3.1. Minister van Justitie
3.1.1. Minister van Justitie; algemene handelingen (RIO: 5)
Beleidsontwikkeling en -evaluatie
(1.)
Handeling: Het voorbereiden, mede vaststellen, coördineren en evalueren van het gratiebeleid.
Periode: 1945–
Product: beleidsnota, beleidsnotitie, rapport, advies, circulaire, evaluatie, kaartenbak
bijzondere gratiezaken, bouwstenenboek afdeling Gratie, enz.
Opmerking: Onder deze handeling valt ook:
– het voeren van overleg over het beleid en de uitvoering daarvan met de andere betrokken
actoren op het beleidsterrein (met name ook met de ketenpartners);
– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de vergaderingen van de Ministerraad
voor beraad en besluitvorming betreffende gratie;
– het voeren van overleg met en/of het leveren van bijdragen aan het overleg met het
Staatshoofd betreffende gratie;
– het voorbereiden van de Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting voor Justitie
voor wat betreft het beleidsterrein Gratie;
– het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie);
– het aan een externe adviescommissie of stuurgroep verzoeken om advies betreffende
het beleidsterrein;
– het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;
– het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (als beleidsinstrument).
Waardering: B 1, 2
Verantwoording van beleid
(2.)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal.
Periode: 1945–
Product: antwoord aan de Kamer, brief, notitie
Waardering: B 2, 3
(3.)
Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot
het onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal
en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen
van het beleid.
Periode: 1945–
Product: brief, notitie
Waardering: B 3
(4.)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen op het beleidsterrein
Gratie.
Periode: 1945–
Product: verslag
Waardering: jaarverslag: B 3
overige verslagen: V 2 jaar indien een jaarverslag opgemaakt en vastgesteld is
(5.)
Handeling: Het beslissen op beroep-/bezwaarschriften naar aanleiding van beschikkingen
betreffende het beleidsterrein.
Periode: 1945–
Product: beschikking
Waardering: V, 5 jaar
(6.)
Handeling: Het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratiefrechtelijke
organen.
Periode: 1945–
Product: verweerschrift
Waardering: V, 5 jaar
Informatieverstrekking
(7.)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
over het beleid ten aanzien van gratie.
Periode: 1945–
Product: brief, notitie
Waardering: V, 1 jaar
(8.)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten.
Periode: 1945–
Product: voorlichtingsmateriaal
Waardering: V, 2 jaar na vervallen
N.B.: Van het gedrukte voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard. De voorbereidende
stukken worden vernietigd.
Onderzoek
(9)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk)
onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten over gratie
Periode: 1968–
Product: Offerte, brieven en rapport
Waardering: B 5: opdracht en eindproduct
V 10 jaar: overige neerslag
(10)
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek naar gratie
Periode: 1968–
Product: Notities, notulen en brieven
Waardering: V, 5 jaar
(48)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek naar gratie
Periode: 1968–
Product: Notities, brieven, etc.
Waardering: V, 5 jaar
(49)
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek naar gratie
Periode: 1968–
Product: Rekeningen en declaraties
Waardering: V, 7 jaar
3.1.2. Minister van Justitie; totstandkoming van wet- en regelgeving op het gebied
van gratie (RIO: 6)
(11.)
Handeling: Het voorbereiden van de intrekking van het Gratiebesluit van 1887.
Periode: –1976
Product: nota, notitie
Opmerking: Het Gratiebesluit werd voor het laatst gewijzigd in 1932. Daarom betreft
deze handeling slechts de intrekking ervan.
Waardering: B 1
(12.)
Handeling: Het instellen van een commissie die advies dient uit te brengen over herziening
van het Gratiebesluit van 1887 en aangaande daarmee samenhangende wijzigingen van
de gratiebepalingen in het Wetboek van Strafvordering.
Periode: 1960–1966
Grondslag: instellingsbeschikking nr. 514/260, d.d. 8 november 1960
Product: instellingsbeschikking
Waardering: B 1
(14.)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de
Gratieregeling 1976.
Periode: 19../1960–1987
Product: nota, notitie
Gratieregeling 1976, wijzigingswet
Opmerking: Onduidelijk is wanneer met de voorbereidingen van de totstandkoming exact
is begonnen. Als startpunt is gekozen het jaar waarin de Commissie-Kazemier (zie vorige
handelingen) is ingesteld.
Waardering: B 1
(15.)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de
Gratiewet van 1987.
Periode: 19../1985–
Product: nota, notitie
Gratiewet, wijzigingswet
Opmerking: Onduidelijk is wanneer met de voorbereidingen van de totstandkoming exact
is begonnen. In 1985 is de ontwerp-Gratiewet bij de Tweede Kamer ingediend.
Waardering: B 1
(16.)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van de
Rijkswet houdende bepalingen inzake de behandeling van en de beschikking op verzoekschriften
om gratie van straffen of maatregelen, opgelegd door instanties belast met de militaire
strafrechtspraak.
Periode: 19../1985–
Product: nota, notitie
Rijkswet houdende bepalingen inzake de behandeling van en de beschikking op verzoekschriften
om gratie van straffen of maatregelen, opgelegd door instanties belast met de militaire
strafrechtspraak (Stb. 1987, 599)
Opmerking: Onduidelijk is wanneer met de voorbereidingen van de totstandkoming exact
is begonnen. In 1985 is de ontwerp-Rijkswet bij de Tweede Kamer ingediend.
Waardering: B 1
(17.)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van gratiebepalingen
uit het Wetboek van Strafvordering.
Periode: 1945–
Product: nota, notitie
wijzigingswet
Waardering: B 1
3.1.3. Minister van Justitie; bijzondere rechtspleging en gratie; adviescommissies
voor gratieverlening (RIO: 7.1)
(18.)
Handeling: Het instellen van een commissie belast met het aan de Minister van Justitie
uitbrengen van adviezen met betrekking tot gratieverlening aan jeugdige wapendragers.
Periode: 1948–1951
Bron Handgeschreven antwoord op een vraag van de secretaris-generaal d.d. 24 maart
1950, nota nr. 155
Product: beschikking
Opmerking: In het bovenbedoelde antwoord wordt gesteld dat ‘uit de notulen van de
vergadering tot installatie op 5.11.48 de mondelinge instelling’ van deze commissie
kan worden gedestilleerd. De commissie wordt bij besluit van 25 januari 1951 opgeheven.
Waardering: B 1, 6
(20.)
Handeling: Het instellen van een commissie belast met het aan de Minister van Justitie
uitbrengen van adviezen met betrekking tot de beoordeling van gratiezaken betreffende
politieke delinquenten die veroordeeld waren tot levenslange of tijdelijke gevangenisstraf
van ten minste vijftien jaar.
Periode: 1951
Product: Ministeriële beschikking van 27 januari 1951 (2e Afdeling B, nr. G 506/09)
Waardering: B 1, 6
3.1.4. Minister van Justitie; bijzondere rechtspleging en gratie; beslissing inzake
verlening van gratie (RIO: 7.4)
(25.)
Handeling: Het voorbereiden van de uitoefening door de Kroon van het recht van individuele
of collectieve gratie van straffen opgelegd door een Bijzonder Gerechtshof of de Bijzondere
Raad van Cassatie.
Periode: 1949–
Grondslag: Bijzonder Gratie-adviesbesluit (Stb. 1943, D 64), art. 1
Grondwet 1948: art. 70
Grondwet 1953, 1956, 1963, 1972: art. 77, lid 1
Grondwet 1983, 1987, 1995: art. 122, lid 1
Product: individuele gevalsbehandeling:
gratie-KB, afwijzingsbeschikking
(individuele) lijstgraties, eventueel met vervolgbesluiten
Staatsbladgratie:
Besluit van 26 augustus 1948 houdende bepalingen met betrekking tot het verlenen van
gratie naar aanleiding van het 50-jarige Regeringsjubileum van Hare Majesteit Koningin
Wilhelmina en van de troonopvolging door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana
der Nederlanden (Stb. 1948, I 392)
Opmerking: – Onder deze handeling vallen afgezien van gratiedossiers betreffende gratie
van doodstraf en van tijdelijke of levenslange gevangenisstraf (in 1964 lopen er in
deze categorie nog slechts vier zaken) met name ook veel dossiers inzake herstel van
(kies)rechten.
