Artikel 553 WvSv bepaalt dat de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen geschiedt door het
Openbaar Ministerie, dan wel op voordracht van het OM door de Minister van Justitie.
Het artikel geeft sinds de laatste wijziging aan (in werking getreden in 1999), dat
naast het Openbaar Ministerie ook landelijke diensten die vallen onder de verantwoordelijkheid
van het Ministerie van Justitie, belast zijn met de tenuitvoerlegging van rechterlijke
beslissingen.
Het OM is verplicht de door de rechter opgelegde straffen te executeren. Dit betekent
dat het OM in geen enkel geval de bevoegdheid heeft straffen te compenseren anders
dan van rechtswege of krachtens een rechterlijke uitspraak ex artikel 90 lid 4 WvSv.
Het OM neemt krachtens artikel 15a, lid 5 WvSr de beslissing omtrent het stellen van de bijzondere voorwaarden verbonden aan de
voorwaardelijke invrijheidstelling. Organisatorisch is dit ondergebracht bij de Centrale
Voorziening voorwaardelijke invrijheidstelling bij het ressortsparket Arnhem. Na het
verlenen van de voorwaardelijke invrijheidsstelling is het OM op grond van artikel 15b, lid 1 WvSr belast met het toezicht op de naleving van de voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke
invrijheidsstelling.
Op grond van artikel 257a WvSv kan de officier van justitie een strafbeschikking uitvaardigen. Het OM is met de
tenuitvoerlegging hiervan belast.
Het CJIB is de uitvoeringsinstantie die in opdracht van het OM feitelijk de tenuitvoerlegging
verzorgt van het overgrote deel van de rechterlijke beslissingen en strafbeschikkingen.
De executie van de ISD-maatregel, de PIJ-maatregel en de TBS-maatregel geschiedt door
de Dienst Justitiële Inrichtingen. De executie van taakstraffen van meerderjarigen
en het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden in het kader van de voorwaardelijke
invrijheidsstelling geschiedt door de Reclassering, het CJIB bewaakt de voortgang
en de termijnen van tenuitvoerlegging. Indien de aard van de bijzondere voorwaarde
verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling dit noodzakelijk maakt, wordt
de politie bij het toezicht betrokken. De executie van jeugdtaakstraffen geschiedt
in eerste instantie door de Raad voor de Kinderbescherming. Het OM levert indien mogelijk
onherroepelijke uitspraken en strafbeschikkingen aan het CJIB aan. De Dienst Justitiële
Inrichtingen levert de zaken die voor voorwaardelijke invrijheidsstelling in aanmerking
komen aan het CJIB aan Ook indien een parket wil overgaan tot signalering van een
persoon in verband met het betekenen van een gerechtelijk schrijven, biedt het parket
de signaleringstekst aan het CJIB aan ter verdere verwerking. Het OM is op de volgende
onderdelen actief bij het executieproces betrokken.
Alle vonnissen, arresten en (straf-)beschikkingen en beslissingen in het kader van
voorwaardelijke invrijheidsstellingen die door of via het CJIB ten uitvoer worden
gelegd, moeten zo snel mogelijk aan het CJIB worden aangeboden. Het OM is verantwoordelijk
voor een volledige, correcte en tijdige overdracht en dient beheersmaatregelen getroffen
te hebben om deze volledige, correcte en tijdige overdracht te waarborgen. Deze beheersmaatregelen
worden jaarlijks gecontroleerd door het Parket-Generaal (AO/IC). Dat geldt onder meer
voor de snelheid waarmee rechterlijke uitspraken onherroepelijk worden (eventueel
vereiste betekening in persoon). Daartoe is een aantal prestatie-indicatoren geformuleerd
in de meerjarenplanningsbrief voor de parketten (2007 e.v.).
Indien blijkt dat er onjuistheden in de overdracht zitten, dan kan het OM dit door
middel van een apart bericht – onder vermelding van het parketnummer – melden aan
het CJIB.
Het CJIB beoordeelt in hoeverre de fout onmiddellijk hersteld dient te worden dan
wel of het voor veroordeelde/bestrafte desondanks voldoende duidelijk heeft kunnen
zijn dat de executie hem betrof. Zo mogelijk terstond en anders uiterlijk in een volgende
fase wordt de fout hersteld. Wanneer het herstellen van de fout(en) aanleiding geeft
tot een gewijzigde strafbeschikking, draagt het CJIB zorg voor de verzending of uitreiking
hiervan.
Wanneer door de bestrafte verzet is gedaan tegen de strafbeschikking, dient het OM
zodra het in het bezit is van alle benodigde stukken een beslissing te nemen omtrent
intrekking, wijziging of instandhouding van de strafbeschikking. Wanneer het OM van
mening is dat de strafbeschikking terecht is uitgevaardigd, brengt het de zaak aan
bij de rechtbank. Het verzet schort de executie van de strafbeschikking op, tenzij
naar het oordeel van het OM vaststaat dat het verzet na het verstrijken van de termijn
is gedaan. In dat geval mag de executie van de strafbeschikking worden hervat.
