Artikel 1. Toepassingsbereik
-
1 De partijen verbinden zich ertoe om, overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag,
elkaar wederzijds in zo ruim mogelijke mate rechtshulp te verlenen in elke procedure
die betrekking heeft op strafbare feiten waarvan de bestraffing op het tijdstip van
het verzoek om rechtshulp tot de bevoegdheid behoort van de rechterlijke autoriteiten
van de verzoekende partij.
Artikel 2. Bevoegde autoriteiten
Tenzij dit Verdrag anders bepaalt, zijn de bevoegde autoriteiten voor de toepassing
van dit Verdrag de justitiële autoriteiten van het Koninkrijk der Nederlanden en het
Koninkrijk Marokko.
Artikel 3. Beperkingen aan en weigering van rechtshulp
-
3 Een verzoek kan niet worden afgewezen op grond van het feit dat naar de wetgeving
van de aangezochte partij niet hetzelfde soort retributies of belastingen wordt geheven,
of die wetgeving niet dezelfde soort regeling op het gebied van retributies, belastingen,
douane en deviezen bevat als de wetgeving van de verzoekende partij.
-
5 Alvorens rechtshulp te weigeren, dient de aangezochte partij te beoordelen of zij
deze kan verlenen onder de door haar noodzakelijk geachte voorwaarden. Indien de verzoekende
partij hierin toestemt, dient zij deze voorwaarden te respecteren.
Artikel 4. Inhoud van verzoeken om rechtshulp
Artikel 5. Taal waarin verzoeken om rechtshulp worden gesteld
Verzoeken om rechtshulp en de bijbehorende stukken kunnen worden toegezonden in de
taal van de verzoekende partij, vergezeld van een vertaling in de taal van de aangezochte
partij of in de Franse taal.
Artikel 6. Toezending van verzoeken om rechtshulp
-
1 Verzoeken om rechtshulp worden schriftelijk gedaan, of op een andere wijze, welke
dan ook, waarbij een schriftelijk bewijs van het verzoek kan worden verkregen aan
de hand waarvan de ontvangende partij de echtheid ervan kan controleren. De verzoeken
dienen door de centrale autoriteit van de verzoekende partij rechtstreeks te worden
verzonden aan de centrale autoriteit van de aangezochte partij en de antwoorden dienen
via dezelfde weg te worden teruggezonden.
-
3 Indien de autoriteit die een verzoek om rechtshulp ontvangt, niet bevoegd is hieraan
gevolg te geven, zendt zij dit verzoek ambtshalve door naar de bevoegde autoriteit
in haar land en stelt zij de verzoekende partij daarvan op de hoogte.
Artikel 7. Centrale autoriteiten
De centrale autoriteit voor het Koninkrijk der Nederlanden is hetzij de minister van
Veiligheid en Justitie van Nederland, hetzij de minister van Justitie van Aruba, hetzij
de minister van Justitie van Curaçao, hetzij de minister van Justitie van Sint Maarten,
al naar gelang het land waar het verzoek dient te worden uitgevoerd. De centrale autoriteit
voor het Koninkrijk Marokko is het ministerie van Justitie.
Artikel 8. Procedures voor de uitvoering van rechtshulpverzoeken
-
3 Indien de verzoekende partij hier uitdrukkelijk om verzoekt, stelt de aangezochte
partij haar in kennis van de datum en locatie van de uitvoering van het verzoek om
rechtshulp. Indien de bevoegde autoriteiten van de aangezochte partij daarmee instemmen,
kunnen de bevoegde autoriteiten van de verzoekende partij, hun vertegenwoordigers
of de in het verzoek vermelde personen, alsook de personen die door de centrale autoriteit
van de verzoekende partij zijn aangewezen, de uitvoering van het verzoek bijwonen.
Voor zover toegestaan door de wetgeving van de aangezochte partij kunnen de autoriteiten
van de verzoekende partij of de in het verzoek vermelde personen een getuige of deskundige
doen ondervragen.
-
4 Indien het verzoek niet of niet geheel kan worden uitgevoerd, stellen de autoriteiten
van de aangezochte partij de autoriteiten van de verzoekende partij hiervan onverwijld
in kennis, onder vermelding van de voorwaarden waaronder het verzoek zou kunnen worden
uitgevoerd. De autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte partij kunnen vervolgens
overeenkomen welk gevolg aan het verzoek zal worden gegeven en, waar nodig, dat bij
de uitvoering ervan aan de gestelde voorwaarden zal worden voldaan.
Artikel 9. Termijn voor de uitvoering van rechtshulpverzoeken
-
2 Indien te verwachten valt dat het verzoek niet binnen de door de verzoekende partij
gestelde termijn kan worden uitgevoerd, berichten de autoriteiten van de aangezochte
partij onverwijld hoeveel tijd zij nodig achten voor de uitvoering van het verzoek.
De autoriteiten van de verzoekende partij geven onverwijld aan of het verzoek om rechtshulp
desalniettemin wordt gehandhaafd. De autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte
partij kunnen vervolgens afspreken welk gevolg aan het verzoek zal worden gegeven.
Artikel 10. Verzending van de resultaten van de uitvoering van rechtshulpverzoeken
-
3 Wanneer de bevoegde autoriteiten van de verzoekende partij of hun vertegenwoordigers
evenwel bij de uitvoering van een verzoek om rechtshulp aanwezig zijn geweest, kunnen
zij, voor zover de wetgeving van de aangezochte partij dit toelaat, rechtstreeks een
voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ontvangen van de stukken inzake de uitvoering.
-
4 De aangezochte partij kan de overdracht van voorwerpen, dossiers of documenten waarvan
de overdracht is gevraagd, opschorten wanneer zij deze nodig heeft voor een lopende
strafrechtelijke procedure.
-
5 De voorwerpen, alsook de originele dossiers en documenten, die ter uitvoering van
een verzoek om rechtshulp zijn overgedragen, worden zo spoedig mogelijk door de verzoekende
partij aan de aangezochte partij teruggegeven, tenzij laatstgenoemde er afstand van
doet.
Artikel 11. Vertrouwelijkheid en bijzonderheden
-
1 De aangezochte partij dient het vertrouwelijke karakter van het verzoek om rechtshulp
en de inhoud daarvan te bewaren, voor zover haar wetgeving dit toelaat.
Indien het verzoek om rechtshulp niet kan worden uitgevoerd zonder het vertrouwelijke
karakter te schenden, dient de aangezochte partij de verzoekende partij hiervan op
de hoogte te stellen. Deze besluit dan of het verzoek alsnog dient te worden uitgevoerd.
-
3 Indien zij daartoe aanleiding ziet, kan de partij die de gegevens of bewijsstukken
heeft verstrekt de partij waaraan de gegevens of bewijsstukken zijn verstrekt, verzoeken
haar op de hoogte te stellen van de wijze waarop deze zijn gebruikt.
Artikel 12. Aanvullende rechtshulpverzoeken
-
1 Indien het, tijdens de uitvoering van een verzoek om rechtshulp, de bevoegde autoriteit
van de aangezochte partij nodig lijkt dat er onderzoek wordt verricht waarom in het
verzoek om rechtshulp niet uitdrukkelijk is verzocht, maar dat van belang zou kunnen
zijn voor het vaststellen van de feiten, dienen haar autoriteiten de autoriteiten
van de verzoekende partij hiervan onverwijld op de hoogte te stellen, teneinde hen
in staat te stellen hun verzoek aan te vullen.
-
2 Indien het, tijdens of na de uitvoering van een verzoek om rechtshulp, de bevoegde
autoriteit van de verzoekende partij nodig lijkt verder onderzoek te doen, kan zij
haar verzoek aanvullen en hoeft zij de in het oorspronkelijke verzoek om rechtshulp
reeds verstrekte gegevens niet nogmaals te verstrekken.
