Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

[Regeling vervallen per 01-01-2016.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2009

Besluit van 29 december 2008, houdende regels inzake de tegemoetkomingen voor chronisch zieken en gehandicapten (Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 december 2008, kenmerk DWJZ/SWW-2898267, gedaan mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën;

Gelezen;

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 5, derde lid, 10, derde lid en 11, tweede lid, van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, artikel 15, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 6.1, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 34 van de Wet op de loonbelasting 1964;

De Raad van State gehoord (advies van 18 december 2008, no. W13.08.0534/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 december 2008, kenmerk DWJZ/SWW-2903248, uitgebracht mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Definities en algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Voor de toepassing van de artikelen 2 tot en met 5 en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 1a

[Vervallen per 17-11-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2010, 764, datum inwerkingtreding 17-11-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2009.

Artikel 1, onderdeel b, zoals dat in 2009 luidde, geldt niet voor de toepassing van artikel 2a en de daarop berustende bepalingen.

Hoofdstuk 2. Tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, bedraagt € 300 indien de verzekerde in het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, jonger was dan 65 jaar of 65 jaar is geworden, onderscheidenlijk € 150 indien de verzekerde in het gehele jaar 65 jaar of ouder was, en de verzekerde:

    • a. in dat jaar was ingedeeld in één of meer van de bij ministeriële regeling aangewezen lichte FKG’s en zijn zorgverzekeraar dat jaar voor hem bij ministeriële regeling aangewezen hulpmiddelen heeft vergoed;

    • b. in dat jaar was ingedeeld in twee of meer van de bij ministeriële regeling aangewezen lichte FKG’s en zijn zorgverzekeraar voor hem dat jaar voor hem geen hulpmiddelen als bedoeld in het eerste lid heeft vergoed;

    • c. in dat jaar was ingedeeld in één of meer van de bij ministeriële regeling aangewezen zware FKG’s;

    • d. in het jaar voorafgaande aan dat jaar was ingedeeld in één of meer van de bij ministeriële regeling aangewezen DKG’s;

    • e. in dat jaar voorafgaande aan dat jaar zijn zorgverzekeraar voor hem in een bij ministeriële regeling aangewezen instelling geneeskundige zorg gericht op revalidatie heeft vergoed;

    • f. in dat jaar zijn zorgverzekeraar voor hem fysiotherapie of oefentherapie als bedoeld in artikel 2.6, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering heeft vergoed of, indien hij in dat jaar jonger was dan 18 jaar, in dat jaar en het daaraan voorafgaande jaar zijn zorgverzekeraar een bij ministeriële regeling te bepalen jaarbedrag, gelijk aan het gemiddelde bedrag aan kosten voor negen behandelingen fysiotherapie, heeft vergoed;

    • g. in dat jaar al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer op grond van een indicatiebesluit was aangewezen op één tot tien uren per week zorg als bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

    • h. in dat jaar al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer op grond van een indicatiebesluit was aangewezen op één tot vier dagdelen per week zorg als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

    • i. in dat jaar al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer één tot tien uren per week op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning in natura huishoudelijke verzorging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van die wet, heeft ontvangen, of

    • j. in dat jaar al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer op grond van een indicatiebesluit was aangewezen op één of meer etmalen per week zorg als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 13, eerste en tweede lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.

  • 2 De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet bedraagt € 500 indien de verzekerde in het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, jonger was dan 65 jaar of 65 jaar is geworden, onderscheidenlijk € 350 indien de verzekerde in het gehele jaar 65 jaar of ouder was, en de verzekerde in dat jaar:

    • a. viel onder twee of meer van de categorieën, genoemd in het eerste lid, met uitzondering van:

      • 1°. de combinatie van de categorieën, genoemd in de onderdelen b en c,

      • 2°. de combinatie van de categorieën, genoemd in de onderdelen g en h en,

      • 3°. een combinatie van de categorie, genoemd in onderdeel i, en een van de categorieën, genoemd in de onderdelen g en h,

      • 4°. een combinatie van de categorie, genoemd in onderdeel j, en een van de andere categorien genoemd in het eerste lid.

    • b. al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer op grond van een indicatiebesluit was aangewezen op tien of meer uren per week zorg als bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ,

    • c. al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer op grond van een indicatiebesluit was aangewezen op vier of meer dagdelen per week zorg als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ, of

    • d. al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer tien uren per week of meer op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning in natura huishoudelijke verzorging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van die wet, heeft ontvangen.

Terugwerkende kracht

Stb. 2011, 145, datum inwerkingtreding 30-03-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2009.

2 De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet bedraagt € 500 indien de rechthebbende in het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, jonger was dan 65 jaar of 65 jaar is geworden, onderscheidenlijk € 350 indien de rechthebbende in het gehele jaar 65 jaar of ouder was, de rechthebbende niet is overleden in het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, en de rechthebbende in dat jaar:

  • a. een of meer ATC’s of in het jaar voorafgaande aan dat jaar een of meer DBC’s vergoed kreeg die behoren tot:

    • 1°. één of meer bij ministeriële regeling aangewezen chronische groepen die recht geven op een hoge tegemoetkoming, of

    • 2°. twee of meer bij ministeriële regeling aangewezen chronische groepen die recht geven op een lage tegemoetkoming;

  • b. al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer op grond van een indicatiebesluit was aangewezen op tien of meer uren per week zorg als bedoeld in de artikelen 4, 5 of 6 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ, met dien verstande dat:

    • 1°. de indicatie voor één dagdeel zorg geldt als 2,5 uren zorg per week,

    • 2°. het gemiddelde aantal uren waarvoor de indicaties zijn afgegeven, bepalend is voor het toekennen van de tegemoetkoming;

  • c. al dan niet aaneengesloten 26 weken of meer gedurende tien of meer uren per week in natura huishoudelijke verzorging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Wet maatschappelijke ondersteuning heeft ontvangen of daartoe op grond van een indicatiebesluit was aangewezen en een persoonsgebonden budget heeft ontvangen, met dien verstande dat voor het vaststellen van de periode van 26 weken wordt aangesloten bij de indeling in weken als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning, of

  • d. viel onder twee of meer van de categorieën, genoemd in het eerste lid, met uitzondering van de volgende in het eerste lid bedoelde categorieën:

    • 1°. een combinatie van de categorie, genoemd in onderdeel c en van de categorieën, genoemd in de onderdelen a en b;

    • 2°. een combinatie van de categorieën, genoemd in de onderdelen g en h.

6 Een rechthebbende op wie het eerste lid, onderdeel i, van toepassing is, heeft in afwijking van het tweede lid, slechts recht op een tegemoetkoming als bedoeld in de aanhef van het eerste lid.

7 Het eerste lid, onderdelen g en i, en het tweede lid, onderdelen b, en d, zijn van overeenkomstige toepassing op de indicatiebesluiten afgegeven door de stichting bedoeld in artikel 9b, vierde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten die met ingang van 1 januari 2010 zijn afgegeven dan wel op die datum geldig zijn.

Artikel 2a

[Vervallen per 17-11-2010]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2010, 764, datum inwerkingtreding 17-11-2010, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2009.

1 In afwijking van artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met c, zoals deze onderdelen ten behoeve van de vaststelling van de tegemoetkoming over het jaar 2009 luidden, bedraagt de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, € 300 indien de rechthebbende in het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, jonger was dan 65 jaar of 65 jaar is geworden, onderscheidenlijk € 150 indien de rechthebbende in het gehele jaar 65 jaar of ouder was, en de rechthebbende:

  • a. in dat jaar voldeed aan bij ministeriële regeling geregelde voorwaarden met betrekking tot aan hem ter hand gestelde geneesmiddelen die vallen onder categorie 1 van de bij die regeling aan te wijzen geneesmiddelen en zijn zorgverzekeraar dat jaar voor hem bij ministeriële regeling aangewezen hulpmiddelen heeft vergoed;

  • b. in dat jaar voldeed aan bij ministeriële regeling geregelde voorwaarden met betrekking tot aan hem ter hand gestelde geneesmiddelen die vallen onder twee of meer categorieën 1 van de bij die regeling aan te wijzen geneesmiddelen en zijn zorgverzekeraar dat jaar voor hem geen hulpmiddelen als bedoeld in het eerste lid heeft vergoed;

  • c. in dat jaar voldeed aan bij ministeriële regeling geregelde voorwaarden met betrekking tot aan hem ter hand gestelde geneesmiddelen die vallen onder categorie 2 van de bij die regeling aan te wijzen geneesmiddelen.

2 In afwijking van artikel 2, tweede lid, onderdeel a, onder 1° en 4°, zoals deze subonderdelen ten behoeve van de vaststelling van de tegemoetkoming over het jaar 2009 luidden, bedraagt de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet € 500 indien de rechthebbende in het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, jonger was dan 65 jaar of 65 jaar is geworden, onderscheidenlijk € 350 indien de rechthebbende in het gehele jaar 65 jaar of ouder was, en de rechthebbende in dat jaar viel onder twee of meer van de categorieën, genoemd in het eerste lid, met uitzondering van:

  • 1°. de combinatie van de categorieën, genoemd in het eerste lid, onderdelen b en c,

  • 2°. een combinatie van de categorieën, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel j, en een van de categorieën genoemd in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Zorgverzekeraars verstrekken van verzekerden die vallen onder de categorieën, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met f, aan het CAK:

    • a. het burgerservicenummer of bij ontbreken daarvan het sociaal-fiscaalnummer,

    • b. het rekeningnummer,

    • c. de geboortedatum,

    • d. indien de verzekerde is overleden, de datum van het overlijden, en

    • e. indien dat het geval is; dat verzekerde op grond van artikel 2, tweede lid, onderdeel a, recht heeft op een hogere tegemoetkoming.

Hoofdstuk 3. Tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 2 De persoon, bedoeld in het eerste lid, ontvangt per kalenderjaar een tegemoetkoming van € 350.

  • 3 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt de tegemoetkoming ambtshalve in het derde kwartaal van het kalenderjaar.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen over tegemoetkomingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

De bedragen, genoemd in de artikelen 2 en 4, worden bij het begin van het kalenderjaar bij ministeriële regeling vervangen door andere bedragen. Deze bedragen worden berekend door de te vervangen bedragen te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en de uitkomst vervolgens naar boven af te ronden op hele getallen.

Hoofdstuk 5. Korting op eigen bijdragen op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet maatschappelijke ondersteuning

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

[Red: Wijzigt het Bijdragebesluit zorg.]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

[Red: Wijzigt het Besluit maatschappelijke ondersteuning.]

Hoofdstuk 6. Wijzigingen in fiscale regelgeving

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001.]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

[Red: Wijzigt het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.]

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip waarbij voor artikelen of onderdelen daarvan terugwerkende kracht mogelijk is tot en met 1 januari 2009 met dien verstande dat artikel 5 eerst toepassing vindt in het jaar 2010 en dat de korting die wordt verleend op grond van artikel 16d, vijfde lid, van het Bijdragebesluit zorg en artikel 4.1, vierde lid, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning zoals deze komen te luiden na inwerkingtreding van dit besluit voor het jaar 2009 in een keer wordt uitgekeerd in het tweede kwartaal van het jaar 2010.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 december 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. Bussemaker

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de dertigste december 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven