende wetgeving op gebied van traceerbaarheid
en voedselveiligheid,
-
– aantoonbaar sprake is van aanmerkelijke milieuwinst in de gehele keten, ten opzichte
van gangbare verwerking van de betreffende (rest)stroom,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van niet investeren
in deze apparatuur, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de opwaardering, voorzieningen voor opslag voorafgaande
aan deze opwaardering en vereiste (aanpassingen van) oogsttechnieken voor de (rest)stromen.
Toelichting: Onder keten wordt verstaan het geheel van winnen van grondstoffen, maken
van producten, gebruiken van producten en het beheren van de afvalstoffen die vrijkomen
bij of na de hiervoor genoemde activiteiten.
F 2715
Apparatuur voor de winning van eiwit
-
a. bestemd voor: het voor toepassing in humane voedingsproducten winnen van eiwit uit
in Europa geteelde gewassen of uit plantaardige reststromen, waarbij:
-
– deze winning uit de betreffende stroom niet gangbaar is,
-
– de betreffende stroom door het bevoegd gezag niet als afvalstof wordt gezien,
-
– toepassing in humane voedingsproducten is toegestaan door het bevoegd gezag,
-
– het gewonnen eiwit wordt opgewaardeerd tot humane voeding die voldoet aan geldende
wetgeving op gebied van traceerbaarheid en voedselveiligheid,
-
– wordt aangetoond dat deze winning milieuwinst oplevert in de gehele keten van verwerking,
vergeleken met de voor de betreffende stroom gangbare verwerking,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van niet investeren
in deze apparatuur, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor de winning van eiwit.
Toelichting: Onder keten wordt verstaan het geheel van winnen van grondstoffen, maken
van producten, gebruiken van producten en het beheren van de afvalstoffen die vrijkomen
bij of na de hiervoor genoemde activiteiten.
A 4000
Nieuwe en innovatieve emissiereducerende technologie
-
a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van milieuschadelijke luchtzijdige emissies
afkomstig van een industrieel proces door het toepassen van een nieuwe en innovatieve
technologie waarbij:
-
– onder een nieuwe en innovatieve technologie wordt verstaan: een nieuwe technologie
ten opzichte van de technologie die gangbaar is voor de betreffende toepassing, die
een risico van technologisch of industrieel falen meebrengt en geen optimalisatie
of opschaling van een bestaande technologie betreft,
-
– wordt aangetoond dat deze specifieke techniek voor het eerst in Nederland wordt toegepast,
-
– de emissiereductie niet wordt bereikt door een verminderd verbruik van brandstoffen,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van niet investeren
in deze apparatuur, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verminderen of voorkomen van luchtzijdige emissies.
Toelichting: Om als nieuwe en innovatieve technologie te kwalificeren moet aangetoond
worden dat onderzoek en testen zijn gedaan (R&D). Alleen engineering volstaat niet.
Dat de techniek voor het eerst wordt toegepast in Nederland kan worden aangetoond
door bijvoorbeeld contractuele vastlegging of een verklaring van de leverancier. Onder
industrieel wordt verstaan grootschalig en met een hoge mate van mechanisering en
automatisering.
Let op: bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen gebruiken komen niet in aanmerking.
Aanpassingen en voorzieningen voor bestaande bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen
gebruiken komen onder voorwaarden wel in aanmerking. Zie punt 12 van paragraaf 1 van
deze bijlage.
F 4002
Apparatuur voor procesgeïntegreerde emissiereductie (aanpassen bestaande situatie)
-
a. bestemd voor: het aanpassen of vervangen van een bestaand productieproces in de industrie
met als hoofddoel het voorkomen van milieuschadelijke luchtzijdige emissies naar de
buitenlucht, niet zijnde broeikasgassen, waarbij:
-
– geen sprake is van het reduceren van de emissie van reeds gevormde milieugevaarlijke
stoffen met een nageschakelde emissiereducerende techniek,
-
– de emissie naar de buitenlucht aantoonbaar vermindert ten opzichte van de bestaande
situatie,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van niet investeren
in deze apparatuur, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is om het ontstaan van emissies
te voorkomen, met uitzondering van de volgende onderdelen: nageschakelde emissiereducerende
technieken en investeringen in uitbreiding van de productiecapaciteit.
Toelichting: Onder een nageschakelde emissiereducerende techniek wordt een techniek
verstaan waarbij sprake is van het filteren, scheiden, afvangen, binden of opnemen
van reeds gevormde milieugevaarlijke stoffen. Bestaande nageschakelde technieken zouden
ten gevolge van het aanpassen of vervangen van het productieproces, deels of volledig
kunnen komen te vervallen.
Bovenstaande criteria gelden ten opzichte van de bestaande situatie. Voor de bepaling
van de in aanmerking komende kosten kan een andere referentie gelden. Voorbeelden
van technieken zijn het gebruik van andere grondstoffen of een gewijzigde routing,
productie- of bewerkingsmethode waardoor schadelijke emissies worden voorkomen. Naast
het beperken van luchtemissies kan de beperking van emissie naar bodem of water worden
gestimuleerd als deze onderdeel zijn van deze investering.
Met milieugevaarlijke stoffen worden stoffen bedoeld zoals genoemd in milieuwet en
-regelgeving, waaronder fijnstof. Zie bijvoorbeeld de stoffen genoemd in de bijlagen III en VIA van het Besluit activiteiten leefomgeving of de lijsten op echa.europa.eu/nl/information-on-chemicals.
Zie bedrijfsmiddelen F 4100, F 4200, F 4201 voor het reduceren van broeikasgassen.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage. Voor maatregelen die
primair zijn getroffen voor een beter binnenmilieu (in de bedrijfsruimte waar personeel
werkt) kunnen arbo-verplichtingen gelden.
Let op: bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen gebruiken komen niet in aanmerking.
Aanpassingen en voorzieningen voor bestaande bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen
gebruiken komen onder voorwaarden wel in aanmerking. Zie punt 12 van paragraaf 1 van
deze bijlage.
F 4003
Apparatuur voor vermindering van emissies tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering
-
a. bestemd voor: het reduceren van emissies van milieugevaarlijke stoffen uit een afgas
of luchtstroom tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering, waarbij:
-
– de emissies van milieugevaarlijke stoffen naar de buitenlucht worden beperkt tot een
emissie die niet hoger is dan de vergunde emissie tijdens reguliere bedrijfsvoering,
-
– de apparatuur voor vermindering van emissies uitsluitend is bestemd voor het verminderen
van emissies tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verminderen van de emissies van milieugevaarlijke
stoffen tijdens niet-reguliere bedrijfsvoering.
Toelichting: Met niet-reguliere bedrijfsvoering wordt bedoeld: storingen, onderhoud
aan de (reinigings-) technieken en opstarten en stoppen van installaties of processen.
Voorbeelden zijn apparatuur die filters in bedrijf kan houden tijdens niet-reguliere
bedrijfsvoering of een parallel geschakeld filter waardoor in geval van uitval toch
sprake is van emissiereductie. Met milieugevaarlijke stoffen worden stoffen bedoeld
zoals genoemd in milieuwet en -regelgeving, waaronder fijnstof. Zie bijvoorbeeld de
stoffen genoemd in de bijlagen III en VIA van het Besluit activiteiten leefomgeving of de lijsten op echa.europa.eu/nl/information-on-chemicals.
Let op: investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking
voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen,
zoals opgenomen onder punt 4 van paragraaf 1 van deze bijlage.
Let op: bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen gebruiken komen niet in aanmerking.
Aanpassingen en voorzieningen voor bestaande bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen
gebruiken komen onder voorwaarden wel in aanmerking. Zie punt 12 van paragraaf 1 van
deze bijlage.
F 4100
Apparatuur voor het voorkomen van CO2-vorming
-
a. bestemd voor: het voorkomen of verminderen van de vorming van CO2, door:
-
1. substitutie of vermindering van het gebruik van grond- of hulpstoffen, niet zijnde
(fossiele) brandstoffen, die leiden tot het vormen van CO2, of
-
2. aanpassing van het reactiemechanisme van een chemisch of biologisch proces waarbij
CO2 wordt gevormd, en
waarbij onder punt 1 en 2 geldt dat:
-
– de investering leidt tot een aanmerkelijke CO2-reductie tijdens een activiteit van de investerende onderneming,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van niet investeren
in deze apparatuur, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur waarmee de vorming van CO2 wordt voorkomen of verminderd.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1 per gereduceerde kilogram CO2-emissiereductie per jaar in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige
afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Let op: bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen gebruiken komen niet
in aanmerking. Aanpassingen en voorzieningen voor bestaande bedrijfsmiddelen die fossiele
brandstoffen gebruiken komen onder voorwaarden wel in aanmerking. Zie punt 12 van
paragraaf 1 van deze bijlage.
F 4101
Apparatuur voor het afvangen van CO2 voor nuttige toepassing
-
a. bestemd voor: het uit de buitenlucht of afgassen afvangen van CO2, waarbij:
-
– de CO2 niet wordt afgevangen uit de afgassen van een gasgestookte WKK, gasgestookte ketel
voor de tuinbouw, biovergister of afvalverbrandingsinstallatie,
-
– de CO2 wordt ingezet voor bemesting in de tuinbouw of als grondstof voor een product waarvoor
CO2 als grondstof niet gangbaar is,
-
– het afvangen van CO2 is geïntegreerd in een volledige CCU-keten,
-
– de netto contante waarde (NCW) van het investeringsproject over de levensduur ervan
negatief is,
-
– bij het berekenen van de NCW rekening is gehouden met de vermeden kosten van CO2-emissies, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het afvangen van CO2 en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers, drogers en
compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen verstaan. Gangbare toepassingen,
met uitzondering van toepassingen in de tuinbouw, zoals het carboniseren van dranken
vallen niet onder dit bedrijfsmiddel.
Let op: bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen gebruiken komen niet in aanmerking.
Aanpassingen en voorzieningen voor bestaande bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen
gebruiken komen onder voorwaarden wel in aanmerking. Zie punt 12 van paragraaf 1 van
deze bijlage.
F 4102
Apparatuur voor het transport van afgevangen CO2 voor nuttige toepassing
-
a. bestemd voor: het transporteren van uit de buitenlucht of afgassen afgevangen CO2, waarbij:
-
– de CO2 niet is afgevangen uit de afgassen van een WKK, ketel voor de tuinbouw of biovergister,
-
– de CO2 wordt ingezet als grondstof voor een product waarvoor CO2 als grondstof niet gangbaar is,
-
– het transport van CO2 is geïntegreerd in een volledige CCU-keten,
-
– de netto contante waarde (NCW) van het investeringsproject over de levensduur ervan
negatief is,
-
– bij het berekenen van de NCW rekening is gehouden met de vermeden kosten van CO2-emissies, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het transport van CO2 en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers, drogers en
compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen verstaan. Gangbare toepassingen
in de tuinbouw en bij het carboniseren van dranken vallen niet onder dit bedrijfsmiddel.
Let op: bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen gebruiken komen niet in aanmerking.
Aanpassingen en voorzieningen voor bestaande bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen
gebruiken komen onder voorwaarden wel in aanmerking. Zie punt 12 van paragraaf 1 van
deze bijlage.
F 4103
Apparatuur voor het binden van CO2
-
a. bestemd voor: het chemisch binden van uit de buitenlucht of afgassen afgevangen CO2 tot een stabiel product, waarbij:
-
– de CO2 onder industriële omstandigheden gebonden wordt, al dan niet na tussentijdse opslag,
zuivering of chemische omzetting,
-
– de CO2 als grondstof voor het product niet gangbaar is, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur om CO2 te binden en al dan niet de volgende onderdelen: zuiveringsapparatuur, wassers, drogers
en compressie-, koel- en opslagvoorzieningen voor tijdelijke opslag.
Toelichting: Onder producten worden ook grondstoffen verstaan. Een voorbeeld van dit
bedrijfsmiddel is apparatuur voor de toepassing van CO2 als grondstof in basischemie of in bouwmaterialen (zoals in beton). Het over land
uitstrooien van CO2 bindende mineralen en gangbare toepassingen zoals het carboniseren van dranken vallen
niet onder dit bedrijfsmiddel.
F 4111
Apparatuur voor elektrificatie van processen in de chemische industrie
-
a. bestemd voor: het in de chemische industrie produceren van een grondstof of product
via elektrochemische conversie ter voorkoming van het gebruik van fossiele grondstoffen
en ter vermindering van emissies tijdens het productieproces, waarbij:
-
– het produceren met fossiele grondstoffen voor het betreffende proces gangbaar is,
-
– de geproduceerde grondstoffen of producten hoofdzakelijk worden toegepast in materialen,
-
– in geval van waterstofproductie, de waterstof wordt geproduceerd op basis van water
en uitsluitend hernieuwbare elektriciteit, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur die technisch noodzakelijk is voor de productie via elektrochemische
conversie.
Toelichting: Een voorbeeld van dit bedrijfsmiddel is de elektrolyse van water voor
de productie van waterstof en zuurstof. Ook de binding van waterstof met koolstofcomponenten
(zoals CO2) tot een basischemicalie kan gemeld worden onder dit bedrijfsmiddel. CO2 wordt niet beschouwd als een fossiele grondstof.
Zie bedrijfsmiddelcode 270403 van de energie-investeringsaftrek voor productie van
waterstof als brandstof.
Let op: mocht u voor uw investering subsidie hebben gekregen vanuit de subsidieregeling
Opschaling Waterstofproductie middels Elektrolyse (OWE), dan kunt u waarschijnlijk
geen gebruik meer maken van de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving
milieu-investeringen. Met de subsidie heeft u waarschijnlijk al de maximale staatssteun
ontvangen die vanuit de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) gegeven mag
worden aan een investering.
F 4200
Apparatuur voor emissiereductie van lachgas en methaan
-
a. bestemd voor: het reduceren van de emissie van methaan of lachgas, waarbij:
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: aanpassing van apparatuur die technisch noodzakelijk is om de emissiereductie
te realiseren.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 1 per gereduceerde kilogram CO2-equivalent broeikasgasemissiereductie per jaar in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek
en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Let op: bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen gebruiken komen niet
in aanmerking. Aanpassingen en voorzieningen voor bestaande bedrijfsmiddelen die fossiele
brandstoffen gebruiken komen onder voorwaarden wel in aanmerking. Zie punt 12 van
paragraaf 1 van deze bijlage.
F 4201
Apparatuur voor vervanging van gefluoreerde broeikasgassen
-
a. bestemd voor: het voorkomen of vervangen van het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen
waarbij:
-
– gefluoreerde broeikasgassen worden vervangen door natuurlijke of duurzamere middelen
met een Global Warming Potential (GWP) van ten hoogste 5, voor zover dit niet gangbaar
is voor de betreffende toepassing,
-
– geen sprake is van gefluoreerde broeikasgassen die gebruikt worden als koudemiddel,
-
– indien gefluoreerde broeikasgassen worden vervangen, wordt aangetoond dat gebruikt
broeikasgas wordt opgevangen en milieuverantwoord wordt verwerkt,
-
– de terugverdientijd van het bedrijfsmiddel drie jaar of meer bedraagt, uitgaande van
de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten,
niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van de investering in
een vergelijkbaar, gangbaar bedrijfsmiddel, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: aanpassingen van apparatuur die technisch noodzakelijk zijn om het
natuurlijke of duurzame middel te kunnen inzetten en al dan niet het vervangende natuurlijke
of duurzame middel indien dit geen verbruiksgoed is.
Toelichting: Voorbeelden van apparatuur voor de vervanging van gefluoreerde broeikasgassen
zijn gesloten plasmareinigingssysteem op basis van fluorgas in plaats van bijvoorbeeld
NF3, voor extractietechnieken of als isolatiegas in productieprocessen. Voorbeelden van
gefluoreerde broeikasgassen zijn HFK’s en PFK’s, SF6 en NF3.
Zie de bedrijfsmiddelen D 4208 en A 4210 voor het vervangen van SF6 in schakelsystemen en bedrijfsmiddel F 5410 voor detectieapparatuur voor gefluoreerde
broeikasgassen.
Zie voor halogeenvrije koudemiddelen in stationaire koelinstallaties of warmtepompen
de energie-investeringsaftrek (EIA).
F 4305
NOx-emissie reducerende techniek
-
a. bestemd voor: het verminderen of voorkomen van de emissie van NOx door aanpassing van, of additionele voorzieningen bij, een industrieel productieproces,
waarbij:
-
– de emissie van NOx ten minste 50% lager ligt dan wettelijk verplicht, en
-
– wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd onder paragraaf 2b van deze bijlage,
-
b. bestaande uit: apparatuur voor het verminderen of voorkomen van de emissie van NOx, met uitzondering van mobiele werktuigen of vervoersmiddelen.
Het bedrijfsmiddel komt voor ten hoogste € 5.000.000 van het investeringsbedrag in
aanmerking voor milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu-investeringen.
Toelichting: Zie bedrijfsmiddel D 4315 voor selectieve (katalytische) reductie-installaties
(SCR of SNCR). Onder industrieel wordt verstaan grootschalig en met een hoge mate
van mechanisering en automatisering.
Let op: bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen gebruiken komen niet in aanmerking.
Aanpassingen en voorzieningen voor bestaande bedrijfsmiddelen die fossiele brandstoffen
gebruiken komen onder voorwaarden wel in aanmerking. Zie punt 12 van paragraaf 1 van
deze bijlage.