„1. Sedert de besprekingen die daarover in 1962 werden gevoerd, wordt in de Gemeenschap
een jaarlijks overzicht van de situatie in de landbouw en op de landbouwmarkten opgesteld,
dat een onderdeel vormt van de procedure voor de vaststelling van de communautaire
prijzen.
Deze procedure heeft de volgende kenmerken:
In het algemeen bepalen de verschillende landbouwverordeningen dat de Raad, op voorstel
van de Commissie, elk jaar vóór 1 augustus, voor het verkoopseizoen dat het daaropvolgende
jaar aanvangt, voor de Gemeenschap alle landbouwprijzen vaststelt die op grond van
de gemeenschappelijke ordening der markten moeten worden vastgesteld.
Bij de indiening van haar voorstellen legt de Commissie een jaarverslag voor over
de situatie van de landbouw en van de landbouwmarkten, zulks overeenkomstig de juridische
verplichtingen en de verbintenissen van de Commissie.
Voor de opstelling van dit verslag baseert de Commissie zich op ter zake dienstige
statistische en boekhoudkundige gegevens uit alle beschikbare bronnen, zowel nationale
als communautaire.
De daarin vervatte analyse behelst een studie van:
-
– de economische situatie en de algemene ontwikkeling van de landbouw zowel op nationaal
als op communautair niveau, alsmede in algemeen economisch opzicht;
-
– de markt per produkt of groep van produkten, ten einde een overzicht te geven van
de marktsituatie en van de ontwikkeling der factoren die de markt kenmerken.
De gegevens die de Commissie bestudeert, omvatten met name inlichtingen omtrent de
prijs- en kostentendensen, de werkgelegenheid, de produktiviteit en het landbouwinkomen.
De landbouwprijzen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 43, lid 2, van het E.E.G.-Verdrag, hetgeen betekent dat de Vergadering moet worden geraadpleegd.
Te dien einde worden de voorstellen van de Commissie en het jaarverslag aan de Vergadering
toegezonden. Naar aanleiding daarvan wordt een algemeen debat gehouden over het gemeenschappelijk
landbouwbeleid.
Voorts wordt het Economisch en Sociaal Comité, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers
van alle sectoren van het economische en sociale leven, regelmatig geraadpleegd over
de voorstellen en het verslag in kwestie. Voor wat de taken van dit Comité betreft,
wordt in artikel 47 van het E.E.G-Verdrag bepaald dat de afdeling landbouw zich ter beschikking van de Commissie dient te houden
ten einde de beraadslagingen van het Comité voor te bereiden, overeenkomstig de artikelen 197 en 198 van het E.E.G.-Verdrag,
Vóór, gedurende en na de opstelling van het jaarverslag en de prijsvoorstellen door
de Commissie, worden contacten onderhouden met de op gemeenschapsniveau werkende agrarische
beroepsorganisaties. Hierbij vindt een discussie plaats over de statistische en andere
gegevens die van invloed zijn op de situatie en de economische vooruitzichten van
de landbouw en die door de Commissie in aanmerking worden genomen in haar verslag
aan de Raad.
Wegens het karakter van de prijzen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
worden vastgesteld, beperkt de Commissie deze contacten niet tot de landbouwsectoren,
maar heeft zij deze uitgebreid tot het bedrijfsleven, de handel, de vakbonden en de
consumenten.
Tijdens deze contacten kunnen alle betrokkenen mededeling doen van hun opmerkingen
en verlangens. Anderzijds bieden zij de Commissie de gelegenheid om haar jaarverslag
over de situatie van de landbouw en haar prijsvoorstellen met volledige kennis van
het standpunt der betrokkenen op te stellen.
De raadpleging van de Vergadering en van het Economisch en Sociaal Comité tijdens
het proces waarin de politieke wil wordt gevormd die leidt tot het uiteindelijke Raadsbesluit,
te zamen met het nauwe en rechtstreekse contact tussen de Instelling die het verslag
en de voorstellen moet opstellen en de organisaties uit de betrokken kringen, bieden
de nodige waarborgen dat op evenwichtige wijze rekening wordt gehouden met de belangen
van allen die bij deze besluiten betrokken zijn.