7.1.1 Algemene handelingen
7.1.1.1 Beleidsontwikkeling en evaluatie (nationaal)
(1.)
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het regionaal
economisch beleid.
Periode: 1945–
Product: Beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties, etc. Nota
inzake de ontwikkelingsgebieden, 1950, Nota inzake het te voeren industriespreidingsbeleid
1965–1968, Nota selectieve groei, (HdTK 1975/76 13 955), Nota Regionaal Sociaal-Economisch
Beleid 1981-1985 Nota Regionaal Sociaal-Economisch Beleid 1986–1990, Nota Herijking
Regionaal Economisch Beleid 1987, Regio’s zonder grenzen, het ruimtelijk economisch
beleid voor de periode 1991–1994, Perspectievennota Limburg Nota Ruimte voor Regio’s,
het ruimtelijk economisch beleid tot 2000, 1994/95, Dynamiek in Netwerken, Nota Ruimtelijk
Economisch Beleid 2000–2005, 1999.
Opmerking: Naast afzonderlijke nota’s levert de Minister ook bijdragen op het gebied
van regionaal beleid in industrialisatienota’s, in ieder geval vanaf 1958. Ook worden
beleidsplannen in de rijksbegroting verdisconteerd. Onder deze handeling valt ook:
Het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein regionaal
economisch beleid; Het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadvergaderingen
voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein regionaal economisch
beleid;
Het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd
betreffende het beleidsterrein regionaal economisch beleid;
Het voorbereiden van de Memorie van toelichting op de Rijksbegroting betreffende het
beleidsterrein; (zie ook handelingen 5, 177 en 183 van het BSD ‘Per slot van Rijksrekening’);
Het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie).; Het leveren van commentaar
op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein;
(zie ook ‘Per Slot van Rijksrekening’, handeling 295, 357 en 374); Het aan externe
adviescommissies verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein regionaal economisch
beleid; Het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het
beleidsterrein regionaal economisch beleid; Het voorbereiden en vaststellen van het
voorlichtingsbeleid (als beleidsinstrument).
Waardering: B 1
(2.)
Handeling: Het mede voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale
regelingen inzake het regionaal economisch beleid en het inbrengen van Nederlandse
standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945–
Product: Internationale regelingen, nota’s, notities en rapporten
Waardering: B 1
(3.)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet-
en regelgeving ten aanzien van het ruimtelijk of regionaal economisch beleid.
Periode: 1945–
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten, circulaires
Waardering: B 1
7.1.1.2 Verantwoording van beleid
(4.)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over het beleidsterrein regionaal
economisch beleid.
Periode: 1945–
Product: Jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
Waardering: B 3
(5.)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende
het regionaal economisch beleid.
Periode: 1945–
Grondslag: Grondwet
Product: Brieven, notities
Waardering: B 2
(6.)
Handeling: Het informeren van de Commissie voor de Verzoekschriften en andere tot
onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamer der Staten-Generaal en de
Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen
van het regionaal economisch beleid.
Periode: 1945–
Product: Brieven, notities
Waardering: B 2
(7.)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende
het regionaal economisch beleid en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures
voor administratief rechterlijke organen
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: V 5 jaar na beroepsprocedure
7.1.1.3 Informatieverstrekking
(8.)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
betreffende regionaal economisch beleid.
Periode: 1945–
Product: Brieven, notities
Waardering: V 5 jaar
(9.)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein regionaal
economisch beleid.
Periode: 1945–
Product: Voorlichtingsmateriaal
Waardering: B 5 één exemplaar van het eindproduct
V 5 jaar overige neerslag
(10.)
Handeling: Het verrichten van werkbezoeken aan regio’s.
Periode: 1945–
Product: o.a. draaiboeken
Waardering: V 5 jaar
(11.)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de inhoudelijke opzet van werkbezoeken van
leden van het koninklijk huis aan regio’s.
Periode: 1945–
Product: o.a. draaiboeken
Waardering: V 5 jaar
7.1.1.4 Onderzoek
(12.)
Handeling: Het (laten) uitvoeren en vaststellen van (wetenschappelijk) onderzoek inzake
regionaal economisch beleid.
Periode: 1945–
Product: Opdrachtformuleringen, offertes, brieven, notities, notulen, (studie)rapporten,
eindrapporten
Opmerking: Recente voorbeelden zijn: Ruimte voor Economische activiteiten, 1994
Ruimte voor economische dynamiek, 1997, Deze rapporten vormen voorstukken voor de
nota’s Regionaal Economisch Beleid. Aangetekend moet echter worden dat er al in overlegverband
studies werden verricht in 1950 voor de regio Maas-Waal en Zeeland.
Waardering: B 5
(13.)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek naar het regionaal economisch beleid.
Periode: 1945–
Product: Notities, brieven, etc.
Waardering: V 10 jaar na afronden onderzoek
(14.)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan interdepartementale nota’s die (mede) betrekking
hebben op het ruimtelijk of regionaal economisch beleid.
Periode: 1985–
Product: Recente voorbeelden zijn: Nota milieu en economie; Structuurschema Groene
Ruimte (SGR); Nota Vitaal Platteland; Onderzoeksprogramma Economische Effecten Infrastructuur
(OEEI).
Waardering: B 1
(15.)
Handeling: Het (doen) adviseren van provinciale instellingen op het gebied van regionale
beleidsproblemen.
Periode: 1945–
Product: advies
Opmerking: Het betreft hier werkzaamheden van onderzoekscommissies waarin de regering
participeert: Hoofdcommissie voor de Industrialisatie, vaste commissie voor regionale
vraagstukken; Adviescommissie voor de Noordelijke Marktsector (commissie Goudswaard),
rapport ‘Het noorden aan zet’; Commissie Bosman.
Waardering: B 1
7.1.1.5 Overleg
Interdepartementaal overleg
(216.)
Handeling: Het voorbereiden van, danwel het leveren van een bijdrage aan, de besluitvorming
in (interdepartementale) coördinatiecommissies en (ad hoc) (interdepartementale) overlegstructuren
waarvan de Minister van Economische Zaken het secretariaat voert
Periode: 1945–
Product: Adviezen, instructies, verslagen
Opmerking: ten aanzien van deze handeling geldt dat de Minister van Economische Zaken
het secretariaat voert.
Waardering: B5
(217.)
Handeling: Het voorbereiden van, danwel het leveren van een bijdrage aan, de besluitvorming
in (interdepartementale) coördinatiecommissies en (ad hoc) (interdepartementale) overlegstructuren,
waarbij een ander departement het secretariaat voert.
Periode: 1945–
Product: Adviezen, instructies, verslagen
Waardering: V 10 jaar
Departementaal overleg
(218.)
Handeling: Het voorbereiden van, danwel het leveren van een bijdrage aan, de besluitvorming
in interne overlegstructuren en het opstellen van een verslag van het overleg met
betrekking tot regionaal economisch beleid
Periode: 1945–
Product: verslagen, notulen, instructie
Opmerking: Het gaat om zowel structureel (afdelingsoverleg, SGDG-beraad, DG-beraad)
als ad hoc overleg.
Bron: interviews (en dossiers van deze overleggen)
Waardering: Verslagen SGDG-beraad, DG-beraad: B1
Overig: V 10
Overleg met maatschappelijke vertegenwoordigingen
(219.)
Handeling: Het consulteren van maatschappelijke vertegenwoordigingen en/of het bedrijfsleven
ten aanzien van onderwerpen op het gebied van regionaal economisch beleid
Periode: 1945–
Product: verslagen
Opmerking: Met deze handeling wordt niet gedoeld op alledaagse vormen van overleg.
Bron: Interviews
Waardering: B 1
7.1.2 Europese handelingen
7.1.2.1 Algemeen
(16.)
Handeling: Het detacheren/benoemen van ambtenaren bij de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging
bij de EG.
Periode: 1958–
Product: Besluit
Waardering: V 5 jaar na aflopen benoemingstermijn
7.1.2.2 Raadsbesluiten
(17.)
Handeling: Het voorbereiden van bijdragen aan werkgroepen van de Europese Commissie
inzake het regionaal economisch beleid.
Periode: 1958–
Product: instructies, verslagen
Opmerking: Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen over de geleverde
inbreng in de werkgroepen.
Waardering: B 1
(18.)
Handeling: Het opstellen van concept-informatiefiches over voorstellen, mededelingen
en Groenboeken van de Europese Commissie op het gebied van het regionaal economisch
beleid.
Periode: 1958–
Product: Concept-fiches
Opmerking: De interdepartementale WBCN stelt de informatiefiches vast. De handeling
hiervoor is opgenomen in het PIVOT-rapport ‘Gedane Buitenlandse Zaken’ (rapportnr.
103).
Waardering: B 1
(19.)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking
tot het regionaal economisch beleid.
Periode: 1958–
Product: Instructies, agenda’s, verslagen
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg worden
gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke Ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken Ministeries tot departementale standpunten; Onder deze handeling
valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van Raadswerkgroepen.
Waardering: B 1
(20.)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen Raden/Attachés met
betrekking tot het regionaal economisch beleid.
Periode: 1958–
Product: Instructies, agenda’s, verslagen
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg worden
gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke Ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken Ministeries tot departementale standpunten; Onder deze handeling
valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van Raden/Attachés.
Waardering: B 1
(21.)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van het Coreper met betrekking tot het
regionaal economisch beleid.
Periode: 1958–
Product: Instructies, achtergrondnotities van PV-medewerkers
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg worden
gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De instructies voor de Nederlandse vertegenwoordiger in het Coreper (de PV) worden
vastgesteld in interdepartementaal overleg onder leiding van Buitenlandse Zaken; De
handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke Ministerie met name tot concept-instructies;
bij de overige betrokken Ministeries tot departementale standpunten;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van de vergaderingen van
het Coreper.
Waardering: B 1
(22.)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc High Level groepen met betrekking
tot het regionaal economisch beleid.
Periode: 1958–
Product: Instructies, agenda’s, verslagen
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg kan overleg
worden gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke Ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken Ministeries tot departementale standpunten. Onder deze handeling
valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van High Level groepen.
Waardering: B 1
(23.)
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake agendapunten van Raadsvergaderingen
met betrekking tot het regionaal economisch beleid.
Periode: 1958–
Product:
Opmerking: Nationale standpunten en onderhandelingsposities inzake agendapunten van
Raadsvergaderingen komen tot stand in de Coördinatiecommissie voor Europese Integratie-
en Associatieproblemen (CoCo); Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen
van Raadsvergaderingen.
Waardering: B 1
(24.)
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake algemene en op langere
termijn spelende zaken van EU-belang inzake het regionaal economisch beleid.
Periode: 1958–
Product: o.a. nota’s
Opmerking: Overleg hierover in de Coördinatiecommissie op Hoog Ambtelijk Niveau (CoCoHan)
leidt tot algemene rapporten aan de betrokken Ministers.
Waardering: B 1
7.1.2.3 Uitvoeringsbepalingen van de Europese Commissie
(25.)
Handeling: Het voordragen van personen voor benoeming in een raadgevend comité, beheerscomité
of reglementeringscomité.
Periode: 1958–
Product: Voordrachten
Opmerking: De Raad benoemt de leden van de comités.
Waardering: V 5 jaar na aflopen benoemingstermijn
(26.)
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten inzake door de Europese Commissie
voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het regionaal economisch beleid,
die besproken worden in een raadgevend comité, een beheerscomité of een reglementeringscomité.
Periode: 1958–
Product: Instructies, agenda’s, verslagen
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn, leidt het eerstverantwoordelijke Ministerie
het coördinatie-overleg; Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies
voor de Nederlandse vertegenwoordigers in de comités; Onder deze handeling valt ook
het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze comités.
Waardering: B 1
7.1.2.4 Implementatie van Europese regelgeving
(27.)
Handeling: Het opstellen van een plan ter implementatie van een door de Raad vast
te stellen besluit.
