Stcrt. 2012, 8101, datum inwerkingtreding 27-04-2012, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2012.
1 Een zorgkantoor verleent een verzekerde een vergoeding persoonlijke zorg voor zover:
-
a. de verzekerde beschikt over een indicatiebesluit waaruit blijkt dat hij is aangewezen
op één of meer van de vormen van zorg als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel j, en
hij niet is aangewezen op verblijf;
-
b. de verzekerde, door gebruikmaking van een door het zorgkantoor vastgesteld aanvraagformulier
een vergoeding persoonlijke zorg heeft aangevraagd;
-
c. de verzekerde:
-
1°. blijkens het indicatiebesluit is aangewezen op tien of meer uren per week zorg als
bedoeld in onderdeel a, of
-
2°. aanspraak heeft op ADL-assistentie op grond van artikel 34 van het Besluit zorgaanspraken
AWBZ, en
-
d. de verzekerde, blijkens het bestedingsplan, voornemens is de geïndiceerde zorg voor
tien of meer uren niet met het door het zorgkantoor gecontracteerde zorgaanbod tot
gelding te brengen.
2 Aan het vereiste van het eerste lid, onderdeel c, onder 1°, is tevens voldaan indien:
-
a. leden van een leefeenheid tezamen, voor zover zij niet in een instelling verblijven
als bedoeld in de AWBZ of de Zorgverzekeringswet, aanspraak hebben op tien of meer
uren per week aan zorg als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel j, of
-
b. een lid van een leefeenheid aanspraak heeft op ADL-assistentie op grond van artikel 34
van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.
3 Het aantal geïndiceerde uren als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 1°,
en onderdeel d, wordt berekend door optelling van de gemiddelden van de geïndiceerde
klassen, als genoemd in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2012, waarbij voor
begeleiding een dagdeel geldt als een uur. Indien een lid van de leefeenheid is aangewezen
op verblijf en hij deze aanspraak met een persoonsgebonden budget tot gelding brengt,
wordt de omvang van de aanspraak op zorg als vermeld in zijn indicatiebesluit in aanmerking
genomen door het zorgzwaartepakket met toepassing van bijlage 2 van deze regeling
om te rekenen naar een of meer klassen, bedoeld in artikel 2.6.6, eerste lid.
5 Het eerste lid, onderdeel d, is niet van toepassing op de verzekerde als bedoeld in
het eerste lid, onderdeel c, onder 2°. Op de verzekerde die op grond van tweede lid
voldoet aan het vereiste van het eerste lid, onderdeel c, onder 1°, is het eerste
lid, onderdeel d, van toepassing met dien verstande dat hij voornemens is de volledige
omvang van de aanspraak op zorg als vermeld in zijn indicatiebesluit niet met het
door het zorgkantoor gecontracteerde aanbod tot gelding te brengen.
6 Artikel 2.6.3, vijfde en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.