A. Actoren onder de zorg van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
en zijn voorgangers
Actor: de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en zijn voorgangers
Algemene handelingen
(1)
Handeling: Het (mede-)voorbereiden, (mede-)vaststellen en (mede-)evalueren van het
beleid inzake het pachtbeleid
Periode: 1945–
Product: Beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties,
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad.
Onder deze handeling valt ook:
– het voeren van overleg met andere betrokken actoren op het gebied van pachtbeleid;
– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadsvergaderingen
voor beraad en besluitvorming betreffende pachtbeleid;
– het voeren van overleg met en het leveren van bijdragen aan het overleg met het
Staatshoofd betreffende pachtbeleid;
– het aan externe adviescommissies verzoeken om advies over pachtbeleid;
– het informeren (voorlichten) van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen
op het gebied van pachtbeleid;
– het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument)
Waardering: B 1
(2)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet-
en regelgeving op het gebied van het pachtbeleid
Periode: 1945–
Product: Concept-wetsontwerpen en -besluiten
Waardering: B 1
(3)
Handeling: Het instellen, instrueren en opheffen van commissies en werkgroepen ter
voorbereiding van het beleid inzake het pachtbeleid
Periode: 1945–
Product: Instellingsbesluiten
Waardering: B 4
(150)
Handeling: Het deelnemen aan commissies en werkgroepen inzake de voorbereiding en
evaluatie van beleid op het beleidsterrein pacht, waarbij het voorzitterschap en/of
secretariaat bij de minister van LNV berust.
Periode: 1945–
Product: Verslagen, nota’s, rapporten, agenda’s, notulen
Waardering: B 2
(151)
Handeling: Het deelnemen aan commissies en werkgroepen inzake de voorbereiding en
evaluatie van beleid op het beleidsterrein pacht, waarbij het voorzitterschap en/of
secretariaat niet bij de minister van LNV berust.
Periode: 1945–
Product: Verslagen, nota’s, rapporten, agenda’s, notulen
Waardering: V 10 jaar
(152)
Handeling: Het consulteren van (belangen)organisaties die actief zijn op het beleidsterrein
pachtbeleid
Periode: 1945–
Product: notulen, brieven
Opmerking: Organisaties die de minister kon consulteren waren bijvoorbeeld: Federatie
Particulier Grondbezit (FPG), de Bond van Landpachters en eigen-grondgebruikers in
Nederland (BLHB), de Vereniging Natuurmonumenten, De Landschappen, Staatsbosbeheer
(SBB), Landbouw-Economisch Instituut (LEI) en het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt
(NAJK) en hun rechtsvoorgangers,
Waardering: B 1
(4)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake het pachtbeleid
Periode: 1945–
Product: Series; jaarverslagen; kwartaalverslagen; maandverslagen
Opmerking: Het betreft hier ook de verslaglegging waarvoor geen grondslag kan worden
aangewezen in de voor het pachtbeleid specifieke wet- en regelgeving
Waardering: B 3 (indien kwartaal verslagen aanwezig zijn, dan maandverslagen V; indien
jaarverslagen aanwezig zijn, dan kwartaalverslagen V)
(5)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen inzake het pachtbeleid en het anderszins
informeren van leden van of commissies uit het parlement
Periode: 1945–
Product: Brieven; notities, …
Waardering: B 3
(6)
Handeling: Het informeren van de Nationale Ombudsman en parlementaire onderzoekscommissies
naar aanleiding van klachten over de gevolgen of de uitvoering van het beleid inzake
het pachtbeleid
Periode: 1945–
Product: Brieven; notities, …
Opmerking: – Zie ook PIVOT-rapport Behoorlijk behandeld over de Nationale Ombudsman.
– Parlementair onderzoek gebeurt meestal door de Commissies voor de Verzoekschriften.
Waardering: B 3
(7)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen inzake
het pachtbeleid
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen en verweerschriften
Opmerking: Zie ook PIVOT-rapport Drie maal ’s Raads recht over de Raad van State.
Waardering: V 5 jaar
(8)
Handeling: Het voeren van verweer in beroepschriftprocedures inzake pachtbeleid voor
administratiefrechtelijke organen
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen en verweerschriften
Opmerking: Zie ook PIVOT-rapport Drie maal ’s Raads recht over de Raad van State.
Waardering: V 5 jaar
(9)
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale
regelingen op het gebied van het pachtbeleid, inzake het presenteren van Nederlandse
standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945–
Product: Internationale regelingen; nota’s; notities; rapporten
Waardering: B 1
(10)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
inzake het pachtbeleid
Periode: 1945–
Product: Brieven; notities
Waardering: V 2 jaar
(11)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van het pachtbeleid
Periode: 1945–
Product: Voorlichtingsmateriaal
Waardering: B 5, één exemplaar van het eindproduct
V 2 jaar, overige neerslag
(12)
Handeling: Het voorbereiden van interdepartementaal overleg ten aanzien van het pachtbeleid
en het opstellen van verslagen van de geleverde inbreng
Periode: 1945–
Waardering: B 1
(153)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van een (wetenschappelijk)
onderzoek op het beleidsterrein pacht
Periode: 1945–
Product: offertes, brieven, rapporten
Waardering: B 5
(154)
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek op het beleidsterrein pacht
Periode: 1945–
Product: notities, notulen, brieven
Waardering: V 10 jaar
(155)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek op het beleidsterrein pacht
Periode: 1945–
Waardering: V 10 jaar
(156)
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek op het beleidsterrein
pacht
Periode: 1945–
Product: rekeningen, declaraties
Waardering: V 7 jaar
Europese regels
Standaard Algemene Europese handelingen
Raadsbesluiten
(13)
Handeling: Het voorbereiden van bijdragen aan expertgroepen van de Europese Commissie
inzake het pachtbeleid en het opstellen van verslagen over de geleverde bijdrage
Periode: 1958–
Waardering: B 1
(14)
Handeling: Het opstellen van concept-informatie-affiches over voorstellen, mededelingen
en Groenboeken van de Europese Commissie op het gebied van het pachtbeleid
Periode: 1958–
Product: Concept-fiches
Opmerking: De interdepartementale WBNC stelt de informatiefiches vast (de handeling
is opgenomen in het concept-RIO ‘Gedane Buitenlandse Zaken)’
Waardering: B 1
(15)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking
tot het pachtbeleid en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: – Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
– De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten
Waardering: B 1
(16)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen Raden/Attaches met
betrekking tot het pachtbeleid en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 1
(17)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van het Coreper met betrekking tot de
het pachtbeleid en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
De instructies voor de Nederlandse vertegenwoordiger in het Coreper (de PV) worden
vastgesteld in interdepartementaal overleg onder leiding van het ministerie van Buitenlandse
Zaken.