Wanneer door het OM een vordering tot herroeping is gedaan naar aanleiding van de
overtreding van een voorwaarde verbonden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling
en hierop door de rechter is beslist, dient deze beslissing met voorrang geëxecuteerd
te worden. Tegen deze beslissing staat geen beroep open (tenzij zij deel uitmaakt
van een uitspraak terzake van andere strafbare feiten).
Tijdelijk opschorten executie
Indien er uitzonderlijke omstandigheden zijn die ertoe leiden dat het OM de tenuitvoerlegging
van een straf of maatregel wil opschorten, dient het dit schriftelijk en met redenen
omkleed aan het CJIB mede te delen. Het CJIB schort vervolgens de executie op voor
een termijn van ten hoogste 3 maanden. Aan het eind van deze termijn vraagt het CJIB
het OM schriftelijk of de executie weer kan worden hervat. Wanneer het OM niet binnen
3 weken heeft gereageerd op dit verzoek, wordt de executie automatisch door het CJIB
hervat.
Betalingsregelingen
In beginsel worden door het CJIB geen betalingsregelingen getroffen. Alleen op grond
van bijzondere omstandigheden wordt een verzoek om een betalingsregeling gehonoreerd.
Alle verzoeken om betalingsregelingen, voor zover deze betrekking hebben op bij het
CJIB geregistreerde en in behandeling zijnde zaken, worden door de parketten doorgezonden
naar het CJIB. De parketten treffen dus zelf geen betalingsregelingen in deze zaken.
Het betalingsregelingenbeleid is op hoofdlijnen vervat in bijlage 3 bij deze aanwijzing.
Gratie
Het OM geeft een gratie-advies in alle zaken die door een meervoudige kamer zijn afgedaan,
in zaken waaraan de executie-indicator is toegekend, alsmede in de zaken waarin de
rechter een advies vraagt.
Ten aanzien van strafbeschikkingen kan geen gratie worden verleend.
Taakstraffen (meerderjarigen)
Het OM beslist binnen 14 dagen na binnenkomst op een verzoek van het CJIB om termijnverlenging.
De beslissing van het OM wordt per ommegaande bekendgemaakt aan het CJIB. Verzoeken
om termijnverlenging dienen in beginsel vergezeld te gaan van een onderbouwing door
de Reclassering. Ongemotiveerde verlengingsverzoeken zijn alleen mogelijk als daarover
op landelijk niveau afspraken zijn gemaakt door OM en Reclassering, bijvoorbeeld omdat
de reclasseringscapaciteit (tijdelijk) onder druk staat.
Indien de tenuitvoerlegging van de taakstraf is mislukt, beoordeelt het OM op basis
van het afloopbericht van de reclassering of de vervangende hechtenis wordt geëxecuteerd.
Het OM stelt tevens het aantal dagen vervangende hechtenis vast dat wordt geëxecuteerd.
Het OM geeft het CJIB vervolgens opdracht de vervangende hechtenis te executeren.
Biedt de rechter na het indienen van een bezwaarschrift tegen het bevel vervangende
hechtenis een herkansing aan de veroordeelde, dan bewaakt het CJIB de termijnen handmatig.
Over de tenuitvoerlegging van de herkansing ontvangt het OM opnieuw een afloopbericht.
De beoordeling van een verlengingsverzoek en het bevelen van de vervangende hechtenis
mogen door het OM niet worden gemandateerd aan administratief (algemeen juridische)
medewerkers.
Voorwaardelijke invrijheidstelling
De regeling voorwaardelijke invrijheidstelling is alleen van toepassing op geheel
onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen met een duur van meer dan één jaar. Indien een
veroordeelde meerdere onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen heeft te ondergaan, worden
deze zo mogelijk aaneensluitend ten uitvoer gelegd, waarbij de voorwaardelijke invrijheidstelling
wordt verleend over het totaal van de bij elkaar opgetelde straffen (mits dit totaal
langer is dan één jaar). De regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling is niet van
toepassing op vervangende vrijheidsstraffen en de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke
straffen noch op jeugddetentie. In artikel 15 lid 3 Sr is bepaald dat de voorwaardelijke invrijheidsstellling hierop niet van toepassing
is. Het onvoorwaardelijk deel van de straf dient geheel te worden ondergaan.
Het verlenen van de voorwaardelijke invrijheidsstelling kan in bepaalde gevallen door
een vordering daartoe door het OM uitgesteld of achterwege gelaten worden. Na het
verlenen van de voorwaardelijke invrijheidstelling is het OM belast met het toezicht
op de naleving van de voorwaarden die aan de voorwaardelijke invrijheidstelling zijn
verbonden. Als er bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling
zijn verbonden, geeft het OM door tussenkomst van het CJIB opdracht aan de reclasseringsinstelling
om toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden. Indien de aard
van de bijzondere voorwaarden dit noodzakelijk maakt, wordt de politie bij het toezicht
betrokken.
