U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 29-04-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2025 en zichtdatum 26-04-2025. Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Regeling nazorgfase gesloten stortplaatsen
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op de artikelen 1, vierde lid, 4, vijfde lid, 9, tweede lid en 10, tweede lid, van het Stortbesluit bodembescherming,
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Ontwerpprocedure grondwatermonitoring: Ontwerp-procedure grondwatermonitoring stortplaatsen (Vereniging van Afvalverwerkers, Utrecht, november 1995);
Richtlijn dichte eindafwerking: Richtlijn voor dichte eindafwerking op afval- en reststofbergingen (Publikatiereeks bodembescherming nr. 1991/2);
Richtlijn geohydrologische isolatie: Richtlijn geohydrologische isolatie van bestaande stortplaatsen (Vereniging van Afvalverwerkers, Utrecht, juli 1997).
[Vervallen per 01-01-2024]
Deze regeling berust op de artikelen 8.49, vijfde lid, en 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer.
1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
gesloten stortplaats: stortplaats die ingevolge artikel 8.47, derde lid, van de wet voor gesloten is verklaard;
gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waarin de gesloten stortplaats geheel of gedeeltelijk is gelegen.
2 De Richtlijn dichte eindafwerking, de Richtlijn geohydrologische isolatie en de Ontwerpprocedure grondwatermonitoring zijn van overeenkomstige toepassing op gesloten stortplaatsen.
Gedeputeerde staten zenden jaarlijks voor 1 maart aan Onze Minister de op grond van de artikelen 17 tot en met 21 verkregen gegevens ten aanzien van de gesloten stortplaats.
1 De hoeveelheid en de samenstelling van het percolaat wordt in de nazorgfase halfjaarlijks gecontroleerd.
2 In afwijking van het eerste lid kunnen gedeputeerde staten de metingen van de hoeveelheid en samenstelling van het percolaat minder frequent uitvoeren indien de evaluatie van de gegevens aangeeft dat langere tussenpozen even effectief zijn.
3 De artikelen 9.18, eerste lid, onder a, en vierde lid, 9.20 en 9.25, tweede, derde en vierde lid, onder a, van de Omgevingsregeling, zijn van overeenkomstige toepassing.
1 De hoeveelheid en samenstelling van het in de omgeving aanwezige oppervlaktewater wordt in de nazorgfase halfjaarlijks vastgesteld; bemonstering geschiedt op ten minste twee door het bevoegd gezag aan te geven punten, één stroomopwaarts en één stroomafwaarts van de stortplaats.
2 In afwijking van het eerste lid kunnen gedeputeerde staten de metingen van de hoeveelheid en de samenstelling van het oppervlaktewater minder frequent uitvoeren, indien:
a. dit op grond van de kenmerken van de stortplaats niet vereist is, dan wel
b. de evaluatie van de gegevens aangeeft dat langere tussenpozen even effectief zijn.
1 De samenstelling en atmosferische druk van de gasuitstoot wordt halfjaarlijks gemeten.
2 De gascontrole is representatief voor elk gedeelte van de stortplaats.
3 De metingen hebben betrekking op gassen die vrijkomen bij de biologische afbraak van het organisch materiaal in de afvalstoffen, met name CH4, CO2 en O2.
4 De doelmatigheid van het gasopvangsysteem wordt regelmatig gecontroleerd.
5 In afwijking van het eerste lid, kunnen gedeputeerde staten bepalen dat metingen van de samenstelling en atmosferische druk minder frequent mogen worden uitgevoerd als de evaluatie van de gegevens aangeeft dat langere tussenpozen even effectief zijn.
1 De gemiddeld hoogste en gemiddeld laagste grondwaterstand worden halfjaarlijks vastgesteld.
2 In afwijking van het eerste lid wordt in geval van veranderende grondwaterniveaus de frequentie verhoogd.
3 De artikelen 9.9, 9.10, 9.13, eerste en derde lid, 9.14, eerste en tweede lid, aanhef en onder a en c, en derde lid, 9.18, tweede tot en met vierde lid, 9.19 en 9.25, tweede, derde en vierde lid, onder a, van de Omgevingsregeling, zijn van overeenkomstige toepassing.
De artikelen 9.22 en 9.23 van de Omgevingsregeling zijn van overeenkomstige toepassing op gesloten stortplaatsen.
's-Gravenhage, 17 februari 1993
Minister
J. G. M. Alders
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling nazorgfase gesloten stortplaatsen", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.