– Deze handeling heeft ook betrekking op gratie van straffen opgelegd door de rechtsopvolger
van het Bijzonder Gerechtshof, de Bijzondere Strafkamer van een arrondissementsrechtbank
Waardering: B 1, 6
3.1.5. Minister van Justitie; commune rechtspleging en gratie; verslag van het Openbaar
Ministerie aan de rechter (RIO: 8.1)
(26.)
Handeling: Het geven van nadere voorschriften betreffende vorm en inhoud van het aan
het gerecht uit te brengen verslag van het Openbaar Ministerie inzake gratieverlening.
Periode: 1976–
Grondslag: Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 5, lid 2
Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 5, lid 3
Product: ministeriële regeling
Opmerking: Het Gratiebesluit zelf bevat reeds dergelijke voorschriften (art. 8).
Waardering: B 5
3.1.6. Minister van Justitie; commune rechtspleging en gratie; beslissing inzake
verlening van gratie (RIO: 8.4)
(36.)
Handeling: Het afwijzend beschikken op een individueel gratieverzoek.
Periode: 1945–
Grondslag: KB, nr. 82, van 21 oktober 1856 (niet gepubliceerd)
Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), artikel 8, lid 1
Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 8, lid 1
Product: ministeriële beschikking
Opmerking: Al vanaf 1856 is de Minister van Justitie gemachtigd om afwijzend te beschikken,
onder meer als hij meent dat het gratieverzoek niet voor inwilliging in aanmerking
komt. Het verzoek wordt dan dus buiten de Kroon om afgedaan. Eerst gebeurde dit op
basis van het geheime KB, nr. 82, van 21 oktober 1856. Vanaf 1976 is dit in openbare
regelgeving opgenomen (Gratieregeling 1976, Gratiewet).
Hieronder valt ook de niet-ontvankelijkverklaring of, in de terminologie van de afdeling
Gratie, de beschikking dat het ingediende verzoek buiten behandeling blijft.
Waardering: V, 5 jaar
(37.)
Handeling: Het voorbereiden van de uitoefening door de Kroon van het recht van al
dan niet ambtshalve individuele gratieverlening.
Periode: 1945–
Grondslag: Gratiebesluit (Stb. 1887, 215), art. 11
Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 9
Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 9
Grondwet 1938, 1946, 1948: art. 70
Grondwet 1953, 1956, 1963, 1972: art. 77, lid 1
Grondwet 1983, 1987, 1995: art. 122, lid 1
Product: individuele gevalsbehandeling:
gratie-KB, afwijzingsbeschikking
(individuele) lijstgraties
Opmerking: Hieronder valt ook de niet-ontvankelijkverklaring of, in de terminologie
van de afdeling Gratie, de beschikking dat het ingediende verzoek buiten behandeling
blijft.
Waardering: V, 5 jaar (afgewezen gratieverzoek)
V, 25 jaar (ingewilligd gratieverzoek)
(38.)
Handeling: Het voorbereiden van de uitoefening door de Kroon van het recht van ambtshalve
collectieve gratieverlening.