-
3 Indien de bevoegde autoriteit die een verzoek om rechtshulp heeft ingediend, bij de
uitvoering van het verzoek aanwezig is op het grondgebied van de aangezochte partij,
kan zij in geval van spoed, zolang zij zich op het grondgebied bevindt van deze partij,
rechtstreeks haar verzoek om rechtshulpverzoek aanvullen bij de bevoegde autoriteit
van de aangezochte partij.
Artikel 13. Videoconferentie
-
1 Indien een persoon zich op het grondgebied van de aangezochte partij bevindt en als
getuige of deskundige dient te worden gehoord door de justitiële autoriteiten van
de verzoekende partij kan de verzoekende partij, waar mogelijk en voor zover het nationale
recht dit toelaat, de aangezochte partij verzoeken toe te stemmen in een verhoor per
videoconferentie door een rechterlijke autoriteit van de verzoekende partij in aanwezigheid
van een rechterlijke autoriteit van de aangezochte partij.
Artikel 14. Verschijnen van een getuige of een deskundige op het grondgebied van de
verzoekende partij
-
1 Indien de verzoekende partij het van bijzonder belang acht dat een getuige of een
deskundige in persoon voor haar rechterlijke autoriteiten verschijnt, vermeldt zij
dit in haar verzoek tot uitreiking van de dagvaarding en de aangezochte partij nodigt
deze getuige of deskundige uit te verschijnen.
De aangezochte partij brengt het antwoord van de getuige of deskundige ter kennis
van de verzoekende partij.
-
2 In het in het eerste lid van dit artikel voorziene geval dient het verzoek of de dagvaarding
het bedrag, bij benadering, te bevatten van de aan de getuige of deskundige te betalen
schadeloosstelling en van de te vergoeden reis- en verblijfkosten.
-
4 De getuige of deskundige die geen gevolg heeft gegeven aan een dagvaarding waarvan
de uitreiking is gevraagd, kan geen enkele sanctie of dwangmaatregel worden opgelegd,
zelfs niet indien deze dagvaarding een rechterlijk bevel omvat, tenzij de betrokkene
zich daarna uit vrije wil op het grondgebied van de verzoekende partij begeeft en
hij daar rechtsgeldig opnieuw wordt gedagvaard.
-
1 Een getuige of deskundige, van welke nationaliteit ook, die na te zijn gedagvaard
voor de rechterlijke autoriteiten van de verzoekende partij verschijnt, kan op het
grondgebied van die partij noch worden vervolgd, noch in hechtenis genomen, noch aan
enige andere vrijheidsbeperking worden onderworpen voor feiten of veroordelingen die
voorafgingen aan zijn vertrek van het grondgebied van de aangezochte partij.
-
2 Een persoon, van welke nationaliteit ook, die gedagvaard is voor de rechterlijke autoriteiten
van de verzoekende partij te verschijnen teneinde zich te verantwoorden voor feiten
ter zake waarvan tegen hem strafvervolging is ingesteld, kan noch worden vervolgd,
noch in hechtenis worden genomen, noch aan enige andere vrijheidsbeperking worden
onderworpen voor feiten of veroordelingen die voorafgingen aan zijn vertrek van het
grondgebied van de aangezochte partij, voor zover die niet in de dagvaarding zijn
vermeld.
-
3 De in dit artikel bedoelde immuniteit houdt op wanneer de getuige, deskundige of verdachte,
hoewel hij gedurende vijftien achtereenvolgende dagen na het tijdstip waarop zijn
aanwezigheid niet meer door de rechterlijke autoriteiten werd vereist, de mogelijkheid
had het grondgebied van de verzoekende partij te verlaten, daar desalniettemin is
gebleven of op dat grondgebied is teruggekeerd na het te hebben verlaten.
Artikel 16. Overbrenging van gedetineerden ter fine van rechtshulp
-
1 Indien de verzoekende partij de verschijning in persoon, hetzij als getuige, hetzij
met het oog op een confrontatie of andere benodigde onderzoeksmaatregel, noodzakelijk
acht van een persoon die op het grondgebied van de aangezochte partij gedetineerd
is, kan zij verzoeken om de tijdelijke overbrenging van deze persoon naar haar grondgebied,
op voorwaarde dat hij binnen de door de aangezochte partij vastgestelde termijn wordt
teruggebracht en onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 15, voor zover van toepassing.
-
2 Wanneer de verzoekende partij het noodzakelijk acht dat een op haar grondgebied gedetineerde
persoon tijdelijk wordt overgebracht naar het grondgebied van de aangezochte partij
teneinde daar als getuige op te treden of met het oog op een confrontatie of andere
onderzoeksmaatregel, kan zij om de tijdelijke overbrenging van deze persoon verzoeken,
op voorwaarde dat hij onmiddellijk na de uitvoering van het verzoek wordt teruggebracht
en onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 15, voor zover dit toepassing kan vinden.
Artikel 17. Aanvullende voorwaarden voor de toepassing van artikel 16
Ten behoeve van de toepassing van het bepaalde in artikel 16:
-
a) worden verzoeken om overbrenging en de daarop betrekking hebbende berichten verzonden
door de centrale autoriteiten van de partijen;
-
b) zijn in het akkoord tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen de voorwaarden
opgenomen voor de tijdelijke overbrenging van de persoon en de termijn waarbinnen
de persoon moet worden teruggebracht naar het grondgebied van de partij waar hij daarvoor
gedetineerd was;
-
c) dient, indien voor de overbrenging de instemming van de betrokkene vereist is, door
de partij op wier grondgebied deze persoon gedetineerd is, onverwijld een verklaring
van instemming of een afschrift daarvan te worden verstrekt;
-
d) blijft de persoon die wordt overgebracht van zijn vrijheid benomen op het grondgebied
van de partij waarnaar hij wordt overgebracht, tenzij de andere partij om zijn invrijheidstelling
verzoekt. De duur van de hechtenis op het grondgebied van de partij waarnaar de persoon
is overgebracht, wordt in mindering gebracht op de duur van de vrijheidsstraf die
betrokkene dient te ondergaan;
-
e) het bepaalde in artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 18. Gecontroleerde afleveringen
Artikel 19. Doorzoeking en inbeslagneming van stukken van overtuiging
Artikel 20. Verzoek om inlichtingen over bankrekeningen
-
1 Op verzoek van de verzoekende partij verstrekt de aangezochte partij op een zo kort
mogelijke termijn alle inlichtingen met betrekking tot rekeningen, van welke aard
dan ook, aangehouden of beheerd bij een bank, welke dan ook, op haar grondgebied,
door een natuurlijke persoon of rechtspersoon naar wie op het grondgebied van de verzoekende
partij een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld. De verzoekende partij geeft in
haar verzoek aan op welke gronden zij veronderstelt dat de natuurlijke persoon of
rechtspersoon op het grondgebied van de aangezochte partij over een bankrekening beschikt.
Artikel 21. Verzoek om inlichtingen over banktransacties
Artikel 22. Opsporing van opbrengsten van strafbare feiten en toepassing van voorlopige
maatregelen met het oog op confiscatie
-
1 Op verzoek van de verzoekende partij spant de aangezochte partij zich in om vast te
stellen of de opbrengsten van een strafbaar feit zich in haar rechtsgebied bevinden
en stelt de verzoekende partij in kennis van de resultaten van haar onderzoek. De
verzoekende partij geeft in haar verzoek aan op welke gronden zij veronderstelt dat
dergelijke opbrengsten zich in het rechtsgebied van de aangezochte partij bevinden
en geeft tevens, indien bekend, de locatie aan waar deze opbrengsten zich bevinden.
-
2 Indien, overeenkomstig het eerste lid, de vermeende opbrengsten van strafbare feiten
worden aangetroffen, neemt de aangezochte partij de voorlopige maatregelen met het
oog op de in artikel 23 voorziene confiscatie die nodig zijn om te voorkomen dat deze opbrengsten het voorwerp
van transacties worden, worden overgemaakt of vervreemd. De aangezochte partij heft
de voorlopige maatregelen pas op na overleg met de verzoekende partij.
Artikel 23. Confiscatie van de opbrengsten van een strafbaar feit
Artikel 24. Toezending en uitreiking van gerechtelijke stukken in strafzaken
-
1 De verzoekende partij kan de aangezochte partij verzoeken gerechtelijke stukken en
rechterlijke beslissingen die haar met dat doel door de verzoekende partij worden
toegezonden, uit te reiken. De uitreiking van deze documenten geschiedt op de wijze
als voorzien in de wetgeving van de aangezochte partij voor soortgelijke uitreikingen.
-
4 Wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat de geadresseerde de taal waarin gerechtelijke
stukken of gerechtelijke beslissingen zijn gesteld niet beheerst, dient het document
– althans de essentie ervan – te worden vertaald in de taal van de andere partij.
Indien de autoriteit waarvan het gerechtelijke stuk uitgaat, weet dat de geadresseerde
slechts een andere taal machtig is, dient het stuk – althans de essentie ervan – te
worden vertaald in die andere taal.
-
6 Als bewijs dat het stuk werd uitgereikt dient ofwel een gedateerd ontvangstbewijs
dat door de geadresseerde ondertekend is ofwel een verklaring van de aangezochte partij
waarin het feit van de uitreiking en de wijze en de datum waarop deze is geschied
zijn vermeld. Het ontvangstbewijs of de verklaring wordt onverwijld aan de verzoekende
partij toegezonden. De aangezochte partij verklaart of de uitreiking overeenkomstig
haar recht heeft plaatsgevonden. Indien de uitreiking niet heeft kunnen plaatsvinden,
deelt de aangezochte partij de reden daarvan mee aan de verzoekende partij.
Artikel 25. Aangifte ter fine van vervolging
Artikel 26. Strafregister
-
1 De partijen verstrekken elkaar een keer per jaar gegevens uit het strafregister betreffende
onderdanen van de andere partij, daaronder begrepen personen met een dubbele nationaliteit,
die op het grondgebied van de ontvangende partij wonen.
Artikel 27. Vrijstelling van legalisatie
De stukken en documenten welke krachtens dit Verdrag worden overgedragen zijn vrijgesteld
van alle formaliteiten van legalisatie.
Onder voorbehoud van de bepalingen van het derde lid van artikel 14 worden kosten, van welke aard dan ook, voor de tenuitvoerlegging van de verzoeken
om rechtshulp niet vergoed, met uitzondering van de kosten voor inschakeling van deskundigen
op het grondgebied van de aangezochte partij en die voor de overbrenging van gedetineerden
krachtens artikel 16.
Artikel 29. Geschillenregeling
-
1 In geval van een geschil tussen de partijen ten aanzien van de uitleg of toepassing
van dit Verdrag, trachten vertegenwoordigers van de ministeries van Justitie van Nederland
en van Marokko, na een schriftelijk verzoek daartoe van een van de ministeries, een
oplossing te vinden.
Artikel 30. Toepassing in de tijd
Dit Verdrag is van toepassing zonder beperking in de tijd ten aanzien van feiten die
voor de inwerkingtreding zijn begaan, op voorwaarde dat het verzoek om rechtshulp
door de aangezochte partij wordt ontvangen na de inwerkingtreding van dit Verdrag.
Artikel 31. Territoriale toepassing
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden is dit Verdrag van toepassing op het deel
van het Koninkrijk in Europa alsmede op elk deel van het Koninkrijk buiten Europa,
tenzij anders is bepaald in de in het eerste lid van artikel 32 bedoelde kennisgeving.
Artikel 32. Slotbepalingen