Periode: 1993–
Grondslag: Aanwijzingen voor regelgeving (Stcrt. 1992, 230)
Product: Implementatieplan
Opmerking: Het betreft hier plannen ter implementatie van richtlijnen en verordeningen
die onderworpen zijn aan de samenwerkingsprocedure of de medebeslissingsprocedure
(co-decisie) van Raad en Europees Parlement. Het gemeenschappelijke standpunt heeft
vastgesteld, voorgelegd worden aan de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen.
Waardering: B 5
(28.)
Handeling: Het voordragen aan de Europese Commissie van deskundigen belast met de
controle op de naleving van de bepalingen van communautaire besluiten betreffende
het regionaal economisch beleid.
Periode: 1958–
Grondslag: Richtlijnen
Product: Besluit
Waardering: V 5 jaar na aflopen benoemingstermijn
7.1.3 Beleidsvoorbereiding
7.1.3.1 Ruimtelijke ordening en/of milieubeheer
(29.)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan interdepartementale adviescommissies inzake
ruimtelijke ordening en milieubeheer.
Periode: 1965–
Grondslag: Wetten Ruimtelijke Ordening (Stb. 1964, 222) (Stb. 1985, 626); Wet Algemene Bepalingen Milieubeheer (Stb. 1989); Wet Milieubeheer (Stb. 1992, 414); Tracéwet (Stb. 1993, 582)
Product: Tracébesluiten, planologische kernbeslissingen, adviezen bij Milieueffectrapporten
Opmerking: Voorbeelden zijn de Rijks Planologische Commissie en de Commissies milieu-effectrapportage.
Hierbij is het overleg met de bij deze commissies betrokken instanties zoals de vakMinisters
inbegrepen.
Waardering: B 1
(30.)
Handeling: Het leveren van bijdragen in het belang van het regionale economische beleid
aan beleidsnota’s en -plannen op het gebied van ruimtelijke ordening en milieubeheer.
Periode: 1965–
Grondslag: Wetten Ruimtelijke Ordening (Stb. 1964, 222) (Stb. 1985, 626); Wet Milieubeheer (Stb. 1992, 414)
Product: Deelrapporten voor de Nota’s Ruimtelijke Ordening (Vierde Nota, VINEX, Vijno)
en de Nationale milieubeleidsplannen
Opmerking: Het eindproduct wordt gepubliceerd door het Ministerie van VROM.
Waardering: B 5
(31.)
Handeling: Het leveren van bijdragen in het belang van het regionaal-economische beleid
bij de vaststelling van nadere regels voor de toekenning van Hinderwet- of milieuvergunningen.
Periode: 1952–
Grondslag: Hinderwet (Stb. 1952, 274) (Stb. 1985, 129 en 494); Wet Milieubeheer (Stb. 1992, 414)
Product: nota’s, notities
Opmerking: Milieuvergunningen worden verstrekt door de gemeente of de provincie, afhankelijk
van normen die zijn vastgesteld in het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer.
De Minister van VROM stelt (deels aan de hand van Europese regelgeving) kaders vast
die als vergunningsvoorwaarden gelden. Het Ministerie van Economische Zaken voert
in het belang van het regionaal economisch beleid overleg met het Ministerie over
dit onderwerp, soms in projectgroepverband. Recent voorbeeld: een voorstel tot verhandelbare
emissierechten.
Waardering: B 5
7.1.3.2 Infrastructurele voorzieningen
(32.)
Handeling: Het leveren van bijdragen in het belang van het regionaal-economische beleid
aan plannen op het gebied van Rijkswaterstaat.
Periode: 1952–
Grondslag: Tracéwet (Stb. 1993, 582)
Product: Deelrapporten voor het Nationaal Verkeer en Vervoersplan, het Rijkswegenplan
en voorbereidingsstukken. Deelrapporten voor plannen op het gebied van spoorwegen,
luchtverbindingen e.d.
Opmerking: Het hoofdrapport wordt ingediend door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
De Ministeries van EZ en VROM (in verband met ruimtelijke ordening en milieubeheer)
leveren bijdragen in de voorbereiding van de uit te voeren werken, adviezen bij de
(milieu)-effectrapportage e.d. (vgl. PIVOT-rapport nr. 28, Waterstaat, activiteit nr. 1 van de bijlage en de procedurebeschrijvingen in hoofdstuk 7.5.1.,
p. 256-261).
Waardering: B 1
7.1.3.3 Regionale voorzieningen
(33.)
Handeling: Het instellen van regionale beleidsorganen.
Periode: 1993–
Bron: EZ-web 1999
Product: Instellingsbeschikking
Opmerking: Het betreft de instelling c.q. reorganisatie van de rijksconsulentschappen,
die in 1997 zijn omgezet in regionale kantoren van het Ministerie.
Waardering: B 4
(34.)
Handeling: Het mede instellen van regionale economische samenwerkingsverbanden met
betrekking tot economische voorzieningen.
Periode: 1973–
Product: Instellingsbesluiten
Opmerking: Noordelijke Contactcommissie, Regio-convent Langman
Waardering: B 4
(35.)
Handeling: Het vaststellen van overeenkomsten met regionale economische samenwerkingsverbanden
met betrekking tot economische voorzieningen.
Periode: 1990–
Grondslag: Nota Ruimtelijk Economisch Beleid 1999
Product: Regionale Actieprogramma’s (REAP’s)
Opmerking: Een dergelijke afspraak is reeds gemaakt met de Zuidelijke Alliantie.
Waardering: B 5
(36.)
Handeling: Het voeren van overleg met regionale actoren inzake de uitvoering van Regionale
Actieprogramma’s.
Periode: 1945–
Grondslag: Regionaal Actieprogramma Zuidelijke Alliantie
Product: Projecten, instelling van projectorganen
Waardering: B 1
(37.)
Handeling: Het participeren in projectgroepen voor bijzondere voorzieningen van landelijk
belang op regionaal economisch terrein.
Periode: 1985–
Grondslag: Nota’s Regionaal Economisch Beleid, werkplannen van het Ministerie
Product: Nota Project Mainport Rotterdam (PMR); Nota Project Ontwikkeling Nationale
Luchthaven (ONL).
Waardering: B 5
7.1.3.4 Bijzondere gebeurtenissen
(38.)
Handeling: Het voeren van overleg met regionale actoren naar aanleiding van de onverwachte
opheffing of staking van werkzaamheden van economisch belangrijke ondernemingen.
Periode: 1945–
Product: Agenda’s, verslagen, nota’s, rapporten (met de eventueel daarbij vast te
stellen regelingen)
Waardering: B 5
(39.)
Handeling: Het verrichten van verplichtingen op grond van getroffen steunmaatregelen
naar aanleiding van de onverwachte opheffing of staking van werkzaamheden van economisch
belangrijke ondernemingen.
Periode: 1945–
Product: Financiële verrekeningsbescheiden
Waardering: V 7 jaar na het vaststellen van de rekening
7.1.4 Uitvoeringsinstrumenten op ordeningsbeleid
(40.)
Handeling: Het bij AMvB van toepassing verklaren van de wet Selectieve Investeringsregeling
op daarvoor in de wet aangegeven gebieden in de Veluwe.
Periode: 1975–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 2.2
Product: Besluit van 4 februari 1975 (Stb. 1975, 50), houdende toepassing van art. 2.2 van de Wet SIR
Waardering: V 10 jaar
(41.)
Handeling: Het bij AMVB stellen van nadere regels met betrekking tot de uitvoering
van de wet Selectieve Investeringsregeling.
Periode: 1974–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 32
Product: Algemene Maatregelen van Bestuur
Waardering: B 5
(42.)
Handeling: Het jaarlijks informeren van de Staten-Generaal inzake de werking van de
wet Selectieve Investeringsregeling.
Periode: 1974–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 34
Product: brieven, notities
Waardering: B 3
7.1.4.1 Heffingen wet SIR
(43.)
Handeling: Het bij AMvB stellen van nadere regels ten aanzien van vrijstellingen of
tarieven van heffingen bij de vestiging van industriebedrijven in een SIR-gebied.
Periode: 1974–1982
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 3a en 5
Product: Besluiten ter aanwijzing van categorieën gebouwen, die van de SIR-heffing
zijn vrijgesteld (Besluiten vrijstellingen SIR); Besluiten nadere regelingen selectieve
investeringsheffing (Stb. 1975, 168); Besluit nadere regelingen selectieve investeringsheffing
(Stb. 1976, 478);Besluit van 2 juni 1982 (Stb. 1982, 329m), houdende opschorting van
de heffing.
Opmerking: Hierbij is inbegrepen het intrekken en herinvoering van de heffing.
Waardering: B 5
(44.)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van tarieven van de SIR-heffing voor specifieke
ondernemingen.
Periode: 1974–1982
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 5.2 en 32
Product: Tarievenbesluit Selectieve Investeringsheffing (Stb. 1975, 167) (Stb. 1978,
346) (Stb. 1978, 559) (Stb.1980, 439)
Opmerking: Deze besluiten dienen bij wet te worden goedgekeurd. Zij zijn bedoeld voor
bankgebouwen, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen.
Waardering: V 7 jaar na vervallen
(45.)
Handeling: Het bij Ministeriële regeling vaststellen van nadere regels inzake de inning
van de SIR-heffing.
Periode: 1974–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 3a, 10, 13, 14 en 37
Product: Uitvoeringsbeschikking Selectieve Investeringsheffing (Stcrt. 1975, 186)
(Stb. 1978, 144.7)
Opmerking: De Minister van Financiën stelt met name voorschriften vast met betrekking
tot de aangifte van de verschuldigde heffing aan de Inspecteur van de Vennootschapsbelasting.
Waardering: V 7 jaar
7.1.4.2 Individuele vrijstellingen en ontheffingen
(46.)
Handeling: Het op aanvraag vaststellen van een vrijstelling van heffingen inzake investeringen
ter beperking van water- bodem of luchtverontreiniging dan wel geluid-, licht of trillingshinder.
Periode: 1974–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 3.4, Besluit nadere regelingen SIR 1975 (Stb. 1975, 168) art. 2.1
Product: Verklaringen aan de inspecteur van Vennootschapsbelastingen
Waardering: V 5 jaar na vervallen
(48.)
Handeling: Het op aanvraag opstellen van een verklaring van geen bezwaar voor nadere
investeringen door een bedrijf waaraan vrijstelling van heffingen inzake investeringen
ter beperking van water- bodem of luchtverontreiniging dan wel geluid-, licht of trillingshinder
is verleend.
Periode: 1974–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 3.4; Besluit nadere regelingen SIR 1975 (Stb. 1975, 168) art. 2.2
Product: Verklaring aan de aanvrager en aan de inspecteur van Vennootschapsbelastingen
Opmerking: Deze verklaring kan binnen drie jaar na de oplevering worden aangevraagd
als de investering, die oorspronkelijk bedoeld was voor beperking van milieuhinder,
na drie jaar voor doeleinden wordt gebruikt die niet tot die verklaring zouden kunnen
leiden.
Waardering: V 5 jaar na vervallen verklaring
(49.)
Handeling: Het bij Ministeriële regeling vrijstellen van saneringsgebieden, in daartoe
aangewezen gemeenten in een SIR-gebied, van verschuldigde heffingen op de bouw- en
andere investeringskosten.
Periode: 1974–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 3.5
Product: Beschikking in Staatscourant houdende aanwijzing van de desbetreffende gemeente,
met circulaires. (Bijv. Stcrt 1979, 127)
Waardering: V 10 jaar
(51.)
Handeling: Het verlenen van ontheffingen van verschuldigde heffingen op de bouw- en
andere investeringskosten van bepaalde categorieën vestigingen in een SIR-gebied.
Periode: 1975–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 16.1; Aanwijzingsbesluit 1975 (Stb. 1975) art. 2
Product: Beschikking
Waardering: V 5 jaar na vervallen ontheffing
7.1.4.3 Vergunningen wet SIR
(54.)
Handeling: Het bij AMvB verlenen van vrijstelling van vergunningplicht voor de vestiging
van industriebedrijven in het SIR-gebied.
Periode: 1974–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 17.2
Product: Besluit vrijstellingen vergunningen en melding SIR (Stb. 1975, 8 en 487)
Opmerking: Deze besluiten zijn naderhand bij wet goedgekeurd.
Waardering: B 5
(55.)
Handeling: Het bij AMvB stellen van regels voor de aanvraag van vergunningen aan industriebedrijven
in het Rijnmondgebied.
Periode: 1974–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 17
Product: Besluit beoordeling vergunningsaanvragen SIR (Stb. 1974, 766); Besluit vergunningen SIR (Stb. 1975, 312).
Waardering: B 5
(56.)
Handeling: Het bij Ministeriële regeling stellen van regels voor de aanvraag van vergunningen
voor gebouwen en installaties in het Rijnmondgebied.
Periode: 1975–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 17 en 39
Product: Regeling in Staatscourant
Waardering: V 10 jaar na vervallen regeling
(57.)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor investeringen aan, voor een bouwvergunning
in aanmerking komende, industriebedrijven in het Rijnmondgebied.
Periode: 1975–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 17–22; Besluit beoordeling vergunningsaanvraag SIR 1975 (Stb. 1975, 289)
Product: Vergunningen
Opmerking: Het betreft investeringen die niet binnen de bevoegdheid van het Openbaar
Lichaam Rijnmond vallen.
Waardering: V 7 jaar na vervallen vergunning
7.1.4.4 Meldingsplicht
(58.)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van categorieën bedrijfsgebouwen en installaties
die van aanmeldingsplicht zijn vrijgesteld.
Periode: 1974–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 27.2
Product: Algemene maatregelen van bestuur
Waardering: B 5
(59.)
Handeling: Het vaststellen van nadere regels ten aanzien van de aanmeldingsplicht
van bedrijfsgebouwen en installaties in het SIR-gebied.
Periode: 1974–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 27.4
Product: ‘Beschikking, houdende toepassing van art. 27…’ (Stcrt. 1975, 174)
Waardering: V 10 jaar na vervallen regels
(60.)
Handeling: Het reageren op meldingen van bedrijfsgebouwen en installaties in SIR-gebieden
buiten het Rijnmond-gebied.
Periode: 1975–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 27 en 29
Product: Advies inzake vestiging elders; verklaring van vergunningsplicht
Opmerking: Deze reactie dient binnen een maand na de aanmelding in het bezit te zijn
van aanvrager. Tegen een Ministeriële beschikking kan beroep bij de Kroon worden ingesteld.
Waardering: V 5 jaar
(61.)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor de oprichting van vergunningplichtig
verklaarde bedrijfsgebouwen en installaties in SIR-gebieden buiten het Rijnmond-gebied.
Periode: 1975–1985
Grondslag: Wet SIR (Stb. 1974, 95) art. 27 en 29
Product: Vergunningen
Waardering: V 5 jaar na vervallen vergunning
7.1.5 Stimuleringsbeleid van achterstandgebieden
(63.)
Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot steun van daartoe aangewezen
economische achterstandsgebieden.
Periode: 1945–
Product: Regels
Opmerking: Deze regels kunnen bestaan uit wettelijke regels als wel regels die voortkomen
uit door het parlement aangenomen beleidsnota’s.
Waardering: B 5
7.1.5.1 Regiospecifieke infrastructuurprojecten
(64.)
Handeling: Het aanwijzen van regiospecifieke projecten
Periode: 1945–
Grondslag: Nota’s Ruimtelijk Economisch Beleid
Product: Aanwijzingsbesluiten van de regio’s: Zuid-Limburg, Zuidoost-Drenthe, Oostelijk-Friesland,
Linker-Maasoever, Zeeland; Aanwijzing van Mainports.
Waardering: B 5
(65.)
Handeling: Het instellen van commissies voor sociaal-economisch onderzoek naar regiospecifieke
problemen.
Periode: 1945–
Product: Instelling commissie onderzoek industriële ontwikkelingsmogelijkheden linker
Maas- en Waaloever, ca. 1950; Structuurcommissie Midden- en Kleinbedrijf Noorden des
Lands, 12 juli 1968; Werkgroep ontwikkelings- en welvaartspeil Hoge Land provincie
Groningen.
Opmerking: Rond 1950 is geprobeerd te komen tot een regionaal welvaartsplan met een
daarbij behorend fonds. Het doel was aan de hand van concrete projecten op gebied
van industrialisatie maar ook op agrarisch en infrastructureel terrein een regionale
ontwikkeling tot stand te brengen. De planning ging echter niet verder dan het stadium
van voorstellen. De commissies konden bestaan uit vertegenwoordigers van verschillende
Ministeries onder voorzitterschap van ambtenaren van deze Ministeries.
Waardering: B 4
(67.)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de vaststelling van infrastructurele voorzieningen
voor regiospecifieke projecten.
Periode: 1945–
Product:
Opmerking: De Minister van Verkeer en Waterstaat is de hoofdactor van deze handeling.
Zie PIVOT-rapport nr. 28, Waterstaat
Waardering: V 10 jaar na vaststelling
(68.)
Handeling: Het vaststellen van financiële bijdragen of andere voorzieningen aan de
bekostiging van infrastructurele voorzieningen voor regiospecifieke projecten.
Periode: 1945–
Grondslag: MvA Wetsvoorstel aanvullende begroting 1952; SER-rapport SIR-wet 1974
Product: Beschikking
Waardering: B 5
7.1.5.2 Het Integraal Structuurplan Noorden des Lands
(69.)
Handeling: Het (mede) voorbereiden, vaststellen en evalueren van het Integrale Structuurplan
Noorden des Lands.
Periode: 1945–
Product: Intentieverklaring Structuurplan 1975; ISP-beleidsrapport (ISP1) (HdTK 1978-1979
15 550)
Opmerking: De evaluatie van de ISP’s aan de hand van de binnengekomen voortgangsrapporten
valt ook hieronder.
Waardering: B 5
(70.)
Handeling: Het mede voorbereiden en vaststellen van beleidsplannen in het kader van
het Integraal Structuurplan voor het Noorden des Lands.
Periode: 1978–
Product: Meerjarenperspectief: ISP-2, (1981) ISP-3 (1986), ISP-4 (1991), ISP-5 (1995);
Herijkingsnota ISP 1987.
Opmerking: De evaluatie van de ISP’s aan de hand van de binnengekomen voortgangsrapporten
en de periodieke evaluatierapporten vallen ook hieronder.
Waardering: B 5
(71.)
Handeling: Het maken van financieringsafspraken inzake de toekenning van gelden voor
projecten van het Integraal Structuurplan voor het Noorden des Lands.
Periode: 1978–1990
Grondslag: ISP-1, ISP-2, ISP-3.
Product: Convenant, budgetafspraak.
Opmerking: Het gaat bijvoorbeeld over instellingen van (Hoger) Beroepsonderwijs, infrastructuur
en werkverschaffing.
Waardering: B 5
(72.)
Handeling: Het toekennen van gelden voor projecten van het Integraal Structuurplan
voor het Noorden des Lands.
Periode: 1978-
Grondslag: ISP-1, ISP-2, ISP-3, ISP-4, ISP-5; Rijksbegroting
Product: Voorbereidingsstukken in de Rijksbegroting
Waardering: V 7 jaar na vaststellen van de rekening
(76.)
Handeling: Het uitkeren van stimuleringsgelden voor het bedrijfsleven in het ISP-gebied
aan het samenwerkingsverband Noord-Nederland.
Periode: 1995–
Grondslag: Regeling bedrijfsgerichte stimulering Noord-Nederland
Product: Regeling bedrijfsgerichte stimulering Noord-Nederland.
Opmerking: Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland behandelt de aanvragen van individuele
bedrijven en keert de subsidies uit. Voor een deel is de afhandeling van de meeste,
niet-problematische gevallene gemandateerd aan de ISP-coördinatiegroep.
Waardering: V 7 jaar
7.1.5.3 De Perspectievennota Zuid-Limburg
(77.)
Handeling: Het voorbereiden van een Perspectievennota Zuid-Limburg.
Periode: 1971–1978
Product: Nota herstructurering Zuid-Limburg 1992, Perspectievennota
Waardering: B 5
(78.)
Handeling: Het instellen van organen voor de uitvoering van de Perspectievennota Zuid-Limburg.
Periode: 1971–1990
Product: Instellingsbeschikking met instructies.
Opmerking: Ingesteld zijn de Coördinatiecommissie PNL en de Begeleidingscommissie
PNL. De taken van laatstgenoemde zijn in de Perspectievennota Zuid-Limburg vermeld.
Waardering: B 4
(79.)
Handeling: Het benoemen van functionarissen in de organen ter uitvoering van de Perspectievennota
Zuid-Limburg.
Periode: 1971–1990
Product: Benoemingsbesluiten
Waardering: V5 jaar na aflopen van benoemingstermijn
(83.)
Handeling: Het vaststellen van vijfjaarlijkse ontwikkelingsplannen.
Periode: 1978–1985
Product: Ontwikkelingsplannen
Waardering: B 5
(85.)
Handeling: Het doen vaststellen van de vereiste gelden voor projecten uit de gereserveerde
gelden in het kader van de Perspectievennota Zuid-Limburg.
Periode: 1978–1990
Opmerking: De gelden, bestemd voor vastgestelde projecten, worden door de Minister
van EZ uit de gereserveerde gelden overgedragen aan de vakMinister.
Waardering: B 5
7.1.5.4 Subsidies en stimuleringsregelingen
Ministeriële stimuleringsregelingen
(89.)
Handeling: Het vaststellen van investeringspremieregelingen voor gemeentes in economische
achterstandsgebieden.
Periode: 1950–
Product: Premie- en Prijsverlagingsregeling Stimulering Industrievestigingen Ontwikkelingskernen
SIO, (Stcrt. 1964, 241), (Stcrt. 1966, 134); Premie- en Prijsverlagingsregeling Stimulering
Industriële Omscholing in Limburg (SIOL) (Stcrt. 1966, 134); Investeringspremieregeling
(Stcrt. 1968, 94) (Stcrt. 1969) (Stcrt. 1977, 109) (Stcrt. 1980,7) (Stcrt. 1984) (Stcrt.
1986).
Opmerking: De regelingen worden aangekondigd in de periodieke nota’s betrekking hebbend
op het regionaal-economisch beleid en kunnen op deze manier aan nadere parlementaire
controles worden onderworpen.
Waardering: B 5
(90.)
Handeling: Het vaststellen van stimuleringsregelingen voor bedrijven in aangewezen
ontwikkelingsgebieden.
Periode: 1950–1991
Product: Premieregeling Bevordering Industrievestiging Kerngemeenten (Stcrt. 1956,
115); Premie- en Prijsreductieregeling Bevordering Industrialisatie Ontwikkelingsgebieden
(Stcrt. 1959, 75), (Stcrt. 1962, 147), (Stcrt. 1963, 228); Premie- en Prijsreductieregeling
Stimulering Industrievestiging Ontwikkelingskernen (SIO) (Stcrt. 1964, 241) (Stcrt.
1968, 94) (Stcrt. 1986, 332); Premie- en Prijsreductieregeling Stimulering Industriële
Omschakeling in Limburg (SIOL) (Stcrt. 1966, 34); Investeringspremieregeling Regionale
Vestiging en Uitbreiding van Industriële Bedrijven (Stcrt. 1968, 94), (Stcrt. 1969,
269), (Stcrt. 1975, 175); Investeringspremieregeling z.g. Stuwende Dienstverlenende
Bedrijven (Stcrt. 1969, 269), (Stcrt. 1975, 175);Investeringspremieregeling Regionale
Vestiging en Uitbreiding van Industriële Bedrijven en Stuwende Dienstverlenende Bedrijven
(Stcrt. 1977, 109); Investeringspremieregeling Regionale Projecten (Stcrt. 1984, 253),
(Stcrt. 1986, 33), (Stcrt. 1988, 208), (Stcrt. 1990, 44 en 247); Premieregeling stimulering
ontwikkeling Lelystad (Stcrt 1975, 90), (Stcrt. 1980, 83).
Opmerking: De regelingen worden aangekondigd in de periodieke nota’s betrekking hebbend
op het regionaal-economisch beleid en kunnen op deze manier aan nadere parlementaire
controles worden onderworpen.
Waardering: B 5
(92.)
Handeling: Het aanwijzen van gemeenten of gebieden waarvoor stimuleringsregelingen
gelden.
Periode: 1954–1995
Grondslag: Premie- en Prijsreductieregeling Bevordering Industrialisatie Ontwikkelingsgebieden
(Stcrt. 1959, 75)
Opmerking: Gewoonlijk worden deze gebieden in de regeling zelf aangewezen. In bepaalde
regelingen wordt echter in de Staatscourant aangekondigd dat de Minister ten aanzien
van bepaalde regio’s nog nadere beslissingen neemt. Deze handeling heeft hierop betrekking.
Waardering: B 5
(93.)
Handeling: Het geven van aanwijzingen en richtlijnen voor de uitvoering van stimuleringsregelingen
voor bedrijven.
Periode: 1960–1995
Product: Circulaires
Waardering: V 7 jaar na vervallen aanwijzingen
Wet investeringsrekening
(94.)
Handeling: Het aanwijzen van gebieden waarvoor aanvragers van een Wet Investeringsrekening-premie
een Bijzondere Regionale Toeslag en/of Ruimtelijke Ordeningstoelage kunnen verkrijgen.
Periode: 1978–1985
Grondslag: Wet Investeringsrekening (Stb. 1978, 368) art. 15 en 16
Product: Koninklijke Besluiten o.a.: (Stb. 1978, 764) (Stb. 1981, 764)
Opmerking: Voor deze aanwijzingen is toestemming van de Europese Commissie vereist.
Bij deze handeling behoort ook de aanvraag aan de Europese Commissie.
Waardering: B 5
Voorschriften van de Kaderwetten EZ-subsidies
(95.)
Handeling: Het vaststellen van AMvB’s tot regelingen van financiële ondersteuning
aan ondernemingen en gemeenten.
Periode: 1992–
Grondslag: Kaderwet Vaststelling Financiële Middelen EZ (Stb. 1991, 767) art. 2 Kaderwet EZ-subsidies (Stb. 1996, 510)
Product: Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten (Stb. 1993, 263);
Besluit Stimulering Ruimte voor Economische Activiteiten (STIREA) (Stb. 1996,161) (Stb. 1997, 618); Tender Investeringsprogramma Provincies (TIPP); Grotestedenbudget (in
samenwerking met VROM).
Opmerking: Besluiten dienen te worden herzien bij: De vaststelling van maximum-bedragen
waarvoor subsidie wordt verleend; De vaststelling van subsidievoorwaarden; De vaststelling
van bevoegdheden tot het intrekken van een subsidiebeschikking (o.m. onder invloed
van EU-regelgeving).
Waardering: B 5
(96.)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van specifieke uitkeringen aan daartoe aangewezen
regionale gebieden.
Periode: 1993–
Grondslag: Kaderwet vaststelling specifieke uitkeringen EZ (Stb. 1991, 768) art. 2
Product: Besluit Uitkeringen Regioprogramma’s Zuid-Limburg 1993/1994 (Stb. 1993, 172); Besluit Uitkeringen Interreg 1993/94 (Stb. 1993, 173); Besluit Uitkeringen Integraal Structuurplan Noorden des lands 1993/94
(Stb. 1993, 174); Besluit Uitkeringen Europese Programma’s Twente 1993; Besluit Co-financiering
EFRO-programma’s. (Stb. 1994, 907)
Waardering: B 5
(97.)
Handeling: Het vaststellen van Ministeriële regels voor subsidieaanvragen op basis
van het Besluit StiREA door steden met uitzondering van Amsterdam, Rotterdam, ’s-Gravenhage
en Utrecht.
Periode: 1996–
Grondslag: Besluit Stimulering Ruimte voor Economische Activiteiten (Stb. 1996, 161) art. 7
Product: Regelingen
Opmerking: De Minister stelt in deze regeling vast: Het subsidieplafond; De periode
waarin de aanvraag kan worden ingediend; De aanvraagformulieren met de vereiste gegevens.
Het besluit StiREA is in 2005 ingetrokken.
Waardering: V 7 jaar na vervallen regeling
(98.)
Handeling: Het benoemen van een secretariaat en waarnemers voor vergaderingen van
de adviescommissie inzake STiREA-aanvragen.
Periode: 1996–
Grondslag: Besluit Stimulering Ruimte voor Economische Activiteiten (Stb. 1996, 161) art. 27
Product: Besluiten
Waardering: B 4
7.1.5.5 Uitkeringen aan andere overheden
Krachtens subsidieregelingen voor industrieterreinen
(100.)
Handeling: Het toekennen en uitkeren van subsidies van gemeenten voor de bouw van
aan particulieren te verhuren fabriekshallen.
Periode: 1945–1958
Grondslag: Subsidieregeling Industriehallenbouw kerngemeenten
Product: Beschikkingen
Opmerking: De subsidie wordt à fonds perdu toegekend op basis van een beredeneerde
aanvraag in een daartoe aangewezen gemeente. De uitvoering, met name het bouwrijp
maken van de terreinen, geschiedt in het kader van de arbeidsvoorziening door de Dienst
Uitvoerende Werken (DUW). Na een interventie van het Ministerie van Financiën werd
aan de subsidieregeling een Rentabiliteitsbeoordeling toegevoegd, waarbij een minimumbedrag
van te innen huur als criterium werd gesteld. De subsidie was aan kritiek onderhevig,
omdat zij te beperkt was in haar opzet en onvoldoende rendabel.
Waardering: V 7 jaar na vervallen subsidie
(101.)
Handeling: Het toekennen en uitkeren van subsidies aan gemeenten in vastgestelde ontwikkelingsgebieden
voor de aanleg van industrieterreinen.
Periode: 1950–1958
Grondslag: Het desbetreffende ontwikkelingsplan
Product: beschikking, overeenkomst, contract
Opmerking: De subsidie wordt toegekend in overleg met Gedeputeerde Staten, die eveneens
een subsidie toezegt. De aanvraag van de gemeente geschiedt door bemiddeling van Gedeputeerde
Staten. De subsidie wordt definitief vastgesteld op basis van de in gebruik genomen
nuttige oppervlakte na gereedkomen van het project. Hierop kunnen door de Minister
voorschotten worden verleend.
Waardering: V 7 jaar na vervallen subsidie
Krachtens de Investeringspremieregelingen
(103.)
Handeling: Het jaarlijks uitkeren van bedragen voor investeringspremieregelingen door
Gedeputeerde Staten van de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland,
Noord-Brabant en Limburg.
Periode: 1984–
Product: Jaarlijkse subsidiebeschikking
Opmerking: Aan de hand van deze uitkeringen verstrekt de provincie een besluit van
Gedeputeerde Staten, houdende de Provinciale Investeringspremieregeling. Deze regeling
wordt ingevolge de gestelde Subsidievoorwaarde door deMinister getoetst op door Europese
regelgeving verboden Cumulatie van subsidie-uitkeringen (via de door de Minister ingestelde
Monitorcommissie).
Waardering: V 7 jaar na vaststellen van de rekening
(104.)
Handeling: Het vaststellen van jaarlijkse maximumbedragen voor investeringen in regionale
economische projecten, waarvoor het provinciaal bestuur uitkeringsbevoegdheid heeft.
Periode: 1984–1991
Grondslag: Nota van Toelichting Investeringspremieregeling regionale projecten 1986
(Stcrt. 1986, 33)
Product: beschikking
Waardering: V, 7 jaar
(105.)
Handeling: Het vaststellen van interne richtlijnen inzake de toekenning van subsidies
aan aanvragers voor een bedrag boven het vastgestelde maximum (majeure projecten).
Periode: 1984–1991
Grondslag: Rapport Algemene Rekenkamer Investeringspremieregeling, p. 14
Product: Richtlijnen
Opmerking: Deze richtlijnen gaven vooral aanwijzingen van procedurele aard. Zij vormden
geen vast stramien met betrekking tot motivatie en de beoordeling van de doelmatigheid
van de uitkering.
Waardering: B 5
(106.)
Handeling: Het toekennen van subsidies aan aanvragers voor een bedrag boven het vastgestelde
maximum (majeure projecten).
Periode: 1984-1993
Grondslag: Rapport Algemene Rekenkamer Investeringspremieregeling
Product: Beschikking en daarbij gevoegde verantwoordingen
Waardering: B 5
7.1.7 Voorwaardenscheppend beleid voor bedrijfsterreinen
7.1.7.1 Onderzoek naar bedrijfslocaties
(118.)
Handeling: Het (mede) geven van opdrachten voor onderzoek naar kwaliteitsnormen voor
bedrijfsterreinen.
Periode: 1980–
Grondslag: Rijksbegroting, post 04.10.20; Nota’s regionaal economisch beleid e.d.
Product: Studies inzake de kwaliteit van bedrijfsterreinen
Opmerking: Deze studies worden afzonderlijk gepubliceerd. Eén exemplaar van het eindproduct
blijft bewaard.
Waardering: B 5: één exemplaar van het eindproduct
V 10 jaar: overige neerslag
(119.)
Handeling: Het geven van opdrachten aan het Centraal Bureau van de Statistiek voor
periodieke rapportage inzake bedrijfsterreinen.
Periode: 1990–
Grondslag: Nota Ruimtelijk Economisch Beleid 1999
Product: Indicatoren voor de Bedrijfslocatiemonitor
Waardering: V 10 jaar
(120.)
Handeling: Het verzamelen van gegevens inzake bedrijfsterreinen.
Periode: 1990–
Grondslag: Nota Ruimtelijk Economisch Beleid 1999
Product: Rapportage in het kader van de Bedrijfslocatiemonitor
Waardering: V 10 jaar na afronden onderzoek
7.1.7.2 Doelgroepenbeleid
(121.)
Handeling: Het leveren van bijdragen in het overleg met samenwerkingsorganen van andere
overheden (Interprovinciaal Overleg, Vereniging van Nederlandse Gemeenten).
Periode: 1965–
Product: Convenant met het Interprovinciaal Overleg: Ruimte voor Economische Activiteit, 1995; Convenant met het Interprovinciaal Overleg: Samenwerking in de regio, 1999; Bestuursovereenkomst met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 1990.
Opmerking: De bestuursovereenkomst met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is
voorlopig als onderzoeksconvenant opgevoerd ter wille van een concreet inventarisatieonderzoek.
Waardering: B 1
(122.)
Handeling: Het al dan niet in samenwerking met andere Ministeries leveren van bijdragen
aan de totstandkoming van regionale economische samenwerkingsverbanden met betrekking
tot economische voorzieningen door het rijk.
Periode: 1979–
Grondslag: Nota Ruimtelijk Economisch Beleid 1999
Product: Regio-convenanten
Opmerking: Voorbeelden van deze resultaten zijn: Kerngroep Meerjarenperspectief Noord-Nederland;
De Zuidelijke Alliantie; Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN).
Waardering: B 1
(123.)
Handeling: Het deelnemen aan overlegorganen in het kader van het Grotestedenbeleid.
Periode: 1979–
Grondslag: Beleidskader stadseconomie
Product: Agenda’s, verslagen
Waardering: V 5 jaar
(124.)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan stuur- en gespreksgroepen in het kader van
het IPO-convenant.
Periode: 1995–2000
Grondslag: Convenant Ruimte voor Economische Activiteit
Product: Verslagen, evaluatie-rapporten
Waardering: V 5 jaar
(125.)
Vervalt.
7.1.7.3 Financiële stimulering: bijdragen aan overheidsinstellingen
Krachtens het Besluit uitkering bedrijfsomgeving stedelijke knooppunten
(126.)
