Stb. 2023, 255, datum inwerkingtreding 13-07-2023, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 18-02-2023.
1 De Secretaris-Generaal stelt onverwijld een onderzoek in naar de melding, tenzij:
2 De Secretaris-Generaal stelt de melder, al dan niet via de vertrouwenspersoon integriteit,
doorlopend en in ieder geval binnen een termijn van ten hoogste drie maanden na verzending
van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 98i, schriftelijk en gemotiveerd in kennis van informatie over de verdere behandeling
van de melding en, in voorkomend geval, de mededeling van het achterwege laten van
een onderzoek dan wel de bevindingen van het onderzoek, het oordeel daarover en de
eventuele consequenties die daaraan worden verbonden.
3 Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de persoon of personen op wie
de melding betrekking heeft, tenzij daardoor een onderzoeksbelang kan worden geschaad.
4 Bij de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, wordt mededeling gedaan van de mogelijkheid
het vermoeden van een misstand te melden bij de afdeling onderzoek van het Huis voor
klokkenluiders of een andere daartoe bevoegde instantie.
5 Het onderzoek wordt niet verricht door een persoon die mogelijk betrokken is of is
geweest bij de vermoedelijke misstand of op onvoldoende afstand staat van de te onderzoeken
kwestie of personen.
Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wet van 25 januari 2023 tot wijziging
van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn
(EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019,
L 305) en enige andere wijzigingen (Stb. 2023, 29) gedeeltelijk in werking is getreden.