De aanwijzing van een advocaat op de voet van artikel 40, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering geschiedt schriftelijk. Zij wordt slechts gedaan naar aanleiding van een schriftelijke,
aan de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement gerichte verklaring van
de advocaat dat hij bereid is om, binnen de grenzen van het praktisch mogelijke:
-
a. zo spoedig mogelijk nadat hem een inverzekeringstelling is gemeld de verdachte, ten
einde hem bijstand te verlenen, te bezoeken in het politiebureau waar deze verblijft,
indien dit politiebureau is gelegen in de plaats van vestiging van de advocaat of
in de omgeving daarvan;
-
b. de verdachte van wie hem de inverzekeringstelling is gemeld bijstand te verlenen bij
voorgeleiding aan de rechter-commissaris ter gelegenheid van de behandeling van een
vordering tot bewaring.
De officier van justitie of de hulpofficier doet van een inverzekeringstelling telefonisch
mededeling aan een daartoe door de deken aangewezen vast centraal contactpunt in het
arrondissement. Dit contactpunt is telefonisch bereikbaar:
-
a. op maandag tot en met vrijdag; ten minste gedurende de kantooruren;
-
b. in het weekeinde: gedurende per arrondissement door de deken te bepalen en aan de
hoofdofficier van justitie op te geven tijdvakken van ten minste een uur op zaterdag
en zondag.
Aan degene die de in artikel 2 geregelde mededeling heeft gedaan wordt vanuit het contactpunt terstond of in ieder
geval zo spoedig mogelijk telefonisch medegedeeld of een advocaat beschikbaar is.
Indien een in verzekering gestelde verdachte vraagt om een bepaalde advocaat en deze
bereid is rechtsbijstand te verlenen, kan het contactpunt aan dit verzoek voldoen.
Het antwoord wordt gegeven uiterlijk op de dag na de mededeling aan het contactpunt
vóór 's morgens 10 uur, met dien verstande, dat op zaterdag en zondag het antwoord
wordt gegeven in de tijdvakken bedoeld in artikel 2 onder b.
De advocaat die beschikbaar is en derhalve krachtens artikel 40, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering als raadsman van de in verzekering gestelde verdachte optreedt, geeft van dit optreden
kennis door middel van een door het ministerie van Justitie beschikbaar te stellen
formulier ‘Bericht van optreden als raadsman’. Hij stelt dit formulier ter hand aan
de hulpofficier van justitie of, mocht de bijstand eerst tijdens de voorgeleiding
voor de rechter-commissaris aanvangen, aan deze.
Een advocaat die buiten zijn arrondissement optreedt, ontvangt geen reiskostenvergoeding,
tenzij de in verzekering gestelde verdachte tijdens de inverzekeringstelling wordt
overgeplaatst naar een ander arrondissement.
Indien het antwoord, bedoeld in artikel 3, inhoudt dat geen advocaat beschikbaar is, brengt de officier van justitie of de
hulpofficier dit, zo mogelijk door tussenkomst van de griffie, telefonisch ter kennis
van de voorzitter van de rechtbank.
Van de toevoeging van een raadsman door de voorzitter van de rechtbank, op grond van
artikel 40, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering geeft de griffie of, indien de toevoeging plaatsvindt op een tijdstip waarop de griffie
gesloten is, de voorzitter terstond telefonisch kennis aan de raadsman en aan de officier
of hulpofficier van justitie die de in dat lid bedoelde mededeling heeft gedaan. De
officier of hulpofficier van justitie licht de verdachte mondeling in. Artikel 4 is
van overeenkomstige toepassing.
De raad van rechtsbijstand geeft van toevoegingen door hem verricht schriftelijk kennis
aan de griffie van het betrokken gerecht, de raadsman en de verdachte. De griffie
licht het openbaar minister en in geval van een gerechtelijk vooronderzoek, de rechter-commissaris
in.
De beschikking van 26 april 1974, Nederlandse Staatscourant 1974, 84 komt te vervallen.
Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 februari 1987. Ze wordt met de
daarbij behorende toelichting geplaatst in de Nederlandse Staatscourant.