I. Samenstelling van de Internationale Militaire Rechtbank.
Krachtens het Verdrag dat op 8 Augustus 1945 door de Regeering van het Vereenigd Koninkrijk
van Groot-Britannië en Noord-lerland, de Regeering van de Vereenigde Staten van Amerika,
de Voorloopige Regeering van de Fransche Republiek en de Regeering van de Unie van
Socialistische Sowjet-Republieken is onderteekend, zal worden opgericht een Internationale
Militaire Rechtbank (hieronder genoemd „de Rechtbank”) voor de rechtvaardige en snelle
berechting en bestraffing van de groote oorlogsmisdadigers van de Europeesche As.
De Rechtbank zal bestaan uit vier leden, ieder met een plaatsvervanger. Eén lid en
één plaatsvervanger zullen door ieder van de Onderteekenaars worden benoemd. De plaatsvervangers
zullen, voor zoover zij daartoe in staat zijn, tegenwoordig zijn bij alle zittingen
van de Rechtbank. Ingeval van ziekte van een lid van de Rechtbank of indien een lid
om een andere reden niet in staat is zijn functies te vervullen, zal zijn plaatsvervanger
zijn plaats innemen.
Noch de Rechtbank noch haar leden noch hun plaatsvervangers kunnen door het Openbaar
Ministerie of door de verdachten of hun raadslieden worden gewraakt. Iedere Onderteekenaar
kan zijn lid van de Rechtbank of diens plaatsvervanger om redenen van gezondheid of
om andere geldige redenen vervangen, met dien verstande, dat tijdens de terechtzitting
geen andere vervanging mag plaats hebben dan door een plaatsvervanger.
-
(a) De aanwezigheid van alle vier leden van de Rechtbank, of van den plaatsvervanger voor
een lid, dat afwezig is, zal noodig zijn om het quorum te vormen.
-
(b) De leden van de Rechtbank zullen, voordat een proces begint, met elkander tot overeenstemming
komen omtrent de verkiezing tot Voorzitter van een van hen, en de Voorzitter zal gedurende
dat proces deze functie vervullen, tenzij met de stemmen van niet minder dan drie
leden anders zal worden overeengekomen. Het beginsel van rouleering van het voorzitterschap
voor opeenvolgende processen wordt aanvaard. Indien echter een zitting van de Rechtbank
plaats heeft op het grondgebied van één van de vier Onderteekenaars, zal de vertegenwoordiger
van dien Onderteekenaar in de Rechtbank presideeren.
-
(c) Behoudens hetgeen hierboven is bepaald zal de Rechtbank haar beslissingen nemen met
gewone meerderheid en indien de stemmen staken, is de stem van den Voorzitter beslissend,
met dien verstande evenwel, dat schuldigbevindingen en vonnissen alleen kunnen worden
uitgesproken, indien minstens drie leden van de Rechtbank zich hiervoor uitspreken.
Ingeval van noodzaak en naar gelang van het aantal zaken, die berecht moeten worden,
kunnen andere Rechtbanken worden ingesteld; de oprichting, functies en procedure van
iedere Rechtbank zullen identiek zijn en zullen door dit Handvest worden beheerscht.
II. Rechtsmacht en algemeene beginselen.
De Rechtbank, die door de Overeenkomst bedoeld in art. 1 wordt ingesteld voor de berechting
en bestraffing van de groote oorlogsmisdadigers van de landen van de Europeesche As,
zal de bevoegdheid hebben personen te berechten en te bestraffen, die, handelende
in het belang van de landen van de Europeesche As, hetzij individueel, hetzij als
leden van organisaties, een van de volgende misdrijven hebben begaan.
De volgende handelingen, of een van deze, zijn misdrijven, die vallen binnen de rechtsmacht
van de Rechtbank en waarvoor individueele aansprakelijkheid zal bestaan:
-
(a)
Misdrijven tegen den vrede: namelijk het maken van plannen voor, het voorbereiden van, het nemen van initiatief
tot of het voeren van een aanvalsoorlog of een oorlog in strijd met internationale
verdragen, overeenkomsten of verzekeringen, of deelneming aan een gemeenschappelijk
plan of samenzwering voor het verrichten van een van de bovengenoemde handelingen;
-
(b)
Oorlogsmisdrijven: namelijk schendingen van de wetten of gebruiken van den oorlog. Zoodanige schendingen
zullen omvatten, doch niet beperkt zijn tot moord, mishandeling, of deportatie, met
het oog op slavenarbeid of voor eenig ander doel, van de burgerbevolking van of in
bezet grondgebied, moord of mishandeling van krijgsgevangenen of van personen op zee,
het dooden van gijzelaars, plundering van openbaren of particulieren eigendom, willekeurige
vernietiging van steden, plaatsen of dorpen, of verwoesting, welke niet door militaire
noodzaak gerechtvaardigd was;
-
(c)
Misdrijven tegen de menschelijkheid: namelijk moord, uitroeiing, het in slavernij voeren, deportatie en andere onmenschelijke
handelingen, die vóór of gedurende den oorlog bedreven zijn tegen burgerbevolking;
of vervolgingen op grond van politiek, ras of godsdienst ter uitvoering van of in
verband met eenig misdrijf behoorende tot de rechtsmacht van de Rechtbank, onverschillig
of deze geschiedden al dan niet in strijd met het nationale recht van het land, waar
deze daden werden bedreven.
Leiders, organisatoren, zij die hebben uitgelokt en medeplichtigen, die hebben deelgenomen
aan het opstellen of het uitvoeren van een gemeenschappelijk plan of samenzwering
om een van de bovengenoemde misdrijven te begaan, zijn aansprakelijk voor alle daden,
die door personen ter uitvoering van dit plan zijn verricht.
De officieele positie van de verdachten, hetzij als Staatshoofden, hetzij als verantwoordelijke
ambtenaren in Regeeringsdepartementen, zal niet geacht worden deze personen te bevrijden
van hun aansprakelijkheid of als een reden tot verlichting van hun straf gelden.
Het feit, dat de verdachte heeft gehandeld krachtens een bevel van zijn Regeering
of van een boven hem gestelden, zal hem niet bevrijden van zijn aansprakelijkheid,
doch zal kunnen worden beschouwd als reden tot verzachting van zijn straf, indien
de Rechtbank beslist, dat de rechtvaardigheid zulks vereischt.
Bij het proces van een individueel lid van een groep of organisatie kan de Rechtbank
verklaren (in verband met eenige handeling, waaraan de persoon kan worden schuldig
bevonden), dat de groep of organisatie, waarvan de persoon lid was, een misdadige
organisatie was.
Na ontvangst van de telastelegging zal de Rechtbank op de wijze als zij gewenscht
oordeelt bekend maken, dat het Openbaar Ministerie het voornemen heeft aan de Rechtbank
te verzoeken, een zoodanige verklaring te geven en ieder lid van de organisatie zal
alsdan bevoegd zijn aan de Rechtbank toestemming te vragen om door haar gehoord te
worden omtrent de vraag van het misdadige karakter van de organisatie. De Rechtbank
zal de bevoegdheid hebben deze aanvrage toe te staan of af te wijzen. Indien de aanvrage
wordt toegestaan, kan de Rechtbank bepalen, op welke wijze de aanvragers zullen worden
vertegenwoordigd en gehoord.
In gevallen, waarin een groep of organisatie door de Rechtbank wordt verklaard misdadig
te zijn, zal de bevoegde nationale autoriteit van ieder der Onderteekenaars het recht
hebben, personen voor nationale of militaire rechtbanken of rechtbanken van een bezetter
te doen berechten op grond van hun lidmaatschap van zoodanige groep of organisatie.
In ieder zoodanig geval wordt het misdadige karakter van de groep of organisatie geacht
te zijn bewezen en zal niet meer betwist kunnen worden.
Een persoon, die door de Rechtbank is schuldig bevonden, kan voor een nationale of
militaire rechtbank of een rechtbank van een bezetter als bedoeld in art. 10 van dit
Handvest worden beschuldigd van een ander misdrijf dan dat van lidmaatschap van een
misdadige groep of organisatie, en deze laatste rechtbank kan hem, na hem schuldig
te hebben bevonden, een straf opleggen, die onafhankelijk is van en wordt toegevoegd
aan de straf, waartoe de Rechtbank hem heeft veroordeeld wegens deelneming aan de
misdadige handelingen van een zoodanige groep of organisatie.
De Rechtbank zal het recht hebben de strafzaak tegen een persoon, beschuldigd van
misdrijven als aangegeven in art. 6 van dit Handvest, in zijn afwezigheid te behandelen,
indien hij niet gevonden is of indien de Rechtbank om een of andere reden het in het
belang van het recht noodzakelijk oordeelt om het verhoor in zijn afwezigheid te doen
plaats hebben.
De Rechtbank zal regelen opstellen voor haar procedure. Deze regelen zullen niet in
strijd zijn met de bepalingen van dit Handvest.
III. Comité voor het onderzoek en de vervolging van de groote oorlogsmisdadigers.
Iedere Onderteekenaar zal een Hoofdaanklager voor het onderzoek van de beschuldigingen
tegen en de vervolging van de groote oorlogsmisdadigers benoemen.
De Hoofdaanklagers zullen als Comité optreden voor de volgende doeleinden:
-
(a) om een plan vast te stellen voor het individueele werk van ieder van de Hoofdaanklagers
en zijn staf,
-
(b) om de definitieve aanwijzing te doen van de groote oorlogsmisdadigers, die door de
Rechtbank zullen worden berecht,
-
(c) om de telastelegging en de daarbij over te leggen stukken goed te keuren,
-
(d) om de telastelegging en de daarbij behoorende stukken bij de Rechtbank in te dienen,
-
(e) om ontwerp-regelen voor de procedure als bedoeld in art. 13 van dit Handvest te ontwerpen
en ter goedkeuring aan de Rechtbank aan te bevelen. De Rechtbank zal de bevoegdheid
hebben, de aldus aanbevolen regelen, met of zonder amendementen, aan te nemen of te
verwerpen.
Het Comité zal bij alle bovenvermelde aangelegenheden met gewone meerderheid beslissen
en een Voorzitter aanwijzen, zooals geschikt zal voorkomen en in overeenstemming met
het beginsel van rouleering, met dien verstande, dat, indien de stemmen staken omtrent
de aanwijzing van een verdachte, die door de Rechtbank moet worden berecht, of omtrent
de misdrijven, waarvan hij zal worden beschuldigd, dat voorstel zal zijn aangenomen,
dat gedaan is door de partij, die voorstelde, dat de betrokken verdachte zou worden
berecht of de bedoelde beschuldigingen tegen hem zouden worden ingebracht.
De Hoofdaanklagers zullen individueel en in samenwerking met elkander voorts de volgende
functies op zich nemen:
-
(a) het onderzoek, het verzamelen en het produceeren vóór of tijdens de terechtzitting
van alle noodzakelijk bewijs,
-
(b) het voorbereiden van de telastelegging ter goedkeuring door het Comité overeenkomstig
art. 14, sub (c), van dit Handvest,
-
(c) het voorloopige verhoor van alle noodige getuigen en van de verdachten,
-
(d) als aanklager optreden in de terechtzitting,
-
(e) vertegenwoordigers aanwijzen ter uitvoering van zoodanige functies als hun kunnen
worden toegewezen.
-
(f) zoodanige andere zaken verrichten als hun met het oog op de voorbereiding en het houden
van de terechtzitting noodzakelijk zal voorkomen.
Het is wel te verstaan, dat geen getuige of verdachte, die door een der Onderteekenaars
in hechtenis is gehouden, zonder diens toestemming aan de rechtsmacht van dezen Onderteekenaar
zal worden onttrokken.
V. Bevoegdheden van de Rechtbank en het voeren van het proces.
De Rechtbank zal de bevoegdheid hebben:
-
(a) getuigen op te roepen voor de terechtzitting en hun aanwezigheid alsmede getuigenverklaringen
te verlangen en vragen tot hen te richten,
-
(b) iederen verdachte te ondervragen,
-
(c) het overleggen van stukken en ander bewijsmateriaal te verlangen,
-
(d) getuigen den eed te doen afleggen,
-
(e) ambtenaren aan te stellen voor de uitvoering van een of andere opdracht, die door
de Rechtbank is omschreven, met inbegrip van de bevoegdheid om bij rogatoire commissie
bewijs te verkrijgen.
De Rechtbank zal:
-
(a) de terechtzitting strikt beperken tot een snel verhoor omtrent de punten, die door
de beschuldigingen zijn opgeworpen,
-
(b) strenge maatregelen nemen om iedere actie te voorkomen, die onredelijk uitstel zou
veroorzaken, en niet ter zake dienende punten en verklaringen van welken aard ook
buiten de orde stellen,
-
(c) snel recht doen met betrekking tot iedere weerspannigheid, waarbij een passende straf
kan worden opgelegd met inbegrip van het uitsluiten van een verdachte of zijn raadslieden
van eenige of alle verdere zittingen, maar zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het
beslissen omtrent de beschuldigingen.
De Rechtbank zal niet gebonden zijn aan technische regelen inzake bewijs. Zij zal
in de grootst mogelijke mate een snelle en niet-technische procedure aanvaarden en
toepassen en zal ieder bewijs toelaten, waarvan zij oordeelt, dat het bewijswaarde
heeft.
De Rechtbank kan inlichtingen vragen omtrent den aard van ieder bewijs, voordat dit
wordt aangeboden, zoodat zij kan beslissen omtrent de vraag of het ter zake dienende
is.
De Rechtbank zal geen bewijs vragen van feiten, die algemeen bekend zijn, maar zal
daarvan van rechtswege kennis nemen. Zij zal eveneens van rechtswege kennis nemen
van officieele regeeringsstukken en rapporten van de Vereenigde Naties, met inbegrip
van de akten en stukken van de comité's, die in de verschillende Geallieerde landen
zijn ingesteld voor het onderzoek van oorlogsmisdrijven, evenals de processen-verbaal
en uitspraken van militaire of andere Rechtbanken van een van de Vereenigde Naties.
De permanente zetel van de Rechtbank zal zijn te Berlijn. De eerste bijeenkomsten
van de leden van de Rchtbank en van de Hoofdaanklagers zullen gehouden worden te Berlijn
op een plaats, die door den Raad van Toezicht voor Duitschland zal worden aangewezen.
Het eerste proces zal gehouden worden te Neurenberg en alle volgende processen zullen
worden gehouden in zoodanige plaatsen als de Rechtbank zal beslissen.
Een of meer van de Hoofdaanklagers kunnen deelnemen aan de vervolging in iedere terechtzitting.
De functie van een Hoofdaanklager kan door hem persoonlijk worden vervuld, of door
een persoon of personen, die daartoe door hem gemachtigd zijn.
De functie van raadsman voor een verdachte kan op verzoek van den verdachte worden
vervuld door een raadsman, die beroepshalve bevoegd is voor den rechter van zijn eigen
land te pleiten, of door eenig ander persoon, die daartoe door de Rechtbank in het
bijzonder kan worden gemachtigd.
De procedure tijdens de terechtzitting zal zijn als volgt:
-
(a) De telastelegging zal ter terechtzitting worden voorgelezen.
-
(b) De Rechtbank zal iederen verdachte vragen, of hij zich „schuldig” of „niet schuldig”
acht.
-
(c) Het Openbaar Ministerie zal een inleidende verklaring afleggen.
-
(d) De Rechtbank zal aan het Openbaar Ministerie en aan de verdediging vragen, welk bewijs
zij eventueel aan de Rechtbank wenschen aan te bieden, en de Rechtbank zal beslissen
omtrent de toelaatbaarheid van zoodanig bewijs.
-
(e) De getuigen, die door het Openbaar Ministerie zijn opgeroepen, zullen worden verhoord
en daarna de getuigen van de verdediging. Vervolgens zal hetzij door het Openbaar
Ministerie, hetzij door de verdediging zoodanig tegenbewijs worden aangebracht als
de Rechtbank toelaatbaar acht.
-
(f) De Rechtbank kan te allen tijde aan iederen getuige en aan iederen verdachte iedere
vraag stellen.
-
(g) Het Openbaar Ministerie en de verdediging zullen iederen getuige en iederen verdachte,
die getuigenverklaringen aflegt, ondervragen, en hem aan een kruisverhoor kunnen onderwerpen.
-
(h) De verdediging zal ter terechtzitting het woord voeren.
-
(i) Het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting het woord voeren.
-
(j) Iedere verdachte kan een verklaring afleggen tegenover de Rechtbank.
-
(k) De Rechtbank zal een oordeel uitspreken en een vonnis vellen.
Alle officieele stukken zullen worden overgelegd en de geheele procesvoering zal worden
gehouden in het Engelsch, Fransch en Russisch, alsmede in de taal van den verdachte.
Het proces-verbaal zal in de taal van het land, waar de Rechtbank zitting hoeft, worden
vertaald voor zoover als de Rechtbank dit in het belang van het recht en de openbare
meening wenschelijk acht.
Het oordeel van de Rechtbank betreffende de schuld of de onschuld van een verdachte
zal de redenen aangeven, waarop het is gegrond; het zal definitief zijn en niet vatbaar
voor herziening.
De Rechtbank zal het recht hebben een verdachte, wanneer deze schuldig wordt bevonden,
de doodstraf of een zoodanige andere straf op te leggen als zij zal beslissen, dat
rechtvaardig is.
Boven iedere straf, die door de Rechtbank wordt opgelegd, zal de Rechtbank het recht
hebben aan den schuldig bevonden persoon gestolen goederen te ontnemen, en te bevelen,
dat deze goederen worden afgeleverd aan den Raad van Toezicht voor Duitschland.
Ingeval van schuld zullen de vonnissen worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig de
bevelen van den Raad van Toezicht voor Duitschland, die te allen tijde de vonnissen
kan verzachten of anderszins wijzigen, maar die niet de gestrengheid daarvan kan vermeerderen.
Indien de Raad van Toezicht voor Duitschland, nadat een verdachte schuldig is bevonden
en een vonnis over hem is uitgesproken, nieuw bewijs ontdekt, waarop naar zijn oordeel
een nieuwe beschuldiging tegen hem zou kunnen worden gegrond, zal de Raad dienovereenkomstig
rapporteeren aan het Comité, dat ingesteld is krachtens art. 14 van dit Handvest,
opdat dit Comité zoo zal optreden als het, in aanmerking genomen de belangen van het
recht, gewenscht zal oordeelen.