Handeling: Het op aanvraag toekennen van een uitkering aan een bestuur van een stedelijk
knooppunt.
Periode: 1992–1995
Grondslag: Besluit Uitkering Bedrijfsomgeving (Stb. 1992, 506) art.9
Product: Initiële subsidiebeschikking
Opmerking: In deze beschikking staat vermeld: het vierjarenplan waarop deze uitkering
is gebaseerd, het maximumbedrag en het tijdstip waarop een definitieve subsidieaanvraag
dient te worden ingediend.
Waardering: V 7 jaar na beëindigen uitkering
(127.)
Handeling: Het op aanvraag toekennen van voorschotten in afwachting van de vaststellen
van de definitieve subsidie aan een bestuur van een stedelijk knooppunt.
Periode: 1992–1996
Grondslag: Besluit Uitkering Bedrijfsomgeving (Stb. 1992, 506) art.12
Waardering: V 7 jaar
(128.)
Handeling: Het controleren van de bestemming van de uitgaven en de verrekening van
de uitgekeerde of voorgeschoten subsidiegelden.
Periode: 1992–1996
Grondslag: Besluit Uitkering Bedrijfsomgeving (Stb. 1992, 506) art.11.5
Product: Inspectierapporten
Waardering: B 2
(129.)
Handeling: Het op verzoek van de gesubsidieerde gemeente vaststellen van het uit te
keren subsidiebedrag.
Periode: 1992–1996
Grondslag: Besluit Uitkering Bedrijfsomgeving (Stb. 1992, 506) art.13
Product: Rekeningen en verantwoordingen op basis van projectposten
Opmerking: Eventueel teveel uitgekeerde gelden kunnen worden teruggevorderd.
Waardering: V 7 jaar na aflopen subsidie
Krachtens het Besluit STiREA
(130.)
Handeling: Het vaststellen van jaarlijkse maximumbedragen voor ruimtelijke economische
projecten met uitzondering van projecten in de steden Amsterdam, Rotterdam, ’s-Gravenhage
en Utrecht.
Periode: 1996–
Grondslag: Besluit Stimulering Ruimte voor Economische Activiteiten (Stb. 1996, 161) art. 2
Waardering: B 5
(131.)
Handeling: Het vaststellen en uitkeren van stimuleringsgelden voor ruimtelijke economische
projecten met uitzondering van de steden Amsterdam, Rotterdam, ’s-Gravenhage en Utrecht.
Periode: 1996–
Grondslag: Besluit Stimulering Ruimte voor Economische Activiteiten (Stb. 1996, 161) art. 2
Waardering: V 7 jaar na aflopen subsidie
(133.)
Handeling: Het op aanvraag uitkeren van subsidies voor ruimtelijke economische projecten
in de steden Amsterdam, Rotterdam, ’s-Gravenhage en Utrecht.
Periode: 1996–2000
Grondslag: Besluit Stimulering Ruimte voor Economische Activiteiten (Stb. 1996, 161) art. 27
Opmerking: Als criteria gelden actieplannen die volgens procedures van het Convenant
Grote Stedenbeleid zijn vastgesteld. Na 1995 vinden ook uitkeringen aan de grote gemeenten
plaats op basis van een apart budget voor grote steden.
Waardering: V 15 jaar na aflopen subsidie
Uitkeringen op basis van het Grotestedenbudget
(134.)
Handeling: Het in het kader van het Grote-Stedenbudget mede vaststellen van ontwikkelings-
en investeringsprogramma’s van grote steden.
Periode: 1945–1999
Grondslag: Nota Ruimtelijk Economisch Beleid 1999
Product:
Waardering: B 5
(135.)
Handeling: Het mede vaststellen van convenanten met grote steden ter uitwerking van
hun ontwikkelings- en investeringsprogramma’s.
Periode: 1999–
Grondslag: De desbetreffende convenanten; Nota Ruimtelijk Economisch Beleid 1999
Product: Meerjarenafspraken
Waardering: B 5
7.1.8 Financiële stimulering: uitkeringen aan particulieren
Krachtens Ministeriële regelingen
(136.)
Handeling: Het toekennen en uitkeren van 25% premie van vastgestelde investeringskosten
aan ondernemingen voor vestiging en uitbreidingen van een industrieel bedrijf.
Periode: 1956–1959
Grondslag: Premie- en Prijsreductieregeling Bevordering Industrialisatie Ontwikkelingsterreinen
1959 (Stcrt. 1959, 75)
Product: beschikking
Opmerking: In 1959 heeft de laatste toekenning plaatsgevonden, omdat nadien de regeling
is gewijzigd. Indien de bouw van het bedrijfsterrein door de gemeente wordt verricht,
zal de premie aan de gemeente worden uitgekeerd.
Waardering: V 7 jaar na beëindigen premie
(137.)
Handeling: Het toekennen en uitkeren van premies per vastgesteld vloeroppervlak aan
aanvragende ondernemingen voor vestingen en uitbreidingen van een industrieel bedrijf.
Periode: 1959–1964
Grondslag: Premie- en Prijsreductieregeling Bevordering Industrialisatie Ontwikkelingsterreinen
(Stcrt. 1959, 75) (Stcrt. 1962, 147) (Stcrt 1963, 228)
Opmerking: Indien de bouw van het bedrijfsterrein door de gemeente wordt verricht,
zal de premie aan de gemeente worden uitgekeerd.
Waardering: V 7 jaar na beëindigen premie
(138.)
Handeling: Het toekennen en uitkeren van een premie aan ondernemingen voor vestiging
van een industrieel bedrijf in het voormalig mijngebied in Limburg.
Periode: 1966–1969
Grondslag: Premieregeling Stimuleringsregeling voor Industriële Omschakeling in Limburg
(SIOL) (Stcrt. 1966, 134)
Waardering: V 7 jaar na beëindigen premie
(139.)
Handeling: Het toekennen en uitkeren van een premie van vastgestelde investeringskosten
aan aanvragende ondernemingen voor vestingen en uitbreidingen van een industrieel
bedrijf.
Periode: 1968–1992
Grondslag: Investeringspremieregeling (Stcrt. 1968, 94) Investeringspremieregelingen
(Stcrt. 1969-1988)
Opmerking: Gedurende de loop der tijd worden deze premieregelingen aangescherpt. Vanaf
1975 wordt in termijnen uitgekeerd. Voor de toekenning van premies wordt advies aangevraagd
aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen, die op hun beurt bemiddelend kunnen
optreden, bijvoorbeeld door nadere gegevens op te vragen.
Waardering: B 5 besluit
V 7 jaar overige na beëindigen premie
(140.)
Handeling: Het toekennen en uitkeren van stimuleringspremies voor investeringen in
een dienstverlenend bedrijf in aangewezen ontwikkelingskernen.
Periode: 1969–1992
Grondslag: Investeringspremieregeling (Stcrt. 1969, 30) (Stcrt. 1975, 90, 175)
Product: beschikking
Waardering: B 5 besluit
V 7 jaar overige na beëindigen premie
(141.)
Handeling: Het toekennen en uitkeren van een premie aan ondernemingen voor vestingen
van een industrieel bedrijf in Lelystad.
Periode: 1975–1982
Grondslag: Premieregeling Stimulering Ontwikkeling Lelystad (Stcrt. 1975, 90) (Stcrt.
1980, 83)
Product: beschikking
Waardering: V 7 jaar na beëindigen premie
(142.)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van beschikbare gelden voor een premieregeling.
Periode: 1986–1992
Grondslag: Investeringspremieregeling (Stcrt. 1986, 33) art. 9.3; Investeringspremieregeling
(Stcrt. 1989) art. 3
Product: Mededeling in de Staatscourant
Waardering: B 5 rekening
V 7 jaar overige na vaststellen van de rekening
(143.)
Handeling: Het sluiten van overeenkomsten met ondernemingen inzake meerjarige investeringsprogramma’s.
Periode: 1988–1992
Grondslag: Investeringspremieregeling (Stcrt.1989) art. 11.5
Product: overeenkomst
Waardering: B 5 overeenkomst
V 7 jaar overige na het beëindigen van het programma
Krachtens het Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten
(144.)
Handeling: Het vaststellen van bedragen die aan de per AMvB geregelde subsidies zullen
worden besteed.
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten (Stb. 1993, 263) art. 2
Waardering: V 7 jaar
(145.)
Handeling: Het toekennen en uitkeren van premies aan aanvragende gemeenten voor de
bouw van een industrieterrein.
Periode: 1959–
Grondslag: Premie- en Prijsreductieregeling Bevordering Industrialisatie Ontwikkelingsterreinen
1959 (Stcrt. 1959, 75)
Product: beschikking
Waardering: V 7 jaar na beëindigen premie
(146.)
Handeling: Het bij Ministeriële regeling geven van nadere aanwijzingen voor de aanvraag
van per AMvB geregelde subsidie.
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten (Stb. 1993, 263) art. 2
Product: Model voor het aanvraagformulier en andere aanwijzingen in de Staatscourant
Waardering: V 7 jaar na vervallen regeling
(147.)
Handeling: Het verstrekken van subsidies voor vestigingsprojecten en uitbreidingsprojecten.
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit Subsidies Regionale Investeringsprojecten (Stb. 1993, 263) art. 2
Product: beschikking
Opmerking: Het proces omvat: toezegging van de subsidie; verstrekking van voorschotten;
definitieve vaststelling van het subsidiebedrag na voltooiing van het project.
Waardering: V 7 jaar na aflopen subsidie
7.1.8.1 Speciale budgettaire voorzieningen
(148.)
Handeling: Het verlenen van staatsgaranties voor leningen aan investeerders in door
de Minister aangewezen gebieden.
Periode: 1945–
Product: Beschikking
Waardering: B 5
(149.)
Handeling: Het toekennen van vastgestelde gelden van staatsgaranties voor leningen
aan investeerders in door de Minister aangewezen gebieden.
Periode: 1945–
Product: Betalingsbewijzen en verantwoordingen
Waardering: V 7 jaar na aflopen garanties
Aanvullende steun aan door het rijk ingestelde fondsen ten behoeve van gemeenten
(150.)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan gemeente- en provinciefondsen, inclusief
de fondsen van de grote steden Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Utrecht.
Periode: 1981–1992
Grondslag: Nota Regionaal Economisch Beleid 1990–1994; Wet op de Stads en Dorpsvernieuwing,
art. 39 en 40
Opmerking: Het betreft ook stadsvernieuwingsfondsen.
Waardering: B 5
7.1.8.2 Het Fonds Economische Structuurversterking
(151.)
Handeling: Het instellen van een adviescolleges inzake uitgaven van het Fonds Economische
Structuurversterking.
Periode: 1993–
Product: Instellingsbeschikking van de Interdepartementale Commissie voor Economische
Structuurversterking
Waardering: B 4
(152.)
Handeling: Het adviseren van het kabinet over aanvragen van Ministeries aan het fonds
voor middelen voor projecten op hun begrotingspost.
Periode: 1993–
Grondslag: Instellingsbeschikking Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking,
art. 3
Product: Toezeggingsbrieven, adviezen
Opmerking: De voorstellen worden door de Ministers van Economische Zaken en Financiën
getoetst op de door de wet vastgestelde criteria van economisch belang en de budgettaire
inpasbaarheid en door de Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking
mede getoetst op samenhang met andere investeringen en additionaliteit.
Waardering: B 5
(153.)
Handeling: Het in samenwerking met andere Ministeries opstellen van investeringssprogramma’s
en adviezen inzake het investeringsbeleid van het kabinet en inzake uitgaven van het
Fonds Economische Structuurversterking.
Periode: 1993–
Product: Brieven aan de Staten-Generaal, adviesrapporten, investeringsprogramma’s
Waardering: B 5
7.1.8.3 Advisering en voorlichting
(154.)
Handeling: Het ontwikkelen van instrumenten voor kennisproducten inzake bedrijfsterreinen.
Periode: 1990–
Grondslag: Nota Ruimtelijk Economisch Beleid 1999
Product: Geautomatiseerde aanbevelingssystemen. Voorbeelden zijn:
benchmark gemeentelijk ondernemingsklimaat;
participatiemodellen in de internationale benchmark regionaal
vestigingsklimaat.
Waardering: V, 10 jaar
(155.)
Handeling: Het organiseren van regionale voorlichtingsbijeenkomsten en speciale advieszittingen.
Periode: 1993–
Opmerking: De vestigingsplaats van een consulentschap is veelal het kantoor van een
Kamer van Koophandel.
Waardering: V5 jaar
7.1.8.4 Bijstand bij uitvoering wettelijke voorschriften andere beleidsinstanties
(156.)
Handeling: Het adviseren van andere overheden, in het belang van het regionaal-economische
beleid, bij de uitvoering van milieuwetgwetgeving.
Periode: 1952–
Grondslag: Hinderwet (Stb. 1952, 274); Algemene Bepalingen Wet Milieuhygiene (Stb. 1979, 443); Wet Milieubeheer (Stb. 1992, 414); Wet Ruimtelijke Ordening (Stb. 1964, 222) (Stb. 1985, 626) Milieuconvenanten; Rapporten Projectgroep Marktwerking, Deregulering en
Wetgevingskwaliteit Interimwet Bodemsanering 1984 (Stb. 1982, 63); Wet Bodembescherming 1992 (WBB+) e.v
Product: Onder andere: Integrale Milieutaakstellingen (IMT), nadere afspraken over
opcenten, verwijderingsbijdragen, e.d. Regelingen in samenwerking met de Stichting
Bodemsanering Bedrijfsterreinen of het kader van de BOSOM-aanpak
Waardering: V 5 jaar
7.1.9 Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
7.1.9.1 Het vaststellen van projecten
(157.)
Handeling: Het indienen van Regionale Ontwikkelingsplannen in het kader van doelstellingsbijdragen
van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling zoals vastgesteld in het Communautair
Bestek of het Enig of Enkelvoudig Programmeringsdocument.
Periode: 1988–
Grondslag: Hervormingsverordening, Coördinatieverordening.
Product: Regionaal Ontwikkelingsplan (ROP)
Opmerking: Het betreft in ieder geval de Regionale Ontwikkelingsplannen Flevoland,
Oost-Groningen, Zuid-Oost Drenthe en Gelderland.
Waardering: B 5
(158.)
Handeling: Het indienen van voorstellen voor projecten in het kader van Europese financieringsprogramma’s.
Periode: 1982–
Grondslag: Nota Ruimte voor Regio 1995, Bijlage 1.
Product: Voorstel tot het Operationele Programma (OP)
Opmerking: Het betreft in ieder geval voorstellen voor de in 1990 vastgestelde projecten:
Interreg, voor Euregioprojecten; RESIDER, voor regio’s die getroffen worden door herstructurering
van de staalindustrie (aangewezen: IJmond);
RETEX, voor regio’s die getroffen worden door herstructurering van de textielindustrie
(aangewezen: Twente); URBAN, voor binnenstedelijke structuurplannen; KONVER, voor
regio’s die getroffen worden door herstructurering van de defensie-industrie (diverse
regio’s voorgesteld).
Bij deze voorstellen kunnen motivaties horen waarbij de behoefte aan toedeling voor
Nederland nader kan worden gemotiveerd.
Waardering: B 5
7.1.9.2 Subsidietoekenning EFRO-projecten
(159.)
Handeling: Het bemiddelen bij aanvragen van ondernemers in door de Europese Commissie
erkende achterstandsgebieden in Nederland om subsidie voor uitkering uit het Europese
Ontwikkelingsfonds.
Periode: 1975–
Opmerking: Deze subsidie werd in de periode 1975 (en daarna) uitgekeerd. Uitkeringen
aan individuele bedrijven geschieden na 1990 in ieder geval door Gedeputeerde Staten
op basis van vastgestelde budgetten.
Waardering: V 7 jaar
(160.)
Handeling: Het sluiten van bestuursovereenkomsten met andere overheidsorganen inzake
de toekenning en uitkering van EFRO-subsidies.
Periode: 1989–
Grondslag: Comijs, 1998
Product: Bestuursovereenkomsten
Waardering: B 5
(161.)
Handeling: Het vaststellen van Ministeriele regels inzake subsidies op grond van EFRO-
programma’s.
Periode: 1995–
Grondslag: Bijv. het Besluit Co-financiering EFRO-programma’s. (Stb. 1994,907)
Product: Regeling Cofinanciering Interreg II
Opmerking: Deze regels zijn: Het aanwijzen van projecten; Het aanwijzen van de rechtspersonen
aan wie de subsidie wordt verstrekt; Het vaststellen van jaarlijkse subsidieplafonds;
Het vaststellen van het subsidiebedrag of de wijze van bepaling daarvan; Het bepalen
van de beoordelingscriteria voor een aanvraag.
Waardering: B 5
7.1.9.3 Toezicht en controle op doelstellingsubsidie
(162.)
Handeling: Het op verzoek van de Europese Commissie verstrekken van inlichtingen ter
toelichting van de regionale verslaglegging inzake de besteding van EFRO-gelden.
Periode: 1982–
Grondslag: Mededelingen Wijnands conform Verordening EC 2064/97.
Opmerking: Hierbij is inbegrepen het houden van steekproeven en risico-analyses, het
geven van aanwijzingen inzake de gestie van Gedeputeerde Staten als gevolg van de
door de Europese Commissie gestelde vragen en het geven van nadere aanwijzingen met
betrekking tot ‘onderuitputting’.
Waardering: V 5 jaar
(163.)
Handeling: Het periodiek aan de Europese Commissie verstrekken van inlichtingen inzake
het toezicht op de besteding van EFRO-gelden.
Periode: 1982–
Grondslag: Verordening Raad en EC 1681/94, art. 3 jo. 12.1 en art 5
Product: Rapportages
Opmerking: Het betreft een driemaandelijkse rapportage, waarbij onregelmatigheden
inzake bedragen van boven de 4000 gulden dienen te worden aangemeld. Tevens dient
in het kwartaalrapport te worden gerapporteerd welke procedures zijn ingesteld en
wat daarvan de voortgang en het gevolg is. Als het bedrag niet kan worden teruggevorderd,
stelt de lidstaat de commissie daarvan in kennis. Die stelt vervolgens vast aan wie
de financiële gevolgen kunnen worden toegerekend.
Waardering: B 3
(164.)
Handeling: Het op verzoek van de Europese Commissie (doen) vergoeden van ten onrechte
toegekende EFRO-gelden.
Periode: 1995–
Grondslag: Verordening Raad en EC 1681/94, art. 5.3
Opmerking: Hierbij is inbegrepen het nader aansprakelijk stellen van de door de provincie
aangewezen subsidieorganen en de subsidieontvanger en de eventuele gegevens inzake
procesvoering bij het Europese hof.
Waardering: B 5
7.1.9.4 Bijdragen voor EFRO-doelstellingsprojecten en communautaire initiatieven
(165.)
Handeling: Het verlenen en vaststellen van subsidies aan Gedeputeerde Staten in het
kader van het co-financieren van regionale ontwikkelingsplannen die door de EU zijn
goedgekeurd.
Periode: 1982–1995
Grondslag: Hervormingsverordening EG; Coördinatieverordening EG
Product: Beschikkingen en verantwoordingen
Waardering: V 7 jaar na beëindigen subsidie
(166.)
Handeling: Het bij Ministeriële regeling vaststellen van Nederlandse bijdragen aan
het co-financieren van EFRO-doelstellingsprojecten en communautaire initiatieven.
Periode: 1991–
Grondslag: Hervormingsverordening, jo. Besluit co-financiering EFRO-projecten, art.
13
Product: Regeling co-financiering doelstelling 1-, 2- en 5b-programma’s (Stcrt. 1995,
166), (Stcrt. 1997, 153); Regeling co-financiering RESIDER, RESIDER II (betreft IJmond)
(Stcrt 1995, 244).
Waardering: V 7 jaar na beëindigen regeling
(167.)
Handeling: Het verlenen en vaststellen van subsidies aan Gedeputeerde Staten in het
kader van het co-financieren van EFRO-projecten.
Periode: 1990–
Grondslag: Nota Ruimte voor Regio, bijlage 1; Regeling co-financiering doelstelling
1-, 2- en 5b-programma’s. (Stcrt. 1995, 166), (Stcrt. 1997, 153); Regeling co-financiering
RESIDER, RESIDER II (Stcrt 1995, 244)
Product: Beschikkingen en verantwoordingen
Opmerking: EFRO-projecten: RETEX-projecten in Twente; RESIDER-projecten in het IJmond-gebied;
URBAN-projecten voor Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht; CONVER-projecten van
defensieterreinen; MKB-projecten in regio’s.
Waardering: V 7 jaar na aflopen subsidie
7.1.9.5 EZ-subsidies in het kader van het initiatief Interreg
(168.)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de besluitvorming van de Europese Commissie
ten aanzien van Euregioprojecten.
Periode: 1991–
Grondslag: Nota van toelichting Regeling Interreg 1993/1994
Opmerking: Het betreft de verdeling van de door de Europese Commissie toegekende subsidie.
Waardering: B 5
(169.)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van een plafond van de Nederlandse financiële
bijdrage in het kader van Euregioprojecten.
Periode: 1993–
Grondslag: Regeling Interreg 1993/1994, art. 3
Waardering: V 7 jaar
(170.)
Handeling: Het toekennen van subsidies aan Gedeputeerde Staten in het kader van een
Euregio-project.
Periode: 1993–
Grondslag: Regeling Interreg 1993/1994; Interreg II (Stcrt. 1995, 246)
Waardering: V 7 jaar na aflopen subsidie
(171.)
Handeling: Het deelnemen aan bijeenkomsten van landelijke en internationale overlegorganen
op Euregio-gebied.
Periode: 1990–
Product: verslagen, instructies
Opmerking: Het betreft tot op heden het zogenaamde Arnhem-overleg en het Arnhem-Dusseldorf-overleg.
Waardering: B 1
(172.)
Handeling: Het deelnemen aan bijeenkomsten van stuurgroepen inzake projecten in het
kader van Interreg-programma’s.
Periode: 1990–
Grondslag: Goedkeuringsbeschikking van het desbetreffende interreg-programma
Waardering: B 1
(173.)
Handeling: Het deelnemen aan bijeenkomsten van een raad van toezicht op de uitvoering
van projecten in het kader van Interreg-programma’s.
Periode: 1990–
Grondslag: Verdrag van grensoverschrijdende samenwerking met Duitsland, art. 9.4
Product: Agenda’s, verslagen
Opmerking: Deze bijeenkomsten vinden minstens tweemaal per jaar plaats. Tijdens deze
bijeenkomsten worden regels met betrekking tot het toezicht vastgesteld.
Waardering: V 5 jaar
(174.)
Handeling: Het op verzoek van de Europese Commissie of het Euregio-orgaan verstrekken
van inlichtingen ter toelichting van de regionale verslaglegging inzake de besteding
van Interreg-gelden.
Periode: 1982–
Grondslag: Mededelingen Wijnands
Opmerking: Dit geldt in het bijzonder de Euregio Rijn-Waal, (of Benelux Middengebied)
waarvan de hoofdzetel in Nederland ligt.
Waardering: V 5 jaar
7.1.10 Kamers van Koophandel
7.1.10.1 Algemene regelingen
(175.)
Handeling: Het voorbereiden, mede vaststellen coördineren en evalueren van het beleid
ten aanzien van Kamers van Koophandel.
Periode: 1945–
Product: Nota’s zoals: De Nederlandse Kamers van Koophandel in de toekomst.
Waardering: B 1
(176.)
Handeling: Het voeren van periodiek overleg met de Vereniging van Kamers van Koophandel.
Periode: 1945–
Grondslag: Archieflijst Vereniging van Kamers van Koophandel, rubriek 160.02
Product: Notulen
Waardering: B (5)
(177.)
Handeling: Het voorbereiden van wettelijke regels inzake de organisatie, de bevoegdheden
en de financiering van de Kamers van Koophandel.
Periode: 1945–
Product: o.a. Wet op de Kamers van Koophandel 1950 (Stb. 1950, 367), 1963 (Stb. 1963, 286), 1967 (Stb. 1967, 377), 1983 (Stb. 1983, 632), 1994 (Stb. 1994, 506) en 1997 (Stb. 1997, 783)
Waardering: B 4
(178.)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van nadere regels inzake Kamers van Koophandel.
Periode: 1950–1963
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb. 1950, 367), art. 35.1
Product: Algemene Maatregelen van Bestuur
Waardering: B 5
(179.)
Handeling: Het bij AMvB delegeren van Ministeriële bevoegdheden inzake Kamers van
Koophandel aan de Sociaal-Economische Raad
Periode: 1950–1963
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb. 1950, 367), art. 35.2
Product: Algemene Maatregelen van Bestuur
Opmerking: Het betreft de toetsing van begrotingen, rekeningen en verantwoording en
de verlening van toestemming van door de wet vermelde rechtshandelingen van de Kamers
van Koophandel.
Waardering: B 5
(180.)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van algemene regels met betrekking tot de verkiesbaarheid
en de benoembaarheid van leden van Kamers van Koophandel.
Periode: 1963–1997
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286)
Product: Algemene Maatregelen van Bestuur
Waardering: V, 5 jaar
(181.)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van algemene regels inzake provinciale samenwerkingsverbanden
van Kamers van Koophandel.
Periode: 1983–1997
Grondslag: Wet KvK 1983 (Stb. 1983, 632), art. 9.5-6
Product: Algemene Maatregelen van Bestuur
Opmerking: Deze regels betreffen de geldmiddelen en de samenstelling van de organen
en het toezicht op deze organen.
Waardering: B 5
(182.)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen van algemene regels voor Kamers van Koophandel
Periode: 1997–
Grondslag: Wet KvK 1997 (Stb. 1997, 783)
Product: Besluit heffingen Kamers van Koophandel en Fabrieken (Stb. 1997, 786)
Opmerking: Algemene regels worden beschouwd als een vorm van repressief toezicht.
Het betreft: Het stellen van regels met betrekking tot het verstrekken van inlichtingen
door Kamers van Koophandel ten aanzien van ondernemingen en het geven van voorlichting
en juridisch advies aan ondernemers en ondernemingen (art. 25); Het stellen van regels
aan Kamer van Koophandel of rechtspersonen met een meerderheid van stemrechten in
de Kamer van Koophandel ter voorkoming van voor een goede marktwerking ongewenste
mededinging of verhindering, beperking of vervalsing van de mededinging (art. 30);
Het vaststellen van maxima van tarieven van Kamers van Koophandel voor hun loketfunctie
en voorlichting. De aanwijzing van publicatiebladen waarin besluiten inzake tarieven
van Kamers van Koophandel worden gepubliceerd.
Waardering: B 5
(183.)
Handeling: Het geven van nadere instructies aan Kamers van Koophandel bij de uitoefening
van wettelijke bevoegdheden.
Periode: 1945–
Grondslag: Wet KvK 1983 (Stb. 1983, 632), art. 9.5-6
Product: o.a. Beschikking met betrekking van de toepassing van de Woonruimtewet van
2 december 1947
Waardering: B 5
7.1.10.2 Instelling en samenstelling Kamers van Koophandel
(184.)
Handeling: Het instellen of herindelen van Kamers van Koophandel.
Periode: 1950–
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb. 1950, 367), art. 2; Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286), art. 2; Wet KvK 1997 (Stb. 1997, 783), art. 2.1
Product: Koninklijke Besluiten en Algemene Maatregelen van Bestuur
Opmerking: De instellingsbesluiten bevatten de omgrenzing van het gebied dat onder
de Kamer van Koophandel ressorteert en de daarbij aangewezen gemeente van vestiging.
Indien sprake is van een instelling of herindeling, worden bepalingen vastgesteld
ten aanzien van rechten en bezittingen, het vermogen en de archieven. Geschillen met
betrekking tot de uitvoering van gebiedsverdeling worden door de Minister van Economische
Zaken beslist.
Vanaf 1963 adviseert de SER bij belangrijke wijzigingen als fusies van de Kamers van
Koophandel.
Waardering: B 4
(185.)
Handeling: Het vaststellen van het ledenaantal en de samenstelling van Kamers van
Koophandel.
Periode: 1951–1963
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb. 1950, 367), art. 4 en 31
Waardering: V5 jaar na vervallen
(186.)
Handeling: Het benoemen van de eerste leden van nieuw ingestelde Kamers van Koophandel
en het vaststellen van het tijdstip waarop de eerste begroting moet worden ingediend.
Periode: 1951–1963
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb. 1950, 367), art, 34
Product: Besluiten
Waardering: V 5 jaar na aflopen benoeming
(187.)
Handeling: Het stellen van nadere regels ten aanzien van de overgang van rechten,
lasten, verplichtingen en bezittingen van Kamers van Koophandel bij wijziging van
de indeling.
Periode: 1963–1997
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286), art. 32,33 en 35
Product: Ministeriele regeling
Waardering: V 5 jaar na vervallen
(188.)
Handeling: Het delegeren van bevoegdheden aan de SER ten aanzien van de samenstelling
van de vertegenwoordiging in de Kamers van Koophandel.
Periode: 1963–1997
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286)
Opmerking: Aan de SER zijn de bevoegdheden tot de aanwijzing van bedrijfstakken die
vertegenwoordigd zijn in de KvK en de vaststelling van het aantal leden gedelegeerd.
Waardering: V 5 jaar na vervallen
(189.)
Handeling: Het verlenen van ontheffing van de verplichting van het Nederlanderschap
aan leden van een Kamer van Koophandel.
Periode: 1963–1997
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286), art. 9, lid 4
Opmerking: De wet schrijft voor dat gekozen leden van een KvK in het bezit moeten
zijn van een bewijs van Nederlanderschap of ingezetenschap, minstens 25 jaar oud moeten
zijn en niet ontzet mogen zijn uit het kiesrecht of uit het recht bepaalde ambten
te bekleden of bepaalde beroepen uit te oefenen. De Minister kan hiervan ontheffing
verlenen.
Waardering: V 5 jaar na vervallen ontheffing
(190.)
Handeling: Het bij AMvB vaststellen en wijzigen van regels met betrekking tot reeds
ingestelde Kamers van Koophandel
Periode: 1997–
Grondslag: Wet KvK 1997 (Stb. 1997, 783), passim
Product: Algemene Maatregelen van Bestuur
Opmerking: De Minister heeft de volgende bevoegdheden:
Het stellen van regels ten aanzien van de gevolgen van instelling, opheffing en gebiedsindeling
van de Kamers (art. 2, lid 3); Het vaststellen van het aantal leden van het algemeen
bestuur (art. 7, lid 2) ; Het stellen van regels met betrekking tot het verstrekken
van inlichtingen door Kamers van Koophandel ten aanzien van ondernemingen en het geven
van voorlichting en juridisch advies aan ondernemers en ondernemingen (art. 25).
Waardering: B 5
(191.)
Handeling: Het vaststellen van Ministeriële regels ten aanzien van bestuurshandelingen
van een Kamer van Koophandel.
Periode: 1997–
Grondslag: Wet KvK 1997 (Stb. 1997, 783), art. 10
Product: Regeling aanwijzing publicatieblad (Stcrt. 1997, 249)
Regeling inrichting en begroting en jaarrekening Kamers van Koophandel (Stcrt. 1998,
35.)
Opmerking: Deze regelingen kunnen zijn: Het aanwijzen van een publicatieblad (art.
40); Het stellen van comptabele voorschriften.
Waardering: V 5 jaar na vervallen regeling
7.1.10.3 Controle op financiering en uitvoeringswerkzaamheden
(192.)
Handeling: Het verlenen van toestemming aan Kamers van Koophandel voor het instellen
en beheren van instellingen ten dienste van (handel) en nijverheid.
Periode: 1951–1997
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb.1950, 367) art. 23.1a; Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 28.1a
Opmerking: Voor de periode 1951-1963 wordt in de wet- en regelgeving gesproken van
goedkeuring i.p.v. het verlenen van toestemming.
Waardering: V, 5 jaar
(193.)
Handeling: Het vaststellen van de bedragen voor door Kamers van Koophandel te verstrekken
financiële ondersteuningen.
Periode: 1951–
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb. 1950, 367) art. 23.1c; Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 28.1c; Wet KvK 1997 (Stb. 1997, 783) art. 27.1
Opmerking: In de wet KvK 1950 wordt gesproken van het goedkeuren van door Kamers van
Koophandel verleende financiële ondersteuningen boven een bedrag van fl. 1000,-. In
de wet KvK 1963 gaat het om het vaststellen van een minimum aan bedragen en in de
wet KvK 1997 gaat het om het stellen van maximumbedragen voor jaarlijks te verstrekken
financiële ondersteuningen.
Deze steun wordt door de Kamer verstrekt ten behoeve van een onderzoek, overlegvorm
of samenwerkingsverband tot stimulering van economische ontwikkelingen. Na 1997 kan
dit beginsel bij AmvB worden vastgesteld.
Waardering: V 7 jaar na vervallen
(194.)
Handeling: Het goedkeuren van door Kamers van Koophandel vastgestelde tarieven van
vergoedingen voor door haar bewezen diensten of werkzaamheden.
Periode: 1951–1963
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb. 1950, 367) art, 23.1d
Waardering: V 7 jaar na vervallen
(195.)
Handeling: Het goedkeuren van het kopen, verkopen en bezwaren van onroerende goederen
door Kamers van Koophandel en het doen bouwen, verbouwen of inrichten van gebouwen
boven een bedrag van fl. 5000,–.
Periode: 1951–1963
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb. 1950, 367) art. 23.1a
Waardering: V 7 jaar
(196.)
Handeling: Het verlenen van toestemming aan Kamers van Koophandel voor financiële
steun boven een door de Minister bepaald bedrag.
Periode: 1963–1997
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 28.1c
Waardering: V 7 jaar
(197.)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van Ministeriële regels met betrekking tot door
Kamers van Koophandel te vorderen retributies en heffingen.
Periode: 1963–
Grondslag Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 11.2
Product: Beschikking vaststelling retributieregels in de Staatscourant
Opmerking: In deze besluiten worden met name maxima vastgesteld. Deze maxima worden
gemotiveerd door opvattingen inzake het prijsbeleid van het Ministerie.
Waardering: V 7 jaar
(198.)
Handeling: Het goedkeuren van besluiten van Kamers van Koophandel tot de toekenning
van vergoedingen aan leden voor het bijwonen van vergaderingen.
Periode: 1963–1997
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 11.2
Waardering: V 7 jaar
(199.)
Handeling: Het goedkeuren van jaarlijkse begrotingen van Kamers van Koophandel.
Periode: 1963-
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 22
Opmerking: In de jaarlijkse begrotingen worden – als bijlagen op de inkomenspost –
ook de heffingsverordeningen opgenomen, die de Kamers van Koophandel jaarlijks uitvaardigen,
deze verordeningen kunnen worden getoetst aan de jaarlijkse retributieregels. De verordeningen
van de Kamers van Koophandel worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Waardering: V 7 jaar
(200.)
Handeling: Het goedkeuren van de rekeningen en verantwoordingen van Kamers van Koophandel.
Periode: 1963–
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 24.4
Opmerking: Vanaf 1984 geldt dat bij de te overhandigen stukken ook een accountantsrapport
moet worden toegevoegd van een door de kamer benoemde registeraccountant of een persoon
met gelijkaardige bevoegdheden.
Waardering: V 7 jaar
(201.)
Handeling: Het goedkeuren van retributies voor door Kamers van Koophandel beheerde
instellingen.
