Wet van 6 november 1997 tot aanvulling van de Wet milieubeheer met een regeling ter
waarborging dat gesloten stortplaatsen geen of zo min mogelijk nadelige gevolgen voor
het milieu hebben, alsmede wijziging van de Wet bodembescherming
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet milieubeheer aan te vullen met een regeling ter waarborging dat gesloten stortplaatsen geen of
zo min mogelijk nadelige gevolgen hebben voor het milieu, alsmede de Wet bodembescherming aan te vullen teneinde duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de toepassing van
enkele bepalingen van die wet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: