Wet van 13 juni 1996, houdende wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en
van enige andere wetten in verband met reorganisatie van de raden voor de kinderbescherming
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat in verband met de wenselijkheid de raden
voor de kinderbescherming te reorganiseren Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede andere wetten aanpassing behoeven;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: