2. Beoordeling re-integratiebedrijf
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
De cliënt dient voor de uitvoering van de IRO een re-integratiebedrijf in te schakelen.
Het bedrijf moet aan een aantal voorwaarden (uitsluitingsgronden en kwaliteitseisen)
voldoen om een IRO te mogen uitvoeren. Deze voorwaarden worden hierna vermeld. De
vaststelling of een bedrijf voldoet aan de voorwaarden geschiedt op de volgende wijze.
De toetsing of een bedrijf voldoet aan de voorwaarden geschiedt in eerste instantie
door middel van verklaringen van het bedrijf zelf dat geen van de uitsluitingsgronden
van toepassing zijn.
UWV kan echter om onderbouwing, inclusief te overleggen bewijsstukken, vragen. Mocht
blijken dat een bedrijf bewust een onjuiste verklaring heeft gegeven dan wordt het
bedrijf voor onbepaalde tijd uitgesloten van de uitvoering van de IRO.
Na de controle van de uitsluitingsgronden start het auditproces waarin de kwaliteitseisen
worden onderzocht, ten tijde van dit onderzoek mag het bedrijf al starten met de uitvoering
van de IRO. Binnen uiterlijk 2 maanden is het auditproces volledig afgerond en moet
aan alle voorwaarden zijn voldaan. UWV sluit dan met het bedrijf een zogenaamde Mantelovereenkomst.
Bij nieuwe aanvragen voor een IRO hoeft het bedrijf niet opnieuw aan te tonen dat
het aan de voorwaarden voldoet.
Elk jaar wordt opnieuw een audit uitgevoerd. Een audit kan eventueel schriftelijk
plaatsvinden.
UWV behoudt zich het recht voor om vaker dan eens per jaar te toetsen of het bedrijf
nog steeds aan de voorwaarden voldoet en/of de kwaliteit van de geleverde dienstverlening
door UWV als voldoende wordt beschouwd.
Het bedrijf is verplicht om mee te werken aan het onderzoek. Weigert het bedrijf mee
te werken aan het onderzoek, dan mag het niet (langer) de IRO uitvoeren. UWV kan het
bedrijf toestaan om de lopende trajecten af te ronden.
2.1. De uitsluitingsgronden
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
UWV wil uitsluitend contracten sluiten met re-integratiebedrijven die de beroepsethiek
naleven en die aan hun wettelijke verplichtingen voldoen. Daartoe dient in ieder geval
géén van de hieronder genoemde uitsluitingsgronden (gebaseerd op artikel 45 van het Besluit Aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten; BAO) op het bedrijf van toepassing te zijn.
Door aanmelding én ondertekening van de voorgeschreven standaardverklaring verklaart
het re-integratiebedrijf dat zowel op het moment van aanmelding als op het moment
van aangaan van de Mantelovereenkomst, geen van de navolgende omstandigheden van toepassing
zijn:
Uitgesloten worden bedrijven/ondernemers:
-
1. jegens wie bij een onherroepelijk vonnis of arrest een veroordeling is uitgesproken
op grond van artikel 140, 177, 177a,178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 416, 417, 417bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht;
-
2. en voorts wordt elk bedrijf/iedere ondernemer uitgesloten:
-
a. dat/die in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, wiens werkzaamheden
zijn gestaakt, jegens wie een surseance van betaling of een akkoord geldt of die in
een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die
voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van
de Europese Unie;
-
b. wiens faillissement of liquidatie is aangevraagd of tegen wie een procedure van surseance
van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure voorkomt in de op
hem van toepassing zijn wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie,
aanhangig is gemaakt;
-
c. jegens wie een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde volgens de op hem van
toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie is gedaan,
waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels;
-
d. die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld
op een grond die de aanbestedende dienst aannemelijk kan maken;
-
e. die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de
sociale zekerheidsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar
hij is gevestigd of van Nederland;
-
f. die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn
belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd
of van Nederland;
-
g. die zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken
van de inlichtingen die ingevolge de artikelen 45 tot en met 53 BAO kunnen worden verlang, of die inlichtingen niet heeft verstrekt.
-
h. die geen adequate aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten, tegen een verzekerd
bedrag van ten minste € 1.000.000 per jaar. Bij een adequate aansprakelijkheidsverzekering
gaat het er om dat het bedrijf verzekerd is voor de aansprakelijkheid voor zaak- en
personenschade door een verkeerde (be)handeling, een nalaten of een beroepsfout.
Het bedrijf dient een kopie van de polis en polisvoorwaarden te overleggen waaruit
nadrukkelijk blijkt dat het bedrijf verzekerd is tegen beroepsrisico’s bij het uitoefenen
van taken in het kader van (re)-integratie activiteiten;
-
i. die niet kan voldoen aan de wijze van factureren die door UWV is voorgeschreven;
-
j. die niet kan voldoen aan de wijze van rapporteren die door UWV is voorgeschreven.
Door invulling van en ondertekening van de standaardverklaring geeft het bedrijf aan,
op eerste verzoek van UWV binnen een daartoe te stellen, redelijke termijn de volgende
documenten te overleggen:
Wanneer in het land waarin het bedrijf is gevestigd niet een bewijsstuk of verklaring
als bedoeld sub 1 tot en met 3 hiervoor wordt afgegeven, kan het bedrijf ingevolge
het bepaalde bij artikel 46 vijfde lid BAO volstaan met een verklaring onder ede of een plechtige verklaring die door/namens
het bedrijf ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie,
een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst
heeft afgelegd.
Bovengenoemde verklaringen dienen – op het moment van verstrekken – niet ouder te
zijn dan 3 maanden.
Let op:
– Bovengenoemde verklaringen dienen – op het moment van verstrekken – niet ouder te
zijn dan 3 maanden;
2.2. De kwaliteitseisen
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
2.2.1. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel of het nationale beroeps-/handelsregister
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Het re-integratiebedrijf dient, indien de wet van het land van herkomst deze verplichting
oplegt, ter bevestiging van zijn identiteit aan te tonen ingeschreven te zijn bij
de Kamer van Koophandel of het nationale beroeps-/handelsregister. Uit de inschrijving
dient te blijken dat het re-integratiebedrijf als activiteit het uitvoeren van werkzaamheden
in het kader van (re)integratie tot doel heeft.
Re-integratie is gedefinieerd als die activiteiten die tot doel hebben de inzet en
inzetbaarheid van de klanten te bevorderen én die zijn gericht op het verkrijgen van
(duurzame) arbeid. Het gaat om klanten die vanuit een situatie van werkloosheid (weer)
naar arbeid worden begeleid. UWV rekent tot re-integratie ook die activiteiten die
zijn gericht op het behoud van werk van de klant al dan niet bij de eigen werkgever.
Indien het re-integratiebedrijf deel uitmaakt van een concern dient het een overzicht
van het (de) betreffende concern(s) te overleggen bij aanmelding. UWV behoudt zich
het recht voor om – als toelichting – nadere gegevens te vragen over de bestuurssituatie
en de eigendomsverhoudingen.
Let op:
– Het bewijs van inschrijving in de Kamer van Koophandel of het nationale beroeps-/handelsregister
mag niet ouder dan 2 maanden zijn op datum ondertekening.
2.2.2. Privacyreglement
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
UWV heeft een geheimhoudingsplicht met betrekking tot zijn klanten (artikel 74 Wet Suwi). Op de informatie over UWV-klanten is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van toepassing. Het re-integratiebedrijf beschikt – om de opdrachten te kunnen
uitvoeren – over vertrouwelijke informatie van de klant. Dit betekent dat de geheimhoudingsplicht
ook geldt voor de medewerkers van het re-integratiebedrijf die in dienst zijn als
ook voor medewerkers die worden ingehuurd. Het re-integratiebedrijf dient daarom te
beschikken over een privacyreglement.
Het re-integratiebedrijf dient zich te conformeren en te houden aan de volgende aspecten
met betrekking tot privacy:
-
– dat de door UWV verstrekte gegevens over klanten persoonsgegevens zijn in de zin van
de Wbp en dat deze gegevens worden behandeld met inachtneming van wat in deze wet en de
Wet SUWI is bepaald;
-
– dat de door UWV verstrekte gegevens uitsluitend voor het doel bestemd zijn waarvoor
ze zijn overgedragen;
-
– dat het re-integratiebedrijf alle informatie over klanten die het UWV overdraagt ten
behoeve van de uitvoering van het afgesloten contract geheim houdt en dat het zorg
draagt dat deze informatie niet aan derden bekend wordt;
-
– dat het verantwoordelijk is dat deze geheimhoudingsplicht door het personeel wordt
nagekomen;
-
– dat het re-integratiebedrijf bij beëindiging van de met UWV gesloten overeenkomst
alle tot de persoon van de klant te herleiden gegevens, data en/of resultaten 2 jaar
na beëindiging van de dienstverlening aan de klant verwijdert. De gegevens die noodzakelijk
zijn voor de wettelijke bewaarplicht dienen tien jaar bewaard te blijven.
-
– De wijze waarop het re-integratiebedrijf de klant ervan op de hoogte stelt dat het
beschikt over een privacyreglement en op welke wijze de klant kennis kan nemen van
de inhoud daarvan.
UWV zal na afsluiten van de Mantelovereenkomst monitoren of het re-integratiebedrijf
de hiervoor vermelde privacyaspecten naleeft. Komt het re-integratiebedrijf deze privacyaspecten
niet na, dan kan UWV zonder enige aanmaning of ingebrekestelling de Mantelovereenkomst
ontbinden. UWV stelt het re-integratiebedrijf door middel van een aangetekend schrijven
hiervan in kennis.
2.2.3. Klachtenmanagementsysteem of -procedure
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Het re-integratiebedrijf is een belangrijke schakel in het re-integratieproces van
de klant. UWV hecht er aan dat het re-integratiebedrijf met de klanten op een correcte
manier omgaat. Het re-integratiebedrijf dient daarom te beschikken over een klachtenmanagementsysteem
of -procedure.
Het re-integratiebedrijf dient zich te conformeren en te houden aan de volgende aspecten
met betrekking tot het klachtenmanagement:
-
– De indiener van de klacht krijgt binnen twee weken bericht van ontvangst van de klacht;
-
– Indien een klacht niet in behandeling wordt genomen, wordt de indiener van de klacht
uiterlijk binnen vier weken na ontvangstdatum hiervan op de hoogte gesteld.
-
– Een klacht dient binnen zes weken na de ontvangstdatum te zijn afgehandeld.
-
– De klacht moet worden behandeld door een onafhankelijke medewerker, die zelf niet
bij de klacht betrokken is.
-
– Het bestaan van het klachtenmanagementsysteem wordt aantoonbaar bekend gemaakt aan
de klant en aan de (eigen) medewerkers.
-
– De organisatie dient in staat te zijn om inzicht te geven in de achtergronden, doorlooptijden
en uitkomsten van de behandelde klachten.
-
– Het re-integratiebedrijf dient ten aanzien van bij hem aangemelde UWV-klanten, te
allen tijde, doch minimaal eens per kwartaal, te (kunnen) rapporteren over:
-
• Het totale aantal ingediende klachten;
-
• Het aantal ingediende klachten, dat niet in behandeling is genomen
-
• Het aantal ingediende klachten dat niet in behandeling is genomen en binnen de termijn
is afgehandeld.
-
• Het aantal ingediende klachten dat in behandeling is genomen.
-
• Het aantal ingediende klachten dat in behandeling is genomen en binnen de termijn
is afgehandeld.
UWV zal na afsluiten van de Mantelovereenkomst monitoren of het bedrijf de hiervoor
vermelde aspecten m.b.t. het klachtenmanagement naleeft.
2.2.4. Onderaanneming
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Het bedrijf is gerechtigd om het traject of delen van het traject in onderaanneming
te laten uitvoeren. Het bedrijf is als hoofdaannemer te allen tijde verantwoordelijk
voor de uitvoering van het traject en het resultaat daarvan.
De hoofdaannemer is tevens verantwoordelijk voor het correct en rechtmatig uitvoeren
van de in het re-integratietraject opgenomen activiteiten en resultaten.
UWV spreekt de hoofdaannemer gedurende de gehele contractperiode aan op de status
van de cliënt. UWV rekent de hoofdaannemer af op het resultaat van het contract.
De hoofdaannemer maakt inzichtelijk met welke rechtspersonen in onderaanneming wordt
gewerkt. Mocht de hoofdaannemer gedurende de looptijd van de afgesloten Mantelovereenkomst
met een nieuwe partner gaan samenwerken, dan maakt hij hiervan melding.
De hoofdaannemer overlegt een bewijs van inschrijving in het beroeps-/handelsregister
van zijn samenwerkingspartner(s).
