Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken

[Regeling vervallen per 10-03-2009.]
Geraadpleegd op 29-04-2024.
Geldend van 18-12-2005 t/m 10-06-2006

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 december 2005, nr. WJZ/2005/54943(8176), houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor projecten ter verhoging van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking (Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. bedrijfsleven:

    • 1°. werkgeversorganisaties;

    • 2°. brancheorganisaties; of

    • 3°. vakorganisaties;

  • b. bewindspersoon:

    • 1°. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

    • 2°. Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; of

    • 3°. Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • c. brancheorganisatie: rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die niet bedrijfsmatig werkzaam is en die blijkens zijn statuten als doel heeft de belangen te behartigen van ondernemers die behoren tot eenzelfde bedrijfstak of een samenhangend deel ervan;

  • d. certificaat:

    • 1°. certificaat of diploma behorende bij een beroepsopleiding, opgenomen in het Centraal Register Beroepsopleidingen, of een opleiding, opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs; of

    • 2°. certificaat of deelcertificaat dat door een brancheorganisatie of een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds in een branche als extra kwalificatie voor de arbeidsmarkt wordt erkend;

  • e. duaal traject: traject van leren en werken dat strekt tot het behalen van een certificaat;

  • f. eerder verworven competenties: door werkervaring of op andere wijze verworven kennis, vaardigheden en competenties;

  • g. EVC-methodiek: methodiek door middel waarvan eerder verworven competenties van iemand in kaart kunnen worden gebracht;

  • h. EVC-traject: traject waarin een EVC-methodiek wordt gehanteerd;

  • i. gebruiker van een leerwerkloket: persoon die gebruik maakt van de diensten van een leerwerkloket met als doel het doorlopen van een EVC-traject;

  • j. gebruiker van een nieuwe EVC-methodiek: persoon die een EVC-traject doorloopt, waarin een nieuwe EVC-methodiek wordt gehanteerd;

  • k. intentieverklaring: op schrift gestelde, door partijen ondertekende en rechtens niet afdwingbare afspraak tussen partijen;

  • l. leerwerkloket: voorziening in een regio waar burgers, werkzoekenden, werknemers of werkgevers advies kunnen inwinnen over EVC-trajecten, en waar zij zo nodig begeleid kunnen worden om ontbrekende kwalificaties via opleiding, loopbaan of beroepskeuze aan te vullen tot een voor de arbeidsmarkt relevante beroepskwalificatie en het daarbij behorende certificaat;

  • m. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • n. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds: door werkgevers en werknemers in het leven geroepen, dan wel beheerde, samenwerkingsverband per bedrijfstak of onderneming;

  • o. werkgever: natuurlijke persoon of rechtspersoon in wiens dienst dan wel voor wie een werknemer arbeid verricht;

  • p. werkgeversorganisatie: organisatie die de individuele en gemeenschappelijke belangen behartigt van:

    • 1°. werkgevers; of

    • 2°. ondernemingen; en

  • q. vakorganisatie: organisatie die de individuele en gemeenschappelijke belangen behartigt van aangesloten werknemers en andere leden.

Artikel 1.2. Doelomschrijving

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 De minister kan projectsubsidie verlenen als bijdrage in de kosten voor de verwezenlijking van de inhoud van een intentieverklaring die tot doel heeft de mogelijkheden tot leren en werken voor werkenden en werkzoekenden te bevorderen, door middel van activiteiten die strekken tot:

    • a. het tot stand komen van nieuwe duale trajecten en deelneming daaraan;

    • b. het inrichten van leerwerkloketten en gebruikmaking daarvan; of

    • c. de ontwikkeling van nieuwe EVC-methodieken en de gebruikmaking daarvan.

  • 2 Bij het tot stand komen van nieuwe duale trajecten, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gaat het om een aantoonbare vergroting van de instroom van personen binnen de doelgroep, bedoeld in het eerste lid, aanhef.

