Warenwetregeling machines

Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Regeling houdende nadere regels ten aanzien van machines

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

Gelet op de artikelen 4, vijfde en zesde lid, 5, derde lid, 12, eerste lid, eerste zin, en 16, tweede lid, van de Wet op de gevaarlijke werktuigen, de artikelen 3 en 12, derde lid, van het Besluit machines, artikel 25, eerste lid, onderdeel a, van de Warenwet en artikel 1, tweede lid, onderdeel 3°, van het Warenwetbesluit machines;

Besluiten:

Artikel 2

  • 1 Als categorie mobiele kranen als bedoeld in artikel 6d, eerste lid, tweede zin, van het besluit worden aangewezen:

    hijskranen voor haakbedrijf op rupsen of banden alsmede een torenvormige hijskranen voor haakbedrijf op rupsen of banden met een bedrijfslastmoment van tenminste 10 tonmeter, met uitzondering van:

    • a. op een voertuig bevestigde laadkranen die uitsluitend bestemd zijn of worden gebruikt voor het laden en lossen van de laadbak van het voertuig;

    • b. grondverzetmachines die ontgravingen maken en daarop aansluitend leidingwerk in die ontgravingen leggen of ten behoeve van het uitvoeren van grondverzetwerkzaamheden ondersteuningsschotten plaatsen.

Artikel 2a. Eisen voor aanwijzing en (blijven) functioneren als aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling

Een aanwijzing als aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling kan geschieden indien in geval van de overeenstemmingsbeoordeling van een machine of de beoordeling van een kwaliteitsborgingsysteem als bedoeld in artikel 5 van het besluit, dan wel de beoordeling van een voorgenomen wijziging in een machine of model machine als bedoeld in artikel 5a van het besluit, de aanvragende instelling voldoet aan de criteria, vastgelegd in het Schema voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen voor overeenstemmingsbeoordelingsprocedures voor het Warenwetbesluit Machines, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regeling.

Artikel 2b

Een certificaat van goedkeuring, bedoeld in artikel 6e, eerste lid, van het besluit wordt door een aangewezen instelling afgegeven aan de aanvrager indien tijdens de keuring, bedoeld in artikel 6d, eerste lid, tweede zin, van het besluit, is gebleken dat de mobiele kraan of torenkraan voldoet aan de eisen, omschreven in het certificatieschema identificatiecode TCVT W3-11 09-147 van de Stichting Toezicht Verticaal Transport (TCVT) te Houten.

Artikel 2c

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de Warenwet, worden door de aangewezen instelling en de aangewezen aangemelde instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

  • a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

  • b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

  • c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

  • d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

  • e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

  • f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

  • g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

  • h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

  • i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

  • j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

  • k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

Artikel 4

De dossiers en de briefwisseling die betrekking hebben op de certificeringsprocedures, bedoeld in het besluit, worden gesteld in de Nederlandse taal, of in een andere door de aangewezen instelling of aangewezen aangemelde instelling aanvaarde taal.

Artikel 5. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling machines.

's-Gravenhage, 22 juni 1993

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

B. de Vries

De

Staatssecretaris

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H.J. Simons

Bijlage 1. behorend bij Artikel 2a

Schema voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen voor overeenstemmings- beoordelingsprocedures voor het Warenwetbesluit Machines

Document: WDA&T-EU-Machines: 2011, versie 01

Onder beheer van:

Ministerie van SZW

Postbus 90801

2509 LV Den Haag

www.minszw.nl

Inhoud

1.

Inleiding

317

     

2.

Definities

317

     

3.

Werkveldspecifieke kenmerken

318

3.1

Beschrijving document

318

3.2

Risicoanalyse

318

     

4.

Eisen ten behoeve van de aanwijzing

318

4.1

Algemeen kader

318

4.2

Soorten instellingen met de aanwijzingskavels

319

4.3

Eisen aan de instelling

319

4.3.1

Voor productcertificatie:

319

4.3.2

Voor systeemcertificatie:

319

4.4

Functies en vakbekwaamheidseisen

319

4.5

Aanwijzingskavels Machine Richtlijn (2006/42/EG)

319

4.6

Aanwijzingscriteria

319

     

5.

Toezicht

320

     

6.

Maatregelen

320

1. Inleiding

Voor machines zijn er wettelijk verplichte conformiteit beoordelingsprocedures vastgesteld. De procedures zijn ontleend aan de Europese Machinerichtlijn 2006/42/EG1. Deze Richtlijn is geïmplementeerd in het Warenwetbesluit machines. Voor elk product dat onder de richtlijn valt moet een EG-verklaring van overeenstemming worden opgesteld. Hierin verklaart de fabrikant dat zijn product voldoet aan alle essentiële veiligheids- en gezondheidseisen uit de richtlijn. Een gemachtigde persoon van de fabrikant, of de fabrikant zelf, ondertekent de verklaring en deze wordt meegestuurd met het product. Ook brengt de fabrikant de CE markering op het product aan. Voor bepaalde categorieën machines zijn er wettelijke verplichte overeenstemmingsbeoordelingsprocedures die door onafhankelijke keuringsinstellingen worden verricht. Verklaringen van EG-typeonderzoek of goedkeuringen van kwaliteitsborgingssystemen worden in dat verband verstrekt door aangewezen (aangemelde) keuringsinstellingen. Om verklaringen of goedkeuringen te mogen verstrekken dient een aangewezen (aangemelde) keuringsinstelling hiertoe te worden aangewezen door de minister van SZW. Dit gebeurt door een toetsing aan dit werkveldspecifieke document voor aanwijzing en toezicht (WDA&T). De aangewezen aangemelde keuringsinstellingen worden bij de Europese Commissie aangemeld, als zogenaamde Notified Bodies (NoBo).

In dit document is aangegeven aan welke eisen de betreffende aangewezen (aangemelde) keuringsinstellingen moeten voldoen, alvorens de aanwijzing voor een werkveld gebaseerd op het Warenwetbesluit machines kan plaatsvinden. Dit WDA&T is mede gebaseerd op het Warenwetbesluit machines. Dit WDA&T wordt beheerd door het ministerie van SZW.

2. Definities

Zie de definities in de Richtlijn 2006/42/EG, de verordening (EG) Nr. 764/20082, de verordening (EG) Nr. 765/20083en het besluit Nr. 768/2008/EG4van 9 juli 2008.

Binnen dit document gelden verder de volgende definities:

   

Accreditatienorm:

Geharmoniseerde norm, gepubliceerd in een Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad, Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad (EU Pl 2009/C 136 van 2009-06-16).

‘Goederenpakket’:

Omvattende:

1) Verordening (EG) Nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG;

2) Verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake beoordeling en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93;

3) Besluit Nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad.

het Besluit:

Besluit Nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad.

de Richtlijn:

Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (herschikking).

de Verordening:

Verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake beoordeling en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93.

3. Werkveldspecifieke kenmerken

Conform de Richtlijn, het Warenwetbesluit machines en het ‘goederenpakket’.

3.1. Beschrijving document

Dit werkveldspecifieke document voor aanwijzing en toezicht binnen de werkvelden voor machines in de ontwerp- en productiefase (handelsfase) is door de minister van SZW vastgesteld. De minister van SZW kan na overleg met het veld wijzigingen aanbrengen in de vastgestelde documenten. Dit vastgestelde document vervangt eerdere versies. Op- en/of aanmerkingen over dit document kunnen worden ingediend bij het ministerie van SZW.

3.2. Risicoanalyse

De keuringsinstelling dient in alle gevallen haar werkzaamheden op integere, onpartijdige en onafhankelijke wijze uit te voeren en zal daarbij rekening houden met de mogelijke risico’s in de volgende gebieden:

  • de autonomie in onderzoek (inspecteren, keuren, auditeren), rapportage en certificatie (zie o.a. paragraaf 4.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998, hoofdstuk 4 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 en paragrafen 5.1. en 5.2 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het niveau van deskundigheid en vakbekwaamheid (zie o.a. hoofdstuk 5 van de NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998, hoofdstuk 8 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het hanteren van vertrouwelijke informatie (zie o.a. paragraaf 4.10 van de NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998, hoofdstuk 5 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 en paragraaf 8.5 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • de mate van transparantie van de werkprocessen;

  • het verwerken van ontvangen klachten en bezwaren (zie o.a. hoofdstuk 7 van de NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998, hoofdstuk 15 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 en paragraaf 9.8 van de NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken);

  • het nemen van verantwoordelijkheid voor uitgevoerde taken (zie o.a. paragraaf 7.5 uit de NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 voor voorzieningen die dit risico moeten beperken).

Enkele voor de hand liggende risico’s voor keuringsinstellingen zijn:

  • onterecht een verklaring of certificaat afgeven;

  • onterecht een verklaring of certificaat niet afgeven, schorsen of intrekken;

  • inbreuken op de vertrouwelijkheid;

  • inbreuken op de onpartijdigheid;

  • inbreuken op het omgaan met ontoelaatbare (financiële) druk;

  • inbreuken op de vereiste competenties en de gevolgen daarvan.

4. Eisen ten behoeve van de aanwijzing

Voor de beoordeling door de Raad voor Accreditatie van keuringsinstellingen die zijn of willen worden aangewezen door de minister van SZW, hanteert de Raad voor Accreditatie de eisen uit dit schema voor aanwijzing en toezicht. Voor zover in dit schema voor aanwijzing en toezicht geen nadere invulling wordt gegeven, zijn de eisen uit de betreffende accreditatienormen, te weten:

  • a) Voor productcertificatie de norm NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998 (certificatie product) of NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 (inspectie);

  • b) Voor systeemcertificatie de norm NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011; onverkort van toepassing.

4.1. Algemeen kader

Het beoordelen en aanwijzen van een aangewezen (aangemelde) keuringsinstelling gebeurt op grond van de volgende normstelsel:

  • 1) De minimumcriteria voor de aanwijzing van de aan te melden keuringsinstellingen door de Lid-Staten, zoals vermeld in bijlage XI van de Richtlijn;

  • 2) Artikel R17 Eisen in verband met aangemelde keuringsinstellingen van bijlage I van het Besluit.

  • 3) Als er sprake is van een beoordeling voor de scope van de Warenwet op basis van de relevante geharmoniseerde accreditatienormen, dan is er een gerechtvaardigd vertrouwen dat daarmee is voldaan aan het criterium onder punt 1 en 2: de minimumcriteria voor de aanwijzing van de aan te melden keuringsinstellingen door de Lid-Staten zoals vermeld in bijlage XI van de Warenwet en de eisen in verband met aangewezen aangemelde instanties van artikel R17 van bijlage I van het Besluit.

    Als relevante geharmoniseerde accreditatienormen gelden:

    • a) productcertificatie op basis van een accreditatie volgens de norm NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998 (certificatie product) of NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 (inspectie);

    • b) systeemcertificatie op basis een accreditatie volgens de norm van NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011.

    De geharmoniseerde accreditatienormen zijn gepubliceerd in een Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad, Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad (EU Pl 2009/C 136 van 2009-06-16).

    De Raad voor Accreditatie zal voor de beoordeling van aangewezen aangemelde keuringsinstellingen gebruik maken van de EA-2/17: 2009 EA Guidance on the horizontal requirements for the accreditation of conformity assessment bodies for notification purposes (June 2009 rev01). De Guidance omvat de criteria voor aanwijzing van Notified Bodies (NoBo), zoals onder de punt 1, 2 en 3 is vermeld. Uitgangspunt is dat keuringsinstellingen die conformiteitsbeoordelingen uitvoeren in het kader van de Richtlijn zijn geaccrediteerd op grond van de toepasselijke geharmoniseerde accreditatienorm(en).

4.2. Soorten instellingen met de aanwijzingskavels

Keurings- of certificerende instelling voor Machines volgens de Richtlijn, bijlage IV.

  • a) Productcertificatie (t.b.v. module B, bijlage IX van de richtlijn);

  • b) Systeemcertificatie (t.b.v. module H, bijlage X van de richtlijn).

4.3. Eisen aan de instelling

4.3.1. Voor productcertificatie:

  • a) NEN-EN-ISO/IEC 45011: 1998 of NEN-EN-ISO/IEC 17020: 2004 (Type A);

  • b) Bijlage XI van de Richtlijn.

4.3.2. Voor systeemcertificatie:

  • a) NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011;

  • b) Bijlage XI van de Richtlijn.

Naast de hiervoor opgesomde eisen dienen de keuringsinstellingen in samenhang met de gekozen aanwijzingskavels de daarop van toepassing zijnde procedures van de richtlijn in hun kwaliteitssysteem op te nemen.