Bij niet naleving van de algemene voorwaarde of een bijzondere voorwaarde kan het
OM een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling indienen
bij de rechtbank. Voorafgaand aan het indienen van een vordering tot herroeping van
de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt overwogen of aanhouding van degene die
voorwaardelijk in vrijheid is gesteld noodzakelijk is. Indien aanhouding noodzakelijk
wordt geacht, wordt via het CJIB een arrestatiebevel uitgezet of wordt de voorwaardelijk
in vrijheid gestelde ter signalering in het OPS opgenomen, en wordt gelijktijding
met indiening van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
bij de rechtbank, een vordering tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling
ingediend bij de rechter-commissaris.
Het CJIB biedt het OM bij de toepassing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling
logistieke ondersteuning in het berichtenverkeer tussen de verschillende ketenpartners.
Schadevergoedingsmaatregelen
De parketten spannen zich in om een vonnis of arrest onherroepelijk te maken. Zo moet
een parket tenminste 3 maal per jaar een poging ondernemen om een rechterlijke uitspraak
(vonnis/arrest) waarbij een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd, in persoon te
betekenen indien dit nodig is om deze uitspraak onherroepelijk te maken.
Verzoeken van slachtoffers om informatie die aan een parket zijn gezonden
Verzoeken die betrekking hebben op bij het CJIB in behandeling zijnde zaken worden,
zo nodig vergezeld van commentaar, aan het CJIB gezonden. Indien voor beantwoording
tevens het strafdossier moet worden geraadpleegd, meldt het parket aan het CJIB dat
het dat onderdeel van het verzoek reeds in behandeling heeft genomen.
Indien een dergelijk aan het parket gezonden verzoek betrekking heeft op meer zaken
van verschillende parketten, verzorgt het CJIB de doorzending naar die parketten.
Beantwoording aan het CJIB moet plaatsvinden binnen 1 maand zodat het CJIB het gehele
verzoek van het slachtoffer zo spoedig mogelijk kan afhandelen.
Ops-signalering ten behoeve van de betekening van gerechtelijke stukken
Indien het parket wil overgaan tot signalering van een persoon in verband met het
betekenen van een gerechtelijk schrijven, biedt zij het CJIB de signaleringstekst
elektronisch aan. Het CJIB draagt er zorg voor dat deze signaleringstekst wordt aangeboden
aan de Dienst Nationale Recherche Informatie (DNRI) van het KLPD ter opname in het
OPS.
Wanneer de politie een gesignaleerde persoon aantreft, gaat zij over tot betekening.
De betekeningsstukken worden vervolgens retour gezonden naar het signalerende parket.
De politie verklaart tevens de signalering voorlopig vervallen (door middel van versluiering).
Na ontvangst van de stukken stelt het parket het CJIB op de hoogte van de betekening,
waarop het CJIB in opdracht van het executerend parket de signalering intrekt. Wanneer
de betekening heeft plaatsgevonden in een Penitentiaire Inrichting (PI), worden de
betekeningsstukken door deze inrichting naar het signalerende parket gezonden. Het
parket stelt het CJIB op de hoogte van de betekening en het CJIB trekt vervolgens
de signalering in.
Europese geldelijke sancties (EGS)
Op basis van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties (Stb. 2007, 354) is het mogelijk onherroepelijke geldelijke sancties voor tenuitvoerlegging
over te dragen aan een lidstaat van de Europese Unie waar de veroordeelde inkomsten
of vermogen of zijn vaste woon- of verblijfplaats heeft. Andersom is het voor EU-lidstaten
mogelijk geldelijke sancties voor tenuitvoerlegging over te dragen aan Nederland,
indien de veroordeelde inkomsten of vermogen of zijn vaste woon- of verblijfplaats
heeft in Nederland. Europese geldelijke sancties worden in deze aanwijzing aangeduid
met de termen inkomende en uitgaande Europese geldelijke sancties.
Artt. 4 en 5 van de wet bepalen dat de officier van justitie te Leeuwarden verantwoordelijk is voor inkomende
en uitgaande EGS-zaken. Het instellen van verzet op basis van art. 575 WvSv dient ook door indiening van een bezwaarschrift bij de arrondissementsrechtbank te
Leeuwarden te geschieden.
Een vordering ter verkrijging van verlof tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis
dient door de officier van justitie te Leeuwarden te worden aangebracht bij de raadkamer
van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden.
Op de tenuitvoerlegging van inkomende Europese geldelijke sancties zijn de voor tenuitvoerlegging
toepasselijke regels van het Wetboek van Strafvordering van toepassing, tenzij in de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties anders is bepaald.