Artikel 1.3. Partijen bij een intentieverklaring

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 Tot de partijen bij een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onderdeel a, behoren ten minste een bewindspersoon en een of meer vertegenwoordigers van:

    • a. een of meer werkgevers of het bedrijfsleven;

    • b. een of meer aanbieders van een of meer opleidingen die strekken tot het behalen van een certificaat;

    • c. een of meer organisaties die zorgdragen voor de toestroom van deelnemers aan duale trajecten; en

    • d. een of meer gemeenten in de regio, voor zover de afspraken in de intentieverklaring mede regionale afspraken inhouden.

  • 3 Tot de partijen bij een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onderdeel c, behoren ten minste een bewindspersoon en een of meer vertegenwoordigers van:

    • a. een of meer werkgevers of het bedrijfsleven; en

    • b. een of meer aanbieders van een of meer opleidingen die strekken tot het behalen van een certificaat.

  • 4 Aanbieders van een beroepsopleiding opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs behoren niet tot de partijen bij een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onderdeel c.

Artikel 1.4. Startsubsidie en vervolgsubsidie

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 De minister kan een startsubsidie verlenen als bijdrage in de kosten van het ontwikkelen van een activiteitenplan en een begroting, die zien op de verwezenlijking van een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, met dien verstande dat de intentieverklaring voorziet in een te realiseren minimumaantal van:

    • a. 200 deelnemers aan nieuwe duale trajecten;

    • b. 500 gebruikers van leerwerkloketten; of

    • c. 150 gebruikers van nieuwe EVC-methodieken.

  • 2 De minister kan een vervolgsubsidie verlenen als bijdrage in de kosten voor de verwezenlijking van een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, die is uitgewerkt in een activiteitenplan en een begroting, met dien verstande dat de intentieverklaring, het activiteitenplan en de begroting voorzien in een te realiseren minimumaantal van:

    • a. 200 deelnemers aan nieuwe duale trajecten;

    • b. 500 gebruikers van leerwerkloketten; of

    • c. 150 gebruikers van nieuwe EVC-methodieken.

Artikel 1.5. Subsidieaanvrager

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 Subsidie wordt verleend aan een van de partijen bij een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, die daartoe door de overige partijen schriftelijk is gemachtigd.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op een bewindspersoon.

Artikel 1.6. Vaststelling subsidieplafond

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is € 12.000.000,– beschikbaar.

Artikel 1.7. Hoogte startsubsidie

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

De startsubsidie bedraagt € 25.000,–.

Artikel 1.8. Hoogte vervolgsubsidie

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

De hoogte van de vervolgsubsidie bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat:

  • a. voor nieuwe duale trajecten niet meer wordt verleend dan:

    • 1°. € 100.000,– voor het minimumaantal van 200 tot stand te komen nieuwe duale trajecten; en

    • 2°. € 500,– per daarnaast tot stand te komen nieuwe duale trajecten, met een maximum van € 900.000,–;

  • b. voor leerwerkloketten niet meer wordt verleend dan:

    • 1°. € 150.000,– voor het minimumaantal van 500 te behalen gebruikers van een leerwerkloket; en

    • 2°. € 150,– per daarnaast te behalen gebruikers van leerwerkloketten, met een maximum van € 150.000,–; en

  • c. voor nieuwe EVC-methodieken niet meer wordt verleend dan:

    • 1°. € 40.000,– voor het minimumaantal van 150 te behalen gebruikers van nieuwe EVC-methodieken; en

    • 2°. € 250,– per daarnaast te behalen gebruikers van nieuwe EVC-methodieken, met een maximum van € 175.000,–.

Hoofdstuk 2. Subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Artikel 2.1. Aanvraag

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 Subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2 In afwijking van artikel 2.5, tweede lid, kunnen startsubsidie en vervolgsubsidie op aanvraag gelijktijdig worden verleend, indien de aanvrager zowel aan de vereisten van startsubsidie als aan de vereisten van vervolgsubsidie voldoet.

Artikel 2.2. Vereisten subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 Een aanvraag voor startsubsidie gaat vergezeld van een schriftelijke machtiging als bedoeld in artikel 1.5 en een afschrift van een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, waarin, voor zover van toepassing, is opgenomen het beoogde aantal:

    • a. nieuwe duale trajecten per 1 oktober 2007;

    • b. gebruikers van leerwerkloketten per 1 oktober 2007; of

    • c. gebruikers van nieuwe EVC-methodieken per 1 oktober 2007.

  • 3 Een aanvraag voor vervolgsubsidie gaat vergezeld van een:

    • a. schriftelijke machtiging als bedoeld in artikel 1.5;

    • b. afschrift van een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid;

    • c. door alle partijen bij een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid ondertekend activiteitenplan;

    • d. door alle partijen bij een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid ondertekende begroting; en

    • e. afschrift van een door de aanvrager bij het Nationaal Kenniscentrum EVC ingewonnen advies, indien het activiteitenplan voor vervolgsubsidie mede ziet op nieuwe EVC-methodieken.

  • 4 De subsidieaanvraag ingediend door een rechtspersoon gaat de eerste maal vergezeld van een afschrift van de statuten dan wel de reglementen van de subsidieaanvrager zoals deze laatstelijk zijn vastgesteld of gewijzigd, alsmede:

    • a. het laatst opgemaakte financieel verslag; of

    • b. de laatst opgemaakte jaarrekening en de toelichting daarop of, indien deze ontbreekt, een overzicht van de financiële situatie van de subsidieaanvrager en van instellingen waarmee de subsidieaanvrager een organisatorische of financiële band heeft op het moment van de aanvraag.

  • 5 Het vierde lid is niet van toepassing indien de rechtspersoon een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon is.

  • 6 De in het vierde lid, onderdeel a en b, bedoelde bescheiden dan wel het overzicht van de financiële situatie zijn voorzien van een schriftelijke verklaring onderscheidenlijk een schriftelijke mededeling omtrent de getrouwheid, afkomstig van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 7 De subsidieaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier voor startsubsidie onderscheidenlijk een formulier voor vervolgsubsidie. Deze formulieren zijn opgenomen in bijlage I onderscheidenlijk bijlage II behorende bij deze regeling.

  • 8 De minister kan nadere eisen stellen aan de subsidieaanvraag.

  • 9 Het tweede lid en het derde lid, onderdeel b en c, zijn niet van toepassing op een bewindspersoon.

Artikel 2.3. Activiteitenplan

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Het activiteitenplan voor de vervolgsubsidie omvat een overzicht van de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten en voorziet, voor zover deze onderwerpen op de aanvraag voor de vervolgsubsidie van toepassing zijn, ten minste in:

  • a. een kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de bestaande dienstverlening op het terrein van:

    • 1°. duale trajecten;

    • 2°. leerwerkloketten; of

    • 3°. EVC-methodieken;

  • b. het per 1 oktober 2007 beoogde aantal

    • 1°. nieuwe duale trajecten;

    • 2°. gebruikers van de leerwerkloketten; of

    • 3°. gebruikers van de nieuwe EVC-methodieken;

  • c. een kwalitatieve beschrijving van de tot stand te komen dienstverlening op het terrein van:

    • 1°. duale trajecten;

    • 2°. leerwerkloketten; of

    • 3°. EVC-methodieken; en

  • d. een omschrijving van de doelgroepen van, voor zover van toepassing, de:

    • 1°. deelnemers aan de trajecten, bedoeld in onderdeel b; of

    • 2°. gebruikers, bedoeld in onderdeel b.

Artikel 2.4. Begroting

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 In de begroting voor de vervolgsubsidie worden, voor zover deze onderwerpen op de aanvraag voor de vervolgsubsidie van toepassing zijn, onderscheiden:

    • a. de organisatiekosten tot 1 oktober 2007 voor:

      • 1°. nieuwe duale trajecten;

      • 2°. nieuwe leerwerkloketten; of

      • 3°. nieuwe EVC-methodieken en EVC-trajecten;

    • b. de op grond van deze regeling niet subsidiabele kosten voor de feitelijke:

      • 1°. uitvoering van de nieuwe duale trajecten;

      • 2°. exploitatie van de leerwerkloketten; of

      • 3°. uitvoering van de nieuwe EVC-methodieken; en

    • c. de verdeling van de kosten over de verschillende partijen bij een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid.

  • 2 In de kosten worden onderscheiden:

    • a. loonkosten verbonden aan de inzet van eigen personeel van de partijen bij een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid;

    • b. materiële kosten, bestaande uit:

      • 1°. kosten voor huisvesting; en

      • 2°. overige materiële kosten;

    • c. kosten voor gebruikmaking van diensten van derden; en

    • d. kosten voor overhead.

  • 3 De begroting voor vervolgsubsidie gaat vergezeld van een overzicht van de liquiditeitsbehoefte per kwartaal, waarin gemotiveerd inzicht wordt gegeven in het verloop van de liquiditeitsbehoefte van de activiteiten.

  • 4 Het tweede lid, onderdeel a, is niet van toepassing op een bewindspersoon.

Artikel 2.5. Termijn indiening

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 Een aanvraag voor startsubsidie kan worden ingediend tot en met 29 juni 2006.

  • 2 Een aanvraag voor vervolgsubsidie kan worden ingediend tot en met 90 dagen na de aanvraag voor startsubsidie.

Hoofdstuk 3. Subsidieverlening

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Artikel 3.1. Criteria subsidieverlening

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvullende informatie is ontvangen, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

Artikel 3.2. Beslistermijnen

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 De minister beslist binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag voor startsubsidie.

  • 2 De minister beslist binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag voor vervolgsubsidie.

  • 3 Ingeval van toepassing van artikel 2.1, tweede lid, beslist de minister binnen vier weken na de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 3.3. Advies voorafgaand aan subsidieverlening

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 De minister kan ten behoeve van de beslissing over de subsidieverlening het advies inwinnen van een of meer externe deskundigen.

  • 2 Indien het activiteitenplan voor vervolgsubsidie mede ziet op nieuwe EVC-methodieken kan de minister ten aanzien daarvan mede beslissen op basis van een door de subsidieaanvrager aan het Nationaal Kenniscentrum EVC ingewonnen advies over het vernieuwende karakter van de beoogde nieuwe EVC-methodieken.

Artikel 3.4. Beoordelingscommissie Duale Trajecten

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 Er is een onafhankelijke beoordelingscommissie Duale Trajecten, die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen om subsidie op grond van deze regeling die zien op duale trajecten.

  • 2 De commissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden, die deskundig zijn op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, of het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 3 De voorzitter en de andere leden worden door de minister voor een termijn van ten hoogste twee jaar benoemd. Zij zijn te allen tijde opnieuw benoembaar.

  • 4 De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 5 De adviezen van de commissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.

  • 6 Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.

  • 7 In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.

Artikel 3.5. Niet vervullen begrotingsvoorwaarde

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 2 In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van deze regeling verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Artikel 3.6. Andere subsidieregelingen

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt er geen subsidie verstrekt voor zover subsidie is verstrekt op grond van een andere rijkssubsidieregeling met een doelstelling die overeenkomt met de doelstelling bedoeld in deze regeling, met uitzondering van de Subsidieregeling ESF-3.

Artikel 3.7. Algemene weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverlening worden geweigerd indien:

  • a. de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen;

  • b. de aanvraag ziet op duale trajecten die al voor de indiening van de aanvraag tot stand zijn gekomen; of

  • c. de kosten van het project niet in redelijke verhouding staan tot de daarvan te verwachten resultaten.

Hoofdstuk 4. Verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Artikel 4.1. Algemene verplichtingen

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Ingeval artikel 2.1, tweede lid, niet van toepassing is, stelt de ontvanger van startsubsidie binnen 90 dagen na de aanvraag voor startsubsidie een activiteitenplan voor vervolgsubsidie op en een begroting voor vervolgsubsidie.

Artikel 4.2. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

De subsidieontvanger verstrekt alle door of namens de minister gevraagde informatie ten behoeve van beleidsonderzoek en controledoeleinden en bevordert, indien de minister dat verzoekt, voor 1 oktober 2007 een overleg tussen alle partijen bij intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid.