4.4. Functies en vakbekwaamheidseisen

Voor deze vakbekwaamheidseisen geldt in algemene zin MBO/HBO ‘of gelijkwaardig’, waarbij die gelijkwaardigheid per geval door de instelling gemotiveerd moet zijn vastgelegd en door de Raad voor Accreditatie zal worden getoetst. In zijn algemeenheid geldt dat de (kandidaat) instelling over een gedegen kennis van 'nieuwe aanpak' richtlijnen beschikt, in het bijzonder op de onderhavige Warenwet.

4.5. Aanwijzingskavels Machine Richtlijn (2006/42/EG)

  • a) EG-Typeonderzoek van een bepaalde categorie machines volgens Bijlage IV

  • b) Productkwaliteitsborging van een bepaalde categorie machines volgens Bijlage IV

4.6. Aanwijzingscriteria

De aangewezen (aangemelde) keuringsinstelling wordt in het kader van haar aanwijzing op grond van Hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines getoetst. Onderstaande aanvullende criteria komen voort uit nationale regels omdat de aangewezen aangemelde instelling als een zelfstandig bestuursorgaan wordt aangemerkt.

  • a) De aangewezen aangemelde keuringsinstelling is een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dient te voldoen aan bestuurswetgeving zoals de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995.

  • b) Bij beëindiging van de activiteiten door de aangewezen keuringsinstelling dient deze terstond de minister van SZW te informeren. De minister van SZW bepaalt wat de (voorheen) aangewezen CKI met de dossiers moet doen, de (voorheen) aangewezen keuringsinstelling dient hieraan mee te werken. Dit vrijwaart de (voorheen) aangewezen keuringsinstelling niet van eventuele aansprakelijkheid voor fouten in door haar uitgevoerde keuringen of beoordelingen.

  • c) De aangewezen aangemelde keuringsinstelling dient de volgende procedures op schrift te hebben gesteld: een zienswijzeprocedure (afdeling 4.1.2 Awb), een bezwaarschriftprocedure (hoofdstuk 6 en 7 Awb) en een klachtenprocedure (hoofdstuk 9 Awb).

  • d) Alle documenten en registraties in het verkeer met de overheid dienen in het Nederlands te zijn tenzij anders met de overheid overeengekomen.

  • e) Voor zover een sanctie- en maatregelenbeleid is vastgelegd, dient de CKI zich bij de op te leggen sancties/maatregelen aan dit sanctie- en maatregelenbeleid te houden. In geval van kennelijke onredelijkheid heeft de keuringsinstelling op grond van de Awb de bevoegdheid hier van af te wijken. Afwijking geschiedt alleen op grond van door de certificaathouder aan te dragen argumenten. De onderbouwing voor de afwijking wordt opgenomen in het besluit over de opgelegde sanctie. Afwijkingen worden geregistreerd door de keuringsinstelling.

5. Toezicht

De aangewezen aangemelde keuringsinstelling dient de verplichtingen na te komen op grond van Hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines en artikel 2c van de Warenwetregeling machines.

In aanvulling hierop wordt ten behoeve van het toezicht op de aangewezen aangemelde keuringsinstelling geëist:

  • a) De informatieverstrekking aan SZW geschiedt kosteloos;

  • b) Mee te werken aan controles door SZW (in de praktijk betekent dit dat de controles door de Arbeidsinspectie, Team Certificatie, uitgevoerd kunnen worden);

  • c) SZW in te lichten zodra zij een aanvraag indient voor een aanvullende accreditatie of beoordeling op basis van een wettelijke specifiek schema.

  • d) Informatie te verschaffen over het aantal malen per kalenderjaar dat afgeweken wordt van het sanctie- en maatregelenbeleid, genoemd in 4.6 punt e.

6. Maatregelen

Indien de aangewezen instelling niet meer voldoet aan de eisen in dit schema kan dit gevolgen hebben voor de aanwijzing. Zie beleidsmaatregel maatregelenbeleid certificering Arbeidsomstandighedenwet en Warenwet, Stcrt. 2010, nr. 10839 van 14 juli 2010.

  1. Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (herschikking). ^ [1]
  2. Verordening (EG) Nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG ^ [2]
  3. Verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93. ^ [3]
  4. Het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk aangenomen besluiten Besluit Nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad. ^ [4]
Naar boven