Periode: 1945–
Grondslag: Gratiebesluit (Stb. 1887, 215), art. 17, als gewijzigd bij het besluit
van 21 maart 1919 (Stb. 1919, 127)
Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 19, lid 1
Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 19, lid 1
Grondwet 1938, 1946, 1948: art. 70
Grondwet 1953, 1956, 1963, 1972: art. 77, lid 1
Grondwet 1983, 1987, 1995: art. 122, lid 1
Product: Staatsbladgraties:
Besluit van 29 april 1946 betreffende gratie van geringe straffen uit den bezettingstijd
(Stb. 1946, G 103)
Besluit van 26 augustus 1948 houdende bepalingen met betrekking tot het verlenen van
gratie naar aanleiding van het 50-jarige Regeringsjubileum van Hare Majesteit Koningin
Wilhelmina en van de troonopvolging door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana
der Nederlanden (Stb. 1948, I 392)
Besluit van 26 augustus 1948 houdende bepalingen met betrekking tot het verlenen van
gratie aan militairen die in de Overzeese Gebiedsdelen in werkelijke dienst zijn of
zijn geweest (Stb. 1948, I 426)
Besluit van 1 februari 1951 houdende bepalingen met betrekking tot het verlenen van
gratie aan militairen die in Indonesië, Suriname of de Nederlandse Antillen in werkelijke
dienst zijn of zijn geweest (Stb. 1951, 34)
Besluit van 25 april 1955 houdende bepalingen met betrekking tot het verlenen van
gratie naar aanleiding van de herdenking dat het Vaderland tien jaren geleden werd
bevrijd (Stb. 1955, 170)
Besluit van 28 februari 1966 houdende bepalingen met betrekking tot het verlenen van
gratie naar aanleiding van het huwelijk van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix
met Claus George Willem Otto Frederik Geert von Amsberg (Stb. 1966, 73)
Besluit van 17 juli 1975 houdende bepalingen met betrekking tot het verlenen van gratie
naar aanleiding van de ontstane achterstand in de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen
(Stb. 1975, 400)
(collectieve) lijstgraties
Opmerking: – Deze handeling is een limitatief aantal malen verricht. Na 1975 heeft
zij door veranderde inzichten niet meer plaatsgevonden. Het artikel waarop collectieve
gratie altijd is gebaseerd geweest, bestaat evenwel nog steeds (zie volgende punt).
– Het verlenen van collectieve gratie berustte altijd op de zinsnede ‘Tenzij, met
Onze machtiging, Onze Minister anders bepaalt’ (formulering Gratiewet).
Waardering: B 1, 5
3.1.7. Minister van Justitie; commune rechtspleging en gratie; voorwaardelijke gratie
(RIO: 8.5)
(40.)
Handeling: Het verkorten of verlengen van een bij voorwaardelijke gratieverlening
vastgestelde proeftijd.
Periode: 1976–
Grondslag: Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 14, lid 1
Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 14, lid 1
Product: ministeriële beschikking
Waardering: V, 25 jaar
(41.)
Vervallen; zie selectielijst Reclassering.
(42.)
Handeling: Het voorbereiden van een Koninklijk Besluit tot aanvulling, wijziging of
opheffing van aan gratie verbonden voorwaarden.
Periode: 1976–
Grondslag: Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 16
Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 16
Product: KB
Opmerking: Het is de Minister van Justitie die hiertoe het voorstel doet, waarna de
Kroon beslist. Deze handeling vindt plaats bij separaat Koninklijk Besluit.
Waardering: V, 25 jaar
(44.)
Handeling: Het voorbereiden van een Koninklijk Besluit tot herroeping van een Koninklijk
Besluit waarbij voorwaardelijke gratie is verleend.
Periode: 1976–
Grondslag: Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 17, lid 1
Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 17, lid 1
Product: KB
Opmerking: Het is de Minister van Justitie die hiertoe het voorstel doet, waarna de
Kroon beslist. Herroeping vindt plaats bij separaat Koninklijk Besluit.
3.1.8. Minister van Justitie; commune rechtspleging en gratie; gratiebepalingen uit
het Wetboek van Strafvordering (RIO: 8.8)
(47.)
Handeling: Het bepalen dat de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf hangende de
beslissing op het verzoek tot gratie van die straf wordt of blijft opgeschort dan
wel geschorst.
Periode: 1973–
Grondslag: Wetboek van Strafvordering, als gewijzigd bij artikel I van de Wet van
21 maart 1973 houdende herziening van de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering
omtrent de opschorting van de tenuitvoerlegging van vonnissen of arresten in verband
met de indiening van verzoekschriften om gratie (Stb. 1973, 135), art. 560a (vernummerd
tot art. 559a bij wet van 18 januari 1996)
Product: ministeriële beschikking
Opmerking: Deze handeling kan plaatsvinden wanneer een verzoekschrift om gratie van
een vrijheidsstraf is ingediend en de wet daaraan geen opschorting van de tenuitvoerlegging
verbindt.
