Verordening tot wijziging van de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing
Artikel I
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
De Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. De accountant verleent medewerking aan de toetsing van het stelsel van kwaliteitsbeheersing
van het accountantskantoor waarin hij optreedt.
3. De Raad legt, indien hij van oordeel is dat uit het handelen of nalaten van de
accountant kan worden afgeleid dat deze niet aan zijn in het tweede lid vermelde verplichting
voldoet, dit handelen of nalaten voor aan de Raad van Tucht voor registeraccountants
en Accountants-Administratieconsulenten.
B
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Raad geeft aan een accountantskantoor minimaal zes weken van tevoren te kennen
dat bij het kantoor een toetsing zal plaatsvinden.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een
lid ingevoegd, luidende:
2. De Raad doet mededeling van de samenstelling van het toetsingsteam, alsmede van
de termijn waarbinnen een verzoek als bedoeld in het derde lid van dit artikel kan
worden ingediend.
C
Het vierde lid van artikel 10 komt te luiden:
4. Het toetsingsteam kan, bij het voorstel voor een oordeel zoals omschreven in artikel
11 derde lid, tevens aanbevelingen doen voor het treffen van maatregelen ter verbetering.
D
Het tweede, derde en vierde lid van artikel 11 komen te luiden:
2. De Raad beperkt zich tot een marginale toetsing van het toetsingsverslag en stelt
naar aanleiding hiervan en het eventuele commentaar als bedoeld in het vorige lid
een eindoordeel vast, al dan niet voorzien van aanbevelingen, dat hij binnen zes weken
na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn ter kennis brengt van het accountantskantoor.
3. Het eindoordeel kan als volgt luiden:
4. In het geval het eindoordeel luidt als omschreven in het derde lid, onder b van
dit artikel, stelt de Raad een termijn waarbinnen het stelsel van kwaliteitsbeheersing
dient te worden aangepast aan de normen als bedoeld in artikel 3.
E
In artikel 15, vierde lid, wordt ‘acht weken’ vervangen door: zestien weken.