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot concept-instructies;
bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 1
(18)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc High Level groepen met betrekking
tot het pachtbeleid en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Grondslag: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot concept-instructies;
bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 1
(19)
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake agendapunten van Raadsvergaderingen
met betrekking tot het pachtbeleid en het opstellen van verslagen van Raadsvergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: Nationale standpunten en onderhandelingsposities inzake agendapunten van
Raadsvergaderingen komen tot stand in de Coördinatiecommissie voor Europese Integratie-
en Associatieproblemen (CoCo).
Waardering: B 1
(20)
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake algemene en op langere
termijn spelende zaken van EU-belang inzake het pachtbeleid
Periode: 1993–
Opmerking: Overleg hierover in de Coördinatiecommissie op Hoog Ambtelijk Niveau (CoCoHan)
leidt tot algemene rapporten aan de betrokken ministers.
Waardering: B 1
Uitvoeringsbepalingen van de Europese Commissie
(21)
Handeling: Het rapporteren over de implementatie van Europese (of internationale)
regels in bestaande of nieuwe wet- en regelgeving op nationaal niveau op het gebied
van het pachtbeleid
Periode: 1940–
Product: Rapport
Waardering: B 3
(22)
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten inzake door de Europese Commissie
voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het pachtbeleid, die besproken
worden in een raadgevend comité, een beheerscomité of een reglementeringscomité, en
het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze comités
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke ministerie
het coördinatieoverleg. Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies
voor de Nederlandse vertegenwoordiging in de comités
Waardering: B 1
(23)
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over door de Europese Commissie
voorgenomen besluiten, maatregelen en onderhandelingen met derde landen op het gebied
van het pachtbeleid, voorzover deze niet zijn vastgelegd in Raadsbesluiten en worden
besproken in commissies en werkgroepen, en het opstellen van verslagen van vergaderingen
van de commissies en werkgroepen
Periode: 1958–
Waardering: B 1
Implementatie van Europese regelgeving
(24)
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan uitvoeringsorganen over de toepassing van
internationale verdragen of verordeningen inzake het pachtbeleid
Periode: 1940–
Product: Circulaires
Waardering: B 5
(25)
Handeling: Het voordragen van personen voor benoeming in een raadgevend comité, beheerscomité
of reglementeringscomité inzake het pachtbeleid
Periode: 1958–
Opmerking: De Raad benoemt de leden van de comités
Waardering: V 2 jaar na benoeming Raad
(26)
Handeling: Het voordragen aan de Europese Commissie van deskundigen belast met de
controle op de naleving van de bepalingen van communautaire besluiten betreffende
het pachtbeleid
Periode: 1958–
Grondslag: Richtlijnen
Product: Besluit
Waardering: V 2 jaar na benoeming door EC
(27)
Handeling: Het aanwijzen van regeringsvertegenwoordigers in commissies of werkgroepen
van de Europese Unie inzake het pachtbeleid
Periode: 1958–
Waardering: V 2 jaar na ontslag uit commissie en/of werkgroep
(28)
Handeling: Het inwerking stellen van de nodige wettige en bestuursrechtelijke bepalingen
om datgene dat bij of krachtens de EEG richtlijnen en de daarbijbehorende bijlagen
op het gebied van het pachtbeleid bepaald is toe te passen.
Periode: 1968–
Opmerking: De Commissie voor Europese Gemeenschappen wordt hiervan in kennis gesteld
Waardering: B5
(29)
Handeling: Het stellen van nadere regels met betrekking tot de aanpassing van de nationale
wet- en regelgeving ten aanzien van het pachtbeleid
Periode: 1973–
Opmerking: Krachtens de EEG richtlijn 68/89. Indien de regels betrekking hebben op een bepaling die de handel raakt verleent
de Minister van Landbouw deze alleen in overeenstemming met de Minister van Economische
Zaken
Waardering: B 1
(30)
Handeling: Het opstellen van een plan ter implementatie van een door de Raad vast
te stellen besluit
Periode: 1993–
Grondslag: Aanwijzing voor regelgeving (Stcrt. 1992, 230), nr. 334
Product: Implementatieplan
Opmerking: Het betreft hier plannen ter implementatie van richtlijnen en verordeningen
die onderworpen zijn aan de samenwerkingsprocedure of de medebeslissingsprocedure
(co-decisie) van Raad en Europees Parlement. Het implementatieplan moet binnen een
maand nadat de Raad het gemeenschappelijk standpunt heeft vastgesteld voorgelegd worden
aan de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen
Waardering: B 1
De vorm van de pachtovereenkomst en haar toetsing
(33)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van regelen ten aanzien van de hoogst toelaatbare
pachtprijs
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 3.1
Product: Besluit van 19-4-1958, Stb. 195; Besluit van 13 maart 1959, Stb. 84; Toelichting
op Besluit van 13 maart 1959 door de Directie Grond- en Pachtzaken van het ministerie
van LNV. (opm. staat in Kluwer op pag. 66); Besluit van 29 maart 1960, Stb. 114. Toelichting
op KB van 1960 door de Directie Grond- en Pachtzaken van het ministerie van LNV (zie
pag. 63 van Kluwer); Besluit van 22 augustus 1962, Stb. 333 (dit besluit is niet officieel
toegelicht); Besluit van 4 november 1964, Stb. 405 (dit besluit is niet officieel
toegelicht); Besluit van 17 oktober 1967, Stb. 500 (genoemd het Pachtnormenbesluit
1967) (opm. dit besluit vervangt die van 1960); Besluit van 29 september 1977, Stb.
545, houdende vaststelling van regelen ten aanzien van de hoogste toelaatbare pachtprijs
als bedoeld in art. 3 van de Pachtwet (Pachtnormenbesluit), zoals gewijzigd bij Besluiten
(Stb. 1978, 534; Stb. 1980, 504; Stb. 1983, 537; Stb. 1986, 495; Stb. 1990, 345; Stb.
1992, 542)
Waardering: B 5
(36)
Handeling: Het goedkeuren van de door de Grondkamer opgestelde nadere algemene regels
ten aanzien van de pachtprijs
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 4.2
Product: Ministeriële besluiten
Opmerking: Uitsplitsing van deze toezichthoudende handeling:– de minister gaat na
of de regels op zich juist worden geacht; – de minister verzekert de ‘gewenste interprovinciale
aanpassing der normen’ van de verschillende grondkamers;– de minister beoordeelt of
de regels gegeven zijn met inachtneming van de regels van de AMvB; het is echter niet
aan de minister een bindend oordeel omtrent overeenstemming te geven (p. 259 Kluwer);
Zie verder art. 4, lid 1.
Waardering: B 5
(38)
Handeling: Het bij AmvB vaststellen van nadere regelen ten aanzien van de hoogst toelaatbare
vergoeding
Periode: 1955–
Grondslag: Pachtnormenbesluit 1955 art. 5.2; Pachtwet 2002 art. 4a.3
Opmerking: De vergoeding kan niet meer bedragen dan de pachtprijs, zoals opgenomen
in een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst.
Waardering: B 5
(39)
Handeling: Het aanwijzen van pachtgebieden in overeenstemming met de eigenaar
Periode: 1992–
Grondslag: Wet van 4 juni 1992 tot wijziging van de Natuurbeschermingswet en de Pachtwet
in verband met natuur- en landschapsbeheer in landbouwgebieden en reservaten.
Opmerking: Er komen verzoeken van derden tot het aanwijzen van ‘gevoelige gebieden’,
daarbij wordt advies gevraagd aan LNV.
Waardering: V 10 jaar
(40)
Handeling: Het bij AmvB aanwijzen van instanties die advies geven ten aanzien van
het aanwijzen van pachtgebieden door de minister van LNV
Periode: 1992–
Grondslag: Wet van 4 juni 1992 tot wijziging van de Natuurbeschermingswet en de Pachtwet
in verband met natuur- en landschapsbeheer in landbouwgebieden en reservaten.
Waardering: B 5
De duur van de pachtovereenkomst en de pachtprijs
(50)
Handeling: Het vaststellen van modellen voor formulieren voor de hoogst toelaatbare
pachtprijs
Periode: 1995–
Grondslag: Pachtnormenbesluit 1995 art. 10
Waardering: V 10 jaar
Bepalingen
(85)
Handeling: Het goedkeuren van de besluiten genomen door de Grondkamer
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 6.3; Pachtbesluit 1941, art. 76; Pachtwet 1958,
art. 70; Pachtwet art. 58.3
Product: Besluiten
Opmerking: In artikel 6, lid 1 staat dat de grondkamer bevoegd is bij besluit te bepalen,
dat op pachtovereenkomsten betreffende los land een aantal artikelen van het Pachtbesluit
niet van toepassing zullen zijn.
Waardering: B 5
Samenstelling en werkwijze van de grondkamers en van de Centrale Grondkamer
(31)
Handeling: Het vaststellen van richtlijnen die de Grondkamer bij de beoordeling van
de pachtovereenkomsten tot leidraad dienen
Periode: 1945–1957
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 49.5
Product: Ministeriële besluiten Stcrt. 1952, 26; Stcrt. 1953, 248
Waardering: B 1
(99)
Handeling: Het aanwijzen van het rechtsgebied en de standplaats van de grondkamers
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 47; Pachtwet 1958, art. 72
Product: Besluit van 20 maart 1958, nr. 21, houdende aanwijzing van rechtsgebied en
standplaats van de grondkamers, als bedoeld in artikel 72 van de Pachtwet (Stcr. 1958,
nr. 65) zoals dit besluit is gewijzigd bij besluit van 19 oktober 1987, nr. 19 (Stcr.
1987, nr 210)
Waardering: B 4
(100)
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de plaatsvervangende leden, de plaatsvervangende
voorzitter en de plaatsvervangende secretaris van de grondkamers
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 48.2; Pachtwet 1958, art. 74. 1–2
Waardering: V 6 jaar
(101)
Handeling: Het benoemen en ontslaan van adviserende leden ministerie-ambtenaren of
op voorstel van de Grondkamer andere personen toe te voegen aan de Grondkamer
Periode: 1945–1957
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 48a. 2
Waardering: V 6 jaar
(102)
Handeling: Het bij AMvB geven van nadere voorschriften ter uitvoering van het bepaalde
in de wet omtrent de samenstelling en de werkwijze van de grondkamers en de Centrale
Grondkamer
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 49,4 en art. 52,3; Pachtwet 1958, art. 87
Product: Besluit aanwijzing rechtsgebied grondkamers (Stb. 1958, 193; Stb. 1997, 425);
Pachtnormenbesluit 1995 (Stb. 1995, 515); Besluiten houdende wijzigingen van het reglement
voor de grondkamer en de centrale grondkamer (Stb. 1962, 352; Stb. 1978, 286; Stb.
1992, 330)
Opmerking: Van 1945 tot 1958 wordt deze handeling mede uitgevoerd door de minister
van Justitie.
Waardering: B 4
(103)
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de paatsvervangende griffier van de Centrale
Grondkamer
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 51.2; Pachtwet 1958, art. 83. 1–2
Waardering: V 6 jaar
(104)
Handeling: Het bij AMvB stellen van regelen omtrent bezoldiging, reis- en verblijfkosten
van de deelnemers aan de Grondkamers en omtrent vergoedingen voor plaatsvervangers
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 61,3; Pachtwet 1958, art. 80
Product: Besluiten houdende vaststelling van de vergoedingen voor de leden enz. van
de grondkamers en de centrale grondkamer (Stb. 1962, 201; Stb. 1967, 117; Stb. 1971,
421; Stb. 1975, 565; Stb. 1977, 601; Stb. 1981, 184; Stb. 1985, 565)
Waardering: V 5 jaar na aanpassing
(105)
Handeling: Het bij AMvB stellen van regelen omtrent bezoldiging, reis- en verblijfkosten
van de griffier van de Centrale Grondkamers en omtrent vergoedingen voor plaatsvervangerde
leden en plaatsvervangende griffier van de Centrale Grondkamer
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 61,4; Pachtwet 1958, art. 86
Product: Besluiten houdende vaststelling van de vergoedingen voor de leden enz. van
de grondkamers en de centrale grondkamer (Stb. 1962, 201; Stb. 1967, 117; Stb. 1971,
421; Stb. 1975, 565; Stb. 1977, 601; Stb. 1981, 184; Stb. 1985, 565)
Waardering: V 5 jaar na aanpassing
(107)
Handeling: Het schorsen van deelnemers aan de Grondkamers bij overtreding van de artikelen
77 geheimhoudingsplicht en 78 consultatieverbod van de Pachtwet
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 76.4
Waardering: B 5
Behandeling in hoger beroep
(116)
Handeling: Het instellen van hoger beroep bij de Centrale Grondkamer inzake beslissingen
van de Grondkamer als ‘partijen zelf niet in beroep gaan’
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 53.2; Pachtwet 1958, art. 110.1
Opmerking: Van 1945 tot 1958 wordt deze handeling mede uitgevoerd door de minister
van Justitie.
Waardering: B 5
(118)
Handeling: Het bij AMvB stellen van een tarief van de door de grondkamers en de Centrale
Grondkamer voor haar verrichtingen te heffen kosten
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 113.1
Product: Tariefbesluit Pachtwet 1995 (Stb. 1995, 481); Besluit houdende wijziging
van het Tariefbesluit Pachtwet 1995 (Stb. 481); Wijzigingsbesluit Tariefbesluit pachtwet
1995
(Stb. 512)
Waardering: V 5 jaar na aanpassing
(120)
Handeling: Het bij AMvB stellen van regelen betreffende de wijze waarop de kennisgevingen
en de toezending van stukken door de secretaris van de grondkamer en door de griffier
van de Centrale Grondkamer geschieden
Periode: 1986–1992
Product: Uitvoeringsbesluit ex artikel 112 Pachtwet 1985, Stb. 579
Opmerking: Tot 1985 (november) was er geen AMvB, maar stond de vereiste zelf in art.
112 opgeschreven (p. 26b en p. 720b Kluwer).
Waardering: V 10 jaar
(122)
Handeling: Het bij AMvB stellen van regelen omtrent de wijze van het verzoek en de
wijze van gegevensverstrekking aan de waterschappen
Periode: 1992–
Grondslag: Pachtwet 1958, zoals gewijzigd bij wet van 6 juni 1991, art. 112a.2
Product: Besluiten
Opmerking: Art. 112a is ingevoegd bij de Wet van 6 juni 1991, Stb. 379 en 444, in
werking getreden op 1 januari 1992 (zie p. 26b Kluwer). Zie ook lid 1.
Waardering: V 10 jaar
Samenstelling en bevoegdheden van de pachtkamers en behandeling van pachtzaken
(123)
Handeling: Het benoemen van de niet tot de rechterlijke macht behorende plaatsvervangende
leden van de pachtkamer (van het kantongerecht)
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 116.1
Waardering: V 7 jaar na ontslag
(124)
Handeling: Het op hun verzoek ontslaan van plaatsvervangende leden van de pachtkamer
(van het kantongerecht)
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 116.3
Waardering: V 7 jaar na ontslag
(125)
Handeling: Het ontslaan van de plaatsvervangende leden van de Pachtkamer (van het
Gerechtshof te Arnhem) bij het bereiken van de 70-jarige leeftijd
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 116.6
Waardering: V 7 jaar na ontslag
(126)
Handeling: Het verlenen van een vergunning indien er afgeweken wordt van de regel
dat er geen echtgenoten, bloedverwanten of aanverwanten tot de derde graad tesamen
plaatsvervangende leden van de pachtkamer kunnen zijn
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 117.3
Waardering: V 10 jaar
(127)
Handeling: Het bij AMvB te stellen regelen inzake vergoedingen voor de (plv) leden
van de Pachtkamer (van het Gerechtshof te Arnhem)
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 124
Product: Besluit ex artikelen 124 en 125 Pachtwet (Stb. 1963, 50); Besluiten houdende
wijzigingen tot vaststelling van een AmvB ter uitvoering van de artikelen 124 en 125,
tot vaststelling van een AmvB ter uitvoering van de artikelen 124 en 125, vijfde lid
van de Pachtwet. Stb. 1967, 207; Stb. 1971, 376; Stb. 1975, 515) Besluit van 27 februari
1987 tot wijziging van de vergoeding voorde leden en plaatsvervangende leden van de
pachtkamers; (Stb. 1987, 58)
Waardering: V 5 jaar na aanpassing
(128)
Handeling: Het benoemen van plaatsvervangende leden van de Pachtkamer (van het Gerechtshof
te Arnhem) die niet tot de rechterlijke macht behoren
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 125.3
Product: Besluit ex artikelen 124 en 125 Pachtwet (Stb. 1963, 50) ; Besluiten houdende
wijzigingen tot vaststelling van een AmvB ter uitvoering van de artikelen 124 en 125,
tot vaststelling van een AmvB ter uitvoering van de artikelen 124 en 125, vijfde lid
van de Pachtwet. Stb. 1967, 207; Stb. 1971, 376; Stb. 1975, 515) Besluit van 27 februari
1987 tot wijziging van de vergoeding voorde leden en plaatsvervangende leden van de
pachtkamers; (Stb. 1987, 58)
Waardering: V 7 jaar na ontslag
(129)
Handeling: Het bij AMvB geven van voorschriften ter uitvoering van het bepaalde in
de artt. 115–127 betreffende de samenstelling van de pachtkamers
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 127
Product: Besluiten Stb. 1958, 193; Stb. 1962, 352; Stb. 1978, 286; Stb. 1992, 330
Waardering: B 4
Samenstelling en taak van de commissie van advies voor het grond- en pachtprijspeil
(134)
Handeling: Het benoemen van (adviserende) leden van de commissie van advies voor het
grond- en pachtprijspeil
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 155.2
Waardering: V 10 jaar na benoeming
(135)
Handeling: Het aanwijzen van de centrale organisaties voor het agrarische bedrijfsleven
en andere organisaties ter invulling van de acht maatschappen van de commissie van
advies voor het grond- en pachtprijspeil
Periode: 1958–2007
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 155.3
Opmerking: Bij de totstandkoming van de Pachtwet-1958 had de regering als commissieleden
van de cie van advies voor het grond- en pachtprijsbeleid de volgende organisaties
op het oog: Centrale Landbouworganisatie (3 x), Landarbeidersorganisatie (3 x), Bond
van Landpachters en Federatie van Grondeigenaren. Hedentendage bestaan deze organisaties
niet meer en/of zijn vervangen door andere of zij hebben hun naam gewijzigd.
Waardering: V 5 jaar
(136)
Handeling: Het bij AMvB geven van nadere regelen betreffende de taak en werkwijze
van de commissie van advies voor het grond- en pachtprijspeil
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 155.4
Product: Besluiten
Waardering: B 4
Overige handelingen
(139)
Handeling: Het aanleggen van statistieken inzake pacht- en koopprijzen
Periode: 1945–
Bron: Archief
Product: Statistieken, cumulatieve staten, verslagen
Waardering: B 5 voor geaggregeerde gegevens (eindproducten)
V 5 jaar voor overige neerslag
(140)
Handeling: Het opstellen van methodieken voor het taxeren van te verpachten grond
Periode: 1945–
Bron: Archief
Product: Modellen
Waardering: B 5 voor geaggregeerde gegevens (eindproducten)
V 5 jaar voor overige neerslag
Actor: Centrale Grondkamer
(161)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van het eigen beleid ten aanzien
van pachtaangelegenheden
Periode: 1945–
Product: notulen/verslagen van de vergaderingen/zittingen van de Centrale Grondkamer
Waardering: B 1
(48)
Handeling: Het beslissen op verzoeken door een der partijen gedaan inzake door de
grondkamer besloten herziene regelen
Periode: 1984–
Grondslag: Pachtwet 1984, art. 19.6; Pachtwet 1989 art 19a-5
Opmerking: Zoals bedoeld in art. 3
Waardering: V 12 jaar
(115)
Handeling: Het behandelen van hogere beroepszaken inzake beschikkingen van de grondkamer
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 55; Pachtwet 1958, art. 108
Opmerking: De Centrale Grondkamer kan de beschikking bevestigen of vernietigen; zij
is niet bevoegd de grondkamer enige aanwijzing te geven.(p. 733 Kluwer)
Waardering: B 5
(117)
Handeling: Het beslissen inzake competentie-geschillen tussen grondkamers
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 111
Waardering: B 5
(119)
Handeling: Het uitvaardigen van een dwangbevel ten aanzien van de invordering van
de kosten zoals vermeld in art. 113.1
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 113.2
Opmerking: De formele bevoegdheid ligt bij de voorzitter
Waardering: V 3 jaar
(137)
Handeling: Het (verplicht) verstrekken van alle inlichtingen aan de commissie van
advies voor het grond- en pachtprijsbeleid
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 156
Opmerking: Hierbij zal gedacht zijn aan inlichtingen over de wijze van toepassing
van de in art. 3 en 4 bedoelde normen, de resultaten daarvan, de wijze van taxeren
ed. (p. 817 Kluwer)
Waardering: V 5 jaar
Actor: Grondkamers
(161)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en evalueren van het eigen beleid ten aanzien
van pachtaangelegenheden
Periode: 1945–
Product: notulen/verslagen van de vergaderingen/zittingen van de grondkamers
Waardering: B 1
(32)
Handeling: Het goedkeuren, wijzigen of nietig verklaren van de (ontwerp-)pachtovereenkomst
op basis van toetsingsvoorschriften zoals omschreven in artikel 5 van de Pachtwet,
en de goedkeuring, wijziging of nietig verklaring meedelen aan de partijen
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 5.1; art. 6.1; art. 7.1; art. 95.1; art 95.4; art 95.5;
art 96.1; art. 96.3; art. 97.1
Versie 2002 art. 2.2; 6.1–2 en 7.2
Product: Beschikkingen en mededelingen
Opmerking: Indien de grondkamer een ontwerp-overeenkomst goedkeurt, wordt de goedkeuring
niet op de ontwerp-acte gesteld, doch bij een afzonderlijke beschikking verleend.
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(35)
Handeling: Het bij besluit stellen van nadere algemene regels ten aanzien van de pachtprijs
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 4.1
Product: Besluit nadere regelen ten aanzien van de hoogst toelaatbare vergoeding ex
artikel 4a en 5 van de Pachtwet
Opmerking: Met inachtneming van de regels van de AMvB zoals gesteld in artikel 3.
De grondkamer heeft dus een bevoegdheid tot het gegeven van algemeen geldende voorschriften.
Deze nadere regelen komen in het hoofdstuk van de wet dat de grondkamer behandeld
niet aan de orde. Deze taak is een wetgevende, bestuurlijke taak van de grondkamer
(die de Centrale Grondkamer dus niet heeft) (p. 704-705 Kluwer).
Waardering: B 1
(37)
Handeling: Het goedkeuren, wijzigen of nietig verklaren van de (ontwerp-)pachtovereenkomst
op basis van landbouwkundige belangen, buitensporige bedingen en de overeengekomen
pachtprijs
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 41-46; Pachtwet 2002 art. 4a.2, 5, art. 8
Opmerking: In Pachtbesluit-1941 in art. 41 staan de twee voorwaarden genoemd voor
goedkeuring, nl. a. als de algemene belangen van de landbouw niet worden geschaad
en b. als de netto-opbrengst welke bij een behoorlijke exploitatie van het gepachte
te verwachten is, de pachter een redelijke winst waarborgt.
Toelichting periode: met de wet van 1958 is de term ‘beëindiging’ ingevoerd. Dat wil
niet zeggen, dat de grondkamer voordien geen goedkeuring moest verlenen aan beëindiging.
Voor de wet-1958 zat de term beëindiging opgesloten in de term wijziging. De handeling
bestond dus al. (p. 215–217 Kluwer).
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(42)
Handeling: Het goedkeuren – in bijzondere gevallen – van een eerder of later tijdstip
van ingang van de wettelijke duur van een te laat ingezonden overeenkomst
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, artt.9–10
Product: Beschikkingen
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(43)
Handeling: Het vaststellen van de pachtprijs
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941 art.?; Pachtnormenbesluit 1995 art. 2.3 en 2.4b; art.
3.2, 3.11; art. 5.1b
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(44)
Handeling: Het goedkeuren van een kortere duur van de pachtovereenkomst (dan de wettelijk
vastgelegde) in het geval van bijzondere omstandigheden en indien de algemene belangen
van de landbouw niet geschaad worden
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 10; Pachtwet 1958, art. 12.3-4, art. 165
Product: Beschikkingen
Opmerking: Bij goedkeuring van een kortere duur bepaalt de grondkamer in haar beschikking
tevens de tijd waarbinnen verlenging van de pachtovereenkomst kan worden gevraagd.
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(45)
Handeling: Het goedkeuren van afwijkingen van de pachtprijs zoals vermeld in art.
13, lid 1 en 2, hetzij voor het aangaan van de overeenkomst op verzoek van een der
partijen hetzij bij de toetsing daarvan
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 11.1; Pachtwet 1958, art. 13.3
Product: Beschikkingen
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(46)
Handeling: Het herzien alsmede het beoordelen van verzoeken ingediend door pachter
of verpachter inzake herziening van de tegenprestatie (pachtprijs)
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 38; Pachtwet 1958, art. 19.2; Pachtwet 1989, art.
19a-1; Pachtwet 1995, art. 19.2-3
Product: Beschikkingen
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(51)
Handeling: Het bij besluit bepalen dat op pachtovereenkomsten betreffende los land,
hetwelk niet groter is dan een door haar te bepalen oppervlakte, de bepalingen der
artikelen 10, 26, 27, 30 tm 33, 36 en 41 tm 46 van het Pachtbesluit-1941 niet van
toepassing zullen zijn
Periode: 1945–1957
Grondslag: Pachtbesluit 1941 art. 6.1
Waardering: B 1
(52)
Handeling: Het goedkeuren van het verzoek van de pachter om reparaties te doen verrichten
op kosten van de verpachter
Periode: 1945–1958
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 20.2
Product: Beschikkingen
Waardering: V 10 jaar
(53)
Handeling: Het beslissen op een vordering door de pachter gedaan op vermindering van
de pachtprestatie of op ontbinding van van de pachtovereenkomst in geval van noodzakelijke
reparaties aan het verpachte
Periode: 1945–1958
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 21b; Pachtwet 1958, art. 27.2
Product: Beschikkingen
Opmerking: Sinds wet-1958 nam de pachtrechter deze functie over van de grondkamer.
Waardering: V 10 jaar
(54)
Handeling: Het verlenen van een machtiging aan pachter of verpachter bij weigering
door een van beiden inzake verandering of verbetering van het gepachte op voorwaarde
dat door verandering cq. verbetering het algemeen landbouwbelang gediend wordt en
geen redelijk belang van de andere partij zich daartegen verzet
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 26.1; Pachtwet 1958, art. 30.3
Product: Beschikkingen
Opmerking: Machtiging kan slechts worden gevraagd en verleend zolang aan de verandering
nog niet begonnen is. Het beginnen zonder machtiging levert dus niet alleen wanprestatie
op, maar maakt ook dat machtiging in beginsel niet meer mogelijk is.(Kluwer, p. 502a).
De belangenafweging die dit artikel de Grondkamer voorschrijft, wordt haar vergemakkelijkt
door de haar hier gegeven bevoegdheid aan de machtiging voorwaarden te verbinden (Kluwer,
p. 502b). Het artikel betekent wb. de pachters het volgende: de Grondkamer kan de
pachter machtigen bestemming, inrichting of gedaante van het gepachte te veranderen
(p. 682 Kluwer) Zie ook art. 62, lid c.:nl. de verpachter krijgt de mogelijkheid er
desondanks met behulp van dit beding van af te wijken (Kluwer, p. 682).
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(55)
Handeling: Het ongegrond verklaren van het verzet door de verpachter tot vergoeding
van kosten voor verbetering van het gepachte
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit-1941, art. 27.3; Pachtwet 1958, art. 31.3
Product: Beschikkingen
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(56)
Handeling: Het verlenen van ontheffing van de herbouwplicht van de verpachter hetzij
voor het aangaan van een overeenkomst, hetzij bij de toetsing
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 29.2
Product: Beschikkingen
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(58)
Handeling: Het beoordelen van verzoeken ingediend door pachter of verpachter inzake
herziening van andere bepalingen van de pachtovereenkomst dan met betrekking tot de
tegenprestatie (pachtprijs) alsmede het herzien hiervan
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 33.1–2
Product: Beschikkingen
Opmerking: Zie art. 19, nl. dezelfde handeling, maar dan met betrekking tot de tegenprestatie.
De Grondkamer verbindt voorwaarden aan de herziening, nl.
– indien bijzondere omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven en;
– noch een algemeen landbouwbelang;
– noch een redelijk belang van de andere partij zich daartegen verzet.
De voorwaarden staan in extenso beschreven op p.450b-454b.
Toelichting periode: de beoordeling mbt. andere zaken dan de pachtprijs werd met de
wet-1958 geïntroduceerd.
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(75)
Handeling: Het – op verzoek van de verpachter – taxeren van de waarde van het verpachte
of van het te vervreemden deel als tussen pachter en verpachter geen overeenstemming
bereikt kan worden over de prijs
Periode: 1963–
Grondslag: Pachtwet 1958, zoals gewijzigd bij wet van 29 november 1962, art. 56c
Product: Beschikkingen
Opmerking: Er zijn uitzonderingen op de verplichting tot het geven van het voorkeursrecht.
Deze staan allemaal in art. 56e en 56f. Art. 35 van de Wet Vervreemding Landbouwgronden,
in werking getreden op 21 december 1953, bepaalde dat zij op 1-1-1959 zou vervallen.
Haar gelding is daarna bij nadere wet nog verlengd tot 1-1-1963. ‘De regering wilde
toen de prijsbeheersing en de landbouwkundige toetsing niet voortzetten, maar wilde
wel het voorkeursrecht van de pachter handhaven. Dat maakte voor dit laatste een nadere
wettelijke voorziening nodig; zij diende op 26 februari 1962 een wetsontwerp in, waarbij
aan de Pachtwet een paragraaf 9A werd toegevoegd, art. 56a-h, houdende toekenning
van een voorkeursrecht aan de pachter en regeling daarvan.’(Kluwer, p. 644a)
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(76)
Handeling: Het ontheffen – op verzoek van de verpachter – van de verplichting tot
voorkeursrecht van de pachter indien er een ernstige reden aanwezig is
Periode: 1963–1990
Grondslag: Pachtwet 1958, zoals gewijzigd bij wet van 29 november 1962, art. 56e
Product: Beschikkingen
Opmerking: Het is niet duidelijk wanneer dit artikel voor de grondkamers precies is
afgesloten. Art. 35 van de Wet Vervreemding Landbouwgronden, in werking getreden op
21 december 1953, bepaalde dat zij op 1-1-1959 zou vervallen. Haar gelding is daarna
bij nadere wet nog verlengd tot 1-1-1963. ‘DE regering wilde toen de prijsbeheersing
en de landbouwkundige toetsing niet voortzetten, maar wilde wel het voorkeursrecht
van de pachter handhaven. Dat maakte voor dit laatste een nadere wettelijke voorziening
nodig; zij diende op 26 februari 1962 een wetsontwerp in, waarbij aan de Pachtwet
een paragraaf 9A werd toegevoegd, art. 56a-h, houdende toekenning van een voorkeursrecht
aan de pachter en regeling daarvan.’(Kluwer, p. 644a)
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(78)
Handeling: Het ontheffen van de verplichting tot voorkeursrecht van de pachter indien
aannemelijk is dat de derde het verpachte voor andere dan landbouwkundige doeleinden
zal (doen) gebruiken
Periode: 1963–1990
Grondslag: Pachtwet 1958, zoals gewijzigd bij wet van 29 november 1962, art. 56f.2
Product: Beschikkingen
Opmerking: Het is niet duidelijk wanneer dit artikel voor de grondkamers precies is
afgesloten. Art. 35 van de Wet Vervreemding Landbouwgronden, in werking getreden op
21 december 1953, bepaalde dat zij op 1-1-1959 zou vervallen. Haar gelding is daarna
bij nadere wet nog verlengd tot 1-1-1963. ‘De regering wilde toen de prijsbeheersing
en de landbouwkundige toetsing niet voortzetten, maar wilde wel het voorkeursrecht
van de pachter handhaven. Dat maakte voor dit laatste een nadere wettelijke voorziening
nodig; zij diende op 26 februari 1962 een wetsontwerp in, waarbij aan de Pachtwet
een paragraaf 9A werd toegevoegd, art. 56a-h, houdende toekenning van een voorkeursrecht
aan de pachter en regeling daarvan.’(Kluwer, p. 644a)
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(79)
Handeling: Het beslissen dat voor een bepaalde tak van bodemcultuur de oppervlakte
onder 25 are verlaagd wordt tot minimaal 10 are
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 58.2
Product: Besluiten
Waardering: B 1
(81)
Handeling: Het verlenen van toestemming aan openbare verpachtingen, waaronder verpachtingen
bij inschrijving, vóór de verpachting
Periode: 1958–1995
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 60.1
Product: Beschikkingen
Waardering: V 3 jaar
(82)
Handeling: Het stellen van voorwaarden aan het verlenen van toestemming voor openbare
verpachtingen
Periode: 1958–1995
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 60.1
Product: Beschikkingen
Opmerking: Zie art. 60.1
Waardering: B 1
(83)
Handeling: Het goedkeuren van voorwaarden gesteld door openbare lichamen bij verpachting
van hun in eigendom toebehorende hoeven of los land (die zij bestemd hebben voor niet
tot de landbouw betrekkelijke doeleinden van openbaar nut)
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 62
Product: Beschikkingen
Opmerking: – Het goedkeuren kan alleen gebeuren vóór het sluiten van een overeenkomst.
(p. 684 Kluwer);
– In art. 62 staan de voorwaarden die de openbare lichamen stellen opgesomd.
In een voorwaarde wordt de Grondkamer aangehaald, nl. ‘de pachter zal niet bevoegd
zijn aan de grondkamer machtiging te vragen bestemming, inrichting of gedaante van
het gepachte te veranderen. Zie art. 30, lid 3 waaraan dit contrair is’. (zie ook
Kluwer, p. 682).
Waardering: V 12 jaar na vervallen van de geldigheid van de beschikking
(84)
Handeling: Het – uitsluitend – onderzoeken of de bestemming, gewenst door de openbare
lichamen, bepalingen/voorwaarden in de zin van art. 62 redelijkerwijs noodzakelijk
kan maken
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 63
Product: Beschikkingen
Opmerking: ‘Uitsluitend’ wil zeggen dat de Grondkamer een bestemming niet mag beoordelen
(deze zin is in het artikel zelf opgenomen). Dat gaat buiten haar competentie om.
Waardering: V 12 jaar
(86)
Handeling: Het goedkeuren van de aanstelling van zetboeren indien daarvoor bijzondere
redenen zijn
Periode: 1945–
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 74; Pachtwet 1958, art. 65
Product: Beschikkingen
Opmerking: Op p. 688-689 (Kluwer) staan de redenen voor goedkeuring.
De Grondkamer kan aan haar goedkeuring geen voorwaarden verbinden, nl. zoals in dit
artikel staat:‘ treedt (zij) niet in een beoordeling van de voorwaarden der aanstelling.
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(87)
Handeling: Het verlenen van goedkeuring aan afwijkende normen betreffende inscharing
van vee en verkoop van gras of hooi indien op grond van een aantal redenen verpachting
bezwaarlijk is
Periode: 1945–1995
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 75; Pachtwet 1958, art. 66.1–2
Product: Beschikkingen
Opmerking: In art. 66,lid 2 staan de gronden vermeld: a. op grond van plaatselijke
landbouwbelangen, b. van de aard van de onroerende zaak of c. van de persoonlijke
omstandigheden van de verzoeker. De Grondkamer kan aan haar goedkeuring voorwaarden
stellen, zie volgende handeling.– Zie eventueel p. 689-690e Kluwer.
Waardering: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(89)
Handeling: Het vaststellen van algemene voorschriften bij besluit met betrekking tot
verkoop van gras of hooi anders dan per gewicht en tot het aannemen van vee ter inscharing
Periode: 1945–1995
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 76; Pachtwet 1958, art. 67
Opmerking: Een grote bevoegdheid heeft de Grondkamer niet. Met dit artikel heeft zij
niet de bevoegdheid af te wijken van de bepalingen der wet. Zij kan dus geen regels
stellen, die afwijken van art. 66, lid 2, voor goedkeuring gestelde maatstaven.De
tot nu toe door de Grondkamer uitgevaardigde voorschriften zijn te vinden op p. 91
ev. Kluwer.(p. 692 Kluwer).
Waardering: B 1
(91)
Handeling: Het stellen van voorwaarden bij goedkeuring aan afwijkende normen betreffende
inscharing van vee en verkoop van gras of hooi indien op grond van een aantal redenen
verpachting bezwaarlijk is
Periode: 1958–1995
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 66.3
Product: Beschikkingen
Opmerking: Hier is sprake van voorafgaande goedkeuring. Dus voor het sluiten van de
overeenkomst van verkoop van gras of van inscharing moet zij verleend zijn.
In het art. 66, lid 3 wordt een voorwaarde genoemd, nl. de tegenprestatie zal niet
hoger zijn dan een nader door haar te bepalen bedrag. Zij houdt bij de bepaling van
het bedrag rekening met de toelaatbare pachtprijs. Zie eventueel p. 689-690e Kluwer.
Waardering: V 3 jaar na beëindiging overeenkomst
(92)
Handeling: Het ontheffen van de voorwaarde van voorafgaande goedkeuring inzake inscharing
van vee en verkoop van gras of hooi anders dan per gewicht) in de gevallen ‘bij het
besluit te omschrijven land dan wel voor een bepaald gebied’
Periode: 1958–1995
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 68
Product: Besluiten
Opmerking: Zie art. 66
Waardering: V 3 jaar
(93)
Handeling: Het bepalen van de hoogte van de tegenprestatie in het geval dat ontheffing
is verleend van de voorwaarde van voorafgaande goedkeuring
Periode: 1958–1995
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 68
Product: Besluiten
Opmerking: Zie art. 66 en 68.
Waardering: V 3 jaar
(94)
Handeling: Het vaststellen van algemene voorschriften bij besluit met betrekking tot
de naweide
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 69.2
Waardering: B 1
(96)
Handeling: Het registreren van teeltpachtovereenkomsten
Periode: 1995–
Grondslag: Pachtwet 1995 art. 70f-2
Product: Beschikkingen
Opmerking: De Grondkamer houdt één overeenkomt, gesloten tussen pachter en verpachter,
in het beheer. Er bestaat geen register van de gesloten overeenkomsten.
Waardering: V 3 jaar na beëindiging overeenkomst
(97)
Handeling: Het op verzoek van een pachter machtiging kunnen verlenen voor onderverpachting
(teeltpacht)
Periode: 1995–
Grondslag: Pachtwet art. 70f -4
Product: Beschikkingen
Opmerking: Indien de verpachter geen toestemming verleent voor een onderverpachting
overeenkomstig het bepaalde in art, 70f -1 kan de pachter de grondkamer machtiging
vragen tot de gewenste onderverpachting over te gaan. De grondkamer kan aan de machtiging
voorwaarden verbinden of daarbij een last opleggen en kan daarbij op verzoek van de
verpachter de tegenprestatie in afwijking van de regelen in art. 3-1 van de Pachtwet
1995 herzien, indien de bij de onderverpachting overeengekomen tegenprestatie daartoe
aanleiding geeft.
Waardering: V 3 jaar na beëindiging overeenkomst
(108)
Handeling: Het een of meer leden of een of meer aan te wijzen deskundigen belasten
met het verrichten van onderzoek naar aanleiding van het bij haar ingediende verzoek
inzake de te sluiten pachtovereenkomst
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958 art. 93.1
Opmerking: Deze aanwijzing geschiedt in het algemeen dan wel in een bepaald geval.
Waardering: V 1 jaar na beslissing
(109)
Handeling: Het toekennen van een vergoeding aan de deskundige voor het verrichten
van onderzoek inzake de te sluiten pachtovereenkomst
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958 art. 93
Opmerking: De formele bevoegdheid ligt bij de voorzitter. Deze vergoeding wordt toegekend
op de voet van het bij en krachtens de Wet tarieven in burgerlijke zaken bepaalde
Waardering: V 3 jaar
(110)
Handeling: Het informeren van de de verzoekers van het onderzoek, en de bij de overeenkomst
of ontwerp-overeenkomst betrokken partijen, van de plaats waar en het tijdstip waarop
het onderzoek inzake de te sluiten pachtovereenkomst wordt gehouden
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958 art. 93
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(114)
Handeling: Het mondeling behandelen van verzoeken inzake het afkeuren van een (ontwerp)
pachtovereenkomst
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958 art. 92.2; art. 99
Opmerking: Het gaat om verzoeken anders dan in artt. 95 en 96 beschreven.
Waardering: V 3 jaar
(119)
Handeling: Het uitvaardigen van een dwangbevel ten aanzien van de invordering van
de kosten zoals vermeld in art. 113.1
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 113.2
Opmerking: De formele bevoegdheid ligt bij de voorzitter.
Waardering: V 3 jaar
(121)
Handeling: Het (verplicht) verstrekken van gegevens over pachtverhoudingen aan waterschappen
in verband met het bijhouden van het register
Periode: 1992–
Grondslag: Pachtwet 1958, zoals gewijzigd bij Wet van 6 juni 1991, art. 112a.1 en
Waterschapswet, art. 29
Waardering: V 3 jaar na verstrekking
(137)
Handeling: Het (verplicht) verstrekken van alle inlichtingen aan de commissie van
advies voor het grond- en pachtprijsbeleid
Periode: 1958–
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 156
Waardering: V 5 jaar
(138)
Handeling: Het beslissen ten aanzien van alle ingekomen verzoeken in verband met wijziging
van een pachtcontract bij vergadering van de grondkamers per rechtsgebied
Periode: 1945–
Bron: Interview, archief
Product: Verslagen cq. notulen van de vergaderingen/zittingen van de grondkamers.
Waardering: B5
(145)
Handeling: Het ontwerpen van een pachtovereenkomst die uit een door de landinrichtingscommissie
nieuw gevestigde pachtverhouding voortvloeit
Periode: 1947–
Grondslag: Ruilverkavelingswet 1954, art. 23.1; Landinrichtingswet 1985, art. 155.1
Product: Beschikkingen
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(146)
Handeling: Het goedkeuren van een als gevolg van landinrichting gewijzigde of nieuwe
pachtovereenkomst in een gehandhaafde pachtverhouding
Periode: 1955–
Grondslag: Ruilverkavelingswet 1954, art. 26.1; Landinrichtingswet 1985, art. 158.1
Product: Beschikkingen
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(148)
Handeling: Het registreren van (teelt)pachtovereenkomsten die uit een door de landinrichtingscommissie
nieuw gevestigde pachtverhouding voortvloeit
Periode: 1985–
Grondslag: Landinrichtingswet 1985, art. 154; Pachtwet 1995 art. 70f-2
Bron: GEO-onderzoek bijlage
Product: Beschikkingen
Opmerking: Registratie van pachtverhoudingen en een daarmee samenhangende grootheden
zoals oppervlakten, verpachter, pachter etc., met uitzondering van de pachtprijs (bron:
GEO-onderzoek p. 18).
De Grondkamer houdt één overeenkomt, gesloten tussen pachter en verpachter, in het
beheer. Er bestaat geen register van de gesloten overeenkomsten.
Waardering: Eenmalige en geliberaliseerde pachtovereenkomsten: V 3 jaar na einddatum
Reguliere pachtovereenkomsten: V 3 jaar na beëindiging van de overeenkomst
(149)
Handeling: Het goedkeuren van de beëindiging van een pachtovereenkomst in afwijking
van beëindiging door de feitelijke uitvoering van die overeenkomst (zoals volgens
art. 2, lid 3 van de Pachtwet-1958) voordat het melkquotum mag worden overgedragen
Periode: 1988–1996
Grondslag: Beschikking superheffing 1988, art. 19
Product: Beschikkingen
Waardering: V 10 jaar
Actor: Commissie van advies voor het grond- en pachtprijspeil
(34)
Handeling: Het adviseren van de Kroon ivm. op te stellen AMvB inzake regelen stellen
tav. de hoogst toelaatbare pachtprijs
Periode: 1958–1997
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 3.2
Product: Nota’s ed.
Opmerking: zie art. 3, lid 1
Waardering: B 1
(133)
Handeling: Het adviseren (desgevraagd of eigener beweging) van de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) over het peil van de koop- en pachtprijzen voor landbouwgronden
en over de daarmee rechtstreeks verband houdende aangelegenheden
Periode: 1958–1997
Grondslag: Pachtwet 1958, art. 155, 1
Product: Nota’s ed.
Waardering: B 1
Actor: Commissie Pachtbeleid
(158)
Handeling: Het adviseren van de minister van Landbouw, Natuurbehoud en Visserij over
het pachtbeleid en het pachtrecht in het bijzonder.
Periode: 1999–2000
Waardering: B 1
Actor: Commissie Pachtnormen
(157)
Handeling: Het ontwikkelen van een rekenmethode om pachtnormen vast te stellen.
Periode: 2005–2006
Waardering: B 1
Actor: Rijksconsulenten voor Grond- en Pachtzaken
(142)
Handeling: Het adviseren van taxateurs bij het verlenen van toestemming tot verkoop
van landerijen, de pachtwaardevergoedingen voor geinundeerd land en bij moelijkheden
mbt. pachtkwesties bij ruilverkavelingen
Periode: 1945–1957
Bron: Verslag landbouw over 1942–1945, inventaris consulentschap N-Brabant
Product: Verslagen
Waardering: V 10 jaar
(143)
Handeling: Het adviseren (schriftelijk) van de Grondkamer inzake verkoop- en pachtprijzen
Periode: 1945–1957
Bron: Verslag landbouw over 1942–1945, inventaris consulentschap N-Brabant
Product: Verslagen; nota’s ed.
Opmerking: Om tot een prijsvoorstel te komen zochten de rijksconsulenten naar streken
met min of meer uniforme bedrijfstypen op ongeveer gelijkwaardige grond, verzamelden
zij pachtprijzen en beschreven de pachtobjecten.
Waardering: B 1
(144)
Handeling: Het verrichten van controle-taxaties tbv. de Grondkamer
Periode: 1945–1957
Bron: Verslag landbouw over 1942–1945, inventaris consulentschap N-Brabant
Product: Verslagen; nota’s ed.
Waardering: V 10 jaar
Actor: Rijkslandbouwconsulent
(88)
Handeling: Het verplicht adviseren van de grondkamers inzake het vaststellen van algemene
voorschriften bij besluit met betrekking tot verkoop van gras of hooi anders dan per
gewicht en tot het aannemen van vee ter inscharing
Periode: 1945–1957
Grondslag: Pachtbesluit 1941, art. 76
Product: Nota’s e.d.
Waardering: B 1