Waardering: V, 25 jaar
3.3. Hoge Raad der Nederlanden
3.3.1. Hoge Raad; bijzondere rechtspleging en gratie; rechterlijk advies aan de Minister
van Justitie (RIO: 7.3)
(24.)
Handeling: Het aan de Kroon uitbrengen van een advies inzake gratie van een door een
Bijzonder Gerechtshof of de Bijzondere Raad van Cassatie opgelegde straf.
Periode: 1952–
Grondslag: Bijzonder Gratie-adviesbesluit (Stb. 1943, D 64), art. 2, lid 2, en artt.
3, 4 en 5
Product: advies
Opmerking: – In geval van een verzoek om gratie van een door een Bijzonder Gerechtshof
opgelegde doodstraf is dit (in een algemene vergadering opgestelde) advies van de
Bijzondere Raad van Cassatie een extra advies, naast dat van het Bijzonder Gerechtshof
zelf. In geval van een verzoek om gratie van een door de Bijzondere Raad van Cassatie
opgelegde doodstraf moet zowel de vonnissende kamer van die raad als de raad in algemene
zitting een advies uitbrengen.
– Deze handeling heeft ook betrekking op gratie van straffen opgelegd door de rechtsopvolger
van het Bijzonder Gerechtshof, de Bijzondere Strafkamer van een arrondissementsrechtbank
Waardering: B 6
3.3.2. Hoge Raad; commune rechtspleging en gratie; rechterlijk advies aan de Minister
van Justitie (RIO: 8.2)
(31.)
Handeling: Het aan de Kroon uitbrengen van een advies inzake gratie van een straf
die is opgelegd door een gerecht buiten het Europese deel van het Koninkrijk.
Periode: 1945–1976
Grondslag: Gratiebesluit (Stb. 1887, 215), art. 2 en art. 15, als gewijzigd bij het
besluit van 4 mei 1932 (Stb. 1932, 194)
Product: advies
Opmerking: – Deze handeling, uitgevoerd door de Kamer voor strafzaken, heeft betrekking
op straffen die zijn opgelegd door een rechter in de koloniën, door een consulaire
rechtbank of door een consulaire ambtenaar.
– Op de Nederlandse Antillen en Aruba is het thans de Gouverneur die het recht van
gratie heeft van door een burgerlijke rechter opgelegde straffen, waarbij advies wordt
ingewonnen bij de gerechten van die Rijksdelen (zie bijv. Staatsregeling Nederlandse
Antillen).
Waardering: V 25 jaar
(32.)
Handeling: Het aan de Kroon uitbrengen van een advies inzake gratie van de doodstraf.
Periode: 1945–1987
Grondslag: Gratiebesluit (Stb. 1887, 215), artt. 2, 3 en 16
Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 20, lid 1
Product: advies
Opmerking: – Deze handeling heeft betrekking op doodstraffen die zijn opgelegd door
een gerecht buiten het Europese deel van van het Koninkrijk (tot 1976) of door een
militair gerecht. Het advies dient in pleno te worden vastgesteld.
– Het advies is voor wat betreft militaire zaken een extra advies, naast dat van de
rechter die de straf heeft opgelegd (zie eerdere handeling).
Waardering: B 6
(33.)
Handeling: Het op verzoek van de Kroon aan deze uitbrengen van een advies inzake gratie.
Periode: 1945–
Grondslag: Gratiebesluit (Stb. 1887, 215), art. 13
Gratieregeling 1976 (Stb. 1976, 378), art. 11
Gratiewet (Stb. 1987, 598), art. 11
Product: advies
Opmerking: Het in deze handeling bedoelde advies is facultatief en wordt gevoegd bij
het verplichte rechterlijk advies.
Waardering: B 5