Vbbo. 2005, 73, datum inwerkingtreding 24-12-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.
(mandatering voorzitter)
[Regeling vervallen per 12-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2006]
1 De voorzitter is, namens het bestuur, belast met de vaststelling en oplegging van
de door een ondernemer verschuldigde heffing(en), als bedoeld in artikel 2, indien
deze verschuldigde heffing(en) niet reeds op grond van artikel 5 door de afslagadministratie
ten behoeve van het productschap is/zijn geïnd.
2
-
a. De oplegging van de door een ondernemer verschuldigde heffing(en), geschiedt door
de voorzitter, namens het bestuur, door middel van toezending of uitreiking aan de
heffingsplichtige ondernemer van een gedagtekende heffingsaanslag op basis van;
-
b. De heffingsaanslag moet bevatten:
-
1° de naam en de woonplaats of vestigingsplaats van de heffingsplichtige ondernemer,
conform de gegevens die bekend zijn bij het productschap;
-
2° een specificatie van het bedrag van de heffing(en) onder vermelding van de heffingsgrondslagen;
-
3° in de daarvoor in aanmerking komende gevallen: de toepasselijke vrijstellingen;
-
4° in de daarvoor in aanmerking komende gevallen: de toepasselijke verrekening met reeds
betaalde voorschotbedragen;
-
5° het totaalbedrag van de heffingsaanslag;
-
6° het betalingstijdstip en informatie over de wijze van betaling;
-
7° de vermelding van de mogelijkheid van bezwaar met inachtneming van artikel 3:45 van
de Algemene wet bestuursrecht.
3 De voorzitter kan, namens het bestuur, de termijn van inzending van de gegevens als
bedoeld in artikel 3 en/of 4, op verzoek van een ondernemer verlengen met een termijn
die de voorzitter redelijk acht.
4
-
a. De voorzitter kan, namens het bestuur, een voorschotbedrag, als bedoeld in artikel
8, opleggen en in rekening brengen bij de heffingsplichtige ondernemer.
-
b. De voorzitter kan, namens het bestuur, het in rekening gebrachte voorschotbedrag herzien
en/of opnieuw opleggen indien blijkt dat de gegevens van de heffingsplichtige ondernemer,
die hier aan ten grondslag lagen, niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid.
5 De voorzitter is, namens het bestuur, belast met de uitvoering van het bepaalde in
de artikelen 6 tot en met 9 met inachtneming van het bepaalde in artikel 127 van de
Wet op de bedrijfsorganisatie.
6 De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het beslissen op bezwaarschriften
tegen besluiten, als bedoeld in het tweede lid met inachtneming van het bepaalde in
de Algemene wet bestuursrecht.
7 De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het beslissen op verzoeken om in
te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter tegen besluiten,
als bedoeld in het tweede lid met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet
bestuursrecht.
8 De voorzitter kan in afwijking van het vierde lid, namens het bestuur, de heffingsplichtige
ondernemer op diens verzoek bij de indiening van zijn bezwaarschrift:
-
a. in bijzondere omstandigheden (ter beoordeling van de voorzitter) uitstel van betaling
verlenen van de vastgestelde en opgelegde heffing(en), als bedoeld in het tweede lid,
totdat de beslissing op het bezwaarschrift door de voorzitter is genomen;
-
b. een vergoeding toekennen als bedoeld in artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht;
-
c. ingeval beroep is ingesteld tegen een beslissing op het bezwaarschrift, in bijzondere
omstandigheden (ter beoordeling van de voorzitter) uitstel van betaling verlenen van
de vastgestelde en opgelegde heffing(en), als bedoeld in het tweede lid, totdat de
bevoegde rechter uitspraak heeft gedaan.
9 De voorzitter kan in afwijking van het eerste lid, namens het bestuur, de heffingsplichtige
ondernemer vrijstellen van artikel 2 indien het totaal van de door deze ondernemer
verschuldigde heffing(en) minder is dan € 10,-.
10 De voorzitter is, namens het bestuur, belast met het kenbaar maken en stellen van
nadere eisen aan het gebruik van de elektronische weg bij het verkeer van berichten
tussen ondernemers en het productschap met betrekking tot het bepaalde in de onderhavige
verordening met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.