Periode: 1963–1983
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 22
Opmerking: Volgens art. 16 van de wet mogen Kamers van Koophandel instellingen ten
dienste van de handel en nijverheid in het leven roepen en beheren, voorlichting verstrekken
en in de handel brengen. De beschrijving betreft hier mogelijk afzonderlijke retributies,
de jaarlijkse heffingsverordening wordt vastgesteld bij de begroting.
Waardering: V 7 jaar
(202.)
Handeling: Het goedkeuren en vaststellen van retributies voor door de Kamers van Koophandel
te verlenen diensten en te verrichten werkzaamheden en het goedkeuren van heffingen
van Kamers van Koophandel aan ingeschreven ondernemingen.
Periode: 1963–
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 26.1; Wet KvK 1983 (Stb. 1983, 632) art. 26.1; Wet KvK 1997 (Stb. 1997, 783) art. 39
Opmerking: Voor 1984 was sprake van het goedkeuren van retributies, deze handeling
werd bij de wetswijziging in 1983 gewijzigd in het vaststellen van retributies. Dit
was een toepassing van het profijtbeginsel, waarbij werd gesteld dat verzoeken van
diensten aan openbare lichamen door de belanghebbende dienden te worden bekostigd.
In 1997 was er weer sprake van het goedkeuren van retributies en werd de handeling
uitgebreid met het goedkeuren van heffingen. De (in 1997) bedoelde inkomsten zijn:
Heffingen aan in het handelsregister ingeschreven ondernemingen voor de uitvoering
van zijn verplichtingen tot het verstrekken van inlichtingen van algemene aard; Heffingen
en retributies in de vorm van vaste tariefbedragen aan belanghebbenden bij de uitoefening
van wettelijke taken; Indien niet anders geregeld: tarieven voor het verlenen van
advies en economische voorlichting aan ondernemingen. De goedkeuring kan alleen worden
onthouden als het besluit in strijd is met het recht of als de Minister (op prijsregelingsgronden)
bezwaar heeft tegen de hoogte van het bedrag.
Waardering: V 7 jaar
(203.)
Handeling: Het verlenen van toestemming aan Kamers van Koophandel tot het beheren
van reserves of vermogens.
Periode: 1984–1997
Grondslag: Wet KvK 1983 (Stb. 1983, 632) art. 23.2
Opmerking: Vanaf de wetswijziging van 1984 geldt, dat voor het houden van reserves
of het beheren van vermogens in de begrotingen voorzieningen moeten worden getroffen,
waarvoor aan de Minister toestemming moet worden gevraagd.
Een en ander geldt echter niet voor personele verplichtingen, zoals pensioenen. Dit
verzoek om toestemming zal dus in de praktijk samengaan met de indiening van een bijgevoegde
begroting.
Waardering: V 7 jaar
(204.)
Handeling: Het stellen van regels voor de toekenning van vergoedingen aan bestuursleden
van Kamers van Koophandel voor het bijwonen van vergaderingen.
Periode: 1997–
Grondslag: Wet KvK 1997 (Stb. 1997, 783) art. 13.5
Product: Regels
Waardering: V 7 jaar na vervallen regels
7.1.10.4 Toezicht
(205.)
Handeling: Het schorsen of nietig verklaren van besluiten van Kamers van Koophandel
wegens strijdigheid met de wet of het algemeen belang.
Periode: 1951–1997
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb. 1950, 367) art. 24–28; Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 28.1c
Product: Besluit tot schorsing of vernietiging in het Staatsblad
Opmerking: Schorsing van een besluit kan niet langer duren dan een jaar. Indien het
besluit binnen een jaar niet nietig is verklaard, wordt ze geacht geldig te zijn.
Waardering: B 5
(206.)
Handeling: Het treffen van voorzieningen wegens nalatigheid van een Kamer van Koophandel
bij de nakoming van zijn wettelijke verplichtingen.
Periode: 1951–1963
Grondslag: Wet KvK 1950 (Stb. 1950, 367) art. 23.1a
Opmerking: De voorziening geschiedt op kosten van de nalatige kamer. Hierbij kan de
Minister ook gebruik maken van het secretariaat en het verdere personeel van de kamer
en heeft hij de bevoegdheid om personeel te ontslaan, aan te vullen en uit te breiden.
Waardering: V 10 jaar
(207.)
Handeling: Het goedkeuren van verordeningen van de Sociaal-Economische Raad of van
product- en bedrijfsschappen, waarbij aan Kamers van Koophandel uitvoeringswerkzaamheden
worden opgelegd.
Periode: 1963–1983
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 16.3
Waardering: B 5
(208.)
Handeling: Het treffen van voorzieningen bij niet naar behoren verrichte uitvoeringswerkzaamheden
van Kamers van Koophandel die door de wet zijn vastgesteld (‘door de wet gevorderde
medewerking’).
Periode: 1963–
Grondslag Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 11.4
Waardering: V 10 jaar
7.1.10.5 Samenwerkingsverbanden
(209.)
Handeling: Het vaststellen van regels voor samenwerkingsverbanden van Kamers van Koophandel.
Periode: 1963–
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 20.4
Product: Regelingen
Opmerking: Als voorbeelden worden in de wet genoemd: Het gemeenschappelijk verlenen
van financiële ondersteuningen aan instellingen; Het gezamenlijk advies uitbrengen
aan provinciale overheden.
Waardering: V 5 jaar na vervallen regels
(210.)
Handeling: Het instellen of opnieuw constitueren van regionale verbanden Kamers van
Koophandel.
Periode: 1963–1983
Grondslag: Wet KvK 1963 (Stb. 1963, 286) art. 20.2
Product: Besluiten
Waardering: B 4
(211.)
Handeling: Het goedkeuren van bij wet voorgeschreven provinciale samenwerkingorganen
van de Kamers van Koophandel.
Periode: 1983–1993
Grondslag: Wet KvK 1983 (Stb. 1983, 632) art. 20
Opmerking: Wanneer het grondgebied van de provincie tot de gebieden van meer Kamers
behoort, vormen zij een samenwerkingsverband, waaraan zij ook bevoegdheden kunnen
delegeren.
Waardering: V5 jaar
7.1.11 Regionale crisisbeheersing uit naam van de Minister van Economische Zaken
NB: De onderstaande handelingen worden formeel worden verricht door de Minister van
EZ. In crisistijd zijn deze per regio gemandateerd aan een economische commissaris,
welke functie qualitate qua door de secretaris van de desbetreffende KvK wordt vervuld.
(224.)
Handeling: Het voeren van overleg met provinciale en regionale autoriteiten met betrekking
tot crisisbeheersingsmaatregelen.
Periode: 1945–
Bron: Ministerie van Economische Zaken, Handboek crisisbeheersing EZ.
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(225.)
Handeling: Het vaststellen en formuleren van beleid met betrekking tot de uitvoering
van economische noodwetgeving.
Periode: 1945–
Bron: Ministerie van Economische Zaken, Handboek crisisbeheersing EZ.
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(226.)
Handeling: Het mandateren of delegeren van bevoegdheden uit economische noodwetgeving.
Periode: 1945–
Bron: Ministerie van Economische Zaken, Handboek crisisbeheersing EZ.
Product: Beschikking
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(227.)
Handeling: Het vorderen van eigendomsrechten op of rechten tot gebruik van zaken.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Vorderingswet 1962 (Stb. 1962, 587) art. 3a.
Product: Beschikking
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(228.)
Handeling: Het beoordelen van vorderingen van eigendomsrechten op of rechten tot gebruik
van zaken door betrokken Ministers of andere bevoegde autoriteiten.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1, 2;
Vorderingswet 1962 (Stb. 1962, 587) art. 5, lid 1.
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(229.)
Handeling: Het beëindigen van door vordering ontstane rechten tot gebruik van zaken.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Vorderingswet 1962 (Stb. 1962, 587) art. 20.
Product: Beschikking
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(230.)
Handeling: Het toepassen van bestuursdwang ter handhaving van vorderingen van eigendomsrechten
op of rechten tot gebruik van zaken.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Vorderingswet 1962 (Stb. 1962, 587) art. 10.
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(231.)
Handeling: Het toepassen van bestuursdwang ter handhaving van de beëindiging van vorderingen
van eigendomsrechten op of rechten tot gebruik van zaken.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Vorderingswet 1962 (Stb. 1962, 587) art. 22.
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(232.)
Handeling: Het aanwijzen van soorten goederen als distributiegoederen.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Distributiewet 1939 (Stb. 1939, 633) art. 4.
Product: Ministeriële regeling
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(233.)
Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot het gebruik of vervoer van
distributiegoederen.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Distributiewet 1939 (Stb. 1939, 633) art. 6, 7.
Product: Ministeriële regeling
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(234.)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor het handelen of in voorraad houden van
distributiegoederen.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Distributiewet 1939 (Stb. 1939, 633) art. 5.
Product: Beschikking
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(235.)
Handeling: Het registreren van voorraden van distributiegoederen naar aard, hoeveelheid
en plaats.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Distributiewet 1939 (Stb. 1939, 633) art. 8.
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(236.)
Handeling: Het goedkeuren van besluiten van burgemeesters met betrekking tot de inrichting
van distributiediensten en tot het aanwijzen van personen die namens hen belast zijn
met de dagelijkse leiding over distributiediensten.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Distributiewet 1939 (Stb. 1939, 633) art. 12.
Product: Beschikking
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(237.)
Handeling: Het, bij nalatigheid van een burgemeester, stellen van algemeen verbindende
voorschriften ter verzekering van een goede distributie.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Distributiewet 1939 (Stb. 1939, 633) art. 15, lid 4.
Product: Ministeriële regeling
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(238.)
Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot het tegengaan van het hamsteren
van goederen.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Hamsterwet (Stb. 1962, 542) art. 3.
Product: Ministeriële regeling
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(239.)
Handeling: Het verlenen of intrekken van ontheffingen van regels met betrekking tot
het tegengaan van het hamsteren van goederen.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Hamsterwet (Stb. 1962, 542) art. 4.
Product: Beschikking
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(240.)
Handeling: Het voordragen tot vaststelling, wijziging of intrekking van amvb’s met
betrekking tot de invoer of uitvoer van goederen.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Hamsterwet (Stb. 1962, 542) art. 2c, lid 1, juncto art. 2, 2b.
Product: Algemene maatregel van bestuur (amvb)
Opmerking: Het gaat hier bijvoorbeeld om invoer- of uitvoerbesluiten, waarbij regels
worden gesteld met betrekking tot de invoer of uitvoer van goederen.
Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ uitgevoerd
door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(241.)
Handeling: Het vaststellen van regels met betrekking tot de in- en uitvoer van goederen.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
In- en uitvoerwet (Stb. 1962, 295) art. 2 lid 4, 4, 5a, 7.
Product: Ministeriële regeling
Opmerking: Door middel van deze regeling kunnen regels, zoals deze vervat zijn in
invoer- en uitvoerbesluiten, buiten werking worden gesteld.
Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ uitgevoerd
door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(242.)
Handeling: Het verbieden van de uitvoer van goederen die voor militaire doeleinden
gebruikt kunnen worden zonder een uitvoervergunning.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
In- en uitvoerwet (Stb. 1962, 295) art. 2a, lid 5.
Product: Beschikking
Opmerking: Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ
uitgevoerd door een economische commissaris.
Waardering: B 6
(243.)
Handeling: Het goedkeuren van door de voedselcommissaris vast te stellen regels en
verplichtingen met betrekking tot voedselproducten.
Periode: 1945–
Grondslag: Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575) art. 16, lid 1;
Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving (Stb. 1991, 447) art. 1;
Landbouwwet (Stb. 1957, 342) art. 17, 19, 22.
Product: Beschikking
Opmerking: De regels en verplichtingen vereisen goedkeuring wanneer bedrijven op het
gebied van industrie, handel en ambacht betrokken zijn.
Deze handeling wordt in crisistijd per regio namens de Minister van EZ uitgevoerd
door een economische commissaris.
Waardering: B 5