Artikel 4.3. Administratievoorschriften

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 De subsidieontvanger houdt een inzichtelijke en controleerbare administratie bij met betrekking tot de voorbereiding en uitvoering van het project en de in verband daarmee gedane uitgaven en verworven inkomsten.

  • 2 De administratie is zodanig opgezet dat deze voldoende waarborgen biedt voor beleidsonderzoek en controledoeleinden als bedoeld in artikel 4.2.

  • 3 De administratie biedt voldoende mogelijkheden voor een goede accountantscontrole op de juiste naleving van de subsidievoorwaarden.

Artikel 4.4. Openbare aanbesteding

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Indien ter uitvoering van het project in opdracht diensten of werkzaamheden door derden worden verricht, worden partijen bij intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, geacht de regels voor aanbesteding in acht te nemen.

Hoofdstuk 5. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Artikel 5.1. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 Binnen vier maanden na beëindiging van het project, doch uiterlijk op 1 februari 2008, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij de minister.

  • 2 De minister beslist binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 3 Indien de subsidie mede ziet op EVC-procedures, kan de minister ten aanzien daarvan mede op basis van advies van het Nationaal Kenniscentrum EVC beslissen.

Artikel 5.2. Verslaglegging

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 De aanvraag tot vaststelling van subsidie gaat vergezeld van een financieel verslag en een verslag van activiteiten waarin de met de verstrekte subsidie bereikte resultaten worden verantwoord.

  • 2 Het financieel verslag en het verslag van activiteiten worden ondertekend door alle partijen bij een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, met uitzondering van een bewindspersoon.

Artikel 5.3. Financieel verslag

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op het financieel verslag.

Artikel 5.4. Accountantsverklaring

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 2 De accountantsverklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de subsidievoorwaarden door de subsidieontvanger en wordt met ingang van 1 januari 2006 vormgegeven overeenkomstig het als bijlage III bij deze regeling opgenomen model.

  • 3 De minister kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van de accountantsverklaring.

Artikel 5.5. Verslag van activiteiten

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

  • 1 Het verslag van activiteiten bevat een overzicht van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten, en bevat, voor zover van toepassing, tevens een afschrift van een openbaar jaarverslag van de partijen bij een intentieverklaring als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid die een of meer leerwerkloketten hebben ingericht.

  • 2 De inrichting van het verslag van activiteiten komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan voor de vervolgsubsidie.

  • 3 Het verslag van activiteiten bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de beoogde resultaten en de feitelijke realisatie.

  • 4 Een openbaar jaarverslag als bedoeld in het eerste lid bevat ten minste:

    • a. een verslag van de inrichting van het leerwerkloket of de leerwerkloketten; en

    • b. de wijze waarop het jaarverslag is verspreid.

  • 5 De minister kan nadere verplichtingen opleggen met betrekking tot de inhoud van het verslag van activiteiten.

  • 6 Het eerste lid is niet van toepassing op een bewindspersoon.

Artikel 5.6. Lagere vaststelling

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Onverminderd artikel 4.46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidie lager worden vastgesteld indien de activiteiten in onvoldoende mate hebben bijgedragen aan het doel waarvoor subsidie is verleend.

Hoofdstuk 6. Betaling

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Artikel 6.1. Voorschotten

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Nadat subsidie is verleend, kan de minister voorschotten verstrekken tot ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Artikel 7.1. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 december 2008.

Artikel 7.2. Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Voor zover er vanaf de vervaldatum van deze regeling ter zake nog sprake is van enige bestuursrechtelijke afdoening, met inbegrip van bezwaar- en beroepsprocedures, vindt deze overeenkomstig deze regeling, plaats.

Artikel 7.3. Citeertitel

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst (met uitzondering van de bijlagen I en II, die met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te Den Haag, en met uitzondering van bijlage III, die met ingang van 1 januari 2006 ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te Den Haag).

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

Bijlage I

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te Den Haag.]

Bijlage II

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te Den Haag.]

Bijlage III

[Regeling vervallen per 10-03-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te Den Haag.]

Naar boven