2.2.5. Klanttevredenheidsonderzoek
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
UWV hecht grote waarde aan de tevredenheid van cliënten. De in te kopen dienstverlening
dient maatwerk te bieden aan de cliënt. Om deze reden worden bedrijven getoetst op
basis van de waardering die door cliënten aan het bedrijf wordt gegeven. UWV sluit
hierbij aan bij de resultaten van het tevredenheidsonderzoek dat de Stichting Blik
op Werk uitvoert. De klanttevredenheid meet de ervaringen met en tevredenheid over
de dienstverlening vanuit cliëntperspectief.
De uitkomst van het onderzoek publiceert de Stichting Blik op Werk op zijn site en
is via de Keuzegids te benaderen. De Stichting Blik op Werk meet de klanttevredenheid
periodiek.
2.2.5.1. Verplichting tot deelname aan klanttevredenheidsonderzoek Stichting Blik
op Werk
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Naar analogie aan de cyclus zoals deze binnen het Keurmerk gehanteerd wordt, is deelname
aan het tevredenheidsonderzoek verplicht voor alle bedrijven waarmee UWV een Mantelovereenkomst
sluit. Conform de genoemde cyclus, dient vervolgens eens per twee jaar medewerking
te worden verleend aan het tevredenheidsonderzoek.
De kosten van deelname zijn voor rekening van het deelnemende bedrijf en bedragen
ongeveer € 800,– per uitgevoerd tevredenheidsonderzoek. Deze verplichting geldt niet voor een bedrijf
dat door de Stichting Blik op Werk is ontheven van deelname aan het tevredenheidsonderzoek
omdat het bedrijf dit in eigen beheer uitvoert. Dit bedrijf dient bij aanmelding een
kopie van deze ontheffing mee te zenden.
Voor bedrijven die zich in 2009 en latere jaren bij UWV nieuw aanmelden voor het uitvoeren
van IRO’s geldt dat zij in het jaar van aanmelding verplicht zijn om deel te nemen
aan het Tevredenheidsonderzoek. Na dat jaar gaat ook voor deze bedrijven de cyclus
van deelname eens in de twee jaar in.
2.2.5.2. Bedrijven die in 2006 hebben meegewerkt aan het tevredenheidsonderzoek van
Stichting Blik op Werk
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
UWV sluit een Mantelovereenkomst met bedrijven die al verplicht meewerken aan het
klanttevredenheidsonderzoek van de Stichting Blik op Werk én die op klanttevredenheid
bij de laatste gepubliceerde cijfers minimaal een 6,0 hebben gescoord. Als startmoment
voor de gemeten klanttevredenheid wordt deelname aan en de behaalde resultaten met
het Tevredenheidsonderzoek 2007 gehanteerd.
De eis m.b.t. een behaalde score van minimaal een 6,0 geldt ook voor bedrijven die,
met toestemming van de Stichting Blik op Werk, een tevredenheidsonderzoek in eigen
beheer hebben uitgevoerd én waarvan de cijfers gepubliceerd zijn op de website van
Blik op Werk.
Deze eis geldt niet voor:
-
– bedrijven aan wie (éénmalig) vrijstelling is verleend van publicatie van de tevredenheidscijfers.
Een kopie van deze vrijstelling dient te worden bijgevoegd.
-
– bedrijven, waarvoor geldt dat het door omstandigheden, gelegen buiten de schuld van
het bedrijf, niet mogelijk is gebleken om tot een publicabel rapportcijfer te komen.
UWV behoudt zich het recht voor om indien hiertoe aanleiding is, de minimaal te behalen
score op het tevredenheidsonderzoek te verhogen. Te denken valt bijv. aan ontwikkelingen
m.b.t. het verhogen van de score a.g.v. een besluit van het Bestuur van de Stichting
Blik op Werk. Indien aan de orde, dan zal UWV dit tijdig kenbaar maken op www.uwv.nl/zakelijk/re-integratiedienstverlening.
2.2.5.3. Bedrijven die in gebreke zijn gebleven in relatie tot hun verplichting tot
deelname aan het tevredenheidsonderzoek 2007 van Stichting Blik op Werk
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
UWV sluit bedrijven van een Mantelovereenkomst uit die – a.g.v. een eerder met UWV
gesloten contract – verplicht waren mee te werken aan het laatst gehouden tevredenheidsonderzoek
Blik op Werk, maar zich niet aan deze verplichting hebben gehouden.
Deze bedrijven zijn er begin januari 2008 schriftelijk van op de hoogte gesteld dat
zij in het kalenderjaar 2008 geen nieuwe IRO’s mogen uitvoeren. Vanaf 2009 kunnen
deze bedrijven zich weer aanmelden voor het uitvoeren van IRO’s. Door middel van een
audit zal vervolgens beoordeeld worden of deze bedrijven voldoen aan de vereisten
van het dan geldende Beoordelingskader IRO.
2.2.5.4. Bedrijven die nog géén verplichting hebben tot deelname aan tevredenheidsonderzoek
Stichting Blik op Werk
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Voor bedrijven op welke – als gevolg van in het verleden afgesloten overeenkomsten
met UWV – nog geen (contractuele) verplichting rust tot deelname aan het tevredenheidsonderzoek
Blik op Werk, geldt dat de onder 2.2.5.2. genoemde eis niet van toepassing is. UWV
zal de resultaten tijdens de Mantelovereenkomst monitoren en deze bedrijven in de
toekomst hierop afrekenen. Voldoet een bedrijf niet aan zijn verplichting tot deelname
aan het klanttevredenheidsonderzoek dan wel voldoet het niet aan het minimaal te behalen
cijfer, dan beëindigt UWV de Mantelovereenkomst.
2.2.6. Aantoonbare resultaten
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
2.2.6.1 Aantal geplaatste cliënten
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Doel van de IRO is om de cliënt zo snel mogelijk aan het werk te helpen. De Mantelovereenkomst
IRO wordt alleen voortgezet als het bedrijf voldoende cliënten aan het werk helpt.
Hiervoor heeft UWV de volgende normen vastgesteld, waarbij aansluiting is gezocht
bij de normen die in het kader van het keurmerk van stichting Blik op Werk worden
gehanteerd.
-
1. Een bedrijf voldoet aan de norm als 20% van de beëindigde trajecten van cliënten die
tot de populatie zeer moeilijk plaatsbaar behoren heeft geleid tot een plaatsing;
en/of
-
2. Een bedrijf voldoet aan de norm als 50% van de beëindigde trajecten van overige cliënten
heeft geleid tot een plaatsing.
Deze eis gaat in op 1 april 2009.
2.2.6.2. Beschikbaar te stellen organisatie
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Het bedrijf dient bij het aangaan van de Mantelovereenkomst bekwaam personeel beschikbaar
te stellen. Deze medewerkers zijn in staat om goede en kwalitatief hoogwaardige dienstverlening
te leveren. Het bedrijf dient om deze reden inzicht te geven in de (vak)bekwaamheid
van de medewerkers die de dienstverlening verzorgen. Het gaat daarbij om de volgende
gegevens:
-
– de naam van de medewerker(s);
-
– de gevolgde opleiding;
-
– de onderbouwing waarom de gevolgde opleiding relevant is voor het uitvoeren van de
dienstverlening van de opdracht waarop het zich inschrijft;
-
– het aantal jaren dat de medewerker(s) in een soortgelijke functie werkzaam is(zijn)
geweest.
2.2.7. Vacatureverwerving/kennis regionale arbeidsmarkt
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
UWV verplicht het re-integratiebedrijf om de cliënt – die naar loondienst wordt re-integreerd
– voldoende op hem/haar afgestemde vacatures aan te bieden. Het bedrijf beschikt daartoe
over een aantoonbaar en actief werkgeversnetwerk en maakt daar onderdeel van uit.
Het bedrijf moet in staat zijn om aan te tonen hoe vacatures worden geworven en aan
de cliënt worden aangeboden.
Deze bepaling is niet van toepassing als het re-integratiebedrijf aantoonbaar gespecialiseerd
is in het re-integreren van cliënten naar zelfstandige arbeid.
UWV hecht een groot belang aan een gedegen kennis van de regionale en lokale arbeidsmarkt
en aan een ruime diversiteit aan werkplekken. De werkplek dient zo goed mogelijk aan
te sluiten op de mogelijkheden van de cliënt. Het bedrijf dient daarom inzicht te
geven op welke wijze hij kan voldoen aan het eindresultaat, de plaatsing van de cliënt
in arbeid.
Om deze reden is het bedrijf verplicht een opgave te doen van het netwerk van bedrijven
en sectoren in de regio waarbinnen het bedrijf de werkzaamheden uitvoert. Daarbij
geeft het inzicht in welke soorten functies en binnen welke branches het (gesubsidieerde)
werkplekken aanbiedt.
Het bedrijf doet een opgave van ten minste vijf actieve netwerkcontacten.
Deze opgave bevat de volgende informatie:
-
– de aard en inhoud van het contact;
-
– de concrete plaatsingsmogelijkheden die dit contact oplevert (aantal, soort functies,
branche);
-
– of hier al cliënten door het bedrijf zijn geplaatst, zo ja om hoeveel cliënten gaat
het en om welke soorten functies;
-
– de te verwachte concrete plaatsingsmogelijkheden binnen één jaar vanaf datum afsluiten
van de Mantelovereenkomst (aantal, soort functies);
-
– de naam van een contactpersoon van het netwerkcontact inclusief en telefoonnummer
ter verificatie.
2.2.8. Financieel-economische draagkracht
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Bij de beoordeling van de bedrijfseconomische stabiliteit gaat het om de vraag of
het UWV het vertrouwen heeft dat het bedrijf de kwaliteit van de dienstverlening tot
en met datum einde van de Mantelovereenkomst kan borgen.
Om dit inzicht in te verkrijgen dient het bedrijf de volgende gegevens te leveren:
2.2.8.1. het bedrijf dient te beschikken over een adequate aansprakelijkheidsverzekering
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Bij een adequate aansprakelijkheidsverzekering gaat het er om dat het bedrijf verzekerd
is voor de aansprakelijkheid voor zaak- en personenschade door een verkeerde (be)handeling,
een nalaten of een beroepsfout.
Het bedrijf dient een kopie van de polis en polisvoorwaarden te overleggen. Hieruit
dient nadrukkelijk te blijken dat het bedrijf verzekerd is tegen beroepsrisico’s bij
het uitoefenen van taken in het kader van (re)-integratie activiteiten. Dit minimaal
tot een bedrag van € 1.000.000, – per jaar. Het bedrijf dient daarbij de betreffende
passages in de relevante paragrafen in de polis te markeren.
2.2.8.2. Concernverklaring
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Maakt het bedrijf onderdeel uit van een concern, dan geeft de moedermaatschappij een
concernverklaring af. Er is sprake van een concern indien bij de Kamer van Koophandel
een ander bedrijf (bijvoorbeeld een holding) staat aangeven als eigenaar. Indien meerdere
bedrijven een aanmerkelijk belang hebben in het bedrijf dat inschrijft, dienen al
deze bedrijven een concernverklaring af te geven.
Met de concernverklaring geeft de moedermaatschappij aan de verplichtingen voortvloeiend
uit het opdracht waarop wordt ingeschreven, te zullen overnemen indien de dochter
in gebreke blijft.
Deelnemende partijen voor welke een concernverklaring is afgegeven moeten de financiële
gegevens van de moedermaatschappij(en) aanleveren.
2.2.8.3.Minimale omzeteis
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Als bewijs van voldoende financieel economische draagkracht moet het bedrijf aantonen
dat het over het meest recent verstreken boekjaar gemiddeld genomen een totale omzet
van € 20.000,– heeft behaald met het uitvoeren van re-integratietrajecten.
Dat het bedrijf aan de hiervoor gestelde eis voldoet, dient te worden aangetoond door
een daartoe strekkende, schriftelijke en ondertekende verklaring van een accountant.
In deze verklaring moet expliciet worden vermeld dat de gevraagde omzet is behaald.
UWV heeft het recht om van het bedrijf te verlangen dat de verklaring met de onderliggende
financiële gegevens wordt toegelicht.
Desgewenst kan het bedrijf in plaats van het overleggen van een separate accountantsverklaring
ook volstaan met het overleggen van de door de accountant goedgekeurde jaarstukken
over het gevraagde boekjaar. In dat geval dient de omzet duidelijk uit die jaarstukken
te blijken.
2.2.8.4 Nieuwe bedrijven
[Regeling vervallen per 01-09-2009]
Een bedrijf dat – in verband met het feit dat het nog kort bestaat – niet kan voldoen
aan de minimale omzeteis, kan een bankgarantie overleggen. Met deze bankgarantie verklaart
het bedrijf te voldoen aan de minimale omzeteis. Indien aan de orde dan dient het
bedrijf contact